Biiinenlamlsclie Berichten,
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 20 November.
Ingekomen is een weisontwei p betreffende
de opdincht der exploitatie van den Zuidooster-
;-pooi weg aan de stuats-poorwegmaatschappij.
De afdoening van de Iipnhe begrooting
voor 1894 wachtte nog op de beslissing over
het door den minister aangevraagde krediet
voor eene proefneming met de opium-regie
in een gedeelte van Java.
Bij de koite discussie over liet daartoe
aangeboden wetsontwerp bleek, dat de lieer
Boo! tegen het nemen van deze proef was,
op giond dat zij, hoewel hoogst kostbaar,
geen zekerheid voor eene algemeene toepas
sing van bet steKel bood, financieel nadeelig
zou blijken en ontduiking zou bevorderen.
Daarentegen betuigde de heer Sehaepman
instemming met den voorgestellen maatregel,
als een goed middel ter voorhei eiding van
het personeel op een definitieve invoering.
Bij de verdediging van het ontwerp, dat zon
der stemming werd aangenomen, verklaarde
de mini-der dat het gewest, waar de proefne
ming zal geschieden, nog niet is aangewezen.
De Indische begrooting voor *1894 is he
den in al haar onderdeden aangenomen.
Een vrij langdurige gedachten wisse ling
weid gevoerd over de aangeviaagde machti
ging om Ombilienkolen ook ondershands van
staatswege te verkoopen. Tegenover den heer
Yrolik betoogde de heer Cierner, dat de Indi
sche regeeiing in het behing der exploitatie
van de kolenvelden tot dien maatregel
moest overgaan, omdat levering zoo dicht
mogelijk bij de plaats van productie niet
audeis dan voordeelig voor het land is.
De Kamer besloot, Vrijdag nog eenvou
dige wetsontwerpen te behandelen en den
zelfden dag met de behandeling der staats-
begrooting aan te vangen.
Het wetsontwerp houdende goedkeuring van
de overeenkomst met Portugal tot nadere
regeling der verhouding in den aichipelvan
Timor en Solor, is aangenomen, nadat minis
ter Van Tienhoven het belang dier overeen
komst bad betoogd voor de veiligheid en
den handel. Aangenomen zijn de suppletoire
begrootmg van marine voor 1892 en natu
ralisatie-ontwerpen van Schute en anderen.
SCHIEDAM, 30 November 1893.
Het departement Schiedam van de «Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen" hield gis
teravond zijn tweede leesvergadering in »Musis
Sacrum"
Als spreker trad op de heer prof. dr. Jan
ten Brink met het onderwerp: »De cirkelgang
der letterkundige kunst".
In zijn pleidooi, zooals de geleerde redenaar
het zelf noemde, toonde .spreker aan, hoe zich
in alle landen, welke op een literatuur kun
nen bogen, een zelfde verschijnsel heeft voor
gedaan, hoe het zich periodiek vertoonde,
waarna spreker conclueerde tot een vasten
cirkelgang.
Italië leverde het eerste voorbeeld. Het
Italië van de 13e, 14e en 15e eeuw, den tijd
van Dante, Petrarca, Tasso, Boccaccio en
Machiavelli. Genieën door sommigen miskend,
door anderen niet begrepen, maar desniet
tegenstaande groot, verheven in hun denk
beelden, zonder wederga in de uiting hunner
gedachten.
Op hen volgde* een tijdperk van stilstand,
van overgang. Daarna verheft zich inde 17e
eeuw een schrijver, die, had hij in den tijd
der zooeven genoemde schrijvers geleefd, niet
zou opgemerkt zijn, doch die nu, in een tijd
waarin de scheppende kracht als verlamd
was, waarin de letterkundige akker braak
lag, grooten opgang maakte. Zonder eenige
verdienste, kenmerkten zich zijn werken door
duisterheid van uitdrukking, gewrongenheid
van stijl, gezwollen ideeën. Toch vond hij nog
navolgers, vooral in Frankrijk onder Lodewijk
XIII en in Engeland, de Marinisten, zooals
zij zich noemden.
