1 J UILENHUIS 1894. Zondag 25 en Maandag 25 Februari. N°. 8476. Feu 11 e t o n. EEN LANGE STRIJD. Tweede Blad Aan on%e Abonnés Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. niTftEVER: J. O D fC. Binnerilandsche Berichten. TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Abonnementsprijs, per kwartaal 1.85. jfranco per post, door het geheele Rijk2.50. Afzonderlijke nommers0.10. C KR ttOTKRSTHAAT, B2Ï. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met mbegnp van eene Courant. 1.10. Iedere gewone regel meer. - 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Ingevolge de toezegging van onzen uitgever stelt hij thans de gelegenheid open, het negende deel van MAIILITI'S Romans en IVovellcn voor den geringen prijs van "Vijftig- 0©Alt;S, voor abbonnés binnen de stad en JZ©S"fcig" ©Hts buiten de stad in eigendom te krijgen. is zoowel wat aangaat inhoud, als illustra tion en uitvoering, waard om in ruimen kring te worden verspreidwij zijn dus overtuigd, dat onze abonnés de gelegenheid op prijs zullen stellen, die wij hun thans bieden. Voor verdere bijzonderheden omtrent dezen aangeboden roman verwijzen wij naar de in dit nummer vooi komende advertentie. Zitting van 21 Februari. De amendementenvloed op art. 4 was heden nog wassende. Door de 'neeren Viruly Verbrugge en De Kanter werd een amendement voorgesteld dat strekte het nieuwe kiezerskorps te mora- liseeren door het kiesrecht te ontnemen aan dronkaards, die op de openbare straat de orde verstoren en aan dronkaards-recidivis ten, eene uitsluiting die niet tot herziening der strafwet moet worden verschoven. Ook bracht de heer Haffmans nog een voorstel, in aansluiting met zijn vroeger be toog, jten doel hebbende het hoofdbeginsel der wet (voorzien in eigen onderhoud) tot zijn recht te brengen. Het artikel in zijn geheel werd daarna besproken door den heer De Meijier, wien de bepaling allerminst voldoende voorkwam tot bewijs dat iemand in eigen onderhoud voor ziet, hetgeen hij betoogde uit de opvatting der wet omtrent woning, bedelarij, bedeeling en de schrijfproef, welke hij echter niet voor hen die geacht worden te kunnen schrijven verplichtend wil stellen. Spreker hoopte op tegemoetkoming aan zijne bezwaren tot ver zekering van zijn steun aan de wet en daar aan ware te voldoen door aanneming van het beginsel van belastingbetaling of van zekere huurwaarde. De minister toune zich niet al te dogma tisch in zake deu welstandseisch. Ook hij keurt af dat de niet aangeslagenen kiesrecht krijgen en de wanbetalers in een belasting niet. Dat zal verbittering wekken. Mocht hij genoopt worden de wet te verwerpen, dan doet hij dit in het volle bewustzijn zijn plicht te doen, zonder zich te bekreunen over de gevolgen van die gedragslijn. Zijn plichtbe sef gaat boven de jacht naar populariteit. De heer Van Karnebeek betoogde ander maal dat de kenteekenen van art. 4 den ver- eischten welstand in geenen deele kunnen bewijzen. De woning zal dikwijl* het tegen deel van welstand aantoonen. Het bedeelings- kenteeken sluit het algemeen stemrecht niet uit. Zijn conclusie was dat zij die het ontwerp stijdig achten met 's lands belang dit, bij het falen der pogingen tot verbetering, moeten verwerpenongeacht politieke dryfveeren. Overigens krijgt de wet een hatelijk karakter 'door de controle op de armenzorg, die er uit voortvloeit, een wet, naar zijne berekening door J/, der Kamer niet gewild. De heer Heldt wees tegenover dit laatste op de