50stc jaargang.
Woensdag 6 Januari 1897.
N°. 9211.
S
S
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon-en Feestdagen.
UITGEVERH. J. C. ROELANTS.
OFFICIEEL.
Kennisgeving.
Waarschuwing.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE WERELD ONTVLUCHT.
GOUIA
Abonnementsprijs per kwartaal0.90
Franco per post- 1.30
Afzouderlyke noiumers. - 0.02
BCKËAIIBttTËBSTBAAÏ TO, Teleplioon Ko. 133.
Advertentieprijs: v.:a 110 gewone regels niet inbe
grip van eene Courant. f 1 VS
Iedere gewone regel uieer- 10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Burgemeester en wethouders van Schiedam
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat met de
afgifte aan hunne huizen van de beschrijvings-biljetten
voor de plaatselijke directe belasting dezer gemeentein
gevolge de veroidenmg voor die belasting, vastgesteld
den 26sten Janu.in 1882, is aangevangen.
Tevens herinneren zij de ingezetenen aan het be
paalde bij alinea 2 van art. 2 der verordening, legelende
de invordering der genoemde belasting, houdende
dat de belastingschuldige die geen besclirijvings-M jet
ontvangen heeft, verplicht is er een op de gemeente
secretarie af te ha en.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den oden Januari 1897.
Burgemeester en tcethoitders voornoemd,
VERSTEEG
Be secretaris,
VERNÈDE.
Aangifte voor de belasting op de
honden.
Burgemeester en wethouders van Schiedam
brengen de ingezetenen onder de aandacht, dat inge
volge het bepaalde 'om de verordening tot heffing eener
belasting op de hondenvan 4 December 1873, ieder in
gezeten, die éen of meer honden houdt, daarvan aan
gifte moet doen bij den gemeente-ontvanger, voorden
15den Jamsari van ieder jaar.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het be
hoort, den oden Januari 1897.
Burgemeester en ivetliowlers voornoemd
VERSTEEG.
De secretaris
VERNÈDE.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 5 Januari '97.
De Turksciie directeur der indirecte belas
tingen Bertram Eilendi, ,vien tie post van onder
staatssecretaris aan het ministerie van financiën
aangeboden was, heeft voor deze waardigheid
bedankt, daar hij het voor onmogelijk verklaart
met het oog op het onvertrouwbare Turksche
budget, bet ontworpen financieele programma
uit te voeren. Men weet dat dit nieuwe bud
get (hetwelk 13 Maart a.s. in werking zou
treden) een batig saldo aanwees van 15000
pond en dat dit werkelijk of schijnbaar
gunstig resultaat te danken was aan allerlei
voorgestelde bezuinigingen, waaronder ook de
vrijwillige afstand door den sultan van een
gedeelte van zijn civiele lijst. Dat men hier
met een geflatteerde voorstelling van zaken te
doen had, waarbij o. a. ook de geraamde in
komsten schromelijk waren overdreven, ligt
voor de hand eu wordt ook nu weer door de
gemelde weigeiing van Bertram Efiendi bewe
zen.
Of Tuikeije ooit kans heeft uit zijn financi
eele moeilijkheden te geraken is een vraag,
die verschillend beantwoord wordt. De hoofd
oorzaak van den slechten financieelen toestand
is ongetwijfeld te zoeken in de onregelmatige
uitgaven en de buitengewone, niet behoorlijk
verantwoorde betalingen. Volgens sommingen
is van den tegenwoordigen sultan, die geen
begrip van orderly ke staathuishouding schijnt
te hebben geen verbeteiing in dezen te wachten.
Doch naar het oordeel van sir Edjar Vincent,
die onlangs een rapport over den Gnancteelen
toestand voor den sultan opgemaakt heeft, is
de toestand niet geheel hopeloos. Vooral wacht
hij hei! van een uitbreiding der macht van den
minister van financiën, hetwelk dan echter
neer zou komen op een toezicht op de financiën
door een verantwoordelijk regeeringslicliaam.
Een stap verder zou zijn de invoering van
een Europeesche commissie van contiöle en,
dat men die richting uitgaat bewijst o. a. Rus-
lands besluit om zich bij de overige mogend
heden aan te sluiten ter bescherming van de
Tuiksche scliuldeischers en te beletten, dat de
sultan de gelden, bestemd voor rentebetaling,
voor eigen doeleinden aanwendt.
Voor Cuba staat de kans op het verkrijgen
der lang begeerde hervormingen thans niet
ongunstig, althans wanneer de Spaansche mi-
nister-piesident Canovas bij zyn besluit blijft
om op Cuba een autonomistische politiek toe
te passen met wier uitvoeiing, volgens opdracht
der regentes, de leider der liberalen Sagasta
zou beiast worden. De pacificatie zou dan be
werkstelligd worden zoowel door militaire als
door diplomatieke actie. In hoeverre nog aan
bemiddeling van de zijde der Unie moet ge
dacht worden is onzeker. Spanje althans schijnt
van geen goede diensten der Vereenigde Staten
te willen weten, voordat de provincie Vinar del
Rio helteel van opstandelingen gezuiverd is.
