A°. 1896.
Zondag 22 en Maandag 23 Maart.
N°. 9008
jEersfe Blad.
Neg-enenveertxgste Jaargang.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
U IT G kVkÏÏ 1 ODÉ.
BUREAU: BOfl'RIf IAAT ffO.
Bi lii iio h I niHlsc he Do ri<; It ten.
Redaclic.
o e
o
Cx©
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
AnvERTENTiEPRusvan 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant. ƒ1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Schiedam, 21 Maart 1896.
Natuurlijk is het, dat de pers deze week een
groot deel haver kolommen te vullen had met
koloniaal nieuwsmen had Italië en Abes-
jsyniëj men had Duitsehland en zijn koloniale
mensehenbeschaversmen had Engeland en
zijne operation in Egypte en Zuid-Afrika, die
alle stof te over leverden om belangstellende
lezers te voldoen.
We hadden dan in de eerste plaats de
bijeenkomst van de Italiaansche Kamer van
afgevaardigden, waarin het nieuwe ministerie
Di Rudini zijn entree zou maken.
Men wachtte natuurlijk op belangrijke
mededeclingen van het hoofd van het Kabinet,
en die zijn ook niet uitgebleven.
De president-minister begon met de verkla
ring af te leggen, dat de lekoitkomingen en
fouten in de leiding der Afrikaansche expe
ditie streng zullen gestraft worden. Aan den
tegenwoordigen bevelhebber Baldissera was
«uhi»acht tot handelen gegeven, waaruit bij
eenig nadenken aanstonds het gevolg af te
leiden is, dat de toestand van de Italianen
in Afrika van zorgwekkenden aard is, waar
tegen als pleister op de wond staat, dat de
generaal de tweede helft der versterking, die
hem zou toegezonden worden, niet noodig
achtte.
JDan moest er natuurlijk over de onderhan
delingen met den Aflikaanschen overwinnaar
worden gesproken, en dat was begrij pelijkerwijs
een teer punt. Maar zolfs bij zulk een pijnlijke
gelegenheid ontbreekt liet een verstandig
jman niet aan een eenigszins krachtig woord
jAVij zullen de vredesonderhandelingen met
voorzichtigheid, fierheid en waai digheid voort
zetten", zei de minister. Uitstekend 1 als hij er
tenminste bij heeft gedacht dat het den
Afrikaanschen voist ernst is met do vredes
onderhandelingen. Verder verklaaide de mi
nister, dat de regeering niet dacht aan de
verovering van eenig Ethopisch land sterker
Tiog, de regeering zou het land afwijzen, als
het haar aangeboden werd, want noch rijk
dom, noch macht, noch heerlijkheid waren
daar ginds te vinden. Een nuchter man had
hier den minister in de rede kunnen vallen
met de vraag, waarom Italië dit thans eerst
begreep, en maar niet liever ïustig thuis
was gebleven in plaats van zich in koloniale
aangelegenheden te steken. De minister ver
klaarde verder dat Italië zijn positie als
groote mogendheid niet in de waagschaal mag
stellen, dat het geen protectoraat over Abes-
synië verlangt, 't zou trouwens ook moei
lijk uit te oefenen zijn, maar dat men
zich op het voortzetten van den oorlog moet
voorbereiden, wil men een behoorlijken vrede
verwerven. Dan volgde natuurlijk de geld
kwestie. De regeering vraagt aan de verte
genwoordiging slechts 140,000,000 ire, dit
is zoowat zeventig millioen gulden, die ze
zich door een binnenlandsche leening wil
trachten te verschaffen. Op het volgende
dienstjaar zullen de lasten, aan die leening
verbonden, eerst drukken.
»Het werk van liet Kabinet", betoogde de
minister verder, sis liet herstellen en behoeden
van de openbare vrijheden en de verdediging
der monarchie tegen alle aanslagen. Wij zul
len zoowel in den klassenstrijd naar vrede
streven als de maatschappelijke instellingen
verdedigen, In de buitenlandsche politiek
zullen wij die voorzichtige gedragslijn volgen,
die ons vrienden eu bondgenooten bezorgd
heeft, in wie wij ons geloof denken te bewa
ren. Wij vragen uw vertrouwen. Wij zullen
trachten dat te verdienen. De wijze van be
noeming van burgemeesters, die tot zooyeel
misnoegen aanleiding gaf, zal geheel worden
hervormd, als teeken van een waarachtig
vi ijzinnigen, on partij digen en ruimen geest,
waarin liet ministerie denkt werkzaam te zijn.
