K°. 1895. Zondag 3 en Maandag 4 Maart. N°. 38. Eerste Blad egenenveertigste Jaargang. Binnenlandsche Berichten. y T m Versch ;nt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag. UITGEVER? J. ODÉ. G0UH1II. Abonnementsprijs, per kwartaal Franco per post, door het geheele Kijk Afzonderlijke nommers f 1.85. - 2.50. - 0.10. BritEACt BOf Eltf TBAA1 ff O. Advertentieprijs: van t10 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Schiedam, 2 Maart 1895. Wie in den tegenwoordigen tijd liet oog op onze oostelijke naburen richt, wordt zeker door geen gevoel van bewondering getroffen niet bevangen door een zeker heimwee naar bet eenige Duitschland. Daar waart op dit oogenblik een geest rond, zoo onaangenaam, zoo in strijd met den ontwikkelingsgang der menschheid, dat men waant enkele eeuwen vioeger te leven. Daar zijn de agrariërs, de grondbezitters. Zelfs keizer Wilhelm, wien toch niemand radicale gevoelens zal toedichten, kan het deze lieden niet naar den zin maken. In hun bij eenkomsten worden redevoeringen gehouden, die een allertreurigsten geest ademenvooral gaan zy heftig te keer tegen dej en tegen de beurs zelf. 1- plaats der kooplieden, kan geen genade vin den in de oogen [dezer heeren, vooial ook omdat de joden daar een groote rol spelen, en de jodenhaat is in Duitschland tot een be denkelijke hoogte gestegen. In den Rijksdag worden daarvan de meest stuitende tooneelen geleverd. Of wat zal men zeggen van voorstellen als de volgende Buitenlandsche Israëlieten zullen zich voortaan niet meer in Duitschland mogen vestigen; terwijl aan dergelijke Israëlieten, die er wel wonen, maar die verzuimden zich te laten naturaliseeren, het verdere verblijf op Duit- schen grond zal worden ontzegd. Bovendien worden zij, die dergelijke Israëlieten in hun pogen, zich in Duitschland te vestigen, onder steunen, met krasse geldboeten bedreigd. De redevoeiingen, bij deze gelegenheden gehou den, dopn onwillekeurig vragen: waar is toch de zoo hoog geroemde Duitsche gemoe delijkheid gebleven? Een der geachte sprekers, die zich bijster scherp tegen de Joden uitliet, voegde er vergoelijkend bij, dat zijn woorden met voortkwamen uit haat, maar uit liefde voor liet Christenvolk van Duitschland, en een ander liet de sombere profetie hooren: «Als het zoo doorgaat, zal weldra in de hoofd stad van het Duitsche lijk de Christen nog slechts geduld worden" 1 En bij die ongelukkige «Judenhetze" komt de 'even ongelukkige wet tegen de revolution- nairen, socialisten, anarchisten enz. We zouden haast zeggen, dat dit onderwerp in een oogenblik van opwinding gesteld en pu bliek gemaakt is. Als men aan het beperken van de uiting van denkbeelden, gevoelens en beginselen gaat, weet men wel, waar men begint, niet waar men eindigen zal. Piofessor Delbrück, een der bekwaamste geleerden van Duitschland, heeft dan ook reeds de opmerking gemaakt, dat men een eind op weg is om tot zeventiende-eeuwsche toestanden terug te keeren, en dat een groot gedeelte van de geestesvoorlbrengselen van de grootste Duitsche dichters en denkers voortaan als verboden waar zal woiden be schouwd. De laatste berichten melden, dat de com missie uit den Rijksdag, die zich niet met de behandeling van de genoemde wet bezig houdt, thans tot paragraaf 130 is genaderd, Dat teekent «paragraaf 1301" Een eerbied waardige omvang voor een ontwerp van wet. Deze paragraaf handelt over de be scherming van godsdienst, monarchie, fa milie en eigendom. De meest behoudend gezinde leden der commissie wilden in plaats van het woord «religie" het woord Christen dom gelezen hebben; want immeis is de Islam ook een godsdienst, en deze staat den Mahomedaan toe meer dan éen vrouw te be zitten, hetgeen in strijd is met de christelijke -vdenjj 1 en omtrent hej huwelijk. Anderen, lezen we, wênschten het woord «religie" te vervangen door «geloofin God". En zoo strijdt men met mooie woorden voor bekrompen denkbeelden, en wie in dien strijd ten slotte overwinnaar zal blijven, dat leert de geschie denis op tal van bladzijden. En dat is in dezen treurigen tijd een bemoedigend teeken. Die heeft Duitschland gelukkig meer aan te wijzen. Over enkele maanden wordt er het Noord- Oostzeekanaal geopend. Het Handelsblad schrijft daaiover het volgende: Reeds lang was van zulk een kanaal sprake geweestdoch de plannen kregen vasten vorm toen in 1885 door den Duitschen Rijksdag een wetsontwerp werd aangenomen waarbij het tot stand brengen van het werk werd goedgekeurd en de middelen werden aange wezen waaruit de kosten bestreden zouden worden. Die kosten werden geraamd op ICO millioen mark, waarvan Vs zou woiden gedragen door Pruisen, het overige door de andere deelen van het rijk. Het doel van het ontwerp was de verbinding van de Oostzee met de Noordzee korter en veiliger te maken dan tot nog toe de nieuwe weg zal 230 KM korter zijn dan de tocht over zee. Reeds vroeger had de gevaarlijke tocht om Jutland de Deensche regeering er toe ge bracht een kanaal te doen graven tusschen Kiel en den mond aan de Eider, iangs de grenzen van Sleeswijk-Holstein. Doch deze waterweg was onbegaanbaar voor schepen van meer