Dat rie Amerikaansche regeering ondanks
het diijven eener machtige partij om krach
lens de Monroe-leer geen verder militair op
treden van Spanje op Cuba te dulden en zoo
noodig de parel der Antillen ah vrijen staat
te erkennen of bij de Unie in te lijven
thaus liet Spaansche gouvernement ter wille
is, bewijst het zenden van kruisers naar de
wateren van Florida tor versterking van de
aldaar gestationneerde Amerikaansche vloot,
wier doel is vrijbuitersexpedities naar Cuba te
verhinderen. Opnieuw duikt het reeds ver.
melde bericht op dat Muceo het hoofd der
Cubaansche opstandelingen niet dood is. Zijn
verblijfplaats wordt verborgen gehouden.
Volgens den berichtgever was hij voor zijn
leven misvormd, wegens een wond, die hij aan
de kaak had ontvangen.
Eveneens schijnen de generaals Rivera en
Sanchez nog in leven te zijn, ofschoon de Span
jaarden beweren, dat zij gedood zijn.
Ten gevolge van den oorlog is het suiker
riet in de provincies Havana en Matanzas ver
woest en de tabaksoogst in de provincie Pinar
del Rio voor een 10 pet, vernietigd.
Op de Philippijnen is groole sensatie ver
wekt door de onthullingen van eenige te Ma
nilla gevangengenomen samenzweerders. Een
hunner beweerde, dat de opstandelingen zich
schriftelijk tot de Japansche regeering gewend
hadden, en dat deze beloofd bad oorlogsschepen
naar de Philippijnen te zenden en de opstande
lingen als krijgsvoerende macht te ei kennen,
in het geval dat alle provincies aan den op
stand deelnamen.
Dat Japan hier werkelijk achter de schermen
zit, mag niet voor geheel onmogelijk worden
gehouden, in verband met een soort Monroe-
leer van Japansch maaksel, welke dezen staat
toegedicht wordt.
De Frausche bladen wijzen op het besliste
echec door de radicalen bij de afgeloopen Se
naatsverkiezingen geieden. De heer Bourgeois
had met fierheid aangekondigd, dat op 3 Ja
nuari de kiezers voor den Senaat zich over het
r.idicaie program zouden uitspreken. Die uit
spraak is in waarheid gedaan, maar niet ten
gunste van de politiek van den lieer Bourgeois.
Alleen kunnen de radicale bladen juichen
over het echec van deu heer Constans, die ook
bij heistemming gevallen is, doch dit resultaat
is geiing tegenover de geleden verliezen der
radicalen ondanks hun buitengewone krachts
inspanning. De Fransche Soir meldt het, nog
niet van andere zijden bevestigde, bericht, dat
Daumer op aandringen zijner politieke vrienden
voor den post van gouverneur-generaal vau
Indo-China bedankt beeft.
De Times spreekt ook in afkeurenden zin
over Cecil Rhodes, naar aanleiding van de volks-
betoogingen, die hij zich liet welgevallen op
het oogenblik, dat hij gereedstaat veor de Com
missie van Onderzoek op te treden. Overigens
prijst het blad Rhodes' moed om zijn tegen
standers in de oogen te zien en wijst er op,
dat ook liet Hollandsche element aan de Kaap
Rhodes trouw gebleven is.
Daily News gelooft niet aan deelname der
Hollanders aan de hulde aan Rhodes gebracht,
doch waarschuwt de Transvaal tegen uitingen
als die van rechter Joiissen, die licht een
uitweiking, tegengesteld aan het beoogde doel,
zouden kunnen hebben.
Kemengde Slcdedecllngcn.
De koning van Italië is weder volkomen
heisteld en heeft zijne gewone regeeringswerk-
zaamlieden hervat.
Het bestuur der Belgische posterijen is voor
nemens, het port voor stadsbrieven te vermin
deren. Deze verlaging, die hier te lande reeds
lang is ingevoerd, wordt door de Ind. beige met
veel ophef aangekondigd als een groote nieu
wigheid en als een bewijs dat België er steeds
naar streeft saan het hoofd te biijven van de
Euiopeesche natiën, wat de postadministratie
betreft!"
De paus lieu, den titel van gravin verleend
aan mevrouw Spottiswood-Mackin, weduwe
van den senator Mackin. Mevrouw Spottiswood
is de schrijfster van een belangwekkend boek
getiteld «Society in the Old and New Oenti-
nent".
Te Napels is 4 Januari overleden kardinaal
Sanfelice, aartsbisschop van Napels, in den
ouderdom van twee en zestig jaar.
Zijn populariteit was zoo groot, dