A0. 1895.
Zondag 2 en Maandag 28 Januari.
N°. 8713,
Eerste Blad.
egenenveertigst e Jaargang.
Versch nt dagel ks, uitgezonderd Dinsdag.
ÜITGËVEftT" J. ODÉ.
eouiniii
abonnementsprijs, per kwartaal
franco per pose, door het geheele Rijk
js.fionderlijke nomrners
f 1.85.
2.50,
0.10.
BHREJ1I: B8TERETRAAT 7 O.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels me
inbegrip van eene Courant. 1,10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Schiedam, 26 Januari 1895.
We schetsten in ons vorig artikel het ver
trek van den stadhouder Willem V uit Den
Haag, en we eindigden met de mededeeling,
dat de Franschen van geen onderhandelen
wilden weten; eerst moest de stadhouderlijke
familie fiet land hebben ontruimd.
'Niet weinig door dit bericht geschokt, trad
de prins op het dek der pink in beraad met
kapitein Vailiant, den luitenant ter zee Van
'Heiden, den ritmeester Bentinck en stuurman
Hoos. Zijne vragen in hoeverre er mogelijk
heid bestond om een der havens van de
Republiek te bereiken, of elders dan naar de
Engeische kust b.v. naar Noorwegen of
Hamburg te wijkenwerden ontkennend
beantwoord. Eenstemmig verklaaide mende
Hollandsche zeegaten en de riviermonden in
Nöord-Duitschland ongenaakbaar door hel ijs;
de pinken waren te zwak om door de schotsen
been te breken. Jan- Roos drong zelfs aan op
•een spoedig vertrek. Liep de wind om, zooals
dikwerf bij springtijen geschiedde, of kreeg
men ruw weder, dan werd de overtocht be-
zwaailijk, wellicht onuitvoerbaar, terwijl de
Franschen elk oogenblik kon opdagen.
Ziek van overspanning begaf de prins zich
ter kooi en schreef aldaar eigenhandig een
antwoord aan de Staten-Generaal op den hem
ter kennisneming gezonden brief, benevens
liet proces-ver baal van voormelde verklarin
gen, hetwelk door de aanwezigen werd onder
teekend. Roos kon niet schrijven en teekende
met een kruisje. Willem V adresseerde het
stuk aan den raadpensionaris Van de Spiegel
met. een brief tot mededeeling, dat hij den
uitslag der aangeknoopte onderhandelingen
«p een van 's lands schepen, waarschijnlijk
te Plymouth, zou afwachten, vanwaar hij
hoopte sin eene der Provinciën, of in 's Hage,
te reverteeren". Het antwoord van de Alge-
meene Staten op dezen laatsten groet, waarbij
geen sprake was van verzoek om ontslag uit
zijne waardigheid als erfstadhouder, erkende
bet vertrek van Zijne Hoogheid als een maat
regel van de uiterste noodzakelijkheid en
drukte in vleiende bewoordingen de hoop uit
op een spoedige terugkomst in het vaderland.
Parlementaire huicheltaal I Nauw was het
stuk verzonden, of Hoog Mogenden en Edel
Mogenden leenden om strijd de hand bij het
planten van den vrijheidsboom. Engeland,
t welk een eeuw geleden Oranje had ver
welkomd als den hersteller van Albion's
staatkundige en kerkelijke vrijheden, zou den
tol van dankbaarheid aan zijn nazaat betalen
on een'schuilplaats bieden aan hen, die ter
wille van een staatkundige hersenschim eigen
fcodem ontvluchtten.
Een uur vóór middernacht beval de prins
aan Jan Roos onder zeil te gaan. Men lichtte
het anker. Een paar hevige windstooten
slingerden de loggebodems door de schuimende
branding, klotsend als de nagalm van verzuch
tingen bij het vaarwel. Steigerend tegen de
witgekuifde golven, dan weer ten boorde dui
kend in het zilte nat, weiden de pinken al
kleiner en kleiner, totdat zij verdwenen, waar
het van sterren fonkelend uitspansel rustte
op de golven.
Strand en duinen waren bij het invallen
der duisternis onbewolkt.
