A0. 1836.
Zondag 29
en Maandag 30 November.
N°. 9186.
Derde Blad.
Vijftigste
J aargan g.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Dinsdag,
ÜIÏGEVliïr ODÉ.
Binnenlandsche Berichten.
COÜRANT.
Abonnementsprijs, per kwartaal/1.R5.
franco per post, door het geheele Rijk- 2.50.
Afzonderlijke nommers- 0.10.
BUREAUS BOTER1THAAT 70.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip van eene Courantj 1,10
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal berekend.
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.
Zitting van 27 November.
Ingekomen is een bericht van het overlij
den van den Sittardschen afgevaardigde, den
heer Lambrechts, aan wiens nagedachtenis
hulde werd gebracht door den heer Van den
Berch van Heemstede, die optrad als bestrijder
van het heden aan de orde zijnde onderwerp
tot verhooging voor 1897 van den aanslag
in den suikeraccijns, indien de opbrengst blijft
beneden 9 millioen 1 ton. Hij was tegen het
hooger belasten, dat tot schade vatfden land
bouw zal zijn en wenschte den bestaanden
toestand 1 jaar te verlengen.
De heer Van der Kun betoogde ook dat
deze noodwet is tegen de belangen van den
nationalen landbouw en dat de verhooging
'van sapaanslag staande de campagne met
terugwerkende kracht is een inbreuk op de
rechten der suikerindustrie.
De beer Veegens verklaarde zich tegen de
wet, omdat de fabrikanten op de thans vast
gestelde premie een verkregen recht hebben,
fat de schatkist hun niet midden in een werk
jaar mag opnemen door verhooging van aan
slag. Handhaving van de rechten der schat
kist mag niet tot onrecht leiden. Uit juridtek
oogpunt acht hij den maatregel niet gerecht
vaardigd.
De heer Tydeman had ook bezwaar tegen
verhooging van den aanslag wegens de on
billijkheid tegenover de industrie, en is mede
tegen de wet. omdat zij vooruitloopt op toe
komstige verlaging van accijnsoverwinst.
De minister van financiën ontkende door
dit ontwerp de fabrikanten te knijpen of dat
verwerping van art. 1 den landbouw zou be-
voordeelen. De vermindering van de premie
wa3 te voorzienze heeft de fabrikanten
niet kunnen overvallen. Verhooging van den
sapaanslag is alleen mogelijk om absoluut de
belangen der schatkist te verzekeren. Men
spreekt van contractbreuk, omdat terugwer
kende kracht aan de sapverhooging wordt
gegeven. Maar dezelfde leden hebben niets
tegen verhooging van de minimum-opbrengst
van den accijns, wat dan toch ook zou zijn
inbreuk op verkregen rechten. Consequent
zou men dus niets moeten doen. Eindelijk
verzekert hij dat de Kamer volkomen vrij
blijft in zake de definitieve suikerregeling
De heer Bahlmann ontkent de juistheid
van het betoog des ministers. De verhooging
van den sapaanslag zou reeds ingaan op 1
September 1896 en verhooging van de mini
mum-opbrengst eerst op 1 Januari aanstaande.
Spr. heeft een hooger minimum voorgesteld,
mijl art. 1 niet aangenomen worde. Wijst
de minister die handreiking af, dan zal men
later de aanneming van art. 1 zeer betreuren.
De heer De Boer ontkent dat de landbouw
belangen by dit ontwerp zijn betrokken, daar
de contracten reeds zyn gesloten.
Na replieken werd het algemeen debat ge
sloten. Art. 1 werd aangenomen met 42 tegen
40 stemmen, waarvan de heer Bahlmann zyn
amendement op art. 2 heeft ingetrokken. De
overige artikelen en ook het geheele ontwerp
werden aangenomen met 48 tegen 35 stemmen.
Dinsdag a.s. zyn de andere ontwerpen
?an de orde.
Wyziging van de arbeidswet.
Met instemming hadden vele leden dit wetsont
werp begroet, en h«t kwam hun voor, dat voor de
zuivelfabrieken het verbod van vrouwenai beid
op Zondag inderdaad niet kan worden gehand
haafd, zonder de zuivelindustrie ernstig te schaden.
Ook andere bedrijven ondervonden belemmerenden
invloed van de arbeidswet, en billijk oordeelden
sommige leden 't, dat in het algemeen meer
vrijgevigheid worde betracht met het maken van
uitzonderingsbepalingen, om de industrie niet ie
zeer aan banden le leggen. Dit gold vooral ten
aanzien van de voor aanvang «n einde van den
arbeid en vastgestelde uren. De arbeidsduur in
de modevakken werd o. a. te kort geacht. Ook
uit een oogpunt van moraliteit verdiende het,
volgens eenigen, aanbeveling, dat de vrouwelijke
personen, in die vakken werkzaam, 's avonds
niet te vroeg zijn.