Op dezelfde wijze behandelde spreker de
literatuur van Spanje, waarin hij de 15e, 16e
en 17e eeuw (Amadis-roman—Cervantes-
Cameron— Lope de Vega) stelde tegenover
die der 18e eeuw, welke geen enkele schrijver
van naam heeft opgeleverd. Vervolgens Enge
land in de 16e en *17e eeuw onder Elizabeth,
Jakob I en Karei I, een tijdperk, waarin de
namen van beroemde schrijvers voor 't grij
pen zijn, een tijdvak, waarin het Engehche
tooneol, de epische en lyrische poëzie met
onsteifelijke werken verrijkt werden door
mannen als Harlowe, Shakespeare, Peel,
Spencer en vele anderen, en dat gevolgd werd
door een tijd, waarin geen letterkundige
producten van waarde werden voortgebracht,
waarin geen enkele schrijver van naam leefde.
Ook in onze eeuw vertoont zich hetzelfde
verschijnsel, en wel het sterkst in Engeland
en Frankrijk. Engeland, dat zich in het begin
dezer eeuw verheugde mannen als Waller
Scott, lord Byron, Moore, Southev, Dickens,
Thackeray, George Elliot en Tennyson onder
zijn burgers te tellen, en het Engeland van
nu, dat de wereld overstelpt met sixpence en
shilling-novels.
Frankrijk vertoont weder hetzelfde ver
schijnsel, groote namen in het begin dezer
eeuw, daarna de menschen, die zich zelf reeds
«decadents" noemen, terwijl we van den
lagen trap, waarop de ontwikkeling der
jongere en jongste schrijvers staat, in ons eigen
land een staaltje hebben kunnen hooren in
den Sar Peladan, die met groote woorden
schettert waar geen sterveling iets van be
grijpt en hij zelf wel liet allerminst, maar,
cela ne fait rien, pourvu qu'il parle.
Nadat spreker in zijn boeiende rede, welke
door het niet zeer talrijk publiek met groote
belangstelling werd aangehoord, aldus den loop
der literatuur in deze vijf gevallen had ge
schetst, concludeerde hij, dat in elke letter
kunde zich een tijdperk van grooten bloei
voordeed, waarin alle groote namen zich ineens
opdoen, daarna een tijdperk van stilstand en
eindelijk de achteruitgang, waarin zich dan
enkele kleine schrijvers verheffen, die de aan
dacht op zich vestigen door alles juist anders
om te doen als hun voorgangers.
Het bovenstaande te toetsen aan de ge
schiedenis onzer Nederlandsche letteren liet
spreker aan het gezond verstand zijner hoor
ders en hoorderessen over.
Over «Christelijk socialisme in Engeland"
hield dr. H. M. van Nes, van Rotterdam, in
de tweede openbare bijeenkomst der afdeeling
Schiedam van den «Werkmansbond" gister
avond een lezing in het »Lokaal voor Evan
gelisatie", hetwelk geheel met belangstellen
den bezet was.
In onzen veelbewogen tijd, waarin het maat
schappelijk vraagstuk op den voorgrond treedt
en overal ontevredenheid en woelingen heer-
schen, wenscht spreker het woord te voeren
over toestanden in dat land, waar de sociale
quaestie de grootste verhoudingen aanneemt
en een steeds onrustbarender aanzien ver
krijgt. In een zeer boeienden betoogtrant en
op zakelijke wijze werd vervolgens een over
zicht gegeven van de menschonteerende, af
zichtelijke en ten hemel schreiende ellende,
waarin taliooze ingezetenen van het beschaafde
Engeland verkeeren, voor wie huiselijk ver
keer en opvoeding ongekende toestanden zijn,
in wie alle geestelijk en zieleleven is gedoofd.
Als deelen eener fabriek, vereenzelvigd met
de machines, waaraan en waartusschen zij
werken, worden deze schepselen aan de
maatschappij ontrukt, om als offer te dienen
aan den ijzeren Moloch der negentiende eeuw.
