A°. 1896.
Zaterdag 2 Mei.
N°. 9036.
K EN XISG E VI \G
KENNISGEVING.
Vijftigste Jaargang,
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
PITGEVER: J. ODÉ.
Buitenlaiidsclie Berichten.
EN EDAM SC 1
COURANT
Abonnementsprijs, per kwartaal
franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
f 1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BVKfiAl': BOTEttlTm.tT 70.
AnvERTENTiEPRHSvan 1—10 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
By dit nummer worden aan onze
^eabonneerden ln de stad gratis ver
zonden Zomerdiensten van het
Postkantoor, den lloltandsclien IJze
ren-Spoorweg, den locaalspoorweg
SchiedamHoek-van-IIoIland en de
Stoomtram van lifer op Rotterdam.
Kleinhandel ln sterken drank.
Burgemeester en wethouders van Schiedam
brengen, ingevolge art. 5 der wet tot regeling
van den kleinhandel in sterken drank en tot
beteugeling van openbare dronkenschap,
istaatsblad n°. 118 van 1885), ter openbare
kennis, dat bij hen een verzoekschrift is
Ingekomen van S. VAN KATWIJK, om ver
gunning tot verkoop van sterken drank in
bet klein, voor het huis, staande aan de
Hïeuwe Sluisstraat no. 1.
Schiedam, den SOsten April 1896.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VERSTEEG.
De secretaris,
VERNÈDE.
Oproeping In activiteit van miliciens-
verlofgangers der lichtingen van
18»:.", 1893 en 1894.
1)E BURGEMEESTER VAN SCHIEDAM,
Gelet op de circulaire van den heer Commissaris
•der Koningin in de provincie Zuid-Holland van den
21sten April j.l., A, 110. 1045 (2e Afd.) Provinciaal
llai 110. '21
Brengt bij dezen ter kennis van de belangheb
benden
to. dat de miliciens-verlofgangers van de lichtingen
van 1892, 1893 en 1894, behoorende tot de
navolgende korpsen, dit jaar onder de wapenen
worden geroepen gedurende den tijd hieronder
aangegeven.
Lichtingen 1892 en 1893. Regiment Grenadiers
en Jagers, van 4 September tot en met 17 Sep
tember. 1ste Regiment Infanterie, 1ste, 2de, 3de
en 4de bataljon, van 27 Augustus tot en met 17
September5de bataljon, van 27 Augustus tot en
met 15 September. 2de Regiment Infanterie, 1ste,
2de, 3de en 4de bataljon, van 27 Augustus tot en
met 17 September; 5de bataljon, van 27 Augustus
tot en met 9 September. 3de Regiment Infanterie,
van 15 Augustus tot en met 28 Augustus. 4de
Regiment Infanterie, van 4 Spetembor tot en met
17 September. 5de Regiment Infanterie, 1ste, 2de,
3de en 4de bataljon, van 27 Augustus tot en met
1.7 September; 5e bataljon, van 27 Augustus tot en
met 9 September. Cde Regiment Infanterie, van 15
Augustus tot en met 28 Augustus. 7de Regiment
Infanterie, 1ste bataljon, van 27 Augustus tot en
met 15 September; 2de, 3de, 4de en 5de bataljon,
van 27 Augustus tot en met 9 September. 8ste
Regiment Infanterie, 1ste, 2de, 3de en 4de bataljon,
vat 27 Augustus tot en met 17 September; 5de
bat-Ijon, van 27 Augustus tot en met 9 September.
1ste Compagnie Hospitaalsoldaten, van 21 Augustus
tot er. met 17 September. 2de Compagnie Hospitaal
soldaten, van 24 Augustus tot en met 17 September.
3de Compagnie Hospitaalsoldaten, van 15 Augustus
-tot en met 17 September.