vrij algemeene sympathie welke deze kies rechtuitbreiding in den lande vindt en ontwik kelde eenige bezwaren. Oobdlijk acht hij te weren hen, die de laatste 3 maanden des jaars verhuisd zijn of meer dan eenmaal 'sjaars, wat onder de arbeiders en heen en weer trekkende werklieden vaak noodig is. Het amendement-Mackay voldoet hem niet omdat dit schept een categorie van bewoners en belastingbetaler*, en dus eene ongelijkheid. Spreker drong daarom aan op vermeerdering van het getal verhuistermijnen. Verder bestreed de heer Heldt de uitslui ting van den man wegens onderstand zonder zijn weten door zijne viouw en minderjarige kinderen aangenomen, wegens veroordeeling van de vrouw en de minderjarige kinderen, en wegens bedelarij (amendement-Mackay). Onjuist acht hij het 't kiesrecht te onthouden drie jaar lang na eene ontvangen gift (amen- dement-Levy). Ook bestreed hij de uitsluiting wegens onderstand in den vorm van genees kundige hulp. De meeste bussen voorzien niet in instrumenten, en als een werkman die krijgt, zou hij het kiesrecht verliezen; ten plattelande bestaan zelfs zeer weinig bussen. De uitsluiting van dronkaards zal vooral de lagere klassen treffen (de hoogere kunnen rijden). Sterk ondersteunt hij het amende- ment-GerrilscB, om onvermogende belasting plichtigen niet uit te sluiten. De heer Everts betoogde dat welstand in taalkundigen zin niet beduiden kan voorzie ning in eigen onderhoud, maar in zich sluit zekere mate van gegoedheid Wohlstand aitance). Hij kwam op tegen het betrekken van een groot aantal werklieden in de politieke sfeer, wat slechts tot hun ongeluk kan leiden, en wees er op dat door den woningeisch vele rondtrekkende lieden kiezer zullen wor den en dat bedeeling ook soms genoten wordt in den vorm \an vrijstelling van schoolgeld. Art. 4 achtte hij ongrondwettig. De heer Heemskerk verdedigde de Stan- c/nard-politiek, tegenover den lieer Rutgers van Rozenburg; wees er op dat misleiding kan plaats hebben, niet enkel door demagogen, maar ook door aristocraten en fatsoenlijke bladen; kwam op tegen de bestrijding van het amendement-Mackay op art 3 om politieke redenen verdedigde het amendement-Mackay op art. 4, en bestreed de schrijfproef, die hij beschouwde als eene premie op het socialisme. De heer Lieftinck verdedigde art. 4 en be streed de uitsluitingen wegens verleende ge neeskundige hulp en van dronkaards alleen. De heer De Geer van Jutphaas meende dat art. 4 volstrekt geen bewijzen bevat van voor ziening in eigen onderhoud en dat dit artikel dus ongrondwettig is. In de afdeelingen hebben tot geen be zwaren aanleiding gegeven de wetsontwerpen tot: onteigening te Maassluis voor de be maling van een gedeelte van Sluispolder, ter bevordering van den vuilafvoer in die ge meente; goedkeuring van den onderhandschen verkoop, aan de gemeente Katwijk van een stuk grond te Katwijk-aan-Zee; dekking van het nadeelig slot der staatsrekening over 1891; naturalisatie van H. Bruyelle en acht anderen; idem van G. O. Schroeter en zeven anderen. SCHIEDAM, 24 Februari 1894. Naar aanleiding van een schrijven van dea president der commissie tot onderzoek der oorzaken van blindheid en doofstomheid in Nederland, betreffende het aan een nader geneeskundig onderzoek onderwerpen van de bij de volkstelling in 1889 als blind of doof stom opgegeven personen, is de hulp van de gemeentebesturen ingeroepen, opdat minver- 5. Eindelijk keerde ik mij om en ging even stil als ik gekomen was weder