üff
f».
-Pü
SèsC -
j0f
^etteren, Kunsten Wetenschap.
De Dames- en Kindermode.
I^V,
N-
-.-ra f.
w .msösT
*C*r
V-V
jépvm
,r -a-
droog, dan snijdt men het met een schaar in
reepen en kan men zulk een reep met een
tangetje vasthouden en met een lucifer aan
steken, waarbij men het bekende verblin
dend witte magnesiumlicht verkrijgt.
Dit papier moet geen gevaar opleveren en
zeer goed bewaard kunnen worden.
Te St.-Maartensdyk (Z.) is in den ouder
dom van bijna 90 jaar overleden de weduwe
Hengstmengel geb. Reeders, In de jaren'30
en '31 volgde zij als marketentster ons leger
in België. Ook haar man, die voor eenige jaren
is gestorven, bad aan den Tiendaagschen
Veldtocht deelgenomen.
Delft. De banen der Delftsche ijsclub
zijn gisteren geopend.
De commissie van piaeadvies, door het Genoot
schap ter bevordering van Natuur-, Gen,ees- en
Heelkunde te Amsterdam benoemd voor de me
daille, gesticht als hulde aan de nagedachtenis
van wijlen G. B. Tilunus, verzoekt vóór 1 Maart
1896 bij prof. C. F. A. Koeh, te Groningen,
inzending van werken, die, in bet tijdvak van
1 November 1889 tot 1 November 1894 ge
schreven, voor het toekennen van genoemde
medaille in aanmeiking behooien te komen.
De medaille zal uitgereikt worden aan den
schrijver op het gebied der heelkunde in haren
meest uiigebreiden omvang, die daarvoor, naar
het oordeel van het Genootschap, het meest in
aanmeiking komt, en alleen toegewezen worden
aan Nederlanders, of aan hen, die in Nederland
of zijne koloniën gevestigd zijn.
Behalve geschriften op het gebied der heel
kunde in engeren zin, zullen, met uitzondering
■van academische proefschriften, alle ooispronke-
lijke bijdragen tot de biologische wetenschappen,
die voor de heelkunde gewichtig zijn, bij de
toekenning der medaille in aanmerking genomen
worden.
Fractlsclie handleiding hij het ver
vaardigen van boven- en onder
goed voor llames en Hinderen.
Onder Redactie van ALIDA VERHOOP.
(UitgeversNijgli Van Ditmar te Rotterdam.)
X H O
A"
Belangrijk berii ht.
Jfd. Kmderklceding9 Gravures, voorstellende
No. 1. Gekleed jongenspak voor den leeftijd van
dO11 jaar. No. 2. Verschillende baretten,
voor meisjes. No. 3. Amerikaansch blouse
costuum voor jongens van 8—9 jaar. No. 4.
Jurk met keursje voor meisjes van 68 jaar.
No. 5. Wandelcostuum voor meisjes van
79 jaar. No. 6. Hemd voor knaapjes van
2 —3 jaar. No. 7. Overjas voor jongens van
7j_9 jaar, No. 8. Eenvoudige juik voor
meisjes van 56 jaar. Matrozenpak voor
jongens van 89 jaar. Lange mantel voor
meisjes van 89 jaar. Lange mantel voor
meisjes van 1314 jaar. Winterjas voor jon
gens van 1112 jaar. Korte paletot voor
jongens van 12—13 jaar. No 9. Jurk van
Schotscha stof voor meisjes van 810 jaar.
Een Supplement, waarop zich de knippatro
nen van bovenstaande modellen bevinden.
Afd. Dameshlccding7 Gravures, voorstellende:
No. 1. Costuum van zwarte stof met git ge
garneerd. No. 2. Wandeltoilet met opnaaisels
gegarneerd. No. 3. Gekleed blouse corsage.
No. 4. Diner corsage. No. 5. H. P. Mono
gram in platte-steek borduursel. No. 6.
Blouse van caciiemire fluweel. No. 7. Mati
nee van violetkleurig flanel. Een Supplement,
waarop zich do knippatronen van bovenstnande
modellen bevinden.
Modekroniek. Abonnementen. Voldane
aanvragen. Feuilleton. Correspondentie.
Raadgevingen. Advertentiën.
De Bank van Leening.
Te Arnhem was een voorstel aanhangig tot
opheffing van de stedelijke Bank van Leening.
