Binnenlmidsche Berichten, bonden, om wat te lezen over aigemeene be langen, zich te verpoozes met een onschuldig spel, wat kennis en vaardigheid op te doen en een of onder vak, dat hij in zijn korten leertijd niet heeft kunnen meester worden of sedert ■weor vergeten is, die behoefte bestaat en die behoefte erkennen wij als den slerksten bond genoot in ons streven naar verheffing van den mensch. Die behoefte, ze kan in de enge wo- ming van den arbeider maar al te slecht be vrediging vinden de bevrediging wordt maar al te vaak heel begrijpelijk, maar heel treurig in de herberg gezocht. Kan voortaan die behoefte bevredigd worden in een gezonde, reine, naar hooger strevende omgeving, een groot en goed werk zal gedaan zijn voor over matig bezoek zijn wij niet bevreesd, waar juist alles zai worden aangelegd op harmonische ont wikkeling van individueele, huiselijke en maat schappelijke deugden. En het voedsel voor hart en verstand, dat de man en vader n sOns Huis" zai opdoen, zal voor den omgang met vrouw en kinderen niet anders dan weldadig zijn. Ten slotte, om den geest te leeren kennen, dia in sOns Huis" heerschen zal, meenen wij niet beter te kunnen doen dan over te nemen wat de directeur van het Amsterdamsche zOns Huis" schrijft in zijn eerste verslag, dat over 1892: Daar komt iemand uit wat men noemt den aanzienlijken stand. Laat ons zeggen, dat het eene dame is, sierlijk gekleed, beschaafd van toon. Eene dame, maar ook de heeren-type zou dienst kunnen doen. Mevrouw wil eens weten wat dat gebouw in de Rozenstraat nu eigenlijk wil. Zij begrijpt het niet. Het heet een gebouw voor het volk het volk, dat zij kent even goed als de negers uit de bosschen van Middel-Afrikahet volk, een geheel, dat voor haar iets onbehaaglijks, iets onfatsoenlijks, iets plats schijnt te beteekenen. Zij doorloopt de verschillende lokalen. »Ach, sthoüden die menschen ook van schaken en vkunnen zij dat leeren En talen, vreemde ta- #len hebben zij daarvoor talent 1 Wat zie ik, lordehjk zitten zij daar samen en zitten in een jclubja, zeer gezellig. Ia, mevrouw, dezelfde neigingen, dezelfde behoeften ais in uw stand. »En verder gaande, ïtnaar zie eens, dat ar- sbeiderskind heeft werkelijk een alleiliefst voor tkomen. En het spreekt zoo aardig, zoo inne- *mendEn wat heider blauw oog, wat iprachtige krullen 1 ik wist niet, dat ook in »dns klasse Wat zie ik die dame, be swoonster mijner gracht, houdt hier die meisjes sbezig, wekelijks bezig, tot haar genoegen be- »zig ik doo hier tal van ontdokkingen. Ik sbad niet gedacht, dat zooveel goeds ook uit sdie kringen kon te voorschijn komen Ja, mevrouw, u doet hier tal van ontdekkin gen. Eene nieuwe wereld gaat u open. Hier ion het ijs, waarin uw hait geslagen is, begin nen te smelten hier een gevoel van waardee ring gekweekt woiden, dat uw menschen waarde verhoogt. Gij gaat heen, niet meer gpheel geheel op in het genot zijn werk te hooren. Het is hem te moede, alsof hem zijn ziel is wedergegeven. Hij wil slechts hooren hooren Steeds grooter wordt de opgewondenheid van het pubhek. Als in een droom speelt Gesa voort; soms wordt hij onaangenaam getroffen door eenige maten, die De Sterny er zelf aan heeft toegevoegd, en die zijn oorspronkelijke schepping misvormen. „Nu komt het mooiste gedeelte Éj fluistert iemand in hot publiek, sliet duet der Ver- stootenen moet een waar meesterstuk zijn Innig droevig klinken de stemmen der scheidenden zacht, langzaam wegstervend smelt het gezang van den engel er mede samen, die half ruischend, half fluisterend de herinnering bij bem opwekt aan hun eeuwig verloren geluk Gesa luistert luistert Hij speelt niet meer