Biniicnlandsclie Berichten.
inenten van beide landen een ontwerp van
wet voorleggen dat definitief een einde maakt
aan de geschillen tusschen de twee landen.
Noorwegen wil voornamelijk, dat de consulaire
diensten van het ministerie van buitenland-
sche zaken worden gescheiden, aan weiken
wensch door 's konings plan zal worden tege
moet gekomen door de instelling van een
tweeledig ministerie, aan welks hoofd echter
éen minister staat.
E O S I A N I).
Naar verzekerd wordt, heeft de minister
van buiteniandsche zaken, prins Lobanof, een
circulaire verzonden aan de vertegenwoordi
gers des rijks op het Balkanschiereiland, met
bevel, zich van elke inmenging in de binnen-
landsche aangelegenheden der Balkanstaten
te onthouden. De Russische regeering wil
een welwillende houding aannemen tegenover
de zelfstandige ontwikkeling der staten aan
den Balkan; de taak der gezanten is alleen,
er voor te waken dat orde en rust niet wor
den gestoord.
OOSTENRIJ B-H O N G A K IJ E.
De Oostenrijksche Kamerzitting is gisteren
gesloten, nadat de voorloopige staatsbegroo-
ting aangenomen was.
De rijkspolitie heeft het geven eener feest-
voorstelling in den schouwburg ter eere van
Von Bismarcks 80sten verjaardag verboden.
De Hongaarsehe regeering is niet voorne
mens in de beslissing van het Magnatenhuis te
berusten. De minister-president heeft in eene
vergadering der liberale partij zijn voornemen
medegedeeld de kerkelijk-politieke -wetten
opnieuw bij het Huis van vertegenwoordigers
in te dienen. De regeering zal voorstellen
om zonder voorafgaand onderzoek de ontwer
pen in hun ouden vorm te herstellen en ze
onveranderd aan het Magnatenhuis terug
te zenden.
De regeering is overtuigd, dat dooi- het
verwerpen van het artikel, betrekking heb
bende op hen, die niet tot eenig kerkgenoot
schap behooren, het ontwerp op de vrije
uitoefening van godsdienst is aangetast in
zijn beginsei. Zooals het daar thans ligt, is
het ontwerp voor de regeering onaanneme
lijk. Alleen het invoegen der bedoelde bepa-
Uug kan het zijn waarde hergeven
Baron BanfFy heeft er bijgevoegd, dat de
regeering niet voornemens is af te wijken van
de beginselen, die zij bij haar optreden beeft
verkondigd.
SPANJE.
Gisteren heeft de ministerraad, gepresideerd
door de koningin-regentes, de Cuba-zaak be
handeld. Canovas del Caslilho deelde mede,
dat de regeering aanzienlijker versterkingen
zou zenden dan aanvankelijk was voorgesteld.
De koningin-regentes heeft de besluiten ge-
teekend, waarbij Campos benoemd wordt tot
gouverneur-generaal van Cuba en generaal
Primo Ribeira tot gouverneur van Madrid.
Nieuwe ongunstige berichten uit Cuba be
helzen dat Maceo, bijgestaan door 25 chefs,
geneigd is, eene voorloopige regeering te vor
men, voornamelijk voor het innen der be
lastingen.
In de Kamer van afgevaardigden heeft de
republikein Pedregal aan de regeering de
redenen gevraagd van de ministerieele crisis.
Canovas antwoordde, dat het kabinet de
regeering onder geenerlei gehoudenheid aan
vaard had, en zich niet behoefde bezig te
houden met de oorzaken, die tot ontslag van
het liberale kabinet geleid hadden.
Salmeron heeft het kabinet op heftige
wijze aangevallen. Hij voerde daarbij erger
lijke en heftige taal tegen het vorige minis
terie, dat volgens hem eenvoudig de Kamer
uitgeschopt had moeten worden.
De Kamer zette daarna de beraadslaging
over de staatsbegrooting voort.
Tijdens een interview over de zaken op
Cuba heeft Canovas del Castilho verklaard,"
dat men zich den ernst der gebeurtenissen
niet verhelen moet, en dat alle middelen aan
gegrepen moeten worden, om de integriteit des
lands te handhaven, en daarom het vraagstuk
met de wapenen moet worden uitgemaakt.
Tweeduizend man staan gereed om zich te
voegen bij de 7000, wier vertrek ophanden is.
Wij zullen 20,000 man zenden in 6 maanden.
Zoo het noodig blijkt, zijn wij bereid 100,000
man naar Cuba te doen gaan om het gebied
te bezetten.
