A". 1894. Zaterdag 17 Maart. N°. 8490. KENNISGEVING. K EN NISG E V INiT KENNISGEVING. KENNISGEVING." Versch nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: J. ODÉ. BUREAU: BOTBRITRf AT,G Jacht en visscherij. Abonnementsprijs, per kwartaal franco per post, door het gebeele Rijk Afionderlijke nommers Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders 'vak Schiedam, Gezien het verzoek van het BESTUUR van het DIACONIEHUIS, om vergunning tot plaatsing in dat gesticht, aan de Nieuw- straat alhier no. 12, kadaster sectie B no. <628, van een stoomketel met een ver warmingsoppervlak van 3 M!, ter vervanging van dien van kleiner afmeting, om te dienen bij de bereiding van voedingsmiddelen. Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van den 2den Juni 1875 Staatsblad nu. 95); Doen te weten: Dat voormeld verzoek met de bijlagen op de secretarie der gemeente ir ter visie gelegd; dat op Donderdag den 2»sten Waart a.s., des namiddags ten 2 ure, ten Raadhuize gelegenheid zal worden gegeven, om bezvva- - .en tegen 'net toestaan van dat vei zoek in te brengen en die mondeling of schriftelijk toe te lichten; en dat gedurende drie dagen, vóór het tijd stip hieiboven genoemd, op de secretarie der gemeente, van de schrifturen, die ter zake mochten zijn ingekomen, kennis kan worden genomen. En is hiervan afkondiging geschied, waar '.kat behoort, den 15den Maart 1894. Burgemeester en loethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De secretaris, VERNÈUE Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van Schie dam Gelet op art. 8 der wet van den 2den Juni 1875 Staatsblad no. 95) Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden aan de firma KRANEN Co. en hare rechtverkrijgenden, vergunning verleend is tot uitbreiding harer branderij aan de 't-Oravelandsche straat alhier, wijk B no. 63-, kadaster sectie H no. 118, doorplaatsing daarin van een stoomwerktuig van 4 paarden kracht en ketel met een verwarmings-opper- vlak van G Ml, ter vervanging van het be staande stoomwerktuig met ketel. Schiedam, den 15den Maart 1894. Burgemeester en wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De secretaris, VERNÈDE. 'Burgemeesteren wethouders van Schiedam, Gezien de 2de alinea van art. 228 der wet van den 29sten Juni 1851 (staatsblad no. 85), regelende de samenstelling, inrichting en be\oegdheid der gemeentebesturen Gelet op de bepalingen der wet van den Ssten JNovamber 1815 (staatsblad no. 51); Doen te weten Dat alle schuldvorderingen ten laste dezer gemeente, f 1.85. 2.50. - 0.10. 2 7. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant. 1.10. Iedere gewone regel meer. - 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. het dienstjaar 1893 betreffende, vóór den eersten Juli aanstaande moeten zijn ingediend, daar zij, die vóór dien dag met zijn ingekomen, zullen gehouden worden ioor verjaard. Wordende vei der, wien zulks mocht aangaan, bij dezen dringend uiigenoodtqd, ter bevordenng eener ge regelde administratie, alle voi deringen zoo spoedig mogelijken dus met op het einde van deu voren- staanden termijn, mie leveren. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be- hooit, den lOden Maan 1894. Burgemeester en wethouders voornoemd, VAN DIJK. VAN MATENESSE. De secretaris, VERNEDE, De burgemeester van Schiedam, gezien de circulaire van den heer Commisvans der Koningin in deze piovincie van den 5den Maart j.l. A, no. 431 (4de afd.)prm. blad, no. 18 brengt ter Kennis van de ingezetenen, dat ter secietai ie der gemeente kosteloos veikrijgbaar zijn blanco aanvragen ter bekommg van JACIiT- en VISCHAKTEN voor hot aanstaande seizoen 1894/95, on dat zij, die bij den aanvang van het nieuwe seizoen in hot beat van hunne akten wenvehen te zijn, die aanvragen, behoorlijk ingevuld, tijdig, zooveel mogelijk vóór den 1 oden April aanstaande, ter seciet.uie moeten teiugbe/otgen. Schiedam, den 16n Maart 1894. De burgemeester van Schiedam, VAN DIJK VAN MATENCbSE. Schiedam, 16 Maart -1894. Dat de bedelarij een kwaad is, een maat schappelijke plaag, zal hun, die het boek van den beer Pauüan hebben gelezen, wel over tuigend gebleken zijn, en zij, die met de beide artikelen hebben kennis gemaakt, welke wij er over gaven, hebben bij de lezing zeker meermalen de opmerking moeten maken 'tis tot zekere hoogte hier al eveneens. In het belang der maatschappij is het dus, dat het kwaad bestieden wordt, en het tweede gedeelte van het werk des heeren Paulian is gewijd aan een beschouwing der middelen, welke tot dit doel aangewend kunnen worden. Uitroeiing der bedelarij, zegt hij, beteekent volstrekt niet opheffing der armoede. Die meent dat dit mogelijk is, droomt slechts een zoeten droom. De staat kan veel doen; in Frankrijk is onder den minister Floquet aan het ministerie van binnenlandsche zaken een afdeeling toegevoegd voor openbare onder steuning; verschillende bijzondere vereenigin- gen beijveren zich om ieder op haar wijze de zwakken en geringen te gemoet te komen, en werken daar met bijzonder gunstige uit komst. Maar hoe ook in deze richting worde ge werkt, steeds zullen er tal van nooddruftigen zijn, nooddruftigen, wien het aan wilskracht heeft ontbioken; die geen voorzorgen wisten te nemen, die aan lichamelijke ongemakken lijden; die weikloos rondloopeu, zelfs die een fout of een ingewortelde ondeugd tot ellende bracht en die daardoor zonder arbeid, zonder biood, zonder vei blijf in de maatschappij om zwerven. Een beroep op de liefdadigheid is voor al deze ongelukkigen een natuurlijk recht. Het is een maatschappelijke verplichting allen die lijden te hulp te komenwant de liefdadig heid is niet slechts een christelijke deugd, ze is tevens een burgerlijke plicht. Maar zeer terecht haalt de heer Paulian hierbij de woor den aan van den heer Larochefoucauld »Als degene die bestaat het recht heeft tot de maat schappij te zeggen»maak, dat ik bestaan kan, dan heeft de maatschappij insgelijks het ïecht tot dezen te zeggengeef mij arbeid". Het recht om te eten heeft tot ge volg de plicht om te arbeiden. Dit nu aangenomen, komt als eerste mid del tot beteugeling der bedelaiij in aanmer king: safccliaffing door allen van giften op de straat en aan de huizen. De tegenwerping, dat men op de wijze gevaar loopt, werkelijke bc.,oefi ige| van ellende te doen omkomen, wordt tenietgedaan door de waarheid, dat de millioenen, die op de straten zoo mild worden uitget eikt, voor verreweg het grootste gedeelte slechts dienen om luiheid en ondeugd te voeden terwijl diezelfde sommen met zoo veel vrucht konden worden aangewend om werkelijke ellende te verminderen. Op welke wijze dit laatste kan geschie den De heer Paulian noemt natuurlijk het stelsel van bons, die recht geven op het in ontvangst nemen van brood, vleesch en der gelijke. Doch hij wil dit stelsel wijzigen, omdat zegt hij het stelsel van uitreiken van bons wel een vooiuitgang is gevveest, maar de geslepen bedelaars hebben al heel spoedig een middel gevonden, om deze bons in geld om te zetten. Ze doen deze weder van de hand aan behoettigen, die er ongeveer den halven prijs van de waarde voor betalen, en op deze wijze wordt het doel totaal gemist. In het zestiende ariondissement van