A0. 1894.
Zondag 4 en Maandag 5 Februar
N°. 8461.
Eerste Blad.
Kennisgeving.
K.ENN INGEVING.
A.clitenveertig'ste
Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
ODÉ.
UITGAVEE
J.
Abonnementsprijs, per kwartaal f 1.85.
Franco per post, door het geheele Rijk 2.50.
Afzonderlijke nommers0.10.
«58 S? »T 4 8 O T D R I T K A A T, E a 7.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer. - 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
De burgemeester van Schiedam,
ge/.ien art. 15 der wet van den 26n Mei 1870
'staatsblad no. 82), betrekkelijk de grondbe
lasting
brengt ter kennis van de daaibij belangheb
benden, dal de staat, aanwijzende de uitkomsten
van de nietingen en de krachtens art. 14 der
aangehaalde wet vastgestelde schattingen van
gebouwde en ongebouwde eigendommen, binnen
deze gemeente gelegen, gedurende dertig dagen
ter inzage op de secretarie is nedeigelegd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den 3den Februari 1894.
De Burgemeester van Schiedam
VAN DIJK VAN MATENESSE.
Kweekschool voor zeevaart te Lelden.
Gezien de missive van heeren Gedeputeerde
óiaten dei provincie Zuid-Holland, van 4-/5 0 Ap. il
j.lB. no. 902 (le afd.), waarbij zij woiden
uitgenoodigd, de aandacht te vestigen op de bij
dat schrijven gevoegde voorwaarden der aan
neming van jongens voor de kweekschool voor
zeevaart te Leiden
brengen ter openbare kennis, dat een uittrek
sel uit die voorwaarden, op de gewone plaatsen
ïs aangeplakt en zij in haar geheel ter lezing zijn
iiedurgelegd ter Secretarie dezer gemeente
Gedaan te Schiedam, den 3den Februari 1894.
Burgemeester en wethouders voornoemd
VAN DIJK VAN MATENESSE.
De secretaris,
VERNÈDE.
Schiedam, 3 Februari 1894.
't Is jaren geleden. De schoolstrijd was in
-vollen gang. De aanvallende partij was ge
wapend tot aan de tanden, maar de wapenen
.zelf waren niet altijd van onverdacht allooi.
In een der organen van de anti-revolution-
naire partij kon men destijds inet ronde
woorden lezen, dat de openbare school erger
was dan kroeg en bordeel. Consequent volgde
uit deze christelijke stelling, dat een open
baar onderwijzer, als hij zijn werkkring ver
liet, om dezen te verwisselen met het beroep
van houder van een café, van een herberg,
van een kroeg, in de schatting van bedoelde
partij een grooten stap ten goede deed. Maar
koos hij zich het verachtelijkste onder de
veiachtelijke bedrijven, die gepatenteerd en
in de hedendaagsche maatschappij nog steeds
geduld worden, dat van bordeelhouder, dan
omgaf hem zeker in de oogen van den schrij
ver van het artikel, waarin deze woorden
voorkomen, een wolke van heiligheidshij
was dan ten minste geen openbaar onder
wijzer meer". Het lust ons niet, dat walglijk
thema, door een zich noemend christelijk
orgaan evenveel malen gevarieerd alshet »Car-
naval de Vénise" door muzikale dilettanten,
verder uit te werken. De tijden zijn ver
anderd; de quaestie van liet onderwijs is
een andere phase ingetredenvolgens den
minister Heemskerk is ïhet raar er af"
den minister Mackay is het gelukt, met be
hulp van voorstanders van het openhaar onder
wijs een herziening van de wet van '78 tot
stand te brengen, waardoor zeker velen niet
bevredigd zijn, maar die toch kalmte in den
lande heeft teweeggebracht, en als men van
zekere zijde hoort roemen, dat het aantal bij
zondere scholen blijft toenemen, dan kan die
vreugde toch niet geheel onvermengd zijn.
Immers er worden tegenwoordig verscheidene
scholen door den staat gesubsidieerd, wier
hoofd bezwaarlijk den kamp om het bestaan
kon volhouden. Deze scholen worden meer
malen door leerlingen van verschillende ge
zindten bezocht, en zijn zeer zeker niet wat
men zoo gewoon is te noemen kerkelijke
scholen".
Zulk een hoofd verzoekt eenigen vrien
den zich als commissie over zijn school te
constitueeren, statuten te ontwerpen, deze aan
ae koninklijke goedkeuring te onderwerpen,
en hiermede zijn alle voorwaarden vervuld
om in het genot van een rijkssubsidie te
komen. Dan, 't is onlangs voorgekomen op een
dorp. Jaren geleden werd er een school ge
sticht voor Christelijk nationaal onderwijs.
Er verrees later een katholieke school, maar
de openbare school werd niet tot den bodem
leeggepomptintegendeel, om deze fraaie
figuurlijke taal nog een oogenblik te blijven
bezigen, de bodem van het vat was iang niet
zichtbaar. Doch nu schijnen sommige bezig
heden een eigenaardige bekoorlijkheid met
zich te brengen, en onder deze behoort wel
het pompen. In diezelfde gemeente namelijk
werd de pomp ten derden male ter hand
genomen, en nu gezet op de school voor
Christelijk nationaal onderwijs om met de
uitgepompte bevolking een school voorGere-
formeerd onderwijs te vullen. Of zoodanige
pomperij, die het aantal gesubsidieerde scho
len in Nederland nog aanmerkelijk kan doen
toenemen, nu juist aan de jeugd ten goede
komt, dat zal de toekomst moeten bewijzen
wij twijfelen.
In de week, die daar alweder achter ons
ligt, werden we nog eens op hoogst onaan
gename wijze aan de schoolquaestie herinnerd,
't Was in de vergadering van onze Eerste
Kamer, toen de heer De Savorniu Lohman
en sprak, en door den heer Wertheim zoo
waaidig op zijn plaats werd gezet. Waaraan
we aanstonds dachten, toen we het verslag
van het verhandelde lazen? Aan het schoone
hoek der Spreuken, hoofdstuk 12 vers 18,
waar we deze woorden lezen: y>Daar it een.
die woorden als steken van een zwaard on-
bedachteiijk uitspreektmaar de tong der wij
zen is medicijn". De hedendaagsche weten
schap, de theologische zoowel als de natuur
wetenschap, moest het ontgelden. En de
Openbare onderwijzer kreeg er geducht van
langs. Het geslacht dat door hem wordt op
gevoed is een geslacht, voor welks toekomst
men beeft. Beven? ja dat hebben we in de
laatste maanden herhaaldelijk gedaan, doch
niet gedaan over het geslacht, dat op de open
bare scholen wordt onderwezen, maar over
de diep rampzaligen, die onderwezen zijn door
mannen Stilde apostel Jacobus heeft
terecht gezegd: »de barmhartigheid roemt
tegen het oordeel"; welnu, we willen barm-
hrrtig zijn, den heer Lohman niet volgen in
het gebruik van woorden als dolksteken, doch
ons verheugen, dat in het heerlijke boek der
Spreuken na de vermelding van een ondeugd,
een fout, een kwade gewoonte, zoo dikwijls een
vertroostend maar volgtzoo ook in liet aan
gehaalde vers. Is er een, die u met zijn harde,
onverdiende beschuldigingen, ais met dolk
steken liet hart doorpriemt, daar zijn er, en
dat zijn de wijzen, wier tong medicijn is.
On de eenzijdige beschouwingen en daaruit
vcwiljgevloeide beschuidigingen-rloar den heer
Lohman, tegen mannen als professor Rauwen-
hofl, den directeur der H. Burgerschool te
Winterswijk De Haan, professor Hamaker en
de openbare onderwijzers ingebracht, heeft
het krachtigst de heer Wertheim geantwoord,
wiens pleidooi voor de onderwijzers weldadig
aandoet. En dreigden ook diens woorden dolk
steken te worden, toen hij den heer Lohman,
die zoo fel tegen de hedendaagsche begrip
pen te velde trok, wees op een rede, door
dr. Kuyper gehouden, waarin deze sterk op
trad voor de belangen van den vierden stand,
hij ging gelukkig niet verder, trouwens, hij
had genoeg gezegd.
Woorden als medicijnWe hebben er
ook aan gedacht bij de aandachtige lezing
van het belangrijke werk: shet Parlement
der Godsdiensten", door F. W. N. Hugen-
holtz te Grand Rapids in Noord-Amerika.
De heer Hugenholtz heeft dit congres der
godsdiensten, in het afgeloopen jaar te Chicago
gehouden, bijgewoond, en erin de Nieuive Rot-
terdamsche Courant eenige artikelen over ge
schreven, die thans, meteen paar vermeerderd,
in een bondig boekdeeltje zijn uitgegeven. "Velen
onzer lezers, die de N. R. Courant niet lezen,
zijn er waarschijnlijk geheel onbekend mede.
Misschien loopen we een volgende maal liet
schoone boekje wel eens met hen door. Voor
heden volstaan we met enkele woorden als
medicijn".
Sriami Virikananda, een Brahmaan, was
tegenwoordig op het congres. Hij was in
geestdrift geraakt, toen hij een Clirisienzen-
deling in China dit congres, waar belijders
van schier alle godsdiensten bijeen waren,
een Pinksterfeest had genoemd. In talen was
er gesproken
Doch diezelfde Virikananda had vroeger
al eens het woord gevoerd, en toen aan de
vergadering de volgende fabel medegedeeld,
waaiaan hij deze inleiding liet voorafgaan:
nik zal u niet langer ophouden dan noodig
is om u eene heel eenvoudige geschiedenis
te vertellen, waardoor naar ik meen de be
krompenheden vvoiden verklaard, zoo vaak
onder ons aangetroffen, welke zoo uiterst
onbeminnelijk zijn, wanneer en waar ook
gevonden, en waardoor de volgelingen van
de verschillende godsdiensteu op aaide steeds
van elkaar verwijderd blijven.
Er was eens een kikvorsch in een diepen
put. Hoe hij daar kwam, behoeven we niet
te onderzoeken, het is voor ons doel genoeg
te weten, dat hij daar gewonnen en geboren
was en nooit een andere woning had gekend.
De evolutionisten zouden misschien be
wijzen willen, dat hij geen oogen had, omdat
hij daar altijd in duisternis leefde, doch voor
ons doel zullen wij nu maar aannemen, dat
hij wèl oogen had en dagelijks het water
zuiverde van al de wormen en bacillen, die
zich Jaar ontwikkelden, met een ij:cr, die
onze bacteriologen zou hebben verrukt. Zoo
ging hij voort dag aan dag en voer er wel
bij, tot op zekeren dag een andere kikvorsch,
die in de zee geleefd had, daar voorbijkwam
en in den put viel.
Waar komt gij vandaan?"
»Ik kom van de zee."
ïDe zee, hoe groot is die? Is die welzoo
groot als mijn put?" en hij nam eenen reu
zensprong van de eene zijde van den put
naar de andere.
ïMijn vriend", zei de kikvorsch van de zee,
shoe komt gij er bij om de zee te vergelijken
met uw kleinen put?" Hij trachtte hem
daarop de zee te beschrijven en de wijde
wereld buiten den put. Doch de eerste kik
vorsch was verontwaardigd en mat met zijne
sprongen telkens de volle wijdte van zijnen
put, bewerende dat er niets grooters kon
zijn dan deze, zijne wereld. En toen de ander
nog voortging met hem de wonderen te ver
tellen van de wereld daarbuiten en de groote
zee, riep de eersie in heftige verbolgenheid
uit, dat zulke Ringen alleen konden worden
beweerd door iemand die óf een domoor of
een leugenaar was.
Dat is de geschiedenis van den kikvorsch
in den put, eene geschiedenis die zicli nog
alle dagen herhaalt. Ik ben een Hindoe. Ik
zit in mijn eigen put en denk dat mijn kleine
put de beele wereld is. De Christen zit even
zoo in zijn kleinen put en ziet dien voorde
heele weield aan. En de Mohammedaan is
niet wijzer dan wij. O Iaat ons allen gebruik
maken van de .schoone gelegenheid die dit
parlement ons geelt, om uit onze donkere
putten uit te Klauteren en te zien, hoe ruim
Aanhangers
Huxley.
van dc ontwikkelingslcer van