££N~LANGE strijd.
A0. 1894.
Vrijdag 1 Juni.
IN0. 8542.
Eerste Blad
Feuilleton.
-A.chtenveertig'ste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
Buiienlandsclie Berichten.
duitschland.
UITGEVER: i ODÉ.
(UONNEMENTSPRIIS, per kwartaal J
franco per post, door het geheele Rijk
Afcoiiderlijke>ommers
t 1.85.
i 2.50.
- 0.10.
'B U UB A «Jt BOTBR*TlllAAT, E 2 7.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant. 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Heden wordt de bijna 10-jarige prins Adel-
ieit, derde zoon des keizers, als onderofficier
fcij het legarde-regiment te Potsdam ingedeeld.
De Hordei. Allg. Zeitg. meldt uit bevoegde
bron dat de regeering, te gelijker tijd met de
reriiooging der invoerrechten op goederen,
beikomstig uit Spanje en zijne koloniën, aan
Je Spaansche regeering heeft doen weten,
dat zij zich na afloop der tegenwooidige zitting
tan de Cortes niet meer door het voorloopig
verdrag gebonden acht en van dat oogenbiik,
wanneer het verdrag dan niet is goedgekeurd,
elke poging om tot eene verstandhouding op
liet gebied van handelspolitiek te gei aken
als mislukt zal beschouwen.
Iri de Beichsanzeiger is Zaterdag de tekst
afgekondigd van eene tol-ovei eenkomst, welke
den 24n Februari te Berlijn tusschen Enge
land en Duitschland met betrekking tot
hunne bezittingen aan de goud- en slavenkust
(westkust van Afrika) gesloten is.
Deze schikking is getroffen, daar liet nood
zakelijk gebleken was in die streken een
gelijkvormig talstelsel in te voeren, omdat,
ofschoon in politieken zin van elkander on
afhankelijk, zij door handel met elkander in
betrekking staan. Het blad zegt, dat men
verwacht, dat de verhoogde rechten op spiri
tualiën, kruit en vuurwapenen de pogingen
van beide regeeringen ten beste van de
beschaving van dat gedeelte van Afrika zullen
bevorderen.
De afschaffing der rechten op zout zal,
naar de regeering hoopt, deu handel ten
goede komen. De verhooging van de rechten
ap tabak en de invoering van een laag invoer
recht (naar de waarde) van sommige artikelen
zijn, ter andere zijde, bedoeld om aan de
koloniale besturen middelen te verschaffen om
nieuwe heerwegen aan te leggen, welke nood
zakelijk zijn voor de ontwikkeling des lands.
Van de zijde van den Kongo-staat wordt
n het Berliner Tageblatt ten plechligste
verzekeid, dat koning Leopold bij liet trac-
taat met Engeland niet in het fniust bedoeld
heeft Duitschland te krenken; het tractaat
is niets andeis dan eene uiting van de mensch-
lievendheid des konings, die Soedan voor de
beschaving toegankelijk wil maken en in de
geschiedenis als de groote beschaver van Afrika
vermeld wenscht te staan. Mocht de koning
bij de uitvoering van het tractaat op groote
moeilijkheden stuiten, welke langs vriend-
schappelijken weg niet zijn uit den weg te
ruimen, dan zal hij vrijwillig van de voor-
deelen van het tractaat afstand doen.
In Duitsche kringen vindt het ernstige
tegenspraak, dat bij de onderhandelingen met
Engeland de Samoa-quaestie met de Iiongo-
quaestie gelijk behandeld wordt. Op Samoa
is Duitschlands belang zóo overwegend groot,
dat daarvoor waarlijk in Afrika geen aequi-
valenten behoeven geschonken te worden.
F R A N K R IJ K.
De heer Hanoteau heeft de portefeuille van
buitenlandsche zaken in het kabinet-Dupuy
definitief aanvaard.
De volledige samenstelling van het minis
terie is nu ais volgt: Dupuy, president,
binnenl. zaken en eeredienst; Hanoteau,
builenl. zakenGuérin, justitiePoincaré,
financiën LeyguesonderwijsMercier,
oorlog Faure, marine Barthou, openbare
werkenDelcasse, koloniënLourties, koop
handel Viger, landbouw.
