Biniienlandsclie Berichten. 1896/7 maatregelen te nemen. Daartoe zullen wij te zijner tijd voorstellen doen. Wij moeten ons in Afrika eene blijvende plaats verzeke ren. Wij moeten, naar de draagkracht der begrooting, het leger verbeteren. Het werk van dit kabinet zoo vervolgde de minister-president is het herstellen en be hoeden van de openbare vrijheden en de mo narchie te verdedigen tegen alle aanslagen. Wij zullen zoowel in den klassenstrijd naar vrede streven als de maatschappelijke instel lingen verdedigen. In de buitenlandsche poli tiek zullen wij die voorzichtige gedragslijn voigen, die ons vrienden en bondgenoolen bezorgd heeft, in wie wij ons geioof denken te bewaren. Wij vragen uw vertrouwen. Wij zuilen trachten dat te verdienen. De minister kondigde eene hervorming aan in de benoeming van burgemeesters, als een teekeri van den viijzinnigen, onpartijdige» en ruimen geest, waarmede het ministerie dacht te regeeren. De boodschap met een beroep op alle deugden en krachten van het volk, welke zich bij uitnemendheid moesten openbaren in deze moeilijke tijden, opdat Italië, na de rnmpen van het heden te boven gekomen te zijn, kan streven nanr die ware en onvergan kelijke grootheid, die de droom was van de krachtige mannen, aan wie het vaderland zijn herrijzenis dankte. De rede van Di Rudini werd slechts door bijvalsbetuigingen afgebroken. Het eeresaluut aan het leger werd algemeen toegejuicht, zelfs door de uiterste linkerzijde. Aan het slot langdurige toejuichingen. De zaal en de tribunes waren stampvol. Crispi was er niet. Di Rudini vroeg nog dc urgentie voor de kredietvoorstellen en de benoeming van eene commissie van onderzoek van negen leden, uit de Kamer door den voorzitter te benoe men. Uit voorste! werd met bijna algemeene stemmen aangenomen. Daarna werd de ver gadering verdaagd om gelegenheid te geven, dat de boodschap in den Senaat werd voorge lezen. Imbriani bracht hulde aan de eerlijkheid en do energie van het Kabinet. Hij prijst het wegens de amnestie en zijn voornemen om met het Afrikaanse he avontuur in te binden. Hij vertrouwt, dat een eervolle vrede zal ge sloten worden, gelijk uit liet woord van den negus opgemaakt mag worden (Protesten). De nationale eer is gered. 11 ij is het oneens met de buitenlandsche politiek der regeering, want hij is een tegenstander van het drie voudig verbond. IIij vraagt wat de regeering denkt te doen tegen de Derwishen. Ilij hoopt, dat Crispi in staat van beschuldiging zal worden gesteld. Cavalotti sluit zich bij Imbriani aan. ilij aanvaardt het programma van het Kabinet. Wat Afrika betreft, dringt hij er op aan, dat de regeering de vredesonderhandelingen met kalmte voere. Hij hoopt, dat de benoemde commissie goed zal toezien. Sonnino verdedigt Crispi. Baldissera heeft gevraagd over den vrede te mogen onderhan delen, maar het Kabinet Crispi kon niet ant woorden, aangezien het zijn ontslag had ge nomen. Generaal Moccenni wacht met kalmte het oordeel over het vorige kabinet af, als alle stukken openbaar zijn gemaakt. Hij bevestigt, dat Baldissera gevraagd heeft, vrede le mogen sluiten. Di Rudini verzekert, dat alle stukken zoo dra mogelijk gepubliceerd zullen worden. Hij heeft niet de bedoeling gehad de vorige regee ring te berispen. Hij heeft er zich toe bepaald, aan te toonen, dat dit kabinet niet om den vrede heeft gebedeld. Het rapport van de commissie zal Maandag voorgelezen worden. Di Rudini heeft na de amnestie lot de prefecten een schrijven gericht, waarin hij niet alleen de uiterste waakzaamheid enge- strengdheid