A0. 1895
Iti piijzW voorstel Ser commissie ai toe
van 24 Juli 1894.
Vrijdag 1 Februari.
N°. 8716
.■5TNI
g* n n v r t i g- s t e Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
UITGEVER: .1. ODÉ.
COURANT.
iB&NNEMBNTSPBiJS, per kwartaal
'raMO per post, door het geheele Rgk
Afionderlyke nommers
f 1.85.
2.50.
- 0.10.
RVHBAV: BOTEKITKAAT O.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels me
inbegrip van eene Courant. f 1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10,
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
De Raadscommissie van 24 Juli 1894 heeft
haar voorstel van 15 Dec. 1.1. gewijzigd. Zjj
stelt thans niet meer voor de jaarwedden der
leeraren aan de hoogere burgerschool met
allerlei geheel willekeuiige bedragen te ver
minderen, maar met het bedrag waarmede
Indertijd de traktementen hunner voorgangers
oa de oprichting der haudelskiasse werden j
verhoogd.
De commissie herstelt daarmede ongetwij
feld een groote fout, maarzij handhaaft haar
begmseL Met geen enkelen der gronden die
daarvoor aanvoert kunnen wij instemmen.
Immers de commissie gaat voor hare rede-
•neeringen van een stelling uit, die wij juist f
bestrijden. Zij zegt»Naar ons inzien, behoeft
-een verwisseling van titularis op ons voorstel
geea invloed uit te oefenen. De jaarwedde
■werd en wordt veranderd in verband met de
•daarvoor gevorderde diensten met den per
soon hebben wij daarbij niets te makeneen
nieuwe titularis heeft bij de benoeming ge
weten den omvang van zijne taak, of heeft
by dit niet, dan is het zijne schuld."
Neen, wel degelijk heeft de gemeente met
Aen persoon te maken. Zij heelt den heer A
•of B bij oproeping in de bladen aangeboden
op zekere voorwaarden haar als leeraar te
dienen, volstrekt niet voor deze of gene om
schreven taakA en B hebben daarop over
wogen of die voorwaarden hunne positie
zouden kunnen verbeteren, zij hebben gesol
liciteerd, zijn op die voorwaarden benoemd
en in hunne aanstelling wordt geen woord
van een bepaalde taak gerept. Bedoelde de
gemeente dit anders, dan had zij daarvan in
^roeping en aanstelling moeten doen blijken.
heeft nu A of B den omvang van zijne
geweten, hier kan dat echter zeer
goed niet het geval geweest zijn, want wie
kan het bestaan eener handelsklasse aan
een hoogere burgerschool vermoeden, die
«enig is in Nederland indien de gemeente
die taak iets verkleint, dan verandert daardoor
evenmin iets aan hare verplichtingen jegens
A of B als wanneer zij die taak uitbreidde.
ij mag evenmin aan de jaarwedde iets ver
anderen, als dat de leeraar eigenmachtig zijn
aantal lesuren mag verminderen. Wij blijven
dus bij onze meening Enne gemeente die
zich jegens hare ambtenaren niet houdt aan de
voorwaarden in de aanstelling omschreven, han
delt in strijd met de goede trouw".
'igenlyk valt hierover niet verder te rede
twisten; dat is een kwestie van gevoel.
Zonderling echter dat die eigenaardige
opvatting van goede trouw alleen door enke
len in Schiedam met zjju »ambtenaarsgeest"
schijnt gehuldigd te wordenWij waren
toevallig in de gelegenheid op verscheidene
plaatsen n hes land personen, ook niet-
ambtenaren, wier oordeel in dezen mag mede
tellen, over deze zaak hunne meening te
vragen en wij hoorden zonder uitzondering:
»Dat kan niet, dat mag niet!"
Bestrijding van de overige door de com
missie behandelde punten is dus eigenlijk
overbodig. Slechts omtrent eenige daarvan
nog het voigende.
Omtrent het niet hooren van directeur en
leeraren der hoogere burgerschool, in ver
band met de toezegging door den vooizitter
der commissie verwijzen wij naar de ingezon
den verklaring van den directeur in dit num
mer van ons blad. Ook wy vragen wat dat
hooren van betrokkenen zou hebben moeten
beteekenen, nadat zij eerst ernstig in hunne
belangen zouden zijn geschaad.