De regeering heeft het verzoek om ontslag
ontvangen van generaal Calleja, kapitein-
generaal op Cuba.
Het is nu gebleken dat het bij Conil, ten
zuiden vau Cadix gestrande vaartuig niet de
vermiste Spaansche kruiser Beina-Begente
was. Tot nog toe is er dus niet het minste
licht opgegaan over de vraag, op welke wijze
het oorlogsschip vergaan is. De Spaansche
minister van marine zal het onderzoek in
volle zee tot aan Madeira laten uitstrekken
en intusschen eeue commissie belasten met
het (zoo mogelijk) vaststellen der verant
woordelijkheid voor de ramp.
It U M E N 1 E.
Dinsdag heeft koning Carol, in tegenwoordig-
heid van zijn vrouw, den kroonprins en de
kroonprinses, de nieuwe Caroi-uni versi
te i t, te Bucharest, ingewijd. De hooge geeste
lijkheid en de professoren waren mede
aanwezig. De koning hield een tredende
redevoering, waarin hij wees op de zorg voor
de jeugd, die den staat betaamt, en de hoop
uitdrukte, dat liet onderwijs aan de universi
teit zou strekken tot bevordering van de hoogste
belangen en den bloei van het vaderland.
TWEEDE KAMER DERSTATEN-GENERAAL,
Zitting van 28 Maart.
In behandeling kwam de motie van den
heer- Heldt, de wenschelijkheid uitsprekende
van een algemeene voorziening van den ouden
dag der werklieden, onder verklaring, dat de
lijfrenteverzekering in die behoefte niet kan
voorzien en met uitnoodiging aan de regeering,
een staatscommissie te benoemen tot onderzoek
van de inrichting eener algemeene voorziening.
Vooropstellende dat zijne motie voor de
regeering geene politieke of vijandige beteeke-
nis heeft, lichtte de voorsteller destrekking
zijner motie uitvoerig toe met een schets van
den toestand van den werkman, die zonder
hulpmiddelen gebukt gaat onder den last van
den ouderdom. Waardeerende de geringe voor
ziening die bestaat, o. a. door premiebetaling
door patroons, achtte spreker dien maatregel
echter verre van algemeen. Algemeene voor
ziening is dus wenschelijk, maar deze is niet
mogelijk zonder wettelijke verplichte verzeke
ring. Intusschen, erkennende dat de aandrang
op pensioenverzekering te danken is aan de
regeering, betoogde spreker, dat de lijfrente
verzekering onvoldoende is, a! is hij in begin
sel niet tegen zoodanige instelling. Zijn be
zwaar is, dat zij de algemeene werkliedenver
zekering zal tegenhouden. Wil de regeering
met eeu rijkslijfrentebank de verplichte ver
zekering niet belemmeren, dan was spreker
bereid, dit deel zijner mode los te laten.
Ten derde beoogt het verzoek tot benoeming
eener staatscommissie om den tijd, die verloopt
alvorens, na een kiesrechtregeling en onder
een nieuwe regeering in 1897 zij deze
nieuwe regeering ook het tegenwoordige be
wind een pensioenvoorstel kan worden ge
daan, te benuttigen tot voorbereiding van de
zaak.
Spreker deed een beroep op de welwillend
heid van regeering en Kamer ten behoeve van
den diep ongelukkigen, hulpbehoevenden
werkman.
Be heer Bouman betuigde sympathie voor
de strekking der motie en de benoeming van
eene staatscommissie, maar achtte haar voor
velen slechts aannemelijk wanneer de afkeu
ring van de staatslijfrentebank, die de regee
ring voorbereidt, daaruit verviel.
De heer Schaepman beaamt ook de strek
king, omdat hij staatsbemoeiing op maat
schappelijk gebied noodplicht acht, en de
noodzakelijkheid van algemeene voorziening
in het lot van oude werklieden erkent. Z. i.
is de motie echter te bindend voor regeering
en Kamer, in zoover alleen voorstanders van
het recht en den plicht van den staat in de
staatscommissie zouden benoemd worden.
Ter tegemoetkoming aan die bezwaren
steide hij een andere motie voor, die aan de
regeering overlaat de benoeming eener staats
commissie tot onderzoek of en op welke wijze
en in welke mate van staatswege in het lot
van bedaagde werklieden moet worden voor
zien, met verzoek tevens voorsteilen te doen.