hij ziet de kleine groene kamer weder voor zichden vriendelijk lachenden virtuoos voor de oude piano en naast hem het liefelijke meisjedat bare handen gevouwen dezelfde als daar straks, toen gij kwaamt. En komt ge hier vaker en zet ge u hier aan den arbeid, en gaat ge voor anderen, menschen als gij, juist als gij, iets gevoelen dringt ge door sommige hindernissen, die zooveel menschen nog scheiden, heen, totdat gij het echt menschelijke hebt leeren kennen in den vreemde van weleer gij hebt van »Ons Huis" een rijken zegen ont vangen. Eene andere type. Een man uit den arbei denden stand. Hij komt eens kijken, maar met wantrouwend oog. Men heeft hem gewaarschuwd voor dat gebouw, opgericht door een kapitalist, om de arbeiders onder den duim te houden. Is de directour niet naar Engeland geweest, en heeft hij daar niet gezien de kracht der werk lieden, die zich vereenigd hebben Dat hier te vooi komen en de lui aan een zacht lijntje te binden, dat is het doel. Verwacht toch niet, dat ooit een kapitalist zonder eenige ne venbedoeling, alleen tut nut en genoegen van den ai beider en tot diens zelfstandige ontwik keling zijn geld zou geven Die man treedt binnen. Hij zal en wil niet vriendelijk zijn. Maar vriendelijk tieedt men hem te gemoet, vriendelijk, zonder zich aan hem op te dringen. Hij leest hij ziethrj hoorthij luisterthij denkt na hij bespreekt. Dat wantrouwen verdwijnt uit zijn oog; hij gelooft in de goede bedoeling. Over hem heeft de geest van ïOns Huis" getriomfeerd. Ernstig is de tijd. Wat zal de toekomst geven in deze eeuw nog, of in de volgende Het komt den schrijver van dit verslag voor, dat wie arbeidt in de schaduw der banier, die deze stichting zich koos, de sombere wolk, welke velen zien aandrijven, met kalmte kan afwach ten. Wie weet, of zijn oog niet een zilveren rand ontdekt, die de duisternis van die wolk omzoomt en die profeteeit van het licht daarachter! TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Zitting van i December. In de zitting van heden werden een reeks van eenvoudige wetsontwerpen goedgekeurd, ■waaromier dat tot regeling van de kosten van uitzending voor den nieuwen gouverneur- generaal, voor wien geen bijzondere pensioen regeling is gemaakt, omdat hij bij aftreden hersteld wordt in het pensioen als vice-presi dent van den Raad van Indië. Daarna begon de behandeling van de staats- begrooting voor 1894 met het houden van aigemeene beschouwingen. In een blik op den staatkundigen toestand onderzocht de heer De Beaufort (Amster dam) de houding van de verschillende poli tieke partijen. Hij wees allereerst op de split sing van eene partij in liberalen en radicalen, zijnde de laatsten zelfs ministerieele partij geworden. Nu was het zijne overtuiging, dat het van. de houding der regeering zal afhan- I gen, of de liberale partij haar eenheid zal bewaren en daarom waarschuwde hij haar heeft, liet hoofdje een weinig laat hangen, alsof het haar plotseling te zwaar is geworden vNessum miaggïor polore stamelt hij. Het publiek barst in luide, onstuimige toe juichingen ios. Het geheele orkest staat op en applaudisseert men verdringt zich om het podium Maar wat is dat? wat ge beurt daar Hijgend, ademloos, met het schuim op de lippen en met bloed beloopen oogen van woede, diingt een violist naar voren en vliegt op den componist aan. rSchutk! moordenaar!" brult hij en slaat hem met zijn strijkstok op het gezicht. Daarop zinkt hij bewusteloos neder. De Sterny strijkt zich met de hand over het vooi hoofd en terwijl men den violist de zaal uitsleept, wendt hij zich tot den kapelmeester, die juist naar hem toekomt, en zegt mat die tegenwoordigheid