Zondag 25 en Maandag 26 October. N°. 9161. A0, 1896. Eersle Blad. KENNISGEVING. ij f t i g s t J" a a r g a n g. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag, U IT G TC VER: - J D ft. Biniieiilaiidselie Berichten. rim1" 'M'f GC UHA Abonnementsprijs, per kwartaal Franco per post, door het geheele Rijk Afzonderlijke nommers f 1.85. - 2.50. - 0.10. tl Bi K X I' -• BOTKKITB1AT 70. Apvertentieprus van 110 gewone regels met inbegrip van eene Courant1.10 Iedere gewone ïegel meer- 0.10. Driemaal geplaatst wouit tegen tweemaal berekend. EN WETHOUDERS VAN Inrichtingen welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester Schiedam* Gelet op art. 8 der wet van den 2den Juni 1875 Staaisllad no. 95); Geven kennis aan de ingezetenen dat op heden aan Til. JANSE en zijne rechtver krijgenden vergunning verleend is tot op richting van een slachtplaats, in het pand aan de Lange Haven no. 112, kadaster sectie C no. 567. Schiedam, den 23sten October 1896. Hurgemecsier en Wethouders voornoemd "VERSTEEG. He Secretaris VERNÈDE. Schiedam, 24 October 1896. De Armeniërs en geen einde zoo is het. Naar Engelsch gebruik is er in St. James Hall te Londen weer een groote protest- en verontwaardigingsmeeting gehouden. De meeste aanwezigen hebben van het gespro kene wel geen woord verstaan, maar dat was ook niet bepaald noodigmen wist, dat de fiolen des toorns op den sultan en die van zijnen rade zijn, werden uitgestortzelfs Gladstone, hoewel niet aanwezig, deed mede in het algemeene koor. In een brief, aan den voorzitter van de meeting, den bisschop van Rochester, gericht, gaf hij zijn verontwaar digd gemoed nog eens hartelijk lucht, en noemde, hij den sultan evenals vroeger ïden grooten moordenaar". Ook hier te lande zijn de nooden der Armeniërs bij de godsdienst oefeningen der Hervormden in sommige plaatsen een onderwerp van hartelijke deel neming geweest, en al zullen we de be schrijving van al de gruwelen in de Turksche hoofdstad gepleegd en volvoerd op Christenen niet herhalen er is werkelijk reden tot verontwaardiging te over. Maar hoe houden de Armeniërs zich zelf, nu tenminste voor het oogenblik de rust is teruggekeerd, nu de diplomatie in hun belang wérkzaam is, nu de Russische gezant Nelidoff van den sultan de stellige toezegging heeft verkregen, dat hervormingen zullen worden ingevoerd 't Is jammer, dat de houding der Armeniërs alleszins redenen tot afkeuring levert. Het Ar- menisch comité, dat zich in het belang van zijn stamgenooten heeft gevormd, is er ver af, door zjjn handelingen sympathie op te wekken. 't Ageert als een soort van schrikbewind, en met de wapenen van een schrikbewind. «Er is", zoo heet het in een rondschrijven van dit comité, »er is veel bloed nutteloos vergoten; de mogendheden hebben ons niet gesteund; de Armeniërs moeten zich zelf hetpen. "Wij zullen een beter agilatieplan bedenken, om ons doel te bereiken. Wat ook gebeuren moge, het gaat ons niet aan. Wij zullen mid delen aanwenden, waaraan wij nauwelijks durven denken." En aangezien dergelijke comité's niet kunnen werken zonder geld, zoekt liet comité naar middelen om dit te verkrijgenhet gaat uit van de meening, dat alle Armeniërs verplicht zijn bijdragen te leveren, en dat zij, die niet vrijwillig wen- schen te offeren, daartoe gedwongen moeten worden. Dat ondervond dezer dagen een rijk Armenisch advocaat, die een dreigbrief ont ving, als hij geen geld gaf, en op wien, toen hij daartoe niet genegen scheen, een moord aanslag is gepleegd. En den Russischen ge zant moet voor zijn ijverige bemoeiingen bij den sultan ten gunste van de