Binnenlandselie Berichten. Aumale en de hertogin van Chartres waren peter en meter van den jonggeborene. T U R K IJ E. Aan de Frank/. Zeitg. wordt uit Konstan- tinopel gemeld dat, nu de regeering verzekert dat de rust in de provinciën hersteld is, Rusland, Frankrijk en Engeland vermoedelijk hun eisch om vergunning tot doorlating van tweede stationsschepen door de straat der Dardanellen zullen laten varen. Ongetwijfeld ware dat de beste oplossing van het geschil, dat ernstige gevolgen zou kunnen hebben, niet alleen omdat de ver schijning van nieuwe oorlogsschepen op de reede van Konstantinopel aanleiding zou kunnen zijn tot nieuwe uitingen van on tevredenheid tegen de regeering van den sultan, maar ook omdat het de waarde van internationale traslaten nog meer in gevaar zou brengen. Reeds sedert tien tallen van jaren is de Dardanellen-kwestie op bet tapijt. Bij art. 4 van hettractaat van Londen van 15 Juli 1840 werd bepaald dat het ten allen tijde aan de oorlogsschepen der verschillende mogendheden verboden zou zijn, in de üaidunellen en in den Bosporus te komen, zoolang Turkije niet in oorlogstoestand verkeert, welke bepaling bij liet z.g. Darda- nellen-tractaat van 19 Juli 1841 in hoofdzaak werd gehandhaafd. Bij het Parijsche tractaat van 30 Maart 1856 werd hiex-aan evenwel de bepaling toegevoegd dat de sultan zich voorbehoudt om bij afzonderlijke firmaris den doortocht door de Dardanellen toe te staan aan schepen onder oorlogsvlag ten gebruike der legatiën alsmede aan die schepen der mogend heden, die op de uitvoering der bepalingen in zake de Donauvaart toezicht moeten oefenen. Tevens werd toen de Zwarte zee neutraal ver klaard. Bij het tractaat van Londen van 1871 ■werd die neutraliteit weer opgeheven, maar werden de bepalingen in zake de Dardanel len gehandhaafd. Hetzelfde is geschied bg art. 63 van het Berlijnsch tractaat. Bij de beraadslagingen over het laatste maakte evenwel de tegenwoordige Erigelsche minis ter-president, lord Salisbury, die met lord Beaconsfield de Biitsche regeering op liet congres vertegenwoordigde, het voorbehoud dat, wanneer Rusland zich niet hield aan de bepalingen van het verdrag van San Stefano dat het de stad Batoum niet zou inlijven, maar uitsluitend tct eene handels- en vrij haven maken, Engeland zich ook niet jegens de andere mogendheden zou kunnen verbin den om zich den toegang tot de Zwarte zee te laten ontzeggen. De Russische gemachtigde, graaf Schuwaioff, gaf toen een dubbelzinnig antwoord dat Batoum nooit eene bedreiging voor den vrede zou kunnen zjj.'i, maar reeds jn Juli 1886 zond de Russische minister Ton Giers eene circulaire aan de mogendheden, verklarende dat zijne regeering zich niet meer gebonden achtte aan de bepaling dat Batoum slechts eene handelshaven zou zijn, maar ver sterkt zou worden. Rusland heeft hiermede dus het Berlijnsche tractaat geschonden en het li"t voor de hand d.at Engeland, dat toch al ontstemd is over de geregelde vaart van stoomschepen der Russische vrijwillige vloot door de Dardanellen en over de vorming van het Russische Middellandsche-zee-eskader, zich thans van de aangegane verplichting zou kunnen ontbonden achten. Daardoor zou de Oostersche kwestie zeker eene belangrijke schrede terug zijn, zoodat er alle grond schijnt te bestaan voor de bijeenroeping van een nieuw congres der mogendheden, wanneer de zaken in Turkije geheel tot rust zijn weder gekeerd, om aan den toestand vau onzeker heid een eind te maken. Uit Konstantinopel wordt gemeld: In strijd met den indruk van den ln dezer schijnen thans alle mogendheden besloten te zijn om aan te dringen op het verzoek nopens het tweede wachtschip. De ambassadeurs zullen vermoedelijk heden bijeenkomen om te beraadslagen over de gedragslijn die ze moeten volgen ten opzichte van de tegenwer pingen die de sultan heeft aangevoerd als reden om den firman te weigeren. De grootvizier heeft den sultan gerappor teerd, dat de voorwaarden, waarop de tabaks- re"ie een leening wil aangaan, ongunstig zijn voor de regeering en verderfelijk voor de tabaksbouwers. Het voorstel is alleen aan" nemelijk, wanneer de tabaksregie een drie maal frootere vergoeding en een voorschot van 3000,000 Turksche ponden geelt, en wanneer de gedwongen inkoop van alle ge produceerde tabak