A0. 1836. Zondag 9 en Maandag 10 Februari, N° 8978. Eerste Blad, liiSSSSsSK Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, UITGEVER: ODÉ. Biinieiilandsche Berichten. f 1.85. - 2.50. - 0.10. BCRtAl' BOTEllSrüAAT ÏO. 4 Advertentieprijs: van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courantƒ1.10. Iedere gewone regel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Abonnementsprijs, per ku;rtaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nomrners Schiedam, 8 Februari '1896. Als vervolg op de beschouwingen van den heer Franck over de Nederlandsche bank, i laten we thans volgen wat hij eigenlijk wil. Ik wenseh, zegt hij, dat worde overgegaan tot de oprichting van een Volksbank. Groot zijn de diensten door de »circulatie- bankeu" deze is de naam voor instellingen .als de Nederlandsche bank, die gemachtigd j zijn tot uitgifte van biljetten bewezen aan /Je maatschappij. Indien het nuttig was, of uitvoerbaar zonder wijdloopigheid, zou ik ze .opsommen, al zou ik daarmee niet enkel eene lofrede kunnen houden. Op een feit wenseh ik evenwel met nadruk te wijzen: dat de voordeelen die 't geven en nemen van haar l krediet afwerpt, slechts voor 't kleinste deel, on dan nog in 't geheel niet zichtbaar, ten j deel vallen aan den minderen man. Er leeft in den volksmond eene uitdrukking die tref fend juist is, maar als zoovelen van hare soort het euvel heeft van moeilijk geschre ven te kunnen worden, en die ik dus niet zal aanhalen; laat mij hier slechts het Bij bel- sche »die veel heeft, dien zal gegeven wor- -den" overnemen. Te Amsterdam staat in den gevel eener andere bank dan de Nederlandsche, die van leening, een rijm dat aanvangt met de regels sllebt gij nocli geld, noch goed, gaat deze deur [voorbij, I Hebt gij liet laatste, en mist gij *t eerste, komt [bij mij". Maar voert de Nederlandsche bank dit devies niet openlijk, zij past het toch streng toe. Ik wil daarmee zeggen dat zij hare poort openstelt voor ieder die met geld in de hand komt; óok nog voor hem die goederen in onderpand heeft te geven, maar den niet- bezitter toevoegt: igaat deze deur voorbij". Vervolgens zegt hij het een en ander over j de werking der Nederlandsche bank, die zich tot de gegoeden ol die daarvoor doorgaan, beperkt. Doch dan vervolgt hij»Ik inaak er de maatschappij eene grief van dat niet j alreeds lang hetzelfde stelsel wordt toegepast regelrecht ten behoeve van den minvermo gende. Tegenover hem wordt steeds de lief dadigheid ingeroepen, en al heeft het voort schreden der denkbeelden reeds ten gevolge gehad dat met name in den laatsten tijd meer zuiver maatschappelijke maatregelen worden genomen, toch is nog altijd liet karak ter van philanthropic niet geheel aan de beste bedoelingen te ontnemen. En ïs er toch wel eenig wezenlijk verschil tussehen den min bevoorrechte die thans op een enkele uit zondering na niet vooruitkomen kan, en den industrieel die behalve eigen vlijt en oppas sendheid ook het door anderen geschonken krediet kan aanwenden? Of liever gezegd tussehen de aau dezen bewezene tegemoet koming en den aan genen verleenden dienst? Laat mij het terrein der bespiegelingen verlaten en overgaan tot de practijk. De Volks bank, die ik mij voorstel, zou moeten wer ken op denzelfden grondslag als een circulatie- batik, doch met de bepaalde bestemming om dienstbaar te zijn aan de bevordering dei- welvaart onder de lagere klassen. Haar ar beidsveld is groot genoeg, en al zal liet on vermijdelijk dikwijls grenzen aan dat der Nederlandsche bank, daarop inbreuk maken behoeft het nimmer. Ontslagen kan ik mij, geloof ik, rekenen van de verplichting om eene opsomming te geven van al waaraan de bank zich zou