Lichting 1893. 1ste Regiment Veld-Artillerie,
2de, 4de, en 6de battetij, van 22 Juli tot en met 25
Augustus; 1ste, 3de en 5debatterij, van 20 Augustus
tot en met 29 September. 2de Regiment Veld-
Artillerie, 1ste, 3de, en 6de batterij, alsmede de 2de
treincornpagnie, met uitzondering van hen die in dit
jaar van de cavalerie daarbij zijn oveigeplaatst, van
24 Juni tot en met 28 Juli2de, 4de, en 5de bat
te'ij, alsmede de 3ste treineompagr.ie, met uitzon
dering van hen die in dit jaar van de cavalerie
daarbij zijn overgeplaatst, van 14 Augustus tot en
met 17 September. 3de Regiment Veld-Artillerie,
lste, 3de, en 6de batterij, van 8 Juli tot en met la
Augustus2de, 4de en 5de batterij, van 20 Augustus
tot en met 23 September. Korps Rijdende Artillerie,
lste batterij, van 15 Juni tot en met 18 Juli; 2de
batteiij, van 17 Augustus tot en met 19 September.
Korps Pontonniers, lste compagnie, van IC Juli tot
en met 12 Augustus; 2de compagnie, van 27 Juli
tot en met 19 Augustus. Korps Torpedisten, lste
peloton van de 1ste compagnie (plaats van opkomst
fort De Ruyter), 2de peloton van de lste compagnie,
{plaats van opkomst Hellevoetsluis), van 2 Juli tot
en met 5 Augustus lste peloton van de 2de com-
pagnie {plaats van opkomst fort aan den Hoek-van-
IIoIland), 2de peloton van de 2de compagnie, {plaats
van opkomst Den Helder), ,van 20 Augustus tut en
met 2.1 September.
Lichting 1894. lste Regiment Vesting-Artillerie,
9de compagnie, van 29 Mei tot en met 30 Juni
lste, 2de, 3de en 4de compagnie, van 2 Juni tot
en met 4 Juli; 10de compagnie, van 18 Augustus tot
en met 19 September5de, 6de, 7de en 8ste com
pagnie, van 15 September tot en met 17 October.
2de Regiment Vesting-Ai tillerie, 2de compagnie, van
16 ui tot en met 18 Juli; 6de compagnie, van
7 Juli tot en met 8 Augustus7de compagnie, van
28 Juli tot en met 29 Augustus; lste, 3Je, 5de,
Sste 9de er, 10de compagnie, van'^flb"Augustus' tot
cn met. 12 September; 4de compagnie, van 29 Sep
tember to en met 31 October. 3de Regiment
Vesting-Artillerie, 6de, 7de, 8ste, 9de eu lilde com
pagnie, van 26 Mei tot en met 27 Juni; 1ste, 2de,
3de, 4de an 5de compagnie, van 25 Augustus tot
en met 26 September. 4de Regimen! Vesting-
Artillerie, lste en 5de compagnie, van 16 Juni tot
en met 18 Juli2de en 4de compagnie, van 23
Juni tot en met 25 Juli; 3de, 6de, 7de, 8ste, 9de
en 10de compagnie, <-an 17 Augustus tot en met 18
September. Korps Pantseifort-Artillerie, 3de com
pagnie, van 19 Mei tot 20 Juni; 2ecompagnie, van
16 Juni tot en met 18 Juli; 4de compagnie, van
21 Juli tot en met 22 Augustuslste compagnie,
van 14 Augustus tot en met 15 September
Lichting 1893. Korps Genietroepen (uitgezonderd
de vesting-telegrafisten, die hebben voldaan aan liet
bepaalde in den eersten volzin van art. 6 van het
Koninklijk besluit van 29 Febtuari 1884, 110. 13),
van 22 Juli tot en met 25 Augustus.
Lichting 1894. Korps Genietioepen (uitgezonderd
als voren), va 27 Mei tot en met 30 Juni.