Armeniërs van dezen een origineele dankbetuiging te wachten hebben: »een moordaanslag, door Armeniërs op hem beraamd." De politie heeft zich ge noodzaakt gezien zijn woning te doen bewa ken, om het hem dreigende gevaar af te weren. Al deze feiten zijn koren op den molen van den stijfhoofdigen sultan, en al wil men toegeven, dat de Armeniërs redenen hebben tot bitterheid, tot innigeu haat, op boven genoemde wijze verliezen zij de medewerking van degenen, die zich in hun belang alle moeite getroosten. Zelfs in Engeland zal de terugslag daarvan gevoeld worden. De keizer van Duitsehland heeft den czaar bezocht, en de czaar is den keizer weder- keerig komen begroeten. Een koudwater- straal voor de warmbloedige Franschen, wiens uitwerking nog is verhoogd door de tjjding, dat de Duitsche keizerlijke familie het volgende jaar te Petersburg een bezoek gaat brengen. Al deze betuigingen getuigen van de zucht om den wereldvrede te handhaven. Maar dat Duitsehland niet ingeslapen is en elk oogenblik tot handelen gereed, blijkt uit de mededeeling van een Engelschen correspon dent, die de Duitsche keizer-manoeuvres heeft bijgewoond. Neen, Moltkes werk is niet ondergegaan het leeft voort na zijn dood. Do organisatie, die onder zijn leiding zoo schitterende resultaten opleverde, is zelfs nog verbeterd. De graad van geoefendheid der troepen is heden nog meer volkomen dan ten tijde, waarop de groote strateeg nog de eerste raadsman van keizer Wilhelm was, en degene, die zou willen beweren, dat de Duit sche soldaten niet zoo vlug en ver kunnen marcheeren als die van 1870, zou zeer licht vaardig oordeelen. Kortom, het Duitsche leger heeft het karakter, dat Moltke het schonk, nog niet verloren. Het stelsel van bevelvoering, dat hij voornamelijk, hoezeer niet alleen, heeft ingevoerd, is niet slechts gehandhaafd, maar heeft vaster wortel ge schoten, en dit stelsel is eigenlijk het levens sap van de Duitsche slagvaardigheid, die aan liet Duitsche leger zijn karakter verleent en liet, als geheel genomen, de meerdere doet zijn van alle anderen. Over dit stelsel zegt de correspondent ver der, dat liet niet overal begrepen wordt; dat -'.eifs vele soldaten zich nooit do moeite heb ben gegeven er over na te denken. De grond- -lag van dit stelsel is de nauwkeurig om schreven kring van volledige verantwoordelijk heid, die aan iederen graad der militaire hiërarchie is toebedeeld. Daarin ligt ook het groote verschil lusschen het Fransche en het Duitsche leger. In het Fransche leger worden vele bataljons bewonderenswaardig aange voerd en hun compagnie-officieren staan bij de besten in Duitsehland niet achter; maar er zijn ook vele anderen, waarin de compagnie-officieren niets dan nullen zijn en die een achterlijkheid vertoonen, welke met de vorderingen van de moderne krijgswetenschap niet te vereenigen is. In liet Duitsche leger daarentegen, waar het stelsel van Moltke tot m de kleinste bijzonderheden in elke troepen- eenheid en door het gansche rijk wordt toe gepast, ziet men zelden bataljons, die beneden de voor de slagvaardigheid vereischte middel maat blijven. Geen bataljon kan zich er over beklagen, dat voor zijne oefeningen vorming niet dezelfde middelen beschik baar zijn als voor de overige, want in alle lieerschen dezelfde be ginselen. Er heerscht echter bij geen der chefs eenige neiging zich in de bevoegdheid van de onderlioorigen te mengen, de gansche controle in ëen hand te vereenigen of het initiatief te verlammen. Met nauwgezetheid wordt er over dit stelsel gewaakt. Ieder officier, van welken rang ook, is tot op zekere hoogte