Parijs heeft de s Vereeniging tot bijstand" dan ook een ander stelsel van bons ingevoerd. Deze verkoopt aan hen, die ongelukkigen, welke ze op de straat of elders ontmoeten, en wien ze onmiddellijk hulp willen verleenen, bons voor brood, vleesch of soep tot den pi ijs van vijf cents. Degene die zulk een bon ontvangt, kan zich naar het regeeringsgebouw van het arrondissement begeven, waar zich steeds een lid van de vereeniging tot bijstand bevindt. Deze geeft hem in plaats van zijn bon een kaartje, insgelijks een bon, geldig slechts voor den dag van afgifte, en nu is er gelegenheid, tegenover het genoemde gebouw onmiddellijk brood, eoep of vleesch, al naar de bon luidt, in ontvangst te nemen, maar tevens daar ter plaatse te nuttigen. Die nu werkelijk be hoefte heeft aan voedsel, kan die behoefte be vredigen, en tevens heeft de afgevaardigde van de vereeniging kennis met hem gemaakt, die op deze wijze na verloop van eenige dagen zijn volkje kent. Al heeft nu ook een bedelaar op deze wijze dertig bons verzameld, hij zal er niet meer dan vier of vijf durven aanbie den ter verwisseling; de overige zijn voor hern waardeloos en komen natuuilijk ten goede aan de kas der vereeniging, die er werke lijke armoede mede kan lenigen. Doch dit stelsel, hoe aanbevelenswaardig ook, zal niemand toch een afdoend middel vinden. Die ware armoede wil lenigen, moet werk verschaffen aan den arme, die het niet heeft. De bedelaai van professie schuwt den arbeid. Dit bleek voor enkele jaren te Parijs, waar een vei eeniging wei k wilde vei schaffen aan elk, die er behoefte aan had, tegen een loon van vier franken daags. 727 aanvragen werden beantwoord met 727 aanbiedingen, van de 727 sollicitanten namen slechts 312 den aanbevelingsbrief, waardoor zij werk konden krijgen, en van dezen meldden zich slechts 174 aan het hun opgegeven adies. Zij togen aan liet werk en het resultaat was, dat 37 na een halven dag arbeid de hun toe komende twee franken vroegen om hun middagmaal te kunnen bekostigen, doch zij kwamen niet terug; 68 hadden den moed een gansehen dag te wei ken, en verschenen ver der ook niet meer; 51, zegt de heer Paulian dieven hun ijver zoo ver, dat ze liet twee dagen uithielden; maar toen was ook bij hen het vuur uitgeblazen. Van de 727 personen stonden slechts 18 de proef door en bleven aan het werk in de woning waar zij tijdelijk voor den arbeid waren toegelaten. Maat tegen allen geregelden arbeid, ziedaar de eigenschap van den eigenlijken bedelaar, eu daartegen moet door alle weidenkenden met inspanning worden gestreden wei hulp, maar verleend naai aanleiding van geleverdenaibeid. Wat de heer Paulian verder aangeeft over hervormingen bij de politie, wat de armenzorg betreft, en over hervormingen, die bijzondere vereenigingen hebben in te voeren, om tot verbetering in den toestand te leiden, vven- schen we thans niet te spreken. Genoeg zy voor het oogenblik de herinne ring, dat ook hier een dames-comité tegen armoede weldra aan den arbeid zal gaan. We wekken onze stadgenooten op, aan dit comité zooveel mogelijk inlichtingen te ver schaffen en er bijdrageu aan te leveren. Kennis van den omvang der kwaal en van de hoofdoorzaken daarvan is een eerste be hoefte, dan kan hulp volgen. Tevens boude het geven aan bedelaars van beroep op; dan zal liet woord gelogenstraft worden, dat we lezen in de mededeelingen van de vereeniging tot verbetering van armenzorg te Rotterdam j>Er is een lek in de buis, die bestemd is om de gaven der liefdadigheid te doen vloeien naar hen, die ze noodig hebben".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1