Spreker beoogt, langs bieeden weg hetzelfde
prazvisch resultaat te bereiken en tot eene
bevredigende oplossing te geraken.
De heer Van Alphen beschouwt de werk
liedenverzekering als een der gewichtigste
onderdeelen van het sociale vraagstuk en had
een gunstigen indruk van de volksbijeenkomst,
alhier voor dit belang gehouden en besloten
met aanneming der bekende motie. Werkelijk
is het een staatsbelang, een opoffering van
staatswege te doen tot verbetering van den
toestand der volksklasse, die handenarbeid
verricht, en daaromis bij voor de motie-Heldt;
in de fraaiere motie-Schaepman ziet hij een
verzwakking van de beweging.
De heer De Beaufort (Amsterdam) ontwik
kelde de hoofd- en vormbezwaren tegen de
motie-Heldt, maar achtte het voorstel-Sehaep-
man aannemelijk. Spreker geeft de voorkeur
aan een motie, die den aandrang op pensioen'
verzekering vereenigt met de zorg voor invalide
werklieden.
De heer Goeman Borgesius bestreed de
motie-Schaepman, omdat deze geen rekening
houdt met het vroeger onderzoek der parle
mentaire enquête-commissie, waarbij reeds de-
wenschelijkheid der voorziening van staats
wege erkend is. De motie-Heldt zou hij gaarne-
zich zien bepalen tot het uitspreken der
wenschelijkheid van voorziening en tot een
beleefde uitnoodiging aan de regeering om te-
onderzoeken hoe voorziening mogelijk is.
De heer Rutgers van Rozenburg acht de
motie-Heldt zeer onbestemd. Het verheugt hem
dat de heer Heldt onder de werklieden ooit
anderen met een laag inkomen wil verstaan,
maar dan moet de motie dit toch ook uit
drukken Ook de taak der staatscommissie
moet juister omschreven worden.
De heer Van Karnebeek acht de motie-
Schaepman minder bezwaarlijk, doch vindt de-
redactie, door den heer Goeman Borgesius
aangegeven, nog het best.
De heer Harte blijft voor verzekeringsplicht
gestemd, maar acht de motie-Heldt minder Ge
lukkig en vreest dus een onzuivere stemming
De minister van buiteniandsche zaken wijst
op het gewicht der zaak uit een sociaal-econo
misch oogpunt en om geen teleurstellingen te
wekken. Tegen den inhoud en de strekking
der motie bestaan bedenkingen, vooral waai
de uitvoerbaarheid wordt vooropgezet zonder
dat die vaststaat, terwijl de meeningen boven
dien zeer verschillen over de staatsbijdragen
aan de verzekeringsbank, enz. Of de vorige"
regeering belofte heeft gedaan laat hij daa°r
zeker is ze niet ingelost, reden te meer tot
voorzichtigheid om geene nieuwe teleurstel
lingen te wekken. Volstrekt onjuist is het, dat-
de staatslijfrentebank niet zou kunnen voor
zien in de behoeften van werklieden. Hulde
brengende aan de kalme meeting, te 's-Hage
gehouden, acht de regeering de staatscommis
sie onnoodig en in geen geval zou zij de motie,
die haar oplegde om een commissie te benoe
men, eenzijdig samengesteld uit voorstanders
eener regeling, kunnen uitvoeren zonder dit als
cams belli te beschouwen, maar de Kamer is
vrij om zich inlichtingen te verschaffen
zooals zij noodig acht.
De heer Heldt wijzigde zijne motie, zoodat-
ze thans luidt: »De Kamer, van oordeel dat
verzekering van het lot van oude werklieden
door een pensioenstelsel wenschelijk is, ver
zoekt de regeering te doen onderzoeken op*
welke grondslagen en op welke wijze die ver
zekering zal behooren te worden geregeld.'^
De heer Lely komt op tegen de uitdrukking
van den minister, dat door de vorige regeering
verwachtingen zijn opgewekt, die niet zijn
ingelost. De minister zal moeten erkennen,
dat die woorden wijziging behoeven.