kunnen wijden, nu nog zoovele nooden wachten op voorziening. Nog altijd zijn duizenden onzer landgenooten on voldoende gehuisvest, gevoed en gekleed, afgescheiden van geestelijke genietingen en van verzorging op den ouden dag, hij inva liditeit, en verzekering tegen de schade, ontstaan door overlijden, ziekte en tal van ongevallen. Men versta mij welik begeer allerminst liefdadigheid uit te oefenen, doch slechts een weg aan te wijzen waarlangs naar ik meen aanmerkelijk nader kan worden gebracht het doel dat toch zeker ieder zal loven, om n.l. de volkswelvaart te verhoogen. Niemand onzer misgunt toch, ais hij het goed heeft, den ander eenigen voorspoed? Hoe dikwijls hoort men niet beweren dat veel zou kunnen worden verbeterd indien maar de middelen j daartoe vooi handen waren! Er is nog mate riaal genoeg in de wereld om voor ieder een goede woning te stichten, gelijk wij allen voldoende zouden kunnen worden gevoed, wanneer wij het maar konden betalen, zonder elkander op te zware lasten te zetten of te herooien. Welnu, ik wenseh de circulatie van betaalmiddelen uit te breiden, en schroom niet te zeggen dat ik den tegenwoordigen j toestand erger acht dan een mogelijke latere verstoring van het geldwezen, indien die j voortvloeien zou uit te sterke opvoering van den omloop. Ik zou daarmee niet te duur gekocht achten de betere toestanden die in middels bestaan haddenmen leeft maar eenmaal, en 't is vrijwel hetzelfde langs wel ken weg aan ieder die ernstig wil welvaart- wordt verzekerd, als het maar geschiedt. Met name voor vaste eigendommen komt het er weinig op :i "i hoe zij gesticht worden, hun nut veramlgL er niet om. Niettemin zeg ik dit slechts als versterkte uiting mijner wenschen; ik wilde aangeven welke van tivee kwaden, als liet minste, ik zou kiezen. Er is m. i. geen kwestie van dat het bij voorzichtig beheer zoo ver behoeft te komen; de Nederlandsche bank zou al dade lijk kunnen aanvatten wat ik bedoel, door opvoering van haren biljettenomloop nog bin nen de grenzen harer bevoegdheid. Maar op haren weg ligt die werkzaamheid niet, en nare cliênteele stelt zeker maar voor eene zeer kleine minderheid zich de bevordering ten doel van wat ik voorsta. Er worde dus overgegaan tot het in het leven roepen eener instelling aan wie van rijkswege vergunning worde verleend tot de uitgifte van biljetten aan toonder, óok en vooral in kleinere bedragen ft.— f3. f 5.— enz., dan die der Nederlandsche bank. Zooals op deze, oefene ook op haar het rijk z.ijn toezicht uit, doch bescherme haar min stens evenzeer. Zij vange aan met een aan deelenkapitaal van voorloopig tien inillioen gulden, dat desnoods nog niet dadelijk be hoeft te worden volgestort. Ik heb, ten be hoeve van hen die niet genoegzaam op de hoogte zijn der beteekenis van sommige uit drukkingen, hier even te wijzen op het ge wichtig feit dat het aandeelenkapitaal eenen rustigen grondslag oplevert, omdat het geene dadelijk opeischbare schuld voorstelt, en even min eene waarop vaste rente te betalen is; er wordt wel uitkeering van winst op ver wacht door de deelnemers, maar geëischl kan zij niet worden. Heeft men voorloopig niet de geheele som noodig, dan kan de storting van een deel worden gevorderd, terwijl de deelnemers toch verplicht zijn lot bijbetaling van het overige, indien daaraan behoefte mocht ontstaan. Men gevoelt het belang van dezen giondslag, door te bedenken dat de bank voor die stortingen nog geene biljetten heeft gegeven die dadelijk weder ter inwisse ling kunnen worden aangeboden, integendeel kan zij van nu af overgaan tot de uitgifte voor ten minste evenveel als er werd deel genomen, en voor zooveel meer als haar bij de wet wordt toegestaan. Ik zou die bevoegd heid aan geene engere banden willen leggen dan die gelden voor de Nederlandsche bank, omdat reeds deze alleen zoover zou kunnen gaan indien zij er in slagen kon om alle gemunt geld tot zich te trekken. In 't onverhoopt geval dus dat de biljetten der Volksbank niet vertrouwd werden of om andere redenen niet gewild waren, zou dus voor 't minst eene onderneming zijn gesticht, die met lü millioen in 't belang des volks zou werken, maar ongetwijfeld zouden de biljetten zeer goed kunnen circuleeren naast die der Nederlandsche bank, tot wier aan neming toch óok niemand verplicht is, maar die desniettemin door ieder, ook door den Staat worden aanvaard, zelfs bij voorkeur. En zeer zeker zouden de kleinere hoofdsom men coupures is het vreemde en betere woord daartoe veel bijdragen. Gaat dus alles naar wenseh, dan zal de omloop van gangbaar betaalmiddel ten onzent aanmerkelijk zijn versterkt, en wel ik vestig daarop bij herhaling de aandacht nog altijd binnen de grenzen der gematigd heid die onze wetgevers bij het verleenen van octrooi aan de Nederlandsche bank na gezette overweging zeker niet te ver hebben gelesd. Werkt overigens de Volksbank met dezelfde omzichtigheid als hare meer voorname zuster, j verleent zij slechts kredieten aan personen die een streng onderzoek kunnen doorstaan naar vakkennis en zedelijkheid, dan zal zij ten zegen strekken aan velenin de eerste plaats i aan hen die «ij zelve rechtstreeks ondersteunt en vervolgens aan de talloozen die de vruchten zullen plukken van de meerdere ontwikkeling en werkzaamheid dier krediettrekkenden." Wij hebben gemeend, den schrijver bij zijn beschouwingen eenigszins breed te moeten volgen. Wat hij wil, is het verwezenlijken van een bij uitstek practisch plan. We hopen, dat er velen zullen zijn, die de aandacht aan i liet kleine geschrift willen wijden.'t Zou jam mer zijn, als het in het vergeethoek geraakte. SCHIEDAM, 8 Februari 1806. Gecontinueerde vergadering van den ge meenteraad op Zaterdag 8 Februari 1896, des namiddags ten twee ure. Voorzitter de burgemeester, de heer II. J. Versteeg. Tegenwoordig waren 20 leden, afwezig de heer Roelants. Alvorens tot behandeling van liet aan de' orde zijnde onderwerp over te gaan, deelde de voorzitter mede dat sedert de laatste zit ting nog waren ingekomen Missive van de Gedeputeerde Staten dezer provincie, waarin wordt bericht dat, voorde commissie uit hun midden, die zitting zal houden op Maandag '17 Februari e.k. om te behandelen het door II. Koning bij hun col lege ingestelde beroep tegen de beslissing van den raad dezer gemeente op zijn ingediend bezwaarschrift tegen zijn aanslag in de plaatse lijke directe belasting naar het inkomen dezer^ gemeente, dienst 1895/6, een lid van den raad, door dat college daartoe gemachtigd, of de burgemeester kan worden toegelaten. Aan gezien in deze missive verzocht wordt voor 13 lebruari a.s. te berichten of een of meer gemachtigden tot gemeld einde zullen over komen, en de eerstvolgende gewone raads zitting plaats heeft op 18 Februari a.s., stelden burgemeester en wethouders voor teneinde een buitengewone vergadering te vermyden de behandeling dezer missive aanstonds aan de orde te stellen dienovereenkomstig werd besloten. Burgemeester en wethouders deden alsnu het voorstel om, evenals in de zitting tan 31 Januari j.l. besloten werd bij een zelfde be roep, ook thans te besluiten te dezer zake geen lid naar Gedeputeerde Staten af te vaar digen waartoe werd besloten. Missive van de Kamer van koophandel en fa brieken ten geleide van de rekening dier Kamer over 1895 niet de daarby behoorende

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1