A0. 1896. ondag 29 en Maandag 30 Maart. N°. 9053. Eersle Blad. ISTeg-enenveertig-ste Jaargang. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, U I T G evJTrT ,l odé. Bi mienlantisclie Bericliten. iDOSNEMEHTSPRUS, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers f 1.85. - 2.50. 0.10. B D K G A BOTGKSTRAAT frO. Advertentieprijsvan 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.(0. Iedere gewone ïegel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend. Schiedam, 28 Maart 189G. De Italiaansehe regeering heeft haar wen- schen vervuld gezien. Ze vei kreeg van Kamel en Senaat beide de belangrijke som van honderdveertig millioen lire, dus ongeveer de helft van dit getal, in guldens uitge drukt, om daarmede de koloniale zaken van het koninkrijk zooveel mogelijk staande te houden. In den Senaat is bij deze gelegenheid niet minder geredeneerd dan in de Kamer van afgevaardigden. Doch deze debatten hebben hun leerzamen kant gehad. De minister van buitenlandsche zaken uit het vorige kabinet, baron Blanc, heeft o. a. een belangrijke redevoering gehouden. Zijn mededeeling, dat hij over de Afrikaansche zaken niet alles mocht aan het licht brengen, wat bij daarvan als oud-minister wist, met de verzekering, daaraan toegevoegd, dat als de stukken een maal publiek worden, de vorige regeering volkomen gerechtvaardigd zal zijn, zal op den Senaat wel geen indruk hebben gemaakt. Wel zijn betoog over de betrekkingen, die Italië met Engeland onderhoudt. Tusschen Engeland en Italië bestaat een verbond, niet zoo een, dat op geschreven akten en protocollen berust, maar een, dat zijn grond vindt in de werkelijk practische ge meenschap van belangen van beide staten, die in zich sluit ten eerste de bevestiging van Italië als zeemogendheid, en ten tweede de bevestiging van Italië als eerste macht in de Middellandsche Zee. Italië, zoo ging de oud- minister voort, is steeds een werkzame ver binding geweest tusschen Engeland en het Drievoudig Verbond. Op dezen dubbelen grondslag is de buitenlandsche veiligheid van Italië gevestigd, en wei op een wijze, die de toenadering tot andere vredelievende mogend heden niet uitsluit. De regeering van Italië kan dus in volle onafhankelijkheid en vrij heid de nationale belangen in Afrika behar tigen De tegenwoordige minister van buiten landsche zaken antwoordde zijn voorganger terstond. Hij begon met een betuiging van vreugde over de mededeeling van zijn voor ganger omtrent de betrekkingen van Italië tot Engeland. Zeker, er was een hecht verbond tusschen beide staten; er bestond sympathie eu overeenstemming van gevoelens tusschen de beide volken. Maar 't komt ons voor, dat de spreker hier ondeugend werd maar, zeide de minister, als in Afrika Soedan weer veroverd wordt, moeten wij, als Engeland het begeert, Kassala aan dat land afstaan. Engeland had dus weer niet zonder voor behoud verbonden gesloten. En wat de minis ter er aanstonds bijvoegde, was wel geschikt om tot nadenken te stemmen: »De tegen woordige regeering zal, voor zooveel dit mo gelijk is, zich uit de Afrikaansche zaken terug trekken. En als antwoord op de bewering van den lieer Blanc, dat als het volle licht eens zal schijnen over de Afrikaansche aangelegen heden, het bewind van den heer Crispi vol komen gerechtvaardigd zal zijn, liet de minis ter hierop terstond volgen«Het vorige kabinet draagt de geheele verantwoordelijk heid voor de ongelukken, die Italië heeft ondervonden." Deze mededeeling werd nog aangevuld door het hoofd van het kabinet, den heer Di Budini, die rondweg veiklaarde