ten aanzien van beleedigingen tegen den koning aanbeveelt, maar ook gelast dat alle vereenigingen met misdadig doel ten strengste moeten worden tegengegaan en ontbonden. De terugkomst van den uit de gevangenis ontslagen afgevaardigde De Felice te Rome heeft tot een groote beiooging te zijner eer aanleiding gegeven. Wanordelijkheden zijn er niet voorgevallen. Volgens de Italia militare zou het gou vernement telegrafisch bericht gekregen heb ben dat de generaals Da Barmida en Ari- mondi aan het hoofd van hun brigades ge sneuveld zijn. Het schijnt dat Menelik van Abessynië als bemiddelaar in de onderhandelingen met Italië Rusland heeft aangewezen. Dit bericht wordt wel zwakjes tegengesproken, maar erkend wordt tocl), dat een Russisch diplomaat op weg is naar Menelik o. a. om hem de orde van den heiligen Georgius aan te bieden. - SPANJE. Markies de Cubrinana, die indertijd legen den ex-minister Bosch een aanklacht heeft ingediend, heeft nu groote kans zelf vervolgd te worden, als hij niet zorgt Kamerlid te worden. Wel doet hij daartoe pogingen, maar het is zeer de vraag of de legeering dat zal toelaten. En de regeering is in zulke zaken oppermachtig. Een te New-York uit Havanna ontvangen telegram meldt dat een Spaansch bataljon zich in de nabijheid van Cano bevond, op 7 mjjlen van de hoofdstad gelogen, toen het garnizoen der plaats, dat meende met een troep rebellen te doen te hebben, op het bataljon vuurde. De officieren van dit bataljon dachten nu dat de opstandelingen de plaats hadden ingenomen, en er ontstond een ge regeld gevecht, waarbij 12 soldaten gedood, en een kapitein, .vier luitenants en 24 sol daten gewond werden. EGYPTE. De kiiedive interesseert zich zeer voor de expeditie naar Dongoia en laat alle daarheen vertrekkende officieren aan zich voorstellen. AMERIKA. Een telegram uit Managua meldt, dat de troepen van president Zelaya van Nicaragua de opstandelingen hebben verslagen bij Mawa- tombo. De opstandelingen leden zware ver liezen. AFRIKA. Omtrent een eventueel bezoek van presi dent Kruger aan Engeland meldt een Reu ter telegram uit Pretoria het volgende President Kruger verklaart dat het waar is, dat een deel der' burgers tegen de voorge nomen reis is, maar hij is overtuigd dat, wanneer de onderhandelingen over zijn bezoek tot een bevredigend einde zijn gebracht, de burgers hem zullen steunen in zijn wensch om met de Britsche regeering persoonlijk te beraadslagen. In deze omstandigheden kan het zoogoed als zeker beschouwd worden dat Kruger naar Engeland zal gaan, en de algemeene opinie is dat zijn bezoek een defi nitieve oplossing zal geven voor alle moei lijkheden. Het Johannesburger proces is Maandag voortgezet. Vijf van de voornaamste gevan genen werden Zaterdagavond op hun eere woord vrijgelaten om naar den Rand te gaan. In de De-Beers-mijn zijn geweren en ammu nitie gevonden, maar geen Maxim-kanonnen. De Transvaaische regeering heeft het voor nemen te kennen gegeven, de lijken der ge sneuvelde vrijbuiters bij Doornkorp te laten opgraven en opnieuw ter aarde te bestellen op een kerkhof. De Londensehe Observer maakt een parti culier schrijven van sir James Sivewright, een der leden van het Kaapsche gouvernement, aan een vriend te Londen openbaar. Sir James, een landgenoot van dr. Jameson, na zich zeer scherp over de verheerlijking van den dokter in de Engelsche bladen te hebben uitgelaten, zegt o, a.»Ik schrijf liever niet over de Chartered Co., in aanmerking nemende mijn vroegere verhouding tot Rhodes; maar indien het charter gehandhaafd blijft, dan