vrij, maar zijn verantwoordelijkheid is er te grooter om. En de correspondent eindigt zijn doorgaande lofrede aldus: «Koele hoofden en snel bera den hersenen zijn in het Duitsche leger geen zeldzaamheid". Is Duitsehland dus op alle gebeurlijkheden voorbereid, en ligt daarin een waarborg voor den wereldvrede, daar elke mogendheid zeer goed weet, hoe het bij zijn naburen, zijn hartelijke medestanders, zijn min of meer vermomde tegenstanders is gesteld, op ander gebied wordt een strijd gevoerd die niet minder van beteekenis is dan die met oorlogs wapenen. 't Is een strijd tusschen Eugelar.d en Rusland, wie van beiden in Perzië op politiek en op handelsgebied den boventoon zal voeren. De Russen hebben zich ook in dezen weder handige staatslieden getoond van een maatschappij, die de concessie bezat voor den aanleg van een spoorweg lusschen de stad Teheran tot de Kaspische zee, heeft Rusland die concessie weten af te koopen. De invloed van Rusland, dat door het aan leggen van een soort van straatwegen de be teekenis van dien spoorweg nog aanmerkel'yk zal vergrooten, wordt daardoor in Perzië van de grootste beteekenis. De Engelsche waren, die van de Perzische golf over moeilijk te bereiken bergpassen moeten vervoerd worden, hebben twee tot drie maanden noodig bet binnenland van Perzië te bereiken. Rus land zal, als het zijn plannen hoeft ten uit voer gebracht, daartoe zes tot acht dagen behoeven En mocht Engeland, door den nood ge dwongen, insgelijks begeeren een spoorweg n Perzië aan te leggen, dan kan het nog minstens twee jaar daarmede wachten. Immers Rusland heeft in '1888 met Perzië een verdrag gesloten, waarbij het laatste rijk zich verbindt in tien jaar tijds aan niemand, ook niet aan een Perzisch onderdaan conces sie voor het aanleggen van spoorwegen te verleenen. Men zou haast willen zeggen hoezee voor de Russische diplomaten SCHIEDAM, 24 October 189C. Op onze beschouwing over de houding der Nieuwe Schied. Courant tegenover de ontsla gen sigarenmakers, antwoordt zij in het num mer van 23 dezer. De kleine hatelijkheden aan ons adres en de verdachtmaking dat wij jam althans den schijn van onpartijdigheid te redden ook de(n) ontslagenen een lesje (geven)" latend voor hetgeen zij zijn, wenschen wij de hoofdzaken nog even te behandelen. Voor haar beschuldiging, dat de Hnarlem- sche werkman door de ontslagenen is bedreigd, geeft de N. S, Ct. thans nog een anderen grond: de mededeeling van den werkman zelf. Wij konden natuurlijk alleen den grond beoordeelen, dien de N. S. Ct. gaf. De thans aangevoerde is ook al veel te zwak om een beschuldiging op uit te spreken, als komende van partijde andere partij ontkent de bedrei ging beslist. Ieder onpartijdige onthoudt zich in zulk een geval van een uitspraakde N. S. Ct. niet. Zij beweert opnieuw, dat de ontslagenen voorwaarden voor hun aanblijven stelden. Wij houden vol, dat dit hoogst partijdig is voorgesteld. Volgens beide partijen en volgens de N. S. Ct, zelf zijn de sigarenwerkers ont slagen om het bekende lidmaatschap. De patroon heeft dus voor het aanblijven voor waarden gesteld, en niet omgekeerd. En waarom wij de nadere omschrijving van het lidmaatschap niet weergaven? Een voudig omdat die niets afdoet aan het onjuist voorstellen, waarop wij de aandacht wenschten te vestigen. Over het begeleiden der aan het werk ge- blevenen hebben wij ons oordeel uitvoerig gezegd. Een «ernstige fout" achten wij dit niet. En de lichtvaardige beschuldiging van den patroon door den heer Ililkbuijzen noe-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1896 | | pagina 1