A0. 1896
Zondag 31 Mei en Maandag
1 Juni.
N9056.
Eersle Blad.
ijftig-st© 3 aar g- a n g\
Verschijnt dagelijks uitgezonderd Dinsdag,
U I T G K VE J. ODÉ.
Binnenlandselie Berichten.
Abonnementsprijs, per kwartaal
Franco per post, door het geheele Rijk
Afzonderlijke nommers
1.85.
- 2.50.
- 0.10.
BVKRAIIt O T KRiTBA.1T ïO.
AnvERTENTlEPRtJSvan 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courant1.10.
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
Schiedam, 30 Mei i 896.
In brief en telegram zijn dezer dagen ver
halen gedaan, waarvan sommige aan de dui-
zend-en-een-naeht-vertellingen herinneren.
Wat een Oostersche pracht is daar ginder in
het oude Moskou, bij den plechtigen intocht,
zoowel als de kroning van den czaar aller
Russen ten toon gespreid 1
Millioenen en nogmaals millioenen zijn ter
bestrijding der kosten dezer feestviering noo-
dig geweest. De jeugdige czaar, die thans de
wijding en de zalving ontvangen heeft, denkt
over deze dingen anders dan zijn vader, de
sombere Alexander III, die meer van een
voud hield, ook bij feesten. De beschrijving
door een correspondent van den jongen czaar
gegeven, is karakteristiek. De correspondent
vond niet, dat de monarch een aangenaam
uiterlijk heeft. Een niet zeer groote, vrij
tengere gestalte, welgezeten op zijn vurig
paard, met onrustige, heen en weer zwer
vende oogen, die door het eenigszins gebo
gen hoofd wat onder de wenkbrauwen door
kijken. Een onaangename koude, zelfs harde
trek om den mond. Neen, sympathiek is deze
monarch niet in zijn uiterlijk voorkomen de
portretten, die men van hem ziet, zijn zeer
geflatteerd. Enfin, men kan niet op iemands
uiterlijk afgaan, maar onwillekeurig vergeleek
ik toch dit sombere, gebogen hoofd met
het opgeheven gelaat, vol mannelijke zelf
bewustheid, maar ook vol koene majesteit
en vorstelijke magnificence van keizer Wil
helm. Ook vorsten kunnen sympathiek
of antipathiek zijn." Hij, die dit schreef,
is een correspondent, die zijn taak goed
begrijpt. Een correspondent moet trachten
allen te voldoen. Er zijn er, die met
groote belangstelling hebben gelezen, hoeveel
witte en bruine en zwarte paarden er wel
door Moskou hebben geloopen de beschrijving
der Russische uniformen, der gouden koetsen
zal menigeen een aangenaam oogenblik heb-
•ben bezorgd, maar zeer velen zullen den
schrijver danken voor zijn teekening van het
uiterlijk van czaar Nicolaas II, Daaronder
zullen zij behooren, die, bij de beschrijving
van al die pracht en al die weelde, niet kun
nen vergeten, dat niet alles goud is, wat er
blinkt; dat misschien bij dien schitterenden
intocht, de hoofdpersoon wel de meest onrus
tige is geweest.; het leven van de czaren dezer
eeuw de geschiedenis heeft het geleerd
hangt aan een zijden draad, en was de oor
zaak niet zoo diep ernstig, men zou gelachen
hebben om al de voorzorgsmaatregelen, die
door de politie waren genomen, om den mo
narch te beschermen tegen een aanval van een
dweepzieken vijand. Hebben we zelfs niet een
berekening gelezen, dat voor elke zeven men-
schen, die zich gedurende de feestdagen te
Moskou hebben bevonden, éen persoon was
aangewezen, om er toezicht op te houden?
De keizer heeft, zooals verwacht werd, een
kroningsmanifest uitgevaardigd. Dat het al zijn
onderdanen zal voldoen, zal niemand willen be
weren; dat het den dageraad aankondigt van
een nieuw tijdvak in Ruslands geschiedenis, we
kunnen er geen spoor van vindenkwijtschel
ding van belasting, zeker, ze zal menigeen, wel
kom wezenverzachting of geheele kwijtschel
ding van straf, ze zal door menigeen die in
ballingschap of in de gevangenis zucht, ge
zegend worden, maar overigens, veelbelovend
is dit manifest niet, al klinkt de aanhef er
van hoogdravend genoeg: Wij doen kond
en te weten aan al onze getrouwe onderda
nen »Nu wij door den wil en de genade van
God Almachtig heden de heilige kroning
hebben voltrokken en de heilige zalving onder
gaan, knielen wij aan den troon van den
Koning der koningen neder, met de innige
bede, den loop onzer regeering tot heil van
het lieve vaderland te zegenen, en ons te
sterken bij liet vervullen van onze heilige ge
lofte om trouw en onwrikbaar het door onze
gekroonde voorvaderen ondernomen werk,
den opbouw van het Russische land en de
bevestiging van bet geloof, de goede zeden en
de waarachtige verlichting, voort te zetten.