Andere leden drongen er echter op aan elke
afwijking van de voorschriften der arbeidswet
binnen de engst mogelijke grenzen tebepeiken.
Armbestuur.
Blijkens het vooil. verslag van de commissie,
in wier handen is gesteld het verslag over do
verrichtingen aangaande het armbestuur over
1893, werd underroaal de opmerking gemaakt,
dat het verslag is ingelicht in een vorm, die
het niet mogelijk maakt zich over den toestand
der armverzorging in Nedeiland een juist be
grip te vormen en daaruit evenmin een doel
treffend overzicht te verkrijgen. Zij hoopt dat
het in 't vooruitzicht gestelde overleg inet de
Centrale Statistiek veibeleting bieiin zal brengen.
Tevens zal er meer oveileg moeten zijn tusschen
keikelijk en burgerlijk armbestuur.
Bij het behoud der tegenwooidige inlichting
van het verslag werd opgave van de cijfers van
vorige jaren gewenscht ter vergelijking.
De beste wetten, die men over armenzoig
zal maken, zullen h. t. onvruchtbaar blijven,
wanneer men niet verzekerd is van samenwerking
der verschillende armbestuurders en armverzor-
geis. Gevraagd werd meer bijzonder heden van
hetgeen in ons land op het stuk van atmon-
dersteuning wordt gedaan. Door de uitspraken
van do gemeentebesturen en Ged. Staten, dat
de armenwet gunstig, zeer gunstig, of ongunstig
werkte, krijgt men den indruk, dat die meer
slaan op de geldmiddelen der gemeente, dan
op bet vraagstuk der armverzorging.
Ook merkte de comm. op, dat de cijfers, voor
subsidiën betaald, niet altijd een juisten maat
staf ter beoordeeling opleveien, terwijl zij ten
slotte nog de aandacht vestigt op de daling van
den onderstand in 1893 vergeleken bij de uit
gaven in 1892.
SCHIEDAM, 28 November 1896.
Het Katholiek program.
De Arnhemsche Courant zegt dat het katho
liek program, op alle punten die niet behooren
tot het arbeidersvraagstuk, zich kenmerkt
door een groote mate van conservatisme, die
met de inderdaad ruime en humanitaire
opvattingen in de Encycliek Rerum Novarum
waarop het stuk toch hoofdzakelijk geënt
is in strijd is. Tegen de sociale paragraaf
zullen vooruitstreveuden als zij de causa
movens laten rusten niet veel bezwaar
hebben. Alleen wyst het blad erop, dat een
opsomming van onderwerpen, die men door
den wetgever wil laten regelen, niet genoeg
is, als de wijze van uitvoering daarbij niet
wordt genoemd. De gewenschte betrekkelijke
verbetering van de armenwet zal bij de ge-
avanceerden weinig sympathie vinden, want
de meest algemeen gewenschte verbetering
wordt niet aangegeven.
Vervolgens wijst het blad op het meer
kerkelijk dan politiek karakter van het pro
gram. In bijzonderheden daalt de Arnhemsche
voorts niet af, omdat zij nu een der
onderteekenaars, dr. Schaepman, reeds mee
deelde dat hij met een der genoemde be
ginselen niet meegaat het program niet
als vasten grondslag van party-organisatie
kan aannemen.
Nog dit merkt zij op
Waar wij in de paragraaf over belastingen
lezen «Geen verdete uitbreiding of verhooging
van 's rijks directe belastingen", gevolgd door
den eisch van afschaffing van het successierecht
in de rechte lijn, terwijl versterking van 's rijks
middelen gezocht zou moeten worden in heffing
van indirecte heffingen, waar verder in de
paragraaf over landbouw en nijverheid uitdruk
kelijk de uitvoerrechten met protectionistische
bedoelingen vermeld zijn, daar meenen wij dat
de volgende, zeer behat tenswaardige zinsneden
uit de enrycliek «Rerum Novarum" geheel uit
het oog verloren worden «Derhalve vordert de
billijkheid, dat de staat zich^da werklieden aan-
trekke zón, dat dezen zich een behoorlijk gewin
van hun arbeid verzekerd zien het werk moet
hun voor woning, kleeding en voeding zooveei
opbrengen, dat hun leven tenminste geen el
lendig leven is. Wanneer de staat, gelijk zijn
plicht het meebrengt, ter verbetering van het
lot der werklieden al het mogelijke m het werk
stelt, dan berokkent hij daardoor niemand na
deel integendeel, immers de gansche gemeen
schap beeft er in hooge mate belang bij, dat
eene klasse van burgers, die den slaat zulke
gewichtige diensten bewijst, niet in kommer en
ellende haar bestaan voortsleepe.
Om aan de niet te keeren uitzetting der staats
uitgaven het hoofd te bieden, zullen indirecte
heffingen noodig zijn, diejvan het gansche, volk
geheven worden en noodwendigop den minver
mogende veeljjzwaarder drukken dan op den
rijke. De in het programma geeischte beschermen
de rechten in de eerste plaats.
Toch komt het ons voor aldus besluit het
blad dat, althans2voor de meest urgente on
derwerpen van sociale wetgeving althans in zóó
verre met de onderteekenaars (voor zooverre ze
namelijk later niet met »voorbehoudjes" aan
komen) medewerking mogelijk is,dat zij op eenige
punten met ons kunnen medegaan. Dit is voor
ons een lichtpunt, en een tweede vinden wij in
den eisch van de paragiaaf Leger, luidende «De
vraag moet worden onderzocht of bij den tegen
woordige!» stand van zaken een uitgave van meer
dan twintig millioen 'sjaars voor het leger ge
wettigd is".
De Standaard schrijft onder meer
Terecht is opaemei kt, dat zulk een program
van Kamet leden uitgaande, welbezien de omge
keerde wereld is, en zich alleen bij de Roomsche
staatspartij laat denken. Bij elke andere partij
worden de kiezers geëerd in hun qualiteit van
kiezers. Van de kiezers gaat de actie uit. Zij zijn
het derhalve, die zich hebben te beraden in wat
geest zij hun vertegenwoordigers hebben te kiezen.
Een program van zittende Kamerleden is reeds
daarom bij de stembus een ongerijmdheid, omdat,
indien de kiezers dit program verwierpen, geen
der zitten e Kamerleden zou hei kozen woiden,
en dientengevolge heel hun piogram in het water
zou vallen, Hadden de ktezeis dan niet hun eigen
program, dan zou hun elke regel van gedraging
bij de stembus ontbreken. Bij de rooraschen
hindert dit echter niet, omdat de ovei groote
meerderheid der zittende leden, indien ze zich
voegen naar irie wenken en wenschen der bis
schoppen", wier zegel natnuilijk onzichtbaar op
dit program is gedtukt, zeker zijn van bun her
verkiezing. Maar het is dan toch goed, er op te
wijzen, dat zulk eene wijze van handelen alleen
bij Roomsche Kamerleden denkbaar is, en zelfs
moet men er bijvoegen, alleen in ons land, In
geen land ter wereld heeft ooit eenige staat
kundige partij op zulk een wijs haar program
in het leven geroepen. Het is een op den kop
zetten van onze constitutioneele staatsinstellingen
een maken van de Kamerleden eener tweede
parlementaire periode tot de gehoorzame volge
lingen van de leden der Kamer, die in een vo
rige periode daarin zitting hadden.
Een nieuwe party.
Een «Comité tot stichting eener Sociaal-
Liberale Partij" (Bureau Rokin 50, Am
sterdam) heeft een manifest aan hetNeder-
landsche volk verspreid.
Daarin wordt gezegd,dat een coeiaal-liberale
partij wil zeggen «een partij der economisch
zwakken, een partij der gelijkberechtiging,
een werkelijk liberale party, liberaal niet
alleen voor enkele klassen of standen, maar
liberaal voor heel de samenleving".
Deze nieuwe party zal van de volgende
beginselen uitgaan
1. Voordeel te trekken uit den arbeid van
anderen, in welken vorm dan ook, als onder
nemerswinst, kapitaal- of grondrente, is
onvereenigbaar met gelijke rechten en gelijke
middelen voor allen.
2. Ieder heeft eenzelfde, onvervreemdbaar
recht op het gebruik van den grond, en der
door de gemeenschap te verstrekken arbeids
middelen. Een uitsluitend recht heeft ieder
slechts op dien grond, waarop zyn woning
is gebouwd.
3. De door de gemeenschap renteloos te
verstrekken arbeidsmiddelen worden op be
paalde termijnen uit de opbrengst er van,
terugbetaald. Van die opbrengst wordt een
zeker, voor allen gelijk, percentage afgetrok
ken ter bestrijding der algemeene uitgaven.
4. Ieder heeft het recht zich by elke
arbeidsvereeniging (associatie) aan te sluiten
of die te verlaten. In beide gevallen wordt