Een zonderlinge tegenstelling vormden in
het teruggaan de fluisterend gevoerde ge
sprekken der bezadigde burgers met de luid
ruchtige uitingen en gezangen van onna-
denkenden.anti prinsgezinden en heethoofden.
Eerstgenoemden, al waren zij niet blind voor
de gebreken van het staatsbestuur en de
zwakheid van den eersten dienaar der
Republiek, achtten een schemerachtig onbe
stemd vooi uitzicht op verbetering buiten
verhouding duur gekocht, door een scheiding
van Nederland en Oranje. De anderen, die
Willem V ook als-mextsch miskenden, zouden
weldra den vorstelijken banneling met al zijn
feilen en gebreken terugwenschen.
Den 18den Januari 1795 keerden de nood-
druftigen voor de eerste maal met ledige
handen terug van de achterzijde van het
stadhouderlijk kwartier, alwaar hen sinds
onheuglijke jaren eiken namiddag het
weelderig overschot van 's prinsen disch was
toegereikt.
Dienzelfden dag verkondigden wapenherau
ten, binnen de door czaar Peter I aan de
Newa gestichte hoofdstad, de geboorte van
de grootvorstin Anna Paulowna: na ettelijke
jaren Neerlands tweede koningin. Tegelijk
met de aankondiging dezer geboorte vernam
het hof te Berlijn de verdrijving van den
prins en zijn gezin uit Nederland. Pruisen
stond verbaasd over de rampen der vorstelijke
telgen van Oranje en het huis Hohenzollern,
hetwelk in die dagen nog geen stem of vrijen
wil aan het volk toekende.
Willem V vermeende het vaderland slechts
voor een wijle te verlaten zevenmaal zou
de stadhouderlijke familie veroordeeld zijn op
het geboortefeest der gemalin van George III,
te midden van koninklijke pracht en Juister,
tevens den vreeseiijken dag der vlucht uit
Holland te gedenken.
De schrijver, aan wien wij de bijzonderheden
van het verhaal der stadhouderlijke familie
ontleenden, eindigt zijn verhaal met de
volgende belangrijke beschouwing.
De Fransche dichter David heeft in zijn
schilderachtige beschrijving der door hem b. -
gewoonde krijgsverrichtingen de gebeurtenis
van den 18den Januari 1795 vereeuwigd.
Vorsten en volken wees hij waarschuwend
op de vlucht van Oranje. De dragers van
kroou en schepter wees hij op hun plichten
en klaagde»Gij, die goddelijke wijsheid
moest bezittenhebt slechts mensehelijke
hartstochtenNiet minder zwaar veroordeelde
hij de natie, die de zegeningen van een
weldenkend, zij het soms dwalend bestuur
onzinnig vertrad:
»Uet verlies van een gouvernement, welk
dit ook moge zijn, is het grootste ongeluk,
dat een maatschappij kan treffen. Ieder, die
zich niet aan zijn regeering hecht ten
minste als deze niet even tiranniek is als
die van or„s Fransch Comité van algemeen
welzijn is een slecht burger."
Geen klein voorrecht achtten wij het, bij
de voorstaande geschied- en krijgskundige
beschouwingen te kunnen doen uitkomen het
meestal loffelijk gedrag der Nedetlandsche
krijgsmacht, het erfelijk veldheerstalent, den
moed en hel beleid van onze Oranjevorsten,
zoo gunstig afstekende tegenover de schuld
en het verzuim der bondgenooten, waardoor
het nut van Neerlands heldendaden grooten-
deels te niet ging. Eensgezindheid en vol-
hni.Lng hadden 's lands onafhankelijkheid nog
kunnen rekken, wellicht behouden. Maar
tweedrachtalgemeene neerslachtigheid
afgunst, uitspattingen, eveneens de nieuwe
wijze van oorlogvoeren veioorzaakten dat de
natie niet bestand was tegen de veroverings
zucht, het zelfvertrouwen, de geestdrift en de
overmacht der Fransche legerscharen.
Dit oogenblik der verbreking van het drie
voudig snoer: God, Oranje en Nederland, welke
band ruim twee eeuwen de kracht onzer
kleine Republiek had uitgemaakt, noodigt tot
een blik op de hoofdoorzaken en de gevolgen
van haar noodlottig einde.