Generaal Mercier en de heer Viger had
den reeds zitting in het vorig ministerie.
De heer Hanoteau, directeur van het con
sulaatwezen, was laatstelijk Fiansch gevol
machtigde te Brussel bij de samenkomst
waarop tevergeefs beproefd is, in zake de
grensregeling in Midden-Afrika tot overeen
stemming te geraken. Het optreden van den
heer Hanoteau zou dus aanduiden dat het
nieuwe ministerie groot gewicht hecht aan de
regeling der Afrikaansche aangelegenheden.
De heer Deloncle heeft gisteren aan de
Kamer een ontwerp-voorstel overgelegd,
waarbij verlangd wordt dat de Kamer in
kennis gesteld zal worden met de diplomatieke
stukken, die met betrekking tot de onlangs
gesloten verdragen ter grensregeling in
Midden-Afrika gewisseld zjjn. De Kamer..zoo
wordt in de toelichting tot dit voorstel
betoogd, moet zonder beding aan de regee
ring hare medewerking verleenen in omstan
digheden van zoo beslissenden aard, want de
diplomatieke akten zijn uiterst gewichtig.
ENGELAND.
Sir William Harcourt zal heden bij het
Lagerhuis eene motie indienen, bepalende dat
maatregelen, door de regeering voorge
steld, in elke zitting steeds de voorrang zal
worden toegekend. De regeering is voorne
mens deze motie als een quaestie van ver
trouwen te beschouwen.
RUSLAND.
De keizer heeft een besluit uitgevaardigd,
bepalende dat, met ingang van 13 November
a.s. aan de ministers, gouverneurs en andere
grootwaardiglieidsbekleeders de bevoegdheid
wordt ontnomen hunne ondergeschikte ambte
naren te benoemen of te ontslaan en deze
taak speciaal wordt opgedragen aan een
afzonderlijk departement onder onmiddellijke
controle des keizers, zooals ook tijdens de
regeering van keizer Nicolaas bestond. Dit
schijnt wel de eenige weg te zijn om aan
het veelvuldig voorkomend machtsmisbruik
en geknoei een eind te maken. De ministers
moeten met den nieuwen maatregel echter
niet bijster ingenomen zijn, en ook de pers
verwacht er niet veel heil van, daar het
stelsel reeds in 1858 wegens zijn grooten
omvang moest worden opgeheven.
OOSTENRIJK.
De Kamer heeft met groote meerderheid,
in 2e en 3e lezing het handelsveidrag met
Rusland goedgekeurd.
Aangaande het wetsontwerp op het burger
lijk huwelijk, dat door de Hongaarsche Ka
mer ten tweeden male wed aangenomen,
beweert men thans, dat daarin enkele ver
zachtingen zullen worden gemaakt, teneinde
het Magnatenhuis gunstiger te stemmen.
Naar het schijnt, wil de keizer de beslissing
vertragen, maar dringt de minister-president
Wekerie op spoedige afdoening aan. Ook is
er sprake van dat de ministeis van eeredienst
en financiën uit het Kabinet zullen treden.
ITALIË.
In de Kamer wordt de beraadslaging over
de financieele voorstellen van den minister
Sonnino voortgezet. De meeste redevoeringen
worden tegen de voorstellen gehouden. In
geval van waarschijnlijke verwerping zal de
heer Crispi denkelijk alleen den betrokken
minister laten aftreden en zelf met het overige
gedeelte van het Kabinet blij ven, om dan met
een anderen miuister van financiën een ander
programma te beproeveu.
Bij de Kamer is een voorstel ingekomen
om aan vi ouwen boven 25 jaar, die lezen en
schr(jven kunnen en in haar onderhoud voor
zien, stemrecht te verleenen.
In de Kamerzitting van gisteren sprak de
minister van financiën Sonnino van de nood
zakelijkheid om inkomsten en uitgaven met
elkander in evenwicht te brengen, en mits
dien van de noodzakelijkheid van nieuwe
belastingen. De vermindering der inkomsten
25.