van geest, die den man van de wereld zeifs op het schavot niet verlaat nEen aanval van delirium tremens Gij hadt er toch waarlijk wel voor kunnen zorgen, tegen het te veel steun zoeken bij de uitersten, omdat dit voor de regeering zai uitioopen op het vermoorden van haar eigen partij. Ver volgens betwijfelde spreker of de anti-revo- lutionnaire partij, op gezag van haar partij hoofd buiten de Kamer, wel stuurt in demo cratische richting. Zij had in 1888 een Kabinet met jhr. Hartsen, toch zeker geen democraat, en stemde als éen man tegen den gezonden democratischen maatregel der vermogensbe lasting. Alleen is zij voor bevordering van algemeen of ver uitgebreid kiesrecht. Maar hierdoor aanvaardt zij in strijd met haar verleden de leer van de staatsalmacht. Dat drijven naar de denkbeelden van staatsalmacht vond in spr. een bestrijder, die echter wel belemmeringen in den strijd om het bestaan wil wegnemen, mits bestaande rechtsgelijk- heden niet verdwijnen. Het gemeenschaps gevoel zou zich ten slotte oplossen in egoisrne met algeheele vernietiging van eigen initiatief. De ontevredenheid der lagere standen wordt niet met allerlei woorden en voorspiegelingen weggenomen en de uitbreiding der staats almacht zal een hoogen eisch stellen aan 'slands,financiën, welke grens het best ge kend wordt uit de opbrengst der vermogens belasting. Leerplicht, dienstplicht en werk liedenverzekering zullen mede groote offers vorderen. De leer der individueele vrijheid tegenover de staatsalmacht verdedigende, ziet hij echter niet op tegen beperking der vrij heid van onderwijzers om op te ruien en van de werklieden om te beschikken over hun loon, dat dikwijls aan het gezin wordt ontnomen. j De heer Schimmelpenninck van der Oye ver- weet de regeering haar stilzitten op sociaal terrein en meende dat zij zich meer had moe- ten toeleggen op herstel der gemeentelijke financiën in plaats van het verband tusschen de belastingen te verbreken en belastingen in te voeren, schadelijk voor de ontwikkeling van het volksleven en zonder verlichting van den druk aan te brengen. Ook betreurde hij den weinigen vooruitgang op defeniiegebied. De heer Heldt betoogde tegenover den beer De Beaufort, dat bij meer ingrijpen j van den staat in de levenstoestanden der menschen, er nog genoeg voor het persoon lijk initiatief te doen zal overblijven. Maar er moet van staatswege iets gedaan worden tot verbetering der ellendige toe standen, vooral voortkomende uit werkloos heid, tot oplossing van het sociale vraagstuk, al is het brengen van het weekloon naar de kroeg uitzondering. Hij drong aan op spoedige voorziening in het lot van oude en invalide werklieden. De heer Schaepman constateerde dat de rede van den heer De Beaufort een conclu sie miste. Hij meende dat de crisis in de liberale partij niet kan uitblijven. Hoofdza kelijk betoogde hij dat de voorstanders van staatsbemoeiing geen socialisten behoeven te dat mij zulk een onaangenaam oogenblik werd bespaard. Da repetitie werd voortgezet. Men bracht den violist naar zijn woning. Toen Gesa weder tot bedaren was ge komen, zocht hij in alle kisten en kasten naar het manuscript van zijn »Hel", waarvan hij een afschrift aan De Sterny had geleend. Hij vond het manuscript niet Alles wat hij vond waren losse stukken van de opera die hij nooit ten einde had gebracht. Tusschen den boulevard Extérieur den boulevard des Crimes, zooals hij bij liet volk heet en de Buttes Montmartre ligt een wijk die, wat veilatenheid betreft ver achterstaat bij de rue Ravestein, maar haar daarentegen over treft in armoede en ellende Geen droeve Heiland strekt daar zijn gekruisigde armen