De troonrede van 1891 beloofde maatrege
len te zullen bevorderen, naarmate het onder
zoek yorderde, dus niet binnen korten lijd. De-
verzekering der veiligheid is toen zeer spoedig
ter hand genomen, en wat de maatregelen
ter verzekering van den ouden dag betreft,
die zijn voorbereid, niettegenstaande het
rapport der enquête-commissie eerst 8 Jan,
1894 is gearresteerd. De door die regeering
voorbereide verzekeringsbank zal door deze
regeering worden georganiseerd. De minister-
heeft het doen voorkomen, alsof de vorige
regeering meende daarmede aan haar beloften
te hebben voldaan. Deze meening schijnt de
minister te hebben geput uit ambtelijke stuk
ken van de vorige regeering. Ten onrechte,
Ti
di
g'
Hij had natuurlijk terstond bij zijn terugkeer te
Napels informalies trachten in te winnen omtrent
den ouden Semmola, maar even natuurlijk bleven
die zonder vrucht. Setiimola was weg en bleef
weg. Audio twijfelde geen oogenblik, de oude
woekeraar, die altijd den mond vol had van zijne
eerlijkheid en soliditeit, had den echten steen
uitgebroken en er een waardeloos stuk voor in
de plaats gezet. Hij durfde er echter tegen
niemand over spreken. Hij zou zich allicht zelf
verraden hebben.
En dat moest worden voot komen, het mocht
kosten wat het wilde. Hij zou zich. als de toe
dracht der zaak bekend werd, in eik goed ge
zelschap onmogelijk gemaakt hebben en tegenover
mejuffrouw De Vries geen oog meer durven
opslaan.
Dit scheen hem nog erger dan dat hij voor
zijne familie eene volledige bekentenis had moeten
afleggen. Deze was ten volle met de Napolitaansche
zeden vertrouwd, was in staat een misstap als
die van Attilio te begrijpen en te vergeven.
Maar zij, de ster uit het Noorden, die nog in
al den origerepten glans van strenge zedelijkheid
schitterde, zij moest hem, zoodra zij kennis kreeg
van het gebeurde, we! voor een man zonder
beginselen, voor een verwerpeling houden, met
wien zij niets zou willen hebben uit te staan.
Sedert hij Eivira de Vties had leeren kennen,
had hij dag noch nacht rust. Overal, waar hij
slechts eenige hoop kon hebben haar aan te
treffen, was bij present. In het Korso, bij 't
Konsert, in hare woning zelfs zocht hij haar op
en was wanhopig, wanneer hij haar maar een
enkele maai misliep.
Eenige malen was het hem gelukt haar onder
vier ongen te spreken, maar altijd had hij zich
opnieuw kunnen overtuigen dat de jongedame
tegenover zijn gioeienden hartstocht zoowel als
tegen den invloed van het Napolitaansche volks
karakter in het algemeen op hare hoede was.
Vond haar wantrouwen ook maar eenigen grond,
dan zou het met hunne betrekking natuurlijk
dadelijk uit zijn en zou al zijne moeite om
hoe langer hoe nader met haar in kennis te
komen vergeefse!», zou zij voor altijd voor hem
verloren zijn.
De jonge man had zijnen vader voor vast
beloofd in den volgenden winter zijn staatsexamen
te doen, en het was reeds September. Doch hoe
kon hij onder zulke omstandigheden rustig en
kalm aan de stadie gaan Het corpus juris scheen
hem eene folteiing, uitgevonden tot kwelling
van het mpnsehdom. Juist nu hij het ijverigst
werken moest, was hem dit bepaald onmogelijk.
Moede en afgemat, zonder iets verricht te
hebben, hing bij in zijn stoel en zuchtte: »Tozzo
had v/el gelijk Wie zicli lichtzinnig in de
levenszee waagt, wordt door de golven hoe langer
hoe verder van het strand gedreven, en dat terwijl
zij hem naar den zoo vurig begeerden oever
schijnen te drijven. Hij gaat onvermijdelijk ver
loren, verzinkt in de grenzelooze diepte."
Zijn dienaar stoorde hern in zijne overpeinzing.
Deze bracht hem op een presenteerblad een brief.
Attilio nam hem onverschillig aan en de knecht
ging weer heen. De brief droeg het poststempel
der stad. Het handschrilt was Attilio geheel
vreemd. Nieuwsgierig brak bij den brief open
en las
Hooggeboren Hertog 1
Ik weet wat gij met den ontvluchten Semmola
uitstaande hebt. Deze heeft zelf de zaken verraden.
Ik beloof u stilzwijgendheid, als gij mij voor
eenmaal twintig duizend lire betaalt. Als gij
deze voorwaarde aanneemt, schrijf dan terug
onder letters M. Q. post-restante, Napels. Indien
ik geen antwoord ontvang, zal ik mijn geheim
aan uw vader en eventueel ook aan de dagbladen
mededeelen.
Met de meeste achting,
Uw onderdanige
M. Q."
Wordt vervolgd