Het doet ons leed dat het woord xambte-
naarsgeeest" in het debat is gewoipen. Vooral
in onze gemeente, die in de eerste plaats
de meer intellectueel ontwikkelden onder
hare ambtenaren zoozeer behoeft en die hare
ambtenaren vaak op zoo onheusche wijze
bejegent, klinkt dat woord al zeer ongepast.
Misschien komen wij later nog op dit punt
terug.
De tirade die dienen moet om dien »amb-
tenaarsgeest" te schetsen is eene opsomming
van allerlei ongerijmdheden die niemand ver
langt of verlangd heeftde tegenwoordige
leeraren (op éen na misschien; hebben geen
verhooging van traktement gekregen nocli
gevraagd; wij beweerden juist (zie ons no.
van 29 Dec. 1.1.) dat uitbreiding van de taak
met enkele lesuren geen verhooging van jaar
wedde behoeft mede te brengen, tetttij men
boven zeker (zeer groot) maximum komt.
Dat de traktementen bij de oprichting der
handelsklasse verhoogd zijn, zal bovendien
wel mede een gevolg zijn geweest van de
omstandigheid, dat de traktementen toen zeer
laag waren.
^Gedwongen ontslag met pensioen op
zekeren leeftijd is een onmenschelijke bepa
ling." Wie zegt dat?
»Aauslag in de bedrijfsbelasting niet veel
minder dan schending van verkregen rechten."
Wie beweert dien onzin
Dat de commissie tegen de door haar zelve
gemaakte beweringen te velde trekt, dat is
toch zij vergeve 't ons vechten tegen
windmolens
Eén zaak is er in de toelichting van dit
gewijzigd voorstel zoowel als in die van het
oorspronkelijk die ons bijzonder onaangenaam
aandoet, n.l. het heihaaldeiijk wijzer, op den
oeconomisch zwakkeren, ja arme., toestand
van onze gemeente, op het gedrukt worden
der burgerij, op de ontevredenheid der bur
gerij over ten onrechte uitgegeven pennin
gen, enz.
Een toestand der gemeente als hier bedoeld
wordt bestaat niet. Dat het der burgerij bij
den kwijnenden toestand van onzen hoofdtak
van bedrijf in deze dagen niet meeloopt, er
kennen wij; maar dat de algemeene toestand
zoodanig is, dat men de traktementen van
ambtenaren met eenige homlerden guldens
moet gaan verminderen, is schromelijke over
drijving.
Dat er ontevredenheid over onrechtmatig
betaalde penningen zou bestaan, meenen wij
beslist te kunnen tegenspreken. En dat zij
algemeen zou kunnen ontstaan bij bet bekend
worden van den waren aard dezer kwestie
gelooven wij niet.
Allicht echter gaan oningewyden of opper
vlakkige beschouwers, indien men er maar
telkens weer van spreekt, aan oniecht ge
looven en er zou op deze wijze onrechtmatige
ontevredenheid kunnen woiden gewekt. Het
is bekend, dat aldus vaak onteviedenheid
wordt gekweekt, waar die riiet beslaat. Men
zal daardoor ja, misschien wat voorstan
ders voor zijne denkbeelden winnen, maar
meji legt den giond tot verwijdeiing, daar
waar deze er niet was. Wij vinden dit
leelijk. Dat opkomen voor de burgerij in dit
geval stuit ons tegen de borst.
Als een argument dat tiaktementsvermin-
dering geoorloofd is ook naar het ongeschre
ven recht, wordt o. a. genoemd »Het in
komen van den industrieel, den koopman, den
winkelier, den arbeider ondergaat den invloed
van de vraag naar hun dienster.neemt die
af, hun inkomen lijdt schade. Welke hoogere
billijkheidsgrond is er te bedenken, dat de
gemeenschap hare ambtenaren steeds moet
vrijwaren voor zulk een schade Wij hebben
gezocht, maar niet kunnen vinden."