dat het onmogelijk is een overzicht te geven van den toestand en de gebeurtenissen in Afrika, daar een aantal stukken betreffende de overgave van Makallen en andere feiten ontbreken. Beteekent dit, dat die stukken door de vorige regeering zijn zoekgemaakt De regee- ringsgezinde bladen verkondigen het openlijk, de pers van den heer Crispi noemt deze be wering laster. Wie heeft gelijk? De Engelsclie expeditie tegen de derwischen in Afrika is thans een feit. De meerderheid der mogendheden, die de contróle hebben over de Egyptische financiën, heeft toege stemd in Engelands aanvraag, om de daarvoor benoodigde gelden uit de reservekas te mogen nemen. De vertegenwoordigers van Frankrijk en Rusland stemden tegen, en verlieten, na dat de meerderheid had beslist, de vergade ring. Natuurlijk is hier weder de politiek aan het woord geweest. Was eeniglijk het denkbeeld «bevordering van de beschaving" het leidend beginsel gewéest, dan zouden zeker ook de twee tegenstemmende staten anders hebben gehandeld. Engeland heeft wel eens minder edele bedoelingen gehad dan met deze Afrikaansche expeditie. Volgens de beschrijving, die Slatin-pacha, een man die het land kent, van de toestanden in het rijk van den dweepzieken Mahdi geeft, is het er meer dan treurig gesteld. Met v uur en zwaard wordt daar geregeerd. Men lsebbe slechts niet aan de goddelijke zending van den Mahdi te gelooven, of tan zijn zoon Abdoellah, dan wacht het verschrikke lijkst lot de wederspannigen. Geheele stam men 2ijn uitgemoord of öe woestijn inge jaagd, hetgeen al niet veel beter beteekent dan den hongerdood tegemoet gaan. De toe stand is er vreeselijker dan in de beruchte negerrijken Dahomey of Ashanti. Soedan, dat eenmaal aan Engeland onderworpen was, is thans een nest van slavenhandelaars, dat door een despoot bestuurd wordt, die met men- sehenlevens een vreeselijk spel speelt. Hieraan een eind te maken kan niet anders dan een goed werk genoemd worden. Tuch ondervond de Engelsche regeering, dat in het pailement velen de koloniale politiek der regeering niet goedkeuren. In het Huis der gemeenten werd bij wijze van protest tegen de regeering voorgesteld, de begrooting van buitenlandsche zaken met honderd pond ster- liug, met twaalfhonderd gulden, te verminde ren. Niet de som, het beginsel trad hier op «en voorgrond. Het bleek uit de stemming over dit voorstel, dat 288 leden de politiek der regeering steunden, tegen 145, die er tegen zijn. De bekende Stanley is zeer voor de door Engeland beraamde expeditie. Het zou, zegt hg' o. a., slechts weinig ingenieursbekwaam heden en een betrekkelijk geringen arbeid kosten om den Nijl, die gevoed wordt uit de meren van Binnen-Afrika, van loop te doen veranderen en zijn water af te voeren naar het Oosten. uiien dit geschiedde, zou Egypte te gronde gericht zijn en veranderen in een dorre woestenij. Daarom is de herovering van Soedan voor Egypte een levenskwestie; en geen offer kan groot genoeg zijn om dit doel te bereiken. Egypte kan den tocht naar .dan ondernemen; het heeft er de middelen toe, het heeft de manschappen, de wapens en het geld, en het kan rekenen op den on- beperkten steun van Engeland. Want naar de meening van Stanley heeft Engeland eveneens groot belang bij de koloni satie der landen, die aan de groote Afrikaan sche meren gelegen zijn. Aan het Victoria Nyanza, liet Albert Nyanza en Tanga-meer is op de vruchtbare vlakten, die honderd duizend vierkante Engelsclie mijten beslaan, plaats voor millioenen kolonisten. De grond is er best, de plantengroei weelderig, het