als tot dusver behouden ï)e Ottomaansche Bank doet nieuwe con- versievoorstellen. De toestand der schatkist moet treuriger dan ooit zijn: zelfs de diplo matieke agenten, die anders geregeld betaald werden, ontvangen geen bezoldiging meer. Tusschen de Perzische grens en het vilajet Van moeten 46 Armenische dorpen verwoest zijn en van sommige dorpen zou degeheele bevolking door de Hamidjé-ruiterij gedood zijn. Ook het door Perzen bewoonde, maar op Turksch gebied liggende dorp Kotur moet door Koerden zijn aangevallen. Benden ge wapende Armeniërs trekken uit Perzië naar Van aanhoudend worden bloedige gevech ten geleverd. Ook in Albanië is het weer minder rustig. Sinds de Turksche garnizoenen verzwakt zijn door het zenden van troepen naar Anatolië, zijn reeds vele gewelddadigheden voorgekomen. A M E B I K A. Het Congres is gisteren te "Washington bijeengekomen. De republikein Reed werd tot speaker van het Huis van afgevaardigden Ver kozen met 234 stemmen, tegen 95 stemmen op den democraat Crisp, speaker in de vorige zitting. Audere republikeinsclie ambtenaren werden door liet Huis herkozen. In den Se naat werd kennisgegeven dat de presyjen- tieele boodschap gisteren niet uitgesproken zou worden. De Senaat herkoos voor den vorm Stevenson tot voorzitter. Daarna vergaderde de republikeinsclie partij uit den Senaat om te overwegen of zij zou trachten republi keinen in de senatoriale ambten te benoemen. SCHIEDAM, 3 December 1805. Vergadering van den gemeenteraad op Dinsdag 3 December '1895 des namiddags ten kwartier voor twee ure. Voorzitter de burgemeester, de heer H, J. Versteeg. Tegenwoordig waren 20 leden. Afwezig de heer Jansen met kennisgeving. Na vaststelling van de notulen der vorige vergadering kwamen de volgende stukken in, welke reeds voor de leden ter inzage hadden gelegen Van burgemeester en wethouders, missive het voorstel bevattende om het pachtcontract met de wed. G. de Groot, omtrent de reini ging en het diephouden der havens enz. in deze gemeente, hetwelk met 31 December a.s. afloopt, nog met een jaar te verlengen op de gewijzigde voorwaarden bij die missive, met daarin vervatte memorie van toelichting, gevoegdzal straks worden behandeld. Van de commissie voor de plaatselijke belastingen, missive ten geleide van haar verslag over de werking en uitkomsten der plaatselijke directe belasting naar liet inko men, dienst 4893/4, aangenomen voor ken nisgeving. De later ingekomen stukken zijnvoor- di-acht van burgemeester cn wethouders, opgemaakt in overleg met den arrondisse- ments-sciioolopziener, na ingewonnen bericht van de hoofden der betrokken scholen, ter benoeming \an a. Een onderwijzer 3e klasse aan de 2e openbare tusschenscliool, waarop geplaatst zijn 1. P. Schipper, 2. M. Broer- sen, kweekelingen alhier, 3. P. Groeneveld te Piershilb. Een onderwijzer 3e klasse aan de 2e openbare kostelooze school, waarop geplaatst zijn: 4. M. Broersen; 2. P, Schip per; 3. J. C. Woensdrecht, allen kweekeling alhier. Daar het in het belang van het onder wijs zeer gewenscht is in de vacatures zoo spoedig mogelijk te voorzien, verleende de raad zijne bijzondere toestemming nog heden tot eene benoeming over te gaan. Verzoek van A. van der Hoeven, wed, C. B. van Vooren, om gedeeltelijke restitutie van betaalde plaatselijke directe belasting naar bet inkomen, dienst 1895/6, door wijlen haren echtgenoot, overleden in de maand Juni j.l. Aan adressante werd, op grond van het be paalde in art. 245 der gemeentewet, restitutie verleend over 10 maanden, ten bedrage van f 16.25. Adres van J. Hoek, daarbij aanbiedende aan de gemeente in eigendom of te staan de aan hem in eigendom behoorende straten de Oostsingel en de 2e Tuinsingel, tegen den prijs van 15 voor iedere straat; adres van G. Rijkse, van gelijke strekking, voor zooveel betreft de aan hem in eigendom toebehoo- rende Oosterstraat en mede voor de som van f5; en adres van D. van der Eijk te Over- schie, waarbij bij zich bereid verklaart, onder de daarin gestelde voorwaarden de Hendrina- stiaat met brug aan de gemeente kosteloos in eigendom af te staan of tegen nader over een te komen prijs, zijne aldaar gelegen per- ceelen kadaster sectie M nrs. 597, 634 en 635 aan de gemeente te verkoopen deze drie adressen werden om advies in handen