J
A". 1896
ondag 20 en Maandag 21 December
N". 9201.
Eerste Blad.
KENNISGEVING.
Nationale Militie.
KENNISGEVING.
BEKENDMAKING.
ijftig'st© J aargang.
Verschijnt dagel ksf uitpezonderd Dinsdag.
UIT (4 K TE R: J7 ODE.
GOURA
Abonnementsprijs, per kwaitaalf 1.85.
Franco per post, door het geheele Rijk2.50.
Aftondeilijke lioinmers- 0.10.
B K K BOTRRIT B t AT TO.
Advertentieprijs: van 110 gewone regels met
inbegrip ran eene Courant1.10
Iedere gewone regel meer- 0.10.
Driemaal geplaatst wordt tegen tweemaal beiekend.
De Ambtenaar van den Burgerlijken Stand
der gemeente Schiedam brengt ter kennis
van de ingezetenen, dat op Zaterdag den
26sten December a.s., zijnde tweede Kerst-
dag, van des voormiddags 10 tot des namid
dags 1 uur, aan het Bui eau van den Burger
lijken Stand ten stad huize aldaar, gelegenheid
zal worden gegeven tot het doen van aangiften
van geboorten en overlijden.
Schiedam, den 19den December 1896.
De Ambtenaar voornoemd,
VAN WESTENDORP.
Burgemeester en wethouders van
Schiedam brengen ter kennis van de belang
hebbenden,'dat de militieraad in het 2e district
van Zuid Holland, voor deze gemeente, op
Woensdag 6 Januari aanstaandedes voor-
middags ten 10 ure, zijne eerste zitting zal
houden te ROTTERDAM, in hel Oude Mannen
huis aan de Hoogstraat aldaar.
Zij brengen tevens tri herinnering art. 91 der
wet betrekkelijk de Nationale Militie van 19
Auguslus '1861 staatsblad no. 72). luidende:
In de eeiste zitting van den militieraad wordt
nitspiaak gedaan omtrent:
de verschenen vrijwilligers voor de militie;
de lotelingen, die redenen van vrijstelling
hebben ingediend
de lotelingen in de artt, 55 en 56 bedoeld
alle overige lotelingen.
Voorts worden de belanghebbenden er uitdruk
kelijk op gewezen, dat het opgeven van de redenen
van vrijstelling bij gelegenheid der loting aan den
Militie-Commissaris, en het indienen van de noo-
dige bewijsstukken a«n den Burgemeester of ter
Secretarie, niet voldoende is om zich da vrijstelling
te verzekerenwaai op zij meenen aanspraak te
kunnen maken, maar dat hun belang medebiengt
om bovendien de vrijstelling te vragen in de
eerste zitting van den Militieraad.
Dientengevolge roepen zij op de lotelingen voor
de lichting van 1897, om ten bepaalden dage, ure
en plaatse voor gameiden militieraad te ver
schijnen.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 18den December 1896.
Burgemeester jtn wethouders voornoemd
VERSTEEG.
De secretaris
VERNÈDE.
De burgemeester van Schiedam
gezien de wet van 30 December 1887 (staats
blad no. 255) betreffende onderstand (onder
steuning) aan mindere geemployeerden, vaste werk
lieden en bedienden op daggeld wei kzaam bij inrich
tingen van 's rijks zeemacht en op 'srijks weikvaar
tuigen, met vallende in de termen van art. 2 der
wet van 24 Juni 1854 staatsblad no. 92);
Gelet op art. 6 van het Koninklijk besluit van
40 Januari 1888 staatsblad no. 3), houdende
bepalingen nopens de betaalbaarstelling der bij eerst
genoemde wet toegekende ondersteuningen;
Maakt bekend dat de attestatien de vita tot ont
vangst van bedoelde ondersteuningen, m het begin
van ieder kwartaal, op de werkdagen van des voor-
niddags 10 tot des middags 12 uie, ter secietarie
der gemeente verkrijgbaar zullen zijn.
Schiedam, 18 December 1896.
De burgemeester voornoemd.
VERSTEEG.
Schiedam, 19 December 1896.