Eindelijk volgt dan de slottirade, die goed
overdacht :c"Wij (loer. eer. hvoc;. ep vSb
deugden en krachten van liet volk, die zich
in moeilijke tijden op grootsche wijze moeten
openbaren, opdat wij, als wij de tegenwoor
dige nooden te boven zijn gekomen, kunnen
streven naar die ware en onvergankelijke
giootheid, waarvan de krachtige mannen
droomden, aan wie men de wederopstanding
des vaderlands heeft te danken.
Wie zou niet hartelijk wenschen, dat de
idealen van dit kabinet mogen verwezenlijkt
worden 1 Zeker, er zijn door Italië groote fouten
begaan op koloniaal gebied. Wie koloniën
wil bezitten, diene eerst te besludeeren, op
welke wijze andere mogendheden Enge
land en Xede-Iand hebben gewerkt. Had
men dit in Itaiië gedaan, men zou dan liet
volksleger, door algemeenen dienstplicht ver
kregen, niet gebezigd hebben om in verre
gewesten tegen heel- eu halfbaibaren te strij
den. Daarom is een leger van vrijwilligers
noodig, die goed betaald worden en zich opge
wekt gevoelen tot een leven van strijd, maar
ook een leven van avonturen, van eer en roem.
De Duitsclie Rijksdag behandelde insgelijks
een koloniaal onderwerp. Niet minder dan
drie zittingen werden gewijd aan een bespre
king van de handelingen van een Duitsch
Afrika-reiziger, dr. Peters. Indertijd kon men
zijn portret iu alle Duitsche illustration vin
den, zijn naam werd hoog verheven, thans
heeft dezelfde dr. Peters zelfs liet voorzitter
schap der koloniale vcreeniging moeten neer
leggen. Had hij zulks niet gedaan, het be
stuur der vereeniging had hem dit ontslag
gegeven. Want er is aan het licht dat de zede
lijkheid der Europeesche bescliavers van liet
zwarte werelddeel niet boven bedenking verhe
ven is, en met name dr. Peters schijnt zich daar
schuldig gemaakt te hebben aan bedrijven,
die den naam van misdaad moeten dragen.
Zelfs weigerde een Engelsche zendeling den
Duitschen dokter te ontvangen, voor deze
zich had gezuiverd van deu blaam, die op
hem rustte. Willen wij den grondtoon, die
de debatten in den Duilsclien Rijksdag be-
heersclite, met een enkel woord noemen,
'twas verontwaardiging, diepe verontwaar
diging, en al kon de beraadslaging geen on
middellijk practiscli gevolg hebben, dit is
zeker, dat zij, die zicii geroepen wanen, de
beschaving onder onbesclmafden te brengen,
van nu af weten, dat zelfs daar gewelddaden,
menschonteerende gewelddaden, niet verbor
gen blijven. De negentiende eeuw is geen
zeventiende meer. Met den eenmaal beroem
den dr. Peters is voorgoed afgerekend. Zijn
zaak zal, zoo werd vanwege de regeering
beloofd, nader wordou onderzocht.
Engeland heeft in Egypte een expeditie op
touw gezet tegen Dongola, de aan Egypte
gienzende streek, 't Wenscht de Kosten dier
.expeditie te bestrijden uit de zoogenoemde
Egyptische spaarkas, doch heeft daartoe de
toestemming noodig van al de mogendheden,
die indertijd de controle op zich hebben ge
nomen van de Egyptische schuld, toen dezezicli
in ontredderden staat bevond. Duitsehland
schijnt zijri toestemming reeds te hebben ge
geven, nadat het zich had verzekerd, dat de
andere leden van liet drievoudig verbond
evenmin bezwaren hadden.
In de Fiansche Kamer kwam insgelijks de
zaak ter sprake; dan ziet men altijd rnetleede
oogen Engeland in Egyptedoch welke Enge-
lands beweegredenen ook zijn mogen, dit is
zeker, dat Egypte dit rijk te danken heeft,
dat er orde en lust en welvaart heerschen,
eu Engeland heeft zeker wel eens minder
goede dingen gedaan, dan de grenzen van
Egypte te versterken en te beschermen.
SCHIEDAM21 Maart 1VJ6.
Door het raadslid, den heer M. C. M. de
Groot, zijn de volgende opmeikingen op de
onlwerp-verordening van Burgemeester en
Wethouders, regelende de jaarwedden van
de leeraren aan de openbare scholen voor
liooger en middelbaar onderwijs bij den
raad ingediend.
Aan den gemeenteraad van Schiedam.
Ten aanzien van het ontwei p van burgemees
ter en wethouders voor een tVeroideiimg rege
lende do jaarwedden van de leeraren" enz. ben
ik zoo vrij het volgende op te merken.