En niet alleen mannen enknapen, ook vrouwen
en kinderen tot zelfs op driejarigen leeftyd
worden aan de industrie dienstbaar gemaakt;
de gemeenschap tusschen moeder en kinde
ren wordt onderhouden door een speld, waar
mede zij aan eikaars kleederen verbonden
worden, terwijl de lichaampjes der jeugdige
arbeiders door de te groote inspanning wor
den verminkt. Bovendien werkt het stuk
werk-stelsel verlammend op den arbeider,
daar hij weken heeft waarin niets verdiend
wordt, zich dientengevolge in schulden moet
steken en vaak zijne kleeding moet derven
als onderpand aan zijn patroon, van wien hij
niet kan wegloopen, omdat hij dan niet meer
kan terugkomen. Lichamelijk, geestelijk en
zedelijk is de ondergang van den arbeid in
dienst van het kapitaal.
Doch datzelfde Engeland, dat zijn vierden
stand opoffert aan industrie en beschaving,
bezit ook mannen, bij wie de menschelijke
rechten gelijkelijk gelden voor alle individuen.
Socialisten van allerlei kleur, revolutiotmairen
en tredelievenden, gordden zicli aan om
degenen, die ten opzichte hunner onderge
schikten plicht cn roeping verzaakten, tot hun
plicht te brengen. AVerd bij die pogingen
helaas veelal gebruikgemaakt van dom en ruw
geweld, daar waren ook werkmansvrienden,
die den weg van kalme overreding bewan
delden, Christen-socialisten, die met woord en
daad leniging wisten te brengen in deze af
schuwelijke toestanden.
Met voldoening herinnerde spreker hierbij
aan de edele pogingen der Chartisten, die
een wijziging in de staatsinstellingen in den
zin der democraten verlangen aan de Trade-
Unions, welke eveneens zich de verzoening
en verbroedering tusschen arbeid en kapitaal
ten doel stellen. Uitvoerig werd stilgestaan
bij het drietal mannen, Morris, Kingsley en
Lucklow, die de openbare meening zoozeer
hebben bewerkt, hoewel hunne goede, mensch-
lievende bedoelingen vaal- verkeerd werden
uitgelegd en dientengevolge bestrijding von
den, waar steun verwacht werd, welke tegen
werking te Iaat werd betreurd door hen die
ze veroorzaakten.
Tert slotte betoogde de heer Van Nes dat
alle hedendaagsche pogingen tot oplossing
van het groote maatschappelijke vraagstuk
afstuiten op gemis van den Christusgeest bij
de zich noemende Christenen. De leuze
«Vrijheid, gelijkheid en broederschap 1" welke
door spreker als recht christelijk wordt onder
schreven, wordt op de lippen genomen door
hen, die haar slechts in den meest banalen
zin bedoelen. Met vrijheid bedoelt men heden
ten dage bandeloosheid, met gelijkheid wordt
vernedering van den aanzienlijke beoogd
waaruit de grootste ongelijkheid zou geboren
wordenbroederschap is een ander woord
voor misplaatste gemeenzaamheid. Deze op
vatting werd ook gedeeld door het beschaafde
Frankrijk, tijdens het bewind van Louis
Philippe, toen die machtige staat inwendig
voos en verrot was. De Christusgeest, die tot
dusver al te zeer besloten is gebleven binnen
de kille wanden van het kerkgebouw, behoort
zich meer en meer naar buiten, in de maat
schappij te openbaren en verbreiden, tot
leniging der sociale nooden, tot opbeuring
ook der prozaïsche en koude samenleving.
Door ds. De Wilde, die de vergadering had
ingeleid, werd aan spreker een hartelijk woord
van dank betuigd voor diens belangrijke en
klemmende rede, welke hij hoopte dat niet de
laatste zijn zal. Nog werd medegedeeld dat
een bijstandskas was opgericht tot onder
steuning van zieken en behoeftigen, waarvoor
tevens een bijdrage werd verzocht, waarna
de bijeenkomst gesloten werd.
Hedenmorgen is de brandersknecht C. H-
van Kampen, werkzaam in de branderij van
den heer J. M. Honnerlage Grete aan de
Buitenhaven alhier, met een kit heet water
op de stelling onderuitgegleden en heeft zich
daarbij deerlijk aan beide beenen en den
rechterarm gebrand. Nadat hem de eerste
hulp door den geneesheer La Verge was ver
leend, is hij naar zijn woning vervoerd.
Door den minister van koloniën is ingesteld
eene commissie tot herziening van de Indische
patent-ordonnantie, tot voorzitter waarvan be
noemd is jhr. mr. v. d. Wijck, laatstelijk
secretaris-generaal bij het departement van
koloniën.