gesteld van burgemeester en wethouders. Nog was ingekomen het verslag over'1895 der commissie tot het verrichten van vacci- natiën, dat voor kennisgeving werd aange nomen en zal worden opgenomen in het ver slag over den toestand der gemeenteover 1895. Tot lid der commissie van toezicht op liet middelbaar onderwijs werd benoemd de heer P. Loopuyttot onderwijzer 3e klasse aan de 2e openbare tusschenschool P. Schipper, en tot onderwijzer 3e klasse aan de 2e open bare kostelooze school M. Broersen, beiden alhier. Aan T. van der Sande, I. van Gelderen, L. A. M. Rebers, M. Kloos, G. Vermeulen, J. Krommenhoek en G. van der Hoeveu, werd op hun bezwaar vermindering van be lasting naar het inkomen verleend, terwijl de verzoeken van P. Groenewegen, H. van Dooren, J Hassing, P. L. de Lange, K. Ruster, F. M. Schoof, H. de Vringer, H. J. Thijse, A. Schot en C. den Houting werden afgewezen. De heer J. A. Rutschy, stadsheelmeester, werd op zija verzoek voor een jaar, ingaande 14 December a.s., gecontinueerd in zijne be trekking, onder ontheffing van het bepaalde in art. 29 der pensioenverordening voor ge meente-ambtenaren, in overeenstemming met het advies der commissie voor het burgerlijk armbestuur. Aan burgemeester en wethouders werd een krediet verleend van pl.m, f2000.— tot het ophoogen van de kade om liet Zuider gors, terwijl zij tevens gemachtigd werden tot openbare aanbesteding van dat werk en vaststelling van het bestek daarvoor. Aan den aannemer van het maken van den kaaimuur aan de voorhaven, C. Boer Az. te Sliedrecht, werd boven zijne aannemingssom eene toelage van f209.toegekend als schadevergoeding voor door hem geleden - schade, wegens het in den ouden kaaimuur aldaar minder aanwezig zijn dan in het bestek berekend was, eener hoeveelheid van 19 M* bazalt. Thans kwam in behandeling het voorstel van burgemeester en wethouders om te be slissen omtrent de wijze waarop de betrekking van tijdelijk leeraar in de Fransche taal en letterkunde aan de le klasse der hoogere burgerschool zal worden vervuldof er zou een tijdelijk leeraar benoemd worden (er had er zich een aangemeld op f75.— per maand) en burgemeester en wethouders daarvoor een krediet openen van f 600.óf het leervak »Fransche taal" zou in de tweede klasse niet gesplitst worden evenals »Gymnastiek" en de daardoor vrij vallende uren worden opgedra gen aan den leeraar in de Fransche taal om onderwijs te geven in de eerste klasse. De heer De Groot zeide de voorkeur te geven aan de aanstelling van den heer Ver meulen. Het aantal van 33 uren les is wel veel, maar de leeftijd en de werklust van den heer Vermeulen doen dat bezwaar ge ring worden. Bovendien zou ook langs dien weg de eenheid in het onderwijs bewaard blgven, en blijven de leerlingen bij den leer aar die hen nu eenmaal kerit. En ten slotte, al was dat niet de hoofdzaak, de kosten bij de aanstelling van den heer Vermeulen zou den belangrijk lager zijn dan bij die van een nieuwen leeraar. De heer Nolet kon daarmede tot op zekere hoogte meegaan, maar, ofschoon niets af doende van de verdiensten van den heer Ver meulen, achtte hij het toch wel bezwaarlijk, ook met het oog op het correctiewerk, bet aantal zijner lesuren van 29 te brengen op 33. Spreker had reeds vernomen, dat bij de voorloopige waarneming het correctiewerk niet zoo geregeld was behartigd, als dat wel kou worden -verlangd. Op dit punt vroeg hij eenige inlichtingen. Uit de mededeeling van den heer Poortman, dat twee uren Fransch steeds niet gegeven waren, leidde spreker af, dat dus eerst wanneer de volledige lessen gegeven zouden worden, blijken kon of het onderwijs niet zou schade lijden. Zoo lang dat niet vaststond, gaf hij de voorkeur aan de aanstelling van een nieuwen leeraar. Met de door den heer De Groot gerele veerde paedagogische bezwaren verklaarde de heer Hoogendam zich geheel te kunnen ver eenigen. Ook woog bij hem het tijdverlies, dat gepaard zou gaan met de oproeping van een nieuwen leeraar. De heer Van Harwegen den Breems pleitte voor de aanstelling van een nieuwen leer aar. Het bezwaar tegen de verandering van methode was in dit geval niet grooter dan bij elke andere mutatie. En wat de kwestie van het uitstel betreft, die kon bijna niet wegen, daar er tot de Kerstvacantie no" slechts