klimaat zoo gezond, dat ieder Europeaan er leven kan. Daarom moet en zal Engeland, in gemeenschap met Egypte, trachten Soedan te heroveren. Dongola is de sleutel van Soedan. Wie Dongola bezet heeft, kan Soedan beheerschen naar alle richtingen, tot Kassala, tot Berber en Khartoem. De strategische positie van Dongola kan onoverwinnelijk worden gemaakt, en het kan voor altoos met de beschaafde wereld worden verbonden door den aanleg van een spoorweg. En voor Italië èn voor Engeland is de afloop dezer expeditie van het grootste ge wicht maar ook de gansche beschaafde wereld zal niet anders kunnen doen dan zich verheugen over den eventueel goeden afloop daarvan. Er gebeuren nog vrij wat gruwelen in het donkere Afrika! SCHIEDAM, 2S Maart 1S!)C. - Onze geachte stadgenoot de heer II. W. M. Roelants zal den ln April a.s. den dag ge denken waarop hij voor 25 jaar het notaris ambt te dezer stede aanvaardde. De graanmeler B. van der Mark zal den 1n April a.s. den dag gedenken, waarop hij voor 25 jaar zijn betrekkirg aanvaardde. De slearine-kaarsenfabriek »Apollo" alhier deelt over het afgeloopen jaar 35 pCt. divi dend uit. De schilderspatroons alhier hebben dezer dagen vergaderingen gehouden, die door bijna allen weid bijgewoond, met liet doel voor elkander bij drukke werkzaamheden bijstand met personeel te verleenen, zich aan te slui ten bij den sNederlandschen Schihlersbond" en een onderlinge verzekering tegen onge lukken van hun peisoneel op te richten. In een volgende vergadering zal hierom trent een definitief besluit genomen worden. Hedenmorgen is iu de Noordvestgracht drijvende gevonden het lijk van de dienst bode J. M. Timmermans, die sedert Zaterdag avond der vorige week alhier vermist werd. In de vestibule van het paleis het Loo is een levensgroot portret geplaatst van wijlen Kooing Willem III geschilderd door den schil der W. Martens, van 's-Gravonhage. Het is een fraai en uitstekend gelijkend schilderstuk. De Haagsche kroniekschrijver der 2Vr. Or. Ct. schrijft liet volgende Men zegt, dat H. M. de Koningin in October aanstaande haar belijdenis zal doen en Zij bereidt zich daarvoor met ernst voor. Doch ook allerlei andere studiën nemen al Ilaar tijd in beslag. Koningin Wilhelmina heeft tegenwoordig zeven uren les per dag. Zoodra de Koningin als lidmaat der kerk zal zijn aangenomen, zal er eenige verande ring komen in haar optreden. Het volgend jaar zal de jeugdige Vorstin meer in 't pu bliek verschijnen en ook aan alle hoffeesten deelnemen, terwijl zij dan ook meer in aanraking zal worden gebracht met degenen, wier raad en voorlichting zij noodig zal heb ben bij de uitoefening barer regeeringstaak. Thans bepalen zich die aanrakingen nog slechts lot ontmoeting aan den koninklijken disch met allerlei autoriteiten. Ik geloof, dat het voornamelijk met het oog op den overgangstijd voor haar kerke lijke belijdenis is, dat HH. MM. dezen zomer niet bij de feesten ter viering van liet 25- jarig huwelijk van den vorst en de vorstin Von Wied zullen tegenwoordig zijn. Men hoort daar overigens weinig van. De com missie, die zich in Den Haag heeft gevormd om het zilveren paar een huldeblijk aan te bie den, werkt in zeer bepeikten kring en tracht dit huldebetoon le beperken tot de gepen- sionneerde oud-dienaren van Prins Piederik en zijn gezin. Zal men 'tdaarbij laten? Of zal zich nog een commisrie vormen om Prinses Marie der Nederlanden te toonen, dat de Nederlandsche natie haar nog steeds achting en genegenheid toedraagt? Als dat

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1