EEN LANGE STRIJD. A0. 1894, Vr dag 22 Juni N°. 8557. KENNISGEVING. KENNISGEVING. Feu 11 e t o n. .A. ch tenveertigst© Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, üitgey^rTT odé. Buitenlanilsche Berichten. i-lfffiM Abonnementsprijs, per kwartaal f 1.85. Franco per pose, door het geheele Rijk2,50. Afzonderlijke nommers- 0.10. B REA U: BOïBB<TRAAT, B 3 7. Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant. 1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van Schie dam; Gelet op art. 8 der wet van den 2den Juni 1875 Staatsblad no. 95) Geven kefinis aan de ingezetenen, dat op heden de navolgende vergunningen zijn ver leend lo. aan W. F. TAK en zijne rechtver krijgenden tot ultbreldlngzgner branderij aan de 1Yieuwehaven no. 81, kadaster sectie M no. 390/,, door plaatsing daarin van «en stoomketel van 3 Ms Yerwarmingsopper- •riak, ter vervanging van dien van kleiner af meting; 2o aan J. JURRIAANSE en zijne recht verkrijgenden tot uitbreiding zijner bran derij aan den Buitenhavenweg no. 90, kadas ter sectie L no. 1560 met een stoomwerktuig van 4 paardenkracht en ketel met een ver warmingsoppervlak van 4 MJ 3o. aan B. VERKAAIK en zijne recht verkrijgenden tot oprichting eener zouter!) <en rookerij van vleesch, op een perceel open grond achter het pand aan den Buiten- havenweg no. 164, kadaster sectie L no. 110, Schiedam, den 21sten Juni 1894. Burgemeester en wathouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSE. De secretaris, VERNÈDE. Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en wethouders van Schie dam Gezien het verzoek lo. van W. F. Tak, om vergunning tot uitbreiding zijner branderij aan de JFrankestraat no. 4, kadaster sectie M no. 260, door plaatsing daarin van een stoomketel met een verwarmingsoppervlak van 3 M-, ter ver vanging van dien van kleiner afmeting; 2o. van L. N. PERQUIN, om vergunning tot oprichting een er smederij in het pand aan de Nieuwehaven no. 243, kadaster sectie M no. 226. Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van den 2den Juni 1875 Staatsblad n°. 95); Doen te weten: Dat voormelde verzoeken met de bijlagen op de secretarie der gemeente zijn ter visie gelegd; dat op Donderdag den Öden «fulla.s., des namiddags ten 2 ure, ten raadhuize gelegenheid zal worden gegeven, om bezwa ren tegen het toestaan van die verzoeken in te brengen en die mondeling of schriftelijk toe te lichten; en dat gedurende drie dagen, voor het tijd stip hierboven genoemd, op de secretarie der gemeente, van de schrifturen, die ter zake mochten zijn ingekomen, kennis kan worden genomen. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 21sten Juni 1894. Burgemeester en wethouders voornoemd, VAN DIJK VAN MATENESSEr Be secretaris VERNÈDE. BUITSCHLAÏD. Keizer Wilhelm aanvaardt morgen de reis naar Noorwegen, die een maand zal duren. De keizerin blijft met de kinderen dien tijd op Wilhelmshöhe. De keizer woonde den grooten roeiwed- strijd op de Spree bij, en hield een rede tot aanbeveling van het roeien. Z. M. moedigde vooral de studenten aan om het voorbeeld van de Engelsche collega's te volgen en be loofde een mooien prijs voor den eersten stu- dentenroeiwedstrgd Hertog Günther van Sleeswijk-Holstein, broeder der keizerin, heeft in het kamp der agrariërs en jonkers groote beweging ver wekt door eene rede op den Adelsaag te Berlijn, Het was een scherpe aanmaning aan het adres van den Pruisischen landadel, het krachtigste bestanddeel der conservatieve partij, vroeger een der steunpilaren van den troon, maar sedert eenigen tijd in toenemende mate van de Kroon vervreemd. Hertog Günther erkende