Door den minister van waterstaat is be
paald, dat vooreerst in dienst zullen blijven,
tot 1 Dec. 189-4als tijdelijk adjunct-inge
nieur bij de werken tot verbetering van den
Nieuwen Rotterdamschen waterwegde
civicl-ingenieur F. A. Kloppert Az., en als
buitengewoon opzichter bij het onderhoud en
herstel der werken aan de Nieuwe Maas, het
Scheur en aan den Hoek-van-Holland, de
heer II. G. Hemmes.
De Haagsche correspondent van de Zutph.
Ct., het fameuse tekort op de vermogensbe
lasting besprekende, wijst op de mogelijk
heid, dat ons nationaal vermogen veel kleiner
is dan de regeering het vroeger berekende.
Is dat werkelijk zoo, dan is er natuurlijk in
de eerste jaren ook geen hoop op verbetering
van deze inkomsten.
Maar, vraagt hij, is het ook mogelijk, dat
men nu de gevolgen te zien krijgt van het
ontbreken van dwingende strafbepalingen
voor de aangifte der vermogensbelasting?
«Blijkt misschien nu reeds dat in de ver
mogensbelasting strafbepalingen niet hadden
mogen ontbreken, evenmin als in de bedrijfs
belasting, waar men ze wèl heeft opgenomen?
Deze en andere vragen zullen natuurlijk ge
daan worden, maar het is niet mogelijk daarop
reeds een antwoord te geven. Eerst zal men
in elk geval moeten weten, welke de percents
gewijze verhouding was tusschen hen, die
zelf opgaven hebben verstrekt, en hen, die
zich ambtshalve hebben laten aanslaan; hoe
groot het aautal belastingplichtigen is ge
weest, dat in beroep is gegaan, of er be
palingen in de wet zijn, waarvan blijkbaar
misbruik is gemaakt."
De heer Roosmale Nepveu van Doorn is
uit Amerika in ons vaderland teruggekeerd.
Te Ottawa, in Canada, heeft hij den minister
Daly ontmoet, en ontving van hem de ver
zekering, dat deze bereid is de Hollandsche
plannen tot emigratie naar Canada te steunen.
De commissaris, boekhouder en kassier
van de spaarbank van het departement Over-
maassche dorpen der «Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen" is, na eerst doorcommissa
rissen te zijn geschorst, thans door het bestuur
uit genoemde betrekkingen ontslagen.
Te Gorinchem is na afloop der kermis een
man, die met zijne dochter en een tienjarig
zoontje in een koffiehuis voorstellingen gaf,
zonder zijn logies betaald te hebben, vertrok
ken, ;ijn zoontje achterlatende.
Wij deelden mede dat 700 werklieden aan
de landswerf te Amsterdam niet met 31
December zouden worden ontslagen, maar met
het oog op den winter vooreerst in dienst
zouden worden gehouden.
De Tlaarl. Ct. vult dit bericht aan
Deze 700 werklieden, indertijd voor het
bouwen van een schip in dienst genomen,
blijven voorloopig aan het werk, omdat de
directie der landswerf van hoogerhand mach
tiging heeft gekregen, nieuwe werken onder
handen te nemen.
Zij werden dus niet in dienst gehouden
tengevolge der manifestatie voor de »werk-
loozen", gelijk in de samenkomst in Con-
stantia werd beweerd.
Te Amsterdam is eene vergadering ge
houden van aandeelhouders in het waarborg
fonds van belangstellenden [in de bakkerij
tentoonstelling, welke den volgenden zomer
aldaar zal plaats hebben. Er werd besloten
de tentoonstelling zoo mogelijk te houden in
het Paleis voor Volksvlijt. Het waarborgfonds,
op minstens f 10,000 vastgesteld, bleek reeds
meer dan volteekend te zijn.
Onder de arbeiders te Buitenpost (Fr.) en
omstreken wordt het onrustig, zoodat aldaar
eene brigade marechaussee is gedetacheerd
onder bevel van den wachtmeester Weeda.
Te Achtkarspelen is, met het oog op de woe
lingen, eene brigade marechaussee gevestigd.
Sedert Zondag werd te Apeldoorn de bureau-