hangt er onweer over de Zuidafrikaansche koloniën. De republieken (Transvaal en Vrijstaat) zullen het Engelsche gouvernement meer dan eenig ander bestaand gouvernement vertrouwen; maar zij zullen nooit weer ia vriendschappe lijke verhouding komen met Engeland of een der Engelsche koloniën, zoolang een gouver nement bij charter ann hare grenzen bestaat." Bedenkt man dat het niet een Afrikaander, als Hofmeyer of De Wet, maar een Schot in een hooge, verantwoordelijke positie is, die dit schrijft, dan mag de Britsche regeering de daarin vervatte waarschuwing wel ter harte nemen en wel overwegen, wat lankmoedig heid tegenover de Chartered Co., ter wille van invloedrijke belanghebbenden, voor het rijk beteekent. CHIN A. De keizer heeft een besluit uitgevaardigd waarbij het openstellen der West-Rivier voor den handel gelast wordt. Met de feitelijke opening zal echter gewacht worden tot de overeenkomst ten aanzien der grensregeling in Y'unnan gesloten is. SCHIEDAM, IS Maart 181)0. Onderstaande missive met het ontwerp besluit tot heffing van het vergunningsrecht op de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank werd door Burgemeester en Wethouders aan de leden van den gemeen teraad gezonden Zooals blijkt uit het verslag van het onder zoek der gemeentebegrooting voor 1896 in de afdeelingen uit den gemeenteraad (zie Inkomsten" voïgn, 24), werd in de afdee lingen de meening uitgesproken, dat het vergunningsrecht zonder veel bezwaar aan zienlijk kan worden verhoogd. In ons antwoord op dit verslag gaven wij te kennen dat eene herziening van dat recht bij ons in bewerking was en 11 zoo tijdig zou worden aangeboden, dat de eerst volgende inning er van naar het nieuwe hef- fingsbesluit zou kunnen geschieden. Wij voegden er aan toe dat die herziening hoofd zakelijk ten doel had, de bestaande onbillijk heid op te hellen, dat voor vele groote loca- liteiten schier evenveel als voor kleine wordt betaaldwelk doel bereikt zou worden door verhooging van het minimum vergunnings recht binnen de grenzen bij de wet gesteld. Aan die toezegging hebben we de eer thans te voldoen, door U bij dezen ter vast stelling aan te bieden een gewijzigd besluit tot heffing van dat vergunningsrecht, met daarbij behoorende verordening op do inning van dat recht. Waar de opbrengst van dit recht in cleze gemeente aanzienlijk lager is dan in zoovele andere gemeenten van gelijke en zelfs ge ringer bevolking, hebben we gemeend het maximurm-echt, dat volgens de wet mag wor den geheven, in het heffingsbesluit te moeten vaststellen. Juist door toepassing van dit maximumrecht worden de onbillijkheden, die door de thans geldende minimum-heffing in het leven zijn geroepen, ook het best opge heven. De verdere wijzigingen zijn alle van zeer ondergeschikten aard, en betreffen uitsluitend redactie-wijzigingen of veranderingen, waar van bij de toepassing der verordening de wenschelijkheid gebleken is. Eene tabellarische opgaaf waaruit blijkt, welke de opbrengst van dat recht is hij het thans bestaande minimum van 5. voor elke 50.