Inziende wat al onze getrouwe onderdanen
behoeven en inzonderheid ons oog slaande op
allen, die belast en beladen zijn al zijn zij
dat ook door eigen schuld of plichtverza
king volgen wij den drang oirzes harten,
om ook hun de meest mogelijke verlichting
te verleenen, opdat zij op dezen gedenkwaar-
digen dag onzer kroning het pad van een
nieuw leven betreden en verheugd aan de
algemeene blijdschap des volks kunnen deel
nemen."
Welnu, onder veel groote woorden, soberheid
van inhoud genoeghet schijnt dat de zon der
vrijheid aan het einde dezer eeuw nog niet
zeer hoog boven het Russische rijk staan zal.
Het was deze week ook feest aan de oevers
van de Seine, of liever door geheel Frank
rijk heen. De scholen gaven op hoog bevel
vacantie de exercitiën van het leger stonden
stil; vlaggen wapperden van publieke gebou
wen, wantde Fransche republiek vierde
den kroningsdag van den Russischen czaar.
Nu, die Fransche jongetjes en meisjes zullen
dien dag op straat of in het veld hebben
doorgebracht, dat is een opfrissching geweest
voor lichaam en geest beide, en de Fransche
soldaat heeft eens wat minder verveling ge
voeld, dan die altoos door herhaalde exer
citiën noodzakelijk veroorzaken; 'tis aiies
goed en wel, maar de aanleiding tot deze
demonstralie, ze doet haast lachen. Frankrijk
kan zonderling uit den hoek komen. We
hebben gelezen, dat telkens als de uMarseil-
laise", de Fransche hymne, was ten gehoore
gebracht, oogenblikkelijk de tonen van het
Russische volkslied volgden. De latere ge
schiedschrijver zal over de betrekkingen
tusschen Rusland en Frankrijk op het laatst
der negentiende eeuw vrij wat mee te deelen
hebben. De Fransche republiek, alleen en
zonder vrienden na den ongelukkigen oorlog
van 70, heeft hulp en steun gezocht en zich
aangesloten bij Rusland, welks staatslieden
de uitgestoken hand gaarne aannamen, omdat
een toenadering tot Frankrijk ook de positie
van het Russische rijk versterken zou. En zoo
is het gegaan. Rusland doet thans wat het
verkiesthet plukt de vruchten van een
oorlog, dien de Japanners tegen de Chineezen
hebben gevoerd, en het ziet de Turksche re
geering, door de groote mogendheden in het
nauw gebracht, de toevlucht nemen tot zijn
troon. Wel bezien, kunnen Frankrijk en Rus
land tevreden zijn over de gevolgen van de
vriendschappelijke verhouding, waarin zij door
den loop der omstandigheden tot elkander
staan. Zoo bezien, mochten de Franschen den
'kroningsdag van den czaar dan ook wel tot
feestdag maken.
-SCHIEDAM, 30 Mei 1806.
Hedennamiddag te 3 uur geraakte de 5-
jarige Sophia Beuzeker al spelende in de Raam
gracht alhier te water. Door zekeren De
Jager werd het kind met behulp van een
haak er uit gehaald.
Aan het ministerie van waterstaat werd
gisteren aanbesteed het herstellen en verbete
ren van de rijkstelegraaflijnen langs den
staatsspoorweg tusschen Utrecht en Amster
dam. Minste inschrijverH. Romein te
Schiedam, voor f1648.
Door den minister van waterstaat is aan
de heeren C. J. baron Leembruggen, A. L.
de Sturler te Leiden en T. A. O. de Ridder
te Katwijk-aan-den-Rijn concessie verleend
voor een stoomtram langs deri Iloogen Rijn
dijk van Leiden naar Alfen.
Uit achtereenvolgens bij het departement
van koloniën ingekomen telegraphische be
richten blijkt, dat bij de jongste gevechten
in de IV en VI Moekims zijn gesneuveld de
sergeant C. R. Ammannde korporaals D.
H. Marchand, A. B. Schetter en H, Spruit;
de fuseliers J. H. Arens, G. C. van der
Meeren, P. van den Heuvel, J. Ronsel, G.
Doornbos, H. Berkelo, P. Hoekstra en C. 11. T.