Beginselen.
i. B. \V. stellen m. i. zeer terecht op den
voorgrond, dat de jaarwedden naar gelijken maat
staf moeten geregeld worden. Nu schijnt mij
art. 1 5°, C° en 7U van dit beginsel een geheel
onnoodige en onbillijke afwijking. Van 118
uren is do bezoldiging evenredig aan liet aantal
uren; van 19 tot 24 is ze steeds dezelfde boven
25 is ze weer ongeveer evenredig aan dit aan
tal. A met 18 uren geniet bijv. f1800; krijgt
btj 1 nur meer, dan ontvangt hij flOO meer;
krijgt lnj nog 5 uren meer, dan blijlt zijn be
zoldiging dezelide. li met 19 uren beeft f 19(10
C met 24 uren hetzelfde U met 25 uren f 2000.
24 uien woiden bij dit ontwerp met f79 per
lesuur betaald, wat teekeneo en gymnastiek be
treft met f48 en f40. Dit schijnt mij Ie laag
en weinig kans te geven op goede krachten bij
oproepingen.
2. De directeur der burgeravondschool zal f300
ontvangen dit cijfer is te eenenmale buiten
vei houding met dat voor de huofden der beide
andere iniichlingen, f 3000. Het zou m. i. althans
op 1500 gehandhaafd moeten worden. Daarop
is het vastgesteld bij uw besluit van 10 Oct. 1894
met 18 tegen 2 stemmen (gedrukt verslag
bl. 002 5).
3. De leeraren aan de burgeravondschool zullen
f50 gemeten. Dit bedrag wordt gemotiveerd
met de opmerking, dat zij slechts 7 maanden
les hebben te geven. Nu is do verhouding van
den cursusduur tot dien aan de beide andere
inrichtingen als 7 10.5. Naar evemedigheid
zou liet sak»!is aan de B. A S. dan f 07 moeten
bedragen. Het bedrag van f 50 komt mij daarom
onbillijk laag voor. En waarom woidt hier niet
ondeischeiden naar de vakken /ooals aan gym
nasium en 11. B. S.
4. De verhooging voor den doctorsgraad wordt
gemotiveerd met de optneiking. dat lnj de hongste
bevoegdheid geeft. Er zijn echter ook leeraars
die zonder dezen graad de hoogste bevoeg iheid
hebben.
5. Gaarne zij eikend, dat voor ren of twee
verhoogingen wegens zekeren diensttijd gronden
aanwezig zijn. De hier voorgestelde komen mij
echter wel wat ruim voorzij zullen met die
voor den doctorsgraad de bezoldiging soms tot
f 120 per lesuur brengen, tegen oen aanvangs-
traktement voor andeien van f 40 a f79. Mij
dunkt een onbillijke veihouding. Men vergete
voorts niet, dat een verhoogiug van aanvangs-
tiaktementen steeds het gehalte der sollicitanten
zal doen stijgen, terwijl een vei hooging vour de
leeraars in functie wel de kans op hun behoud
veimeerdeit, doch dit behoud niet altijd in het
belang van het onderwijs is.
Een beperking der vei hooging bijv. tot 5
voor oi)/jarigen en nogmaals 5 voor tien-
jarigen diensttijd, en een vei hooging van den
norm aan de B. A. S, van f50 op f70 zou
m. i. de regeling èn billijker èn meer in het
belang van bet ondoiwijs maken.
G. In art. 4 zou eenigo uitbreiding van de
verplichtingen der leeraars mij niet veeleischend
vooikomen; bijv. tot hot geven van uren inde
vakken niet alleen waarvoor zij szijn aange-
st.li", maar ook waarin zij bevoegd zijn en in
het geval dat een collega nteer dan 2-1 uren
zou moeten geven (B. \V. stellen 28). Dit
zou ook ten gevolge iiebben, dat het aantal uien
van do leeraars wat minder zou uiteenloopen en
dat hot groote aantal1 van 24 a 28 minder zou
voorkomen. Hiermede waien dus èn het onder
wijs èn de gelijkmatigheid van de taak der leer
aars èn de gemeente financiën gediend.
7. Bij de vordeelmg, zooals art. 5 die wil,
zal ten laste van het gymnasium een kleiner be
drag gobracht worden dan het werkelijk kost
en dus de rijksbijdrage onnoodig vei kleine! worden.
8. Is de niel-toepasseüjkheid der verordening
op tijdelijke leeraren wel gerechtvaardigd De
groote voordeeion eener regeling zijn, dat ze
willekeur beperkt en arbeid aan het gemeente
bestuur bespaart. Waarom die voordeelen nu
weer gedeeltelijk prijsgegeven
Art. i.
9. glliervan zijn uitgezonderd" is een alinea
KS9