dat de landeige naars in de laatste jaren veel te lijden heb ben gehad en spoorde hen aan, naar verbete ring te streven, niet zoozeer door den staat te hulp te roepen als door eigen pogen. Hij vroeg of voor de Pruisische aristocratie niet de tijd gekomen is, om oude vooroordeelen tegen het deelnemen aan handel en nijverheid af te werpen. «Het kan niet ongewenscht zijn", zeide hij, «voor de jongere zonen en zelfs voor de erfgenamen van landeigenaars, om in handel en bedrijf kennis te garen, waarmede zij hunne goederen verder verbe teren kunnen". Zeer streng gispte de hertog de ongelukkige politieke beweging waartoe vele jonkers zich geleend hebben. De Kroon zelve is in sommige jonkerorganen aangevallen. Verdedigt uwe meening in conservatieve bladen", voegde hij hun toe, »maar laat den persoon van den vorst buiten uwe geschillen. Uwe vaderen 'l.tbben htm bloed gestort voor hun vorst op menig slagveld en hun laatste kreet was »Leve de koning Indien eenige uwer vrien den thans vallen in de ernstige maatschap pelijke worstelingen van onzen tijd, eerbiedigt hun ongeluk, maar schreeuwt niet met hen tegen uwen vorst, alsof het aan hem lag, het ongeluk, dat u trof, te keeren. Gij zult mij, hoop ik, niet van Turksche onderdanig heid beschuldigen, want het zou ongelukkig voor Duitschland zijn, als zijne prinsen onder zulk een verdenking konden staan." F R X N' K R IJ K. In de Kamer werd Dinsdag het debat ge opend over de gelijkstelling der stad Parijs met de overige gemeenten des lands een gelijkstelling die, naar men weet, verlangd wordt door de radicalen en socialisten, naar wier meening de prefect der Seine onuit staanbaar veel macht oefent. De heeren Michelin en Vaillant hadden voorstellen ingediend, waartegenover de minis ter-president Dupuy betoogde dat de regeering de kwestie zal onderzoeken, doch vooralsnog een afwachtende houding wil aannemen. Het voorstel-Vaillant is door de Kamer in overweging genomen. Zooals gemeld is, zal over het wetsontwerp tot regeling der vakvereenigingen een tweede maal beraadslaagd moeten worden. In den loop der zeer gerekte debatten heeft de Kamer hare verstandige opwelling, om aan lieden die een nieuw beroep gekozen hebben, niet te vergunnen, lid te blijven vau een vakver- eeniging nagenoeg ongedaan gemaakt. Met een kleine meerderheid is een amende ment aangenomen, waarbij bovenstaande be perking niet toepasselijk veiklaard wordt op hen die «door omstandigheden onafhankelijk van hun wil" tot beroepsverandering gedwon gen worden. En men begrijpt dat deze cate gorie ook al die raddraaiers omvat, die achter hun toonbank schetteren tegen het kapita lisme, nadat zij wegens luiheid, ongeschikt heid of vvederspannigheid zijn weggejaagd. Figaro meldt, dat de regeering besloten heeft tot het zenden van twee kanonneerbooten naar Bangkok, tengevolge der militaire be zetting van Battambang en Angkor door de Siameezen. (Battambang en Angkor zijn de twee provin ciën waarin, volgens het met Frankrjjk gesloten verdrag, geen Siameesche troepen mogen ko men een bepaling die als waarborg strekken moest voor het nakomen der door Frankrijk aan Siam opgelegde verplichtingen.) De anarchist Meunier, die te Parijs bij verstek ter dood veroordeeld was wegens den dynamiet-aanslag op het kofBehuis-Véry, waaraan bij schuldig is verklaard, is, na door de politie te Londen gesnapt te zijn, aan de Fransclie overheid uitgeleverd en Maandag te Parijs aangebracht. Cornelius Herz, die zich nog rustig te Bournemouth bevindt, is gedagvaard voor de achtste Kamer van ie rechtbank der Seine, onder beschuldiging van afpersing en poging tot afpersing. Zoo hij niet verschijnt, zal hij bij verstek worden veroordeeld. 30. «Neem mij niet kwalijk," zeide ik, «dat ik onwetend een pijnlijke snaar heb aangeroerd." Zij vloog van liaar stoel op en met gebalde -vuisten riep zij woedend «Gij komt zeker om mij te bespotten Gij zijt door hem gezonden dien schurk, dien trouewlooze dien moordenaar. Ga maar weer naar hem toe en zeg hem, dat ik mij wreken zal wreken, wreken zal ik mij, dat kunt gij hem zeggen". Ik was insgelijks opgestaan, niet wetende wat te doen. Mijn tegenwoordigheid scheen haar al meer en meer op te winden, want een woorden vloed van verwenschingen stroomde baar van de lippen, zoodat mij niets overbleef, dan ie wachten tot de stroom eenigszins zou zijn bedaard, Ik hield haar evenwel in het oog, want ik begreep, dat zoo'n half krankzinnige gevaarlijk kon worden. Plotseling kwam zij naar mij toe, en haar rechterhand in haar zak stekende, haaide zij er iets uit, dat in het zonlicht flikkerde. Snel greep sk haar arm met alle kracht vast, de vingers openden zich en een geopend en scherp gepunt mes viel op den grond. «Wilt gij mij vermoorden, vrouw «Ja, u en den schurk, die u zond." «Niemand heeft mij gezonden gij vergist u geheel en al. Wees nu kalm en bedaard. Ik wensch een vriend voor u te zijn." Eenige oogenblikken zag zij mij verward en verwilderd aan. Daarna barstte zij in tranen uit. «Ik bezit geen vrienden," snikte zij, «ik heb alleen vijanden alle menschen haten mij." «Ik haat u in 't geheel niet," zeide ik vrien delijk. Zij ging weer op haar vorige plaats zitten en met het hoofd op de band gesteund schreide zij bitter. «Ik kan u mijn eerewoord geven, mevrouw Darvill, dat niemand mij tot u heeft gezonden. Ik weet niets van uw geschiedenis, die, naar gij mij gezegd hebt, zeor treurig moet zijn. Zoudt gij mij uw geschiedenis willen vertellen f" Door haar tranen heen zag zij mij aan, met een uitdrukkig in haar leelijk gelaat, die aan een arm, vervolgd dier deed denken. Ik had diep medelijden met haar, «Ik dacht, dat gij waart gekomen om mij te bespotten," zeide zij eindelijk. «De menschen zijn zoo wreed en het leven is zoo droevig." Ik trachtte haar zooveel ik kon, te troosten en te bemoedigen en behandelde haar meer als een kind. Haar tranen drogende zeide zij «Nu zie ik u beter. Toen gij binnenkwaamt, was er als een nevel voor mijn oogen, maar nu geloof ik, dat gij goed en vriendelijk zijt. Waarom hebt gij over dien vreeselijken man gesproken T' «Ik wensch te meer van liem te weten." «Waarom Wie zijt gij 1 Ik ken uw naam zelfs niet." «Ik heet Lindley." «Ik heb nooit iemand van dien naam gekend." «Dat is wel mogelijk; de naam doet er ook niet toe. Ik zal u zeggen hoe mijn verhouding tegenover u eigenlijk is. «Veronderstel, dat gij iets hadt bedreven, waardoor gij in de gevangenis hadt kunnen geraken en ik had dit ontdektveronderstel nu, dat in plaats van u te laten in hechtenis nemen, ik beter vond er eens over te komen praten zoudt gij mij in zoo'n geval voor uw vijand of voor uw vriend houden V' Zij zag mij verward en eenigszins smeekend aan. Het was of ik den strijd in die arme gekrenkte hersens kon waarnemen. «Ik geloof, dat gij dan mijn vriend zoudt zijn," gaf zij eindelijk ten antwoord. Ik raapte nu het mes op, dat voor mijn voeten lag. Op een afstand had ik reeds gemeend er iets aan te zien, dat mij van nut kon zijn. Het van naderbij beschouwend, ontdekte ik, dat ik mij niet bedrogen had. «Mijn naam weet gij reeds, mevrouw Darvill, maar dat is niet voldoende om u de reden van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1894 | | pagina 1