— huurwaarde of gedeelten daarvan, en hoe die opbrengst zal zijn hij eene heffing van 7.50, ƒ10.en ƒ12.50, leggen we hierbij over, opdat Uwe vergade ring een gemakkelijk overzicht zou hebben over de gevolgen, die deze verschillende heffingen zullen na zich sleepen. Schiedam, 12 Maart 1896. Burgemeester en Wethouders van Schiedam VERSTEEG. De Secretaris, VERNÈDE. tot heffing van het vergunnings recht op de uitoefening van den klein handel in sterken drank. Artikel 1. Er zal in de gemeente Schiedam worden ge- heven een vergunningsrecht op de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank, overeen komstig de bepaling van Art. C der wet van den 2Ssten Juni 1881 Staatsblad no. 97) gewijzïgi bij de wetten van den 23sten April 1884 Staats blad no. 54) en van den 16den April 1885 Staatsblad no. 781. Art. 2. Het bedrag van dit recht wordt bepaald op twaalf gulden vijftig cents (f 12.50) vati elke Vijftig Gulden huurwaarde of gedeelte daarvan, die ile localiteit beeftwaarin genoemde klein- handel gedreven wordt, te schatten op de wijze aangegeven in de Artt. 3—11 van dit besluit, met dien verstande, dat het recht voor eene vergunning niet lager dan vijf en twintig gul den zij. Het bedrag van dit recht met vijf en twintig ten honderd verminderd voor de iocaiiteiten, waar geen sterke drank verkocht noch geschon ken wordt tusschen Zaterdagavond ten zes en Maandagochtend ten zes ure. Restitutie van betaald vergunningsrecht wordt niet verleend. Art. 3. De huurwaarde der Iocaiiteiten, waar met vergunning sterke drark in bet klein wordt verkocht, wordt cp zijn ambtseed geschat door een van do daartoe door Burgemeester en Wet houders aangestelde deskundige. Zoo spoedig mogelijk na de daartoe ontvangen opdracht maken zij, op hun ambtseed, van hunne bevinding proces-verbaal op en zenden dit on verwijld aan Burgemeester en Wethouders in. Art. 4. Zoodia mogelijk na de ontvangst van het in art. 3 genoemde proces-verbaal, stellen Burge meester en Wethouders het bedrag van het verschuldigde vergunningsrecht vast en doen zij daarvan schriftelijk mededeeling aan den belang hebbende, die geacht wordt zich daaraan te onderwerpen, tenzij hij binnen vijf dagen, na omtvangst dier mededeeling, schriftelijk zijne bezwaren hij Burgemeester en Wethouders indient en liei'schatting verzoekt. Bij dit verzoek kan de belanghebbende tevens den persoon aanwijzen dien hij bij de herschatting als deskundige wil laten optreden. Art. 5. De herschatting gpschiedt door drie deskun digen, en wel éen, aangewezon door den belanghebbende, die de herschatting verzoekt; éen, aangewezen door Burgemeester en Wet houders, die daartoe echter niet mogen aanwijzen den deskundige, die de eerste schatting verrichtte; éen, daartoe jaarlijks te benoemen door den Ontvanger der Rijks directe belastingen dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders, evenals de Ont vanger der Rijks directe belastingen, kunnen ook voor den door ben aangewezen herschatter een plaatsvervanger aanwijzen om op te treden als de benoemde herschatter verhinderd is. Art. 6. De schatters en herschatters, alsmede hunne plaatsvervangers zijn verplicht, alvorens dienst te dom, in handen van den Burgemeester, ieder op de wijze hunner godsdienstige gezindheid, den volgenden eed (de belofte) af te leggen nik zweer (beloof), dat ik de schatting der «huurwaarde van Iocaiiteiten waar sterke drank sin het klein verkocht wordt, naar mijn beste weten en zonder aanzien des persoons, over- seenkomstig de wet zal verrichten bZoo waarlijk helpe mij God a'machtig (»Dat beloof ik.") Art. 7. De herschatters maken terstond, na afloop van hunne werkzaamheden, op hun ambtseed van hunne bevinding proces-verbaal op, deeien daarin mede of hun gevoelen eenparig is, dan we! of er een gevoelen van meerderheid en minderheid is, of ieder van hen een ander gevoelen is toe gedaan. Zij zenden dit proces-verbaal onverwijld aan Burgemeester en Wethouders in. Art. 8. Het vergunningsrecht wordt daarna door Btirgo-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 2