naar de mescbheid uit, alsof hij zeggen wilde: »IIoe gaarne had ik u allen aan mijn borst willen warmen Maar gij hebt mijne handen vastgenageld ik ben machteloosGeen zijn, maar ook op gronden van de heilige schrift voorstanders zyn. In geen geval is staats bemoeiing gelijk te stellen met staatsalmacht, of behoeft zij uit te sluiten de goedhartig heid. In zake Zondagsrust is alleen door staatshulp het egoisme te bestrijden. De heer Heemskerk bestreed de bewering der regeering, dat de voorziening tegen de ■werkloosheid aan de locale besturen diende overgelaten te worden. De oorzaak is een aigemeene staatsvoorziening, geen staatsal macht is noodzakelijk. De heer Kerdijk bestreed evenzeer de rede van den heer De Beaufort, die algemeenheden bezigde en volkomen voorbijzag, dat onder de voorstanders van staatsbemoeiing velen zijn, die deze enkel verlangden waar ze noodzakelijk is. De heer Van Karnebeek waarschuwde tegen de optimistische opvattingen van den minister van financiën en velen zijner collega's en ook tegen opdrijving der successiebelas ting. Voorts bestreed hij het staatssocialisme. De heer Van Houten bestreed overdreven staatsinmenging, maar niet het tot stand brengen van hervormingen, met behulp van den staat, die passen in ons burgerlijk recht. Dinsdag voortzetting. SCHIEDAM, 8 December 1893. Het museum van oudheden te Leiden heeft van de Egyptische regeering zes kisten met mummiëu, en allerlei voorwerpen uit oude begraafplaatsen ontvangen. De direc teur dr. W. Pleyte deelt in de -2V. B. Ctr eenige bijzonderheden omtrent dien schat mede, waaruit blijkt dat het ontvangene een deel is van een groote verzameling, ge vonden in een onderaardsch verblijf in Thebe. Veertig man haalden in 5 dagen den geheelen inhoud van do gang en der daarop uitloopende corridors naar boven, en laadden alles op de schuiten van de directie, om het museum van Gizeh tc verrijken. Het bleek dat de put eene bewaarplaats was, waar men tegen de plunderzucht der grafrooveis, de priesters van Amon en Moet van Thebe, een en ander had bijeengebracht, evenals bij de vroeger ontdekte, waarin men de koningen had geborgen. Deze verplaatsing geschiedde ongeveer 966 vóór onze jaartelling3000 jaren lagen daar die voorwerpen ongeschonden bewaard, nr.eer dan honderd mummiën en papyrussen, om van de ontelbare kleinere zaken niet te gewagen. De Egyptische regeering besloot, een groot gedeelte aan de musea der groote mogendheden af te staan en het onder deze te verdeelen. Dank zij de vriendelijke bemoeiing van onzen minister Van Tienhoven en onzen gezant Van der Does de Willebois, ontvingen ook wij een deel, en, zooals gebleken is, niet geringer dan Engeland. Wij ontvingen 12 October j.i. zes groote kisten hierin waren de muramiekisten verpakt van drie geestelijken, met name Nesi-ta-neb-taui, kleurige kerkvensters weerkaatsen daar de stralen der ondergaande zon. De oude kerk is afge broken de nieuwe is men nog bezig te bouwen. Op de Buttes Montmartre hangt in een voor behulp opgeslagen houten toren een klok, die aan een fabrieks- of stationsbei doet denken en die eenige malen per dag door godsdienst ver heffing tracht te brengen in het nuchtere republikeinsche geraas. Bijna huis aan huis wonen hier antiquaars en bovendien treft man er nog menigen uitdrager aan. Eén ding vooral is zeer treffend in deze wijk alles wat men er koopt wordt gewikkeld in oude teekeningen, handschriften of beschreven muziekpapier. Overal waait ons het stof van verwoest kunstenaarsleven tegen, overal ziet men het puin van ineengestorte lucbtkasteelen. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1893 | | pagina 6