dan negen voet diepgang, zoodat de meeste vaartuigen toch door het Skagerak en de Sond moesten gaan. Het nieuwe kanaal maakt aan dien toestand een einde. Het loopt van den mond van de Elbe tot Holtenau bij Kielhet volgt de Sudensee en de Gieselauer vlakte tot Wittenbergen aan de Eider, van daar volgt het den loop van dien stroom tot Rensberg en komt bij Stein- rade in het verbeterde Eider-kanaal. De breedte van liet kanaal is 197 voet aan de oppervlakte van het water en 85 voet op den bodem, zoodat dg breedste oorlogsschepen er door kunnen varen. De groote sluizen en de versterkingen om het kanaal te kunnen verdedigen tegen'een mogelijken vijand heb ben alleen tien millioen maik gekost. Het kanaal is niet hoofdzakelijk gegraven voor het vei beteren van den handelsweg, doch vooral met het oog op de landsverdediging en voor maritieme behoeften. Indien niet Kiel het Sebastopol van de Oostzee was geworden, zou het aanleggen er van zeker nog langen tijd zyn uitgesteld. Toch zal het kanaal ook voor den handel groote voordeelen afwerpen. Niet alleen voor Duitschland. doch ook voor Ne- derSljeljS^sland en Er ïA:<-burg7nl door het kanaal yanJKij Oostzeekanaal "fin directe- met de N je den^ met da|pc gebruik zal zij naanzientyk^köfïer?2"' Het eenige land, dat met leedwezen de opening van het kanaal zal vernemen, is Deuemarken, daar dit zijn kunsthandel groo- tendeels zal zien verloopen. Keizer Wilhelm heeft tal van uitnoodigin- gen verzonden aan zeevarende natiën, om de opening van dit kanaal bij te wonen. Natuur lijk ook aan Frankrijk. Het antwoord daarop is nog niet bekend, maar zal Wel zijn, dat de uitnoodiging wordt aangenomen. Natuurlijk is zij druk in de Fransche peis besproken, eri, 'tzij tot eer van de Fransehen gezegd, de be- zadigden zijn er allen voor, een eskader te zenden. Zelfs, en dit zegt veel, wordt er ge wezen op de tentoonstelling te Parijs in 1900 te houden, en waar dan, misschien de Duitsche keizer zich zou kunnen vertoonen Dat is vooruitgang Ten slotte iets over een merkwaardige ont hulling. Waar de bei ucbte genei aal Boulan- ger indertijd de fondsen voor zijn agitatiën vandaan haalde, bleef tot heden vrij wel een geheim, 'tls opgehelderd. Een royalistische dame, de hertogin d'Uzès, heeft ze verstrekt, doch de graaf van Parijs zou ze baar terug betalen, als hij den troon had bestegen. Hij heeft den troon niet bestegen, hit heeft de gelden niet teruggegeven, en nu is de hertogin boos en komt de ware toedracht der zaak mededeelen. De geest van den burgerkoning Bodewijk Philips leeft in zijn nazaten voort. De giaaf van Parijs had millioenen genoeg, om voor het genoemde doel te bezigen, maar hij was voorzichtig en hield de beurs dicht I Niet koninklijk gehandeld. SCHIEDAM, 2 Maart 185)5. Bij de gisteren gehouden verkiezing tot het aan H. ÏVf. de Koningin-Regentes ter be noeming voordragen van een dijkgraaf van Nieuw-Mathenesse zijn gekozen: tot Incan- didaat de heer J. Tak, tot 2n candidaat de beer A. Cool Mz. en tit 3n candidaat de heer J. M. van der Schalk. G. van der Hoeven, schippersknecht der pakschuit van Schiedam op Delft en Den Haag, gedenkt Donderdag den 7n dezer den dag waai op hij vóór 25 jaren als zoodanig in dienst trad. Bij kon. besluit is mr. J. P. Moltzer, hoog leeraar aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam, benoemd tot lid van den Raad ''veren medaille, ran 7 Mei 1837, iari'1841, toegekend "aan ae'gèzagïoerders vafrs&lrepen in de groote vaart T. van der Lee, A. Roggeveen, P. Helle en A. P. Larsson, als erkenning van de dien sten, bewezen aan de wetenschap, door het overleggen van uitmuntende scheepsjournalen, ten behoeve van het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut. De gewone audiëntie van den minister van justitie zal Dinsdag 5 dezer niet plaats hebben, Politieke combinatie De Standaard ontkent, dat men het Unie-plan in zake de schoolwet zou mogen beschouwen als een poging om »de demoer. en de aristocr. anti-revolutionnairen weer onder den ouden schoolhoed te vangen. Zij noemt dit een legende. «Ter afsnijding nu van misverstand, en om die legende te stuiten" laat zij daarop vol gen «zij daarom hier medegedeeld, dat heel het plan, zoowel als de uitweiking van het plan, in den meest volstrekten zin, buiten dr. Kuyper is tot stand gekomen. Er is hem geen woord van gezegd, er is hem geen woord over geschreven, noch in privé, noch in quali- teit van voorzitter van het centiaal comité. Gelijk al onze persorganen, en te gelijk met hen, verkreeg hij er eerst kennis van, toen het aangenomen, afgedrukt en rondgezonden was. «Hieruit blijkt genoegzaam, dat er geen oogenblik sprake van kan zijn, alsof men in dit Unie-rapport de vrucht had te zien van een politieke combinatie." De Amsterdammer zegt hierop «Er blijkt althans uit, dat men er geen vrucht in kan zien van een politieke combinatie, waarin dr. Kuyper betrokken ismeer even wel blijkt er niet uit. Door de heeren mr. A. Kerdrjk en rar. C. A. Verrijn Stuart is een onderzoek ingesteld naar de redenen, die tot ontslag hebben geleid van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 1