De grondooi zaak zoeken wij in den moord
aanslag van 1584 op den Vader des Vaderlands.
Zijn dood verijdelde de vestiging eener
erfelijke souvereiniteit; dientengevolge gingen
eenheid en klem van beheer in de door de
Unie verbonden gewesten te loor.
De jeugd van prins Maurits gaf vrij spel
aan de eerzucht van bijzondere personen, aan
de autocratie van staten en regenten. Bjj
tweespalt in kerk en staat ontbrak liet
krachtig gezag tot bevrediging der gemoede
ren, inzonderheid gedurende de beide tijd
perken van stadhouderloos bewind in de
17e en de 18e eeuw.
De geloofsovertuiging van 1572, van 1672
en 1688 werd zwakker en zwakker.
De voor Nederland gunstige gevolgen van
de uitwijking der Fransche protestanten, na
de herroeping van het edict van Nantes, ver
dwenen welhaast onder den invloed der Fran
sche zeden. Bij toenemende weelde en genot
zucht verslapten de oud-Hollandsche begin
selen van godsdienstzin, fierheid en recht.
De aan de oevers der Seine gepredikte leer
stellingen vonden weerklank in deRepubliek en
verraadden zich in het door vreemde tusschen-
komsl onderdrukt patriotscli verzet van 1787.
Gelukkig ware Nederland geweest, indien
de regeering na de omwenteling van dat jaar
had gelet op de teekenen des tijds en op den
vooruitgang der staatsrechtelijke theorieën;
indien zij de volksbeweging had bestuurd,
openbaarheid hover, geheimhouding, gelijk
heid boven voorrechten, volkskeuze boven
collegiale voordracht tot levenslange waardig
heden had gesteld. Niet aan liet Fransche
juk, maar aan een verstandige herziening
der staatsregeling, aan eigen initiatief zou
Nederland dan het goede verschuldigd zijn,
dat naast veel kwaads uit de omwenteling is
voortgesproten. Thans leidde de klanken reva-
lulionnair en niet-revolulionnair, waarmede
men sinds 1787 verdeeldheid wist te zaaien
tusschen burgers van hetzelfde vaderland,
tot gelijke overdrijving der vrijheidsbegrippen
als in Frankrijk.
Nederland haalde den vijand in als vriend
en bondgenoot. Hollands natie verliet den
vorst, die, niet vry van het juk der aristocra
tie, niet geschraagd door een volksvertegen
woordiging tot uitdrukking van de wenschen
der meerderheid, als eerste dienaar van de
Republiek straffeloos blootstond aan logen en
laster. Bato's nageslacht verloochende de
deugden van bezadigdheid en verstandig over
leg, waardoor z$n karakter zich g. stig
onderscheidde \an dat van anderen, en be
kommerde zich meer om een grondwet dan
om 's lands onafhankelijkheid, wier beeld
Hollands muntpenningen vertoonden met de
hand steunende op het bijbelboek endespreuk:
T/IIac nitimur, liane tuemur"
d. i. hierop steunen wij, dit verdedigen wij
die vrijheid wisselde. De vrijheid, wnar-
voor Nederland tachtig jaar had gestreden,
wisselde men tegen het juk van te moeten
doen of dulden, wat uitzinnige volksleiders
en vreemde beheerschers goedvonden te be
velen. De zoogenaamde gelijkheid had ten
gevolge het neder zverpen van allen, die door
geboorte, wetenschap of bekwaamheid uit
muntten, en kwam voornamelijk den luiaard
ten goede. Broederlijk drukten de democra
ten de hand van de vreemden, die land-
genooten en broeders hadden neergeveld bij
de verdediging van den geboortegrond.
In de ijzeren armen van de vrijheidsmaagd
gingen Hollands welvaart, zijne krachtigste
zonen, ten slotte z\jn zelfstandig bestaan ver
loren totdat na achttien jaar van rampspoed
een volgend geslacht, door schade en smart
geleerd, het oog opsloeg naar het gebannen
vorstenhuis, en ter plaatse waar Oranje ver
trok, Oranje weer juichend binnenhaalde, hem
ter voorkoming van den ouden strijd het
souverein gezag opdroeg.
Het gelouterd Europa bood Nassau een
koninkrijk.