twee weken zijn, die hoofdzakelijk worden besteed aan repetitiewerk. Het door den heer Poortman gedane voorstel om ook dadelijk tot benoeming over te gaan, achtte hij in strijd met art. 29 der wet op het M. O. De heer Visser kon in dezen met de meer derheid van burgemeester en wethouders niet meegaan. Hij vreesde, dat door de wisseling van leermethode er veel van de vruchten van het onderwijs zou verloren gaan. In stemming gebracht, staakten de stem men hierover, zoodat de beslissing zal vallen in eene volgende vergadering, waaromtrent aan het einde der vergadering werd beslist, dat die zal worden gehouden a.s. Vrijdag. Ten slotte kwam aan de orde het voorstel van burgemeester en wethouders om te be sluiten de pacht van de reiniging en het dipphouden der havens, grachten enz welke met 31 December a.s. verstrijkt, nog met éen jaar met de tegenwoordige aanneemster, de wed. G. de Groot, die zich daartoe bereid heeft verklaard, te verlengen en zulks op de voorwaarden, vervat in het daarvan door hen aangeboden ontwerp, waarmede de aanneem ster verklaard heeft genoegen te nemen. Op de vraag van den heer Nolet, waarom zoo ter elfder ure het voorstel lot verlenging der pacht werd gedaan, antwoordde de heer Visser dat de zaak reeds meermalen was be sproken door de commissie van fabricage en dat den directeur der gemeentewerken was opgedragen een onderzoek in te stellen; deze was echter nog niet tot een vast stelsel kun nen komen. In den loop van het volgende jaar zou worden nagegaan, of de verpachting van de reiniging zou worden voortgezet, of dat de gemeente die in eigen beheer zou- nemen. De heer Kranen bracht eenige bezwaren in het midden omtrent de voorwaarden van het contract, maar daar het bleek dat wan neer die voorwaarden niet werden bewilligd,, de zaak in ieder geval aan de gemeente geld zou kosten, en ook wanneer in 1897 de ge meente de reiniging in eigen beheer nam, zij dan nog in haar voordeel uitvielen, veree- nigde hij zich ten slotte met het voorstel vart burgemeester en wethouders. Nog enkele kleine veranderingen werden in de voorgestelde voorwaarden gebracht, waarna het geheele voorstel bij acclamatie werd aan genomen. Daar niets meer aan de orde was, werd de vergadering gesloten. In de afdeeling Schiedam van den sBond van Nederlandsche onderwijzers" werd j.L Zaterdagavond een spreekbeurt vervuld door den heer T. M. Ketelaar, lid van het hoofd bestuur, ter vervanging van den heer rrir. P. J. Troelstra te Utrecht, die wegens ziekte veiliinderd was. In een boeiende rede, tot onderwerp heb bende »De onderwijzer in de tegenwoordige maatschappij", deed spreker de ongelijkheid van rechten en plichten van den onderwijzer uitkomen, n.i. zijne groote vrijheid op weten schappelijk en godsdienstig gebied, tegenover het gemis daarvan op staatkundig en maat schappelijk terrein, terwijl zelfs het denken nog beperkt wordt. De oorzaak van het vrij zinniger denken en handelen van den onder wijzer zoekt spreker in zijn hoogereu graad van outwikkeling boven zijne vakgenooten van vroegeren tijd. Bovendien vindt dat sociaal optreden zijn oorsprong in het huiselijk leven vxin den onderwijzer en zijne kennismaking met de leerlingen en hunne ouders. Dat velen dientengevolge in botsing kwamen met de autoriteiten acht spreker volstrekt geert dementi voor hun goed recht en evenmin ge vaarlijk voor de neutrale school. Ten slotte de vraag besprekende: hoe zul len wij tot den toestand geraken, waarin voor het lichamelijk zoowel als geestelijk welzijn van kind en ouders wordt gezorgd, waarin de onderwijzer dezelfde rechten zal genieten als ieder staatsburger, verklaarde spreker de oplossing daarvan aan de geschie denis over te laten, daar wij thans nog in een tijd van voorbereiding leven. Nadat de heer Ketelaar een drietal debat- ters had beantwoord, sloot de voorzitter, onder dankbetuiging aan spreker, de vergadering. Zondagnamiddag ontstond bij den slager C. van Zijl Jr., wonende aan den Langen Achterweg alhier, een begin van brand, door dien een kinderbedje, dat bij de kachel te drogen lag, vlam vatte. Door de vrouw van Van Zijl werd de vlam gebluscht. Bij kon. besluit is L. Mazel benoemd tot burgemeester der gemeente Ketel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1895 | | pagina 2