Nebeiung, benevens de kanonnier G. A.
Schweitzer, en gevaarlijk zijn gewond de
sergeant D. J. P.. Bootsma en de fuseliers J.
de Gelder, J. A. Lir.demans en P. C, Range.
Naar aanleiding van de gisteren van haren
correspondent te Batavia ontvangen telegram
men zegt de JV. B. Ct. het volgende:
Generaal Vetter acht blijkbaar zijn taak
niet afgeloopen met het zuiveren der IV en
VI Moekims, want zonder den vijand gelegen
heid te geven tot bezinning te komen en zich
weder te vereenigen onder de geestdrijvende
Oelamas, deed hij nu de reeks van kampongs
aanvallen, die gelegen zijn tusschen de heu
vels, waarop onze eenige post buiten de linie,
Tjot Goee, zich verheft, en de breede savvah-
vlakte, die voortloopt tot Boekit Daroe, Boekit
Terin en den voet van liet rotsachtig gebergte,
dat de kloof van Betandin ten oosten begrenst.
Tusschen Boekit Kesoemba, dat door ons
veroverd werd, en Telien ligt aan de noord
zijde dier vlakte nog een groote kampong
Poenir recht tegenover ons wachthuis Lam
Ara, een versterkt punt tusschen de posten
Ivetapan Doea en Lam Peneroet in het zuide
lijk gedeelte der geconcentreerde linie. In
die kampong konden onze tegenstanders geen
schuilplaats vinden, omdat onze troepen ie
dicht in de nabijheid waren. Over het ge
noemde gebergte en door den Glitaroempas
zijn zij waarschijnlijk uit de IV Moekims naar
het zuidelijk deel der IX Moekims verhuisd
en bestookten nu van uit Lam Tehen onze
sterkte op Tjot Goee.
Het waarnemend hoofd der IX Moekims,
een landschap grenzende aan en geheel onaf
hankelijk van die, waaruit Oemar verdreven
werd, Toekoe Nja Mohammed gelieeten, was,
voor zoover wij weten, een der weinigen, dio
ons getrouw bleef, wellicht omdat bij zijn
gezag zonder onze hulp niet kan handhaven,
daar bij weinig invloed heeft in zijn eigen
gebied. Nog geen twee jaren gele Uo v.a' hij
niet in staat te verhinderen dat Teungkoe
Rajoet, de imam van de III Moekims Daroe,
onze bezetting van Boekit Daroe aanhoudend
beschoot. Die post weid daarom op zijn ver
zoek opgeheven en naar Biloel verplaatst.
Boekit Terin werd toen bezet door den oeloe-
balang der III Moekims Daroe, een onder
geschikte van Toekoe Nja Mohammed, blijk
baar hem meer gehoorzaam dan den imam
van datzelfde onderdeel van zijn gebied. Na
uit Tellen verdreven te zijn, zullen onze vijan
den zich wellicht eerst terugtrekken in de
kampongs ten oosten en ten zuiden van Tjot
Goee om daarna in de richting van Biloel
te wijken en in Lainkrah een schuilplaats
te vinden.
Of generaal Vetter ook laatstgenoemde
kampong, waartegen generaal Deijkerhoff
Toekoe Djohan wilde doen optrekken, zal
laten zuiveren van de benden, die daarin
huizen, is niet uit de telegrammen op te
maken.
Die kampong is door een 4000 meter breede
sawah-vlakte gescheiden van onzen ten noord
westen gelegen post Lambaroe.
Door den voorzitter van het Nederlandsche
Roode Kruis, baron Van Ilardenbroek van
Bergambacht, is per telegram aan het Zuster-
genootschap te Batavia bei iclit, dat een tweede
bijdrage groot f3000 ter zijner beschikking
is gesteld door het hoofdcoinité der vereeni-
ging ten behoeve van de gewonde en zieke
krijgsmakkers bij de expeditionnaire troepen
in Atjeh.
Aan een tweetal brieven van een sergeant
bij het Indische leger op Atjeh, te Ternèuzeu
ontvangen, is door de Tem. Ct. het volgende
ontleend
»Kota Radja, den 7n April 1896.
In vliegende haast meld ik je het volgende
omdat ik de zonde niet op mij zou willen luden,
om voor dat wij een dor grootste oorlogen, die
wij in een der laatste jaren hebben aangegaan,
u de oorzaak te vertellen van de aanstaande
kloppartij, God weet is het misschien wel mijn
laatsle velletje postpapier dat ik niet mijn ge
krabbel vuilmaak.
Zooals je wel zult gelezen hebben, heeft een