henen ik klom op dezelfde plants over den muur en begaf mij huiswaarts. Toen ik de woning mijner hospita bereikte, sloeg het op de Bariholomeuskerk juist twaalf uur. Den volgenden morgen was ik ƒeeds om elf uur op het kerkhof, maar ik hield mij op een afstand, totdat ik een beambte en eenige andere 'Personen bet hek zag binnenkomen. Toen besloot ik een laatsten blik te werpen op het gelaat, dat mij zoozeer betooverd had. Ik ging het gebouw binnen. Stefan was er ■reed*. Terwijl ik nog op den drempel stond, hoorde ik een der mannen zeggen »Da dame kan onmogelijk komen. Het spijt haar zeer, maar zij is zwaar verkouden en mag haar kamer met verlaten de andere moet bij haar blijven, dus er is geen enkele reden om nog langer t« wachten". «Er is een jonge Engelschman, die haar nog maals wensrht le zien. Hij zeide om twaalf uur hier te zullen zijn." »Wat heelt die j'onge Engelschman hier te maken vroeg een der mannen op ruwen toon. Het antwoord van Stefan was niet zeer vleiend. «Die Engelsciien zijn allemaal een beetje gek," zeide hij. «Maar ik heb hem beloofd, dat de kist niet zou worden gesloten voor hij er bij was." Op dit oogenblik zagen zij mij naderen, waarop hun houding geheel veranderde. Zij groetten mij oogenschijnlijk met den grootsten eerbied. In oen andere stemming verkeerend, had mij dit zeker stof lot vroolijkheid gegeven, maar nu kon ik alleen denken aan hetgeen mij daar had gebracht. Het gevreesde oogenblik was gekomen, en ik zag geen kans langer de begrafenis tegen te houdenhet was half in wanhoop, dat ik mij tot den lijkbezorger wendde. «Zeer zeker," zeide ik, naar het jonge meisje wijzende, «ziet zij er niet uit of zij dood is." «Zij is ook nog maar sedert kort overleden," antwoordde hij kalm kunnen wij nu voortgaan 7" vroeg hij. «Dat weet ik niet," gaf ik driftig ten ant woord. Het was mij onmogelijk het bevel te geven om dit schoone, jeugdige wezen grafwaarts te brengen. De mannen bleven aarzelend staan, maar op een teeken van den lijkbezorger namen zij het deksel en legden het op de kist. Een van hen, die de schroeven in zijn mond hield, nam er een en begon die in te schroeven. Afwenden kon ik mij niet, ik stond als op de plaats vastgenageld. Ik hoorde het knarsen van ijzer, dat in hard hout wordt gedraaid; dus was nu alles voorbij 7 Neen, dat kon ik niet verdragen, nog eenmaal moest ik haar zien. «Wacht!" riep ik op bevelenden toon in het Duitscb, en schoof het deksel ter zijde. De mannen weken verbaasd terug de oogen van het meisje waren geopend. Wij bleven allen onbeweeglijk staan, in af wachting van eenig geluid ot eenige beweging, welke de betoovering zou vei breken. Maar er volgde niets. De oogen van het meisje bleven geopend, dat was alles. Zij bewogen zich niet, maar waren strak naar boven gerichttoch meende ik er eenige uitdrukking in te ontdekken. De ritdiuk- king van iemand, die, plotseling uit een akehgen droom ontwakende, niet in staat is zijn gedachten te verzamelen. Op eens doorrilde haar een lichte buivering, en nu begrepen allen, dat zij nog leefde. Ik had sedert den vdligen dag zoo onop houdelijk aan haar gedacht, dat 't mij vooi kwam, alsof ik haar reeds vroeger bad gekend onwillekeurig deed ik dus hetgeen in de gegeven omstandigheden 't be*te was en m emde haar bij den naam, welken ik in 't register bad gelezen. «Etheleen," zeide ik. «God zij gedankt, dat gij weder tot u zelve zijt gekomen." •«8

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 5