Lichting 1894. Korps Genietroepen (de vesting-
telegrafisten voren vermeld), le serie van 4 Mei
tot cn met 13 Mei; 2e serie van 13 Mei tot en met
22 Mei.
2o. dat de verlofgangers, voor wie de opkomst op
eenen Maandag is gesteld, indien zij gevestigd
zijn in gemeenten, vanwaar zij niet in éen dag
hun garnizoen kunnen bereiken, niettemin
zich eeisc op den dag voor de opkomst bepaald,
op marsch behoeven te begeven en den volgen
den dag, zoo vroegtijdig mogelijk, bij het korps
zullen moeten aankomen.
Wordende de betrokken verlofgangers verwittigd,
dat zij zich, voorzien van al de voorwerpen van kleeding
en uitrusting door hen bij hun vertrek met groot
verlof medegenomen, alsmede van veilofpis en zak
boekje, op het bepalade tijdstip bij hunne korpsen
moeten bevinden dat zij zich echter vooraf ter ge-
meenti -secietarie moeten veivoegen, zoowel tot het
afte>;.-- u van hun verlofpas als tot het ontvangen
van c j i^sagebiljetten en daggelden voor zoover zij
daarop aanspraak hebben; dat de vetlofganger, die
in gebreke blijft op den bepaalden dag onder de wa
penen te komen, bij zijne latere opkomst zooveel
langer in dienst wordt gehouden cn lnj, die aan de
opioeping niet voldoet, als deserteur zal worden be
handeld dat hij, die wegens ziekte of gebreken aan
de oproeping met kan voldoen, daarvan moet doen
blijken door eene ter gemeente-secretaiie over te
leggen geneeskundige verklaring, zullende zoodanig
verlofganger voorts verplicht zijn, zicli 11a zijn herstel
onmiddellijk bij zijn koips te vervoegen.
En dat, na deze openbare kennisgeving, ieder
milicien hieiin betrokken, geacht wordt van zijne
verplichting kennis te dragen, waardoor hij gehou
den is, zonder verdere oproeping, aan de voorschre
ven opkomst te voldoen en dei halve later geene
onwetendheid ten 'deze zal kunnen voorwenden.
Schiedam, den BOsten April 1896.
De burgemeester voornoemd,
VERSTEEG.
F R A N K K IJ K.
De ministerieele verklaring, gisteren in de
Kamer afgelegd, behelst het volgende
Wij zullen het werk der verzoening voort
zetten en met kracht ons toeleggen op het
herstel der onmisbare harmonie tusschen de
openbare machten. Het is onmogelijk, de wet
gevende macht uit te oefenen of te regeeren,
zonder de medewerking van den Senaat. Dit
is het feitelijke vraagstuk, dat alles beheerscht
en theoretische geschillen nutteloos maakt.
Wij doen een beroep op den goeden wil der
Kamer, opdat alle sporen worden weggewischt
van de botsingen van den laatsten tijd. Wij
'"zuilen onze klachten wijden aan een stelsel
van democratische hervormingen welke rijp
zijn en dadelijk uitvoerbaar. Het is nood
zakelijk dat er eene oplossing worde verkre
gen van de vraagstukken betreffende den
arbeid. Onder de hervormingen stellen wij
voorop die van het belastingstelsel, welke op
eene beslissing wacht. De vraagstukken der
hervorming van de drankbelasting en van de
successierechten zijn reeds onderworpen aan
het oordeel van den Senaat, en wij zullen
krachtig streven naar de oplossing er van.
Eene wijziging van de directe belastingen be
antwoordt aan de wenschen van het land.