Dit voorstel werd in handen gesteld van eene
raadscommissie. Deze zond het voorstel, met
memorie van toelichting, aan eenige besturen,
met verzoek om advies. Dit verzoek kwam ook
tot het bestuur der wijkvereenig'ing vKlarendal"
te Arnhem, welke de beoefening der christelijke
barmhartigheid beoogt, door de toepassing van
de dienende liefde. Het advies van deze vereeni-
ging is neergelegd in een uitvoerig adres aan de
raadscommissie, dat te veel locale toestanden
bespreekt om eene opneming in zijn geheel hier
ter plaatse te wettigen. Maar gaarne ontleenen
wij er eenige gedeelten aan van algemeene strek
king de overdenking daarvan kan nut stichten
iu en buiten onze vcreeniging.
De menschen waren fatsoenlijk van misbruik
van sterken drank was geen sprake.
De menschen hadden een sgoed" gebruik van
de B. v. Leening gemaakt juist voor zulke
menschen moet de Bank in stand gehouden
worden, voor hen die in tijdelijken nood hulp
noodig hebben, en dat was hier het geval.
En toch die menschen zijn door die »go«4e"
hulp van de B. v. L. materieel steeds achtei uit
gegaan, en moieel gedaald.
Hun goed terugkrijgen kunnen ze nooit meer,
of het moet zijn door de helpende hand van ons,
die weten dat het niet zal baten of ze hun goed
terugki ijgen want de ervaring leert ons, dat
wie eenmaal met de B. v. L. in aanraking kwam,
wie eenmaal den weg daarheen kent, weer op
dien weg terugkeert. Het is hooge, zeldzame
uitzondeling als dit niet het geval is. Wat de
gewone regel is, kan door het volgende geïllu
streerd worden
Een gezin heeft, ter voldoening aan nood
zakelijke behoeften tengevolge van werkeloosheid
van den man, alles wat maar gemist kon wor
den naar de B. v. L. gebrachthet is een
totaal bedrag van pl.m. f 40. Msar nu valt er
niet meer weg te brengen, en wordt onze hulp
ingeroepen. Hoe moeten we hier bulp verleenen
Zoowel wat kleeding als beddegoed aangaat ont
breekt het noodigste. Moeten we het een en
ander uit de Bank lossen Of moeten we den
menschen ander goed geven (Want er moet
geholpen worden.)
Het komt ons in dit geval het wenschelijkst
voor het goed te lossen, geheel, en het
gezin bijstand te verleenen totdat de man weer
werk heeft. Een en ander geschiedt maar de
menschen moeten ons beloven dat ze, wanneer
ze ooit weder in fiuancieele moeilijkheden gera
ken, niet meer naar de B. v. L. zullen gaan,
maar terstond zich bij ons zullen vervoegen.
Hiertegenover wordt hun door ons beloofd, dat
zij in dat geval terstond hulp, voldoende hulp,
ontvangen zulten. En wat er reeds voor hen
gedaan is, mag beschouwd worden als voldoende
orn hen op het nakomen onzer belofte te doen
vertrouwen.
Ruim een halfjaar later komen ze onze hulp
inroepen, nadat ze eerst weer alles in de Bank
gebracht hebben
Hebben wij recht om te zoggen dat de ge
legenheid tot beleenen een nadeeligen invloed
heeft op het moreele peil
Volgens de vrij algemeen gehuldigde theorie
is het reergevoel" dat de menschen naar de
Bank doet gaan in plaats van de hulp der
christelijke barmhartigheid in te roepen. Goed,
laat het dan eergevoel zijn I Maar waar is dan
dat eergevoel gebleven als zij na betrekkelijk
korten tijd zich zelfs niet meer schamen om
hunne belofte te breken tegenover hen die in
hun belang moeite en opofferingen zich gaarne
getroost hebben? Het eeigevoe! is door de Bank
van Leening. uitgedoofd
En dit zijn een paar voorbeelden gekozen uit
de massa. Het slaat zóo vast dat in den tegel
zij, wier goederen uit de B. v. L. gelost worden,
deze bij de eerste gelegenheid er weer heen
brengen, dat ieder wie met behoeftigen in aan
raking komt er ten slotte toe komt om het
lossen van goederen uit de Bank te weigeren,
in den regel zelfs in die gevallen waar, zooals
men het noemt, van de Bank een goed gebruik
gemaakt is.
Waarom gaan de nieesten van de beleencrs
ten slotte toch ten gronde Omdat de Bank
eenvoudig geld geeft, zonder zich met de men
schen te bemoeien en deze menschen behooren
voor het grootste deel juist tot die soort, die
het noodig hebben dat niemand" zich beschik
baar stelt om hen van raad en steun te dienen,
omdat zij niet op eigen wieken kunnen drijven.
Als er geen Bank is, en als ze weten dat ze
elders (bijv, bij armenzorg) goed geholpen wor
den, dan zullen de meesten in het vervolg daar
heen gaan voor alle moreele nadeelige gevol
gen zijn ze dan gewaarborgd, en de kans op
materieelen vooruitgang is den verhoogd.
En nu wat aangaat de »min of meer be
hoeftigen" die van de Bank gebruik maken om
in tijdelijken nood te vorrzien, die menschen,
van wie men zegt dat hun eergevoel er het.
toe brengt, om liever wat in de Bank te brenger,
dan üe hnlp der liefdadigheid in te roepen, en
T)ij wie die tijdelijke nood ontstaan is doot
ziekte, door werkloosheid, door vermeerdering
van het gezin, enz. Wat er in sommige ge
vallen van hen wordt, blijkt uit het voorbeeld
dat we mededeelden. Gaat het nn met allen
zoo? Dit is misschien juist het groote nadeel
van het geven van enkele voorbeelden, dat men
daardoor nog geen juisten indruk van den be-
staanden toestand verkrijgt het lezen vanzulk
een geschiedenisje maakt op den lezer vanzelf
een anderen indruk dan het maakte op hem
diè het smeëmaakte", die het zag.
Er is moieele achteruitgang van hen, die door
het beleenen ïgewennen aan het gemis". Wan
neer men in het gezin van den arme zedelijken
invloed wil oefenen, dan is een van die hulp
middelen waarvan door een ervaren ^armbezoeker"
kan partij getrokken worden vermeerdering van
materieels welvaart van het gezin; hieidoor
wordt de levenslust verhoogd, waar door de
verarming moedeloosheid ontstaan was de zin
voor orde en netheid verlevendigd, waar-de ver
arming zorgeloosheid gekweekt had de waar
deering van een zekere mate van welvaart
teruggeroepen, waar onverschilligheid haren
demoraliseerenden invloed deed gelden.
Er is voor ieder gezin een peil van noodzakelijk©
levensbehoeften dit peil wordt bepaald door de
levensomstandigheden en hangt dus af: van de
plaats waar men woont, van de inkomsten, van
de opvoeding, van de omgeving, enz. Wat voor
den een eene behoefte is, geldt voor den ander
als weelde wat hier niet gemist kan worden,
zal eldeis een ongekende luxe zijn, enz.' Dat
peil van noodzakelijke levensbehoeften willen we
den levensstandaard noemen. Uit het zoneven
gezegde volgt dat ter verheffing van het moreele
peil van het gezin in do eerste plaats noodig i%
het gezin weer op te voeren tot zijn levens
standaard. Maar omgekeerd wanneer (b.v. door
verarming, door achteruitgang) de levensstandaard
daalt, dan ontstaat daardoor moedeloosheid,.
zorgeloosheiJ, onverschilligheid en wordt dus het
moreele peil verlaagd.
Welnu, door het geven in onderpand wordt
de levensstandaard verlaagd omdat de behoof-
tigen leeien gewennen aan het gemis van die
zaken, die ze iu hunne omstandigheden als onont
beerlijk hadden leeren beschouwen, en die duv
hunnen levensstandoai d bepaalden. De s waarde"
der noodzakelijke behoeften vermindert voor hen,
en daardoor gaat ook de w a a r d e e r i n g
van de mateiieple welvaart verloren.
En dus moet de aan gemis gewende, hij
die voor de weldaad van een met zijn be
hoeften overeenstemmende materieide welvaart
ongevoelig geworden is, moreel achteruitgaan.
Op die wijze is dus alweer zonder twijfel de
invloed van de B. v. L. nadeelig voor het moreel»
peil van den arbeidenden stand.
En deze invloed is niet gering te achtenieder,
beetje comedie te spelen 1 Juist omdat ik u niet
verhezen wil...."
Als door een giftig ondier gestoken schrok
rij tei ug, om dan op te springen en beide armen
afwerend tegen hem uit te strekken.
»Geen woord meer of ik zet u de deur
uitMeent gij, dat ik met een leugen op de
lippen voor het altaar zal treden Zoo bij
God zoo heb ik het niet bedoeld
Ook Artois was opgestaan maar de glimlach
op zijn gelaat had plaats gemaakt voor eene
donkere,^dreigende uitdrukking.
sLaat het zijn zoo het wil, mijn lieve Edith,
ik kan, om u genoegen te doen, niet naar een
andere rijke erfdochter gaan omzien. Het is heel
dwaas van u te meenen, dat ik Ingeborg Wallroth
wil trouwen enkel om u te plagen, 't Is veeleer
omdat mij het water aan de lippen staat, en dat
jnij de Heine bovendien bevalt, is niets meer
dan een gelukkig toeval. Wellicht had ik ze
ook genomen, als ze ond en leelijk geweest was;
•want beha! vb dat ik op de ondersteuning van
wege de" professor eerst dan voorgoed rekenen
Pjjlt
wanneer ik zijn schoonzoon ben, ben ik
gedwongen ter wille mijner schuldeischers een
rijk huwelijk aan te gaan."
»Ter wille uwer schuldeischers vroeg Edith
weifelend. »Ge hebt dus schulden?"
»Niet weinig. Als het van mijn eigen inkomen
moet komen, zou ik ze in geen twintig jaar
kunnen aflossen. Gij zult mij dit ten goede
houden, want niemand beter -dan gij weet, hoe
dat gaat. In de laatste drie weken vooral heb
ik niet zuinig geleefd, doch anderen hebben uit
wanhoop over bedrogen liefde wel iets ergers
gedaan, en
ïSpreek niet meer over uwe liefde viel zij
hem heftig in de rede; sik weet nu maar al te
goed, dat uwe vroegere liefdesbetuigingen leugens,
schandelijke lougens waren. Zeg liever, dat het
in uwe kraam te pas komt den bedrogene te
spelen, want gij hebt eene slavin noodig, die u
op uwe wenken dient bij alles wat uwe harte-
looze zelfzucht u ingeeft."
ïGij legt het er op toe de eenvoudigste zaken
in een hatelijk daglicht te «tellen, lieve Edilh.
Ik bedoel niets anders dan wat gij, ook zonder
mij te vragen, reeds vóór mij gedaan hebt en
gij vaart daarover uit, alsof ik den gewetenlonze
uit een of anderen ridderroman zou willen spelen.
Juist wat wij belden beoogen geschiedt dagelijks,
zonder dat de menschen dat verkeerd of onge
woon noemen."
Eene vei echtelijke beweging was het antwoord
zij scheen het moede nog langer in verzet te
komen.
iMaar Ingeborg Wallroth zal u niet tot man
verkiezen," sprak zij eindelijk, ten al wilde zij
het, de professor zou toch nooit zijne toestem
ming tot een huwelijk geven."
vZonder uwe tusschenkomst zou dit tenminste
het geval kunnen zijn en daarom juist wend ik
mij tot u. Mejufliuuw Ingeboig neem ik voor
mijne rekeninghier verwacht ik van uwe
tusschenkomst weinig goeds en ik meen het
middel te kennen om dit schuwe vogeltje te
vangen. Neem gij nu. lieve Edith, den professor
onder handen. Hij zal alleen ja zeggen, wanneer
hij daartoe op de een of andere wijze gedwongen
woidt, en dit kunt gij alleen doen."
^Genoeg, Ik begiijj» u volkomen. En als ik mi
zeg, dat ik niets op den prufessor vermag, zult
gij mij dan over een paar weken weer roet uwe
dreigementen komen kwellen Zult gij dan
misschien laaghaitig genoeg zijn weder de schim
van mijnen vader op te roepen om tegen mij
te getuigen?"
Doctor Artois maakte eene veelbeteekonende
beweging met de schouders en zweeg.
»Uw zwijgen houdt eene bevestiging in, niet
waar? Hebt gij dan den moed niet, ronduit te
bekennen hoe slecht gij zijt
sik wil u ten goede houden, lieve Edith, dat
gij u in uwe opgewondenheid veel te sterk uit
drukt, Uw laatste vermoeden wil ik echter niet
tegenspreken. De strijd om het bestaan is een
strijd, waarin geen pardon gegeven wordt. In
dien strijd zijn alle wapenen goed."
»Ik had het wel gedacht. Laat mij nn alleen.
Ik zal u intijds mijn antwoord zenden."
Wordt- vervolgd.)