Toch is die billijkheidsgrond er wel degelijk,
de grond n.l. dat er voor den industrieel enz.
ook zeer voordeelige tijden kunnen voor
komen en dat dan toch de ambtenaar daar
van niet den minsten invloed ondervindt. En
dat is goed, want practisch zou een op en
neer gaan van zijne jaarwedde in verband
met den oeconomischen toestand niet zijn toe
te passen. Juist daarom moet zijn traktement
een vast bedrag zyn. Toen vóór 20 a 25jaar
hief^fn Schiedam nog schatten verdiend wer
den en de bui gerij niet igedrukt" was, toen
hebben de leeraren daarvan niets in hunne
beurs bemerkt. Toen gaf de Ieeiaar in wis-
v\unde IB lesuren voor 1200 gulden, die in
V eikuridc enz. 19 lesuren voor 1400, die
in Ned. en Eng. taal 24 lesuren voor 1500,
ós» in Fr. en Hoogd. taal 28 lesuren voor
f?O0, die in handteekenen 12 lesuren voor
300 gulden, enz.
En dan volgt er een bewijsgrond voor het
geoorloofde van traktementsrerlaging dien wij
wel driemaal hebben overgelezen, want wij
konden onze oogen maar niet gelooven. »Er
zijn weinig personen, die op zooveel wijzen
hun tijd kunnen productief maken als juist
leerarenkleine betrekkingen, lessen, ietter-
kundige of wetenschappelijke arbeid enz."
Waarachtig, het staat er 1
Heeft, zoo vragen wij, de gemeente iets
te maken met de bijverdiensten der leeraren
in hun vrijen tijd? Mag zy liet loon voor
aan haar zelve bewezen diensten afhankelijk
doen zyn van die bijverdienste? Evengoed
zou men kunnen beweren dat zij het trakte
ment mag verminderen van een leeraar, als
deze een rijke vrouw trouwt of zoo iets.
Wij mogen hier toch niet aan afgunst
denkeu
En zonderling vooral klinkt dit argument (?j
in eene gemeente waar juist zoo bijzonder
weinig dergelijke bijverdienste te maken is.
De 12 leeraren der hoogere burgerschool
geven op ditoogenblik samen 6 privaatlessen
Ten slotte nog dit. Waar blijft de zoig,
zoo niet de liefde voor ons middelbaar on
derwijs
Het blijft ons verbazen, dat de commissie,
vooral met het oog op hare samenstelling,
zoo weinig de belangen van dat ondei wijs
in het oog houdt. Zy zegt: De ontevreden
heid der leeraren zal er niet toe leiden dat
zij shun wrok zullen koelen aan hunne leer
lingen". O neenZij zullen zeker hunne leer
lingen zoo min mogelijk slachtoffers maken
van het aan hen zeiven gepleegde onrecht.
Maar zij zijn en blijven menschen. Lust en
ijver kunnen bij hen niet blijven bestaan bij
zulk een behandeling, en waar die ontbreken,
wordt het onderwijs ernstig benadeeld.
®Zij zullen wellicht een andere betrekking
zoeken", zegt de commissie, als wilde zij
daarmede zeggen: dat is dan ook alles!
Hoe vleiend klinkt dit voor ambtenaren die
hun best doen Zoo'n gezegde is ongetwijfeld
van een anderen geest afkomstig dan de
ambtenaarsgeest". En alsof die verandering
van betrekking van zoo weinig beteekenis
ware I Geen grooter nadeel kan men aan het
onderwijs toebrengen dan door gedurige ver
wisseling van personeel.
Toch weegt bij de commissie het uitwinnen
van eenige weinige honderden guldens zwaar
der dan eene dergelijke benadeeling van ons
onderwijs 1 Hoe heet de geest die zulke ge
voelens ingeeft?
Wij eindigen met den wensch uit te spre
ken, dat deze kwestie, die onze gemeente
reeds nu nadeel berokkent, zoo spoedig moge
lijk van de baan gerake. En wij hopen, neen
wij vertrouwen, dat by hare oplossing niet zal
voorzitten het doordrijven van doctrinaire
beginselen met hun nPérisse le monde, vivent
les prinicipes maar de practische behar
tiging van het waarachtig belang onzer
gemeente.