Dat de Spanjaarden een hooghartig volk
zijn, is een uitspraak, die door de eeuwen
heen herhaaldelijk is bevestigd. Van den hoo-
gen rang, dien Spanje eenmaal innam, is
het sedert tijden afgedaald, 't Mag voor de
natie een aangename herinnering zijn, dat
eenmaal een koning van Frankrijk als krijgs
gevangene binnen Madrid werd gevoerd, zoo
iets zou n onze eeuw eenvoudig ondenkbaar
zijn. Toch blijven de glorierijke herinnerin
gen voortleven en invloed oefenen op de na
komelingen van een dapper vooi geslacht.
Was het voor enkele weken geen verschijn
sel dat weldadig aandeed, toen de natie aan
zienlijke offers bi acht, om te trachten met
behulp daarvan het in opstand verkeerende
Cuba tot onderwerping te brengen
c Kan het dan ook wel verwondering baren,
dat er in Spanje verbittering heerscht tegen
de stemming der Vereenigde Staten omtrent
Cuba en Spanje? Kan hel zelfs een Spaansch
dagbladschrijver hoog aangerekend worden,
als zijn taal snorkend wordt, en hij de Ver
eenigde Staten dreigt met den toorn van zijn
vaderland Wat Europa zou doen, als de
Vereenigde Staten eens tot handelen kwamen
in de Cubaansehe kwestie, is moeilijk te
zeggen. Oogenschijnlijk hebben zij genoeg te
doen met de Oostersche zaken. Spanje echter
schijnt te vertrouwen, dat het in dat geval
op den steun van enkele mogendheden zal
kunnen rekenen. Welnu, dan kunnen de
mogendheden optredenwant de commissie
voor buitenlandsche aangelegenheden uit den
Senaat heeft een motie aangenomen, waarin
de onafhankelijkheid van Cuba wordt erkend.
Overigens is het moeilijk de waarheid te
ontdekken in alles, wat omtrent den opstand
wordt gemeld. Terwijl nog dagelijks bijzon-
heden worden verhaald omtrent den dood van
den leider van den opstand Maceo, terwijl
generaal Weyler aan zijn gouvernement de
gunstigste uitkomsten voorspiegelt, nu het
gevreesde opperhoofd niet meer is, heet het
alweder van andere zijde: Maceo is volstrekt
niet gedoodhij is zoo welvarend als ooit
te voren, en geeft men tevens aanwijzingen
omtrent het oord, waar hjj zich op dit oogen-
blik bevindt.
In Amerika gelooft men aan Maceo'sdood,
en schrijft dien toe aan verraadimmers was
er een belooning van 20000 peseta's op Maceo's
hoofd gezet. Dit heeft de verontwaardiging
der Amerikanen opgewekt, en uit de volks
vertegenwoordiging daar te lande zijn stem
men opgegaan, om de regeering uit te noo-
digen, nauwkeurig te onderzoeken, wat er
van de zaak is. Wel schijnt dit jaar voor
Spanje in nevelen te eindigen.
De Russische gezant te Konstantinopel, Neli-
doff, is op zijn post teruggekeerd, nadat hij op de
terugreis derwaarts Weeuen heeft aangedaan,
waar hij met de voornaamste staatslieden
heeft, geraadpleegd. Voor de zooveeKte maal
heet het thans, dat de regeeringen eenstem
mig zijn in liet nemen van maatregelen, om
den ontredderden Turkschen staat tot hervor
ming te dwingen. Een groote 40 jaar geleden
verscheen met hetzelfde doel ook een Russisch
ambassadeui- te Konstantinopel. Hij droeg
den historischen naam van Menzikoff, en zijn
keizer, toenmaals Nikolaas, had hem zeker
de meest barre instruction voorgeschreven.
Anders zou hij het wel niet gewaagd hebben,
in reiskostuum, met rijlaarzen aan en gewa
pend met een zweep, voor den sultan te
verschijnen, om het Russische ultimatum te
overhandigen. Doch toenmaals waren de
mogendheden het niet eens, en westelijk
Esropa, dat is Frankrijk en Engeland later
ook Sardinië, dat zeker aan de spreuk dacht:
sin troebel water is het goed visschen"
verklaarden aan Rusland den oorlog, waarvan
de ongunstige afloop de Russische regee
ring voor een lange wijl tot bezadigdheid
dwong. Nu schijnt ditanders. Engeland doet
het hoog klinken, hoe volkomen het met
Rusland eens is. Het spreekt op zoo hoogen
toon, dat Fransche bladen er mee --potten.