Een oogenbiik was ik ontsteld door de be
slistheid, waarmede zij sprak. Maar ik herinnerde
nij alles wat ik van Etheleen gezien en gehoord
tad, en mijn hoofd schuddende, antwoordde ik
jNeen, neen, freule, gij vergist u geheel".
•»Gij zult later zien, dat ik gelijk heb, laat
■u dus bijtijds waarschuwen," gaf zij steeds met
dien innemenden glimlach ten antwoord.
tin elk gevul bedank ik u voor uw vriende-'"
iijklieid."
«Dat is slechts beleefdheid, maar eenmaal
'zal de dag aanbreken en zult gij zien dat ik u
«en dienst bewees."
Bij deze woorden stond zij op ~n reikte mij
hand tot afscheid.
«Ik heb nu gezegd wat ik noodig oordeelde
en ik ben verheugd, dat het toeval mij hiertoe
in de gelegenheid stelde. Ik hoop, dat gij mij
niet verkeerd zult beoordeelen, mijnheer Lindley,
omdat ik voor een oogenbiik de gewone vormen
uit 't oog verloor, maar ik vond het mijn plicht
u te zeggen, hetgeen ik u gezegd heb."
Ik verzekerde haar, en in alle oprechtheid,
dat ik haar beweegredenen wist te waardeeren.
Maar te gelijker tijd dacht ik er over na. welk
een zonderling meisje zij waszij beviel mij
evenwel daarom niet minder. Integendeel was
mijn bewondering voor haar met eenig mede
lijdon vermengd. Een meisje zoo schoon en
intelligent was als geschapen om in wijder en
edeler klingen te schitteien dan dit voor haar
mogelijk was in een zoo klein stadje.
Zij scheen niets te weten van den slagboom,
zoo onverwachts tusschen Etheleen en mij ver
rezen anders waran liara waarschuwingen
overbodig geweest. Ik wilde haar dit niet zeggen,
uit vrees dat zij er met Etheleen over zou
spreken. Maar ik vertelde haar, dat ik voor
eenigen lijd voor zaken naar Engeland ging,
en verzocht haar geduiende nnjn afwezigheid
goed voor Etheleen te zijn.
«Uw afwezigheid Gaat gij dan weikehjk
heen?" liep /.ij veiwonderd,
«Ja, en wel lei stond."
«Blaar gij komt toch terug V'
«Ik hoop heten gij zoudt mij een groot
genoegen kunnen doen, freuie."
«En dat is?"
«Om miss Stuart, die zoo weinig vrienden
heeft, te helpen waar gij kunt."
Dit scheen haar weinig te bevallen, want zij
antwoordde niet onmiddellijk.
«Miss Stuart zal niet bij ons blijven," zeide
zij eindelijk.
«Neenmaarzij blijft toch in Gi enzstadt wonen."
«Ik dacht, dat zij als gouvernante in betrek
king zou gaan, ofschoon ik niet begr.jp, hoe
het arme schepsel in haar treurigen toestand
iets van dien aaid zal vinden."
«Zij wil liever privaatlessen geven en ik
hoopte, dat gij haar behulpzaam zoudt willen
zijn die te vinden."
Weder aarzelde Theresa een oogenbiik, toen
zeide zij met haar vroegeren innemenden glimlach:
«Het zou niet goedhartig van mij zijn, indien
ik niet alles deed om iemand te helpen, dia
aan zoo'n trein ige kwaal lijdende is".
Ik bedankte haar, ofschoon de laatste woorden
mij zeer hinderden maar ik deed alsof ik ze
niet bail gehoord.
«Mag ik vragen, mijnheer Lindley, wanneer
wij het genoegen zullen hebben u terug te zien
«Dat kan ik onmogelijk vooruit zeggen het
kan weken maar evengoed maanden duren."
«Hoe gelukkig zijt gij, naar willekeur zoo'n
duf, vervelend plaatsje te kunnen ontvluchten."
«Ik tvensch het in 't geheel niet te ont
vluchten."
«Gij bezit alles," ging zij voort, op mijn laatste
aanmerking geen acht slaande, «rang, fortuin
en talent. Gij behoort een groote rol tu de weield