By de begrooting voor 1897 zullen wij eene
betere verdeeling voorstellen van de belas
tingen en wij zullen eene politiek van be
zuiniging volgen om de begrooting in even
wicht te brengen. Het samengestelde rader
werk van onze administratie zullen wij ver
eenvoudigen, en onze geheele toewijding
zullen wij geven aan den landbouw. Het weik
onzer nationale verdediging zullen wij vol
tooien; een koloniaal leger zal door ons in
het leven worden geroepen. Wij zullen bij u
voorsteilen indienen betreffende de reglemen-
teering der spaar- en pensioenfondsen voor
de arbeiders. Met beslistheid zullen wij den
eerbied voor de wetten en de openbare orde
handhaven. Wij zullen op ruime schaal
trachten den stilstand in zaken te doen ver
dwijnen door eene politiek van orde en voor
uitgang te volgen. Deze krachtige politiek
biedt voordeelen aan, ten opzichte van het
binnen- zoowel als van het buitenland, en
door haar zijn aan Frankrijk waardevolle en
getrouwe bondgenootschappen verzekerd. Deze
politiek zal Frankrijk kunnen handhaven in
de positie, welke het in de wereld toekomt,
en deze positie versterken. Wij zullen tot
strijd prikkelende beraadslagingen vermijden.
Frankrijk is de agitatie moede en dorst naar
vrede en rust. Wij rekenen er op dat gij ons
uw vertrouwen schenken en aan onze roep
stem gehoor geven zult.
In de Kamer werd de ministerieele ver
klaring levendig toegejuicht door het centrum,
terwijl zij enkele protesten uitlokte van de
uiterste linkerzijde.
Brisson deelde mede dat bij hem drie aan
vragen om eene interpellatie waren inge
komen.
Op verzoek van Méline werd het eerst
beraadslaagd over de interpellatie, aange
vraagd door Goblet.
Goblet verklaarde dat dit ministerie ge
vormd is met miskenning van de parlemen
taire gebruiken. Gij hebt, zeide hij, zonder
linge opvattingen nopens de Kamer, als gij
gelooft dat zij hare bekende meeningen zal
prijsgeven. Hij eischte van deze regeering
rekenschap van de gepleegde grond vvetschen-
nis. Dit ministerie is een ministerie van strijd.
Wij vreezen de ontbinding niet, en hopen
dat de Kamer hare vroeger genomen be
sluiten zal handhaven. De rede van Goblet
gaf tot levendige interruptie aanleiding.
Dechanel verklaarde dat het ministerie-
Bourgeois, onder liet voorwendsel de corruptie
te vervolgen, eene afschuwelijke politiek van
chantage had gedreven met een gedeelte van
de Kamer. Dit lokte een tumult uit.
Dechanel ging intusschen voort roet de
gedragslijn van het Kabinet-Bourgeois te ver-
oordeelen.
Ricard vroeg welke beweegreden Barthou
heeft geleid om op te treden als lid van dit
ministerie, en diende eene inotie van orde in,
volkomen gelijk aan die, welke den 25n dezer
aangenomen is.
Gauthier, zijne interpellatie ontwikkelend,
verzekerde dat de ontbinding niet de beste
oplossing zou zijnde nieuwe verkiezingen
zouden slechts eene Kamer opleveren, samen
gesteld uit dezelfde elementen als de tegen
woordige. Om aan het land bestendigheid
en zekerheid te verschaffen, moet de grond
wet worden herzien.
Méline antwoordde dat over het vraagstuk
der grondwetsherziening niet incidenteel kan
worden beraadslaagd daarvoor is het te be
langrijk. Ten aanzien van de samenstelling
van dit Kabinet herinnerde Méline aan het
geen in 1886 gebeurd is. Toen heeft Goblet
een ministerie gevormd en daarin Sarrien
opgenomen, die juist te voren geslagen was.
Dupuy, ofschoon behoorend tot de minderheid,
trad later in het ministerie cp. Onze bestrij
ders verkeeren in de onmogelykheid aan te
toonen dat onze verklaring in strijd is met de
motie welke de Kamer den 25n dezer aange
nomen heeft. Het is niet twyfelachtigdat een
ministerie zich handhaven kan tegenover eene
motie van den Senaathet zou dat ook kun
nen doen tegenover eene motie van de Kamer;
maar als het de Kamer weerstond zou het in
staat van beschuldiging kunnen worden ge-