Alsof de eensgezindheid tusschen Rusland en
Frankrijk niets beteekende 1 De waarheid
is dan ook werkelijk, dat de Engelsche invloed
daar ginds aanmerkelijk is afgenomen.
Maat met Rusland is het toch de zaken eens
en met een nieuw jaar breekt misschien
voor Turkije de morgenstond van een nieu
wen dag aan.
Wat voor eenige dagen in Frankrijk nog bin
nenskamers werd besproken, de toestand van
de Fransche zeemacht, is thans publiek domein
geworden. In de Kamer van afgevaardigden
kwam de zaak aan de orde, en zeide de afge
vaardigde PelletonïDe administratie der
marine slaapt sedert een eeuw, niemand weet
wanneer ze zal ontwaken. Nu en dan werpt
de oorlog een schril licht op den toestand:
in den Krimoorlog hadden we geen vloot om
het leger over te brengen; in 1870 hadden
wij er geen om de Duitsche kusten te be
stoken in Tonkin had admiraal Courbet ge
brek aan alles, en op Madagascar heeft de
vloot geen enkelen dienst bewezen." En dan
volgen deze snijdende woordenDe marine
soldaten zijn schrijvers en boekhouders; de
ingenieurs kunnen de plannen niet opmaken
volgens eigen denkbeeldende admiraals
dringen den bouwkundigen hun ideeën op.
Wanneer een schip gereed is, het reeds
oud in vergelijking met de vorderingen der
wetenschap. De eenige vooruitgang, die aan
te wijzen valt, is deze dat de marine niet
meer veertig of zestig millioeu, rnuar 200
millioen per jaar kost. Aan wie hebben wij
deze betreurenswaardige omstandigheden te
wijten Aan den hoogen raad "an marine,
welks conservatievermogen aan alles weer
stand biedt. De minister, hetzij hij een zee
officier of een burger is, is onmachtig, want
hervormingen zijn onmogelijk bij de tegen
woordige organisatie. De rapporteur der
marine-commissie die de weinig benijdbare
taak had den scherpen spieker te antwooiden,
moest erkennen, dat de meeste der opge
somde grieven gegrond zijn. De oud-minister
van marine, de heer Lockroy, stelde daarop
voor, dat aanstonds een bedrag van vijftig
millioen francs zou worden bewilligd voor de
verbetering van het materiaal en vervolgens
een som van tweehonderd millioen overeen
aantal dienstjaren te verdeelen. De Kamer
van afgevaai digdeu verwierp echter het voor
stel met een aanzienlijke meerderheid, 335
tegen 73 stemmen. Zij wil de plannen af
wachten, die admiraal Besnard omtrent het
zeewezen heeft toegezegd misschien geven
deze in het nieuwe jaar nieuw licht.
De uitgaven voor leger en vloot maken in
den regel een punt uit van breede beraad
slagingen in wetgevende vergaderingen, en
geen wonder. Millioenen worden gevraagd en
toegestaan, het volgende jaar is de gevraagde
som gewoonlijk grooter zoo blijven de bud
getten stijgend, en men schijnt nimmer klaar
te wezen. Zoo ook bij ons. De tegenwoordige
minister van oorlog in ons kabinet kwam
nieuwe bijdragen vragen voor de versterking
van de vesting Amsterdam, onze laatste ver
schansing in een ongelukkigen oorlog. Nog vijf
nieuwe forten moeten er in de stelling Am
sterdam komen, en nu vroeg de minister
negen ton, om alvast met deze werken een
aanvang te maken. Groote tegenstand
het Kamerlid Kerdijk wilde zelfs geen cent
voor het beoogde doel toestaan. De minister
hield evenwel vast en als man van over
tuiging was hij volkomen in zijn recht. Werd
hetgeen hij voorstelde, ook maar bij amen
dement verminderd, dan zou hjj ontslag
nemen, verklaarde hij. 't Is zoover niet ge
komen met een kleine meerderheid 45
tegen 39 stemmen keurde deKarnerzjjn
begrooting goed, en Amsterdam krijgt dus
waarschijnlijk zijn bomvrije forten, die, naar
we hartelijk hopen, nimmer ernstig beproefd
zuilen mogen worden. Intusschen is het
zeker geen onbescheiden wensch van oninge-
wijden, dat onze strijdmacht eindelijk eens
moge deelen n den zegen, die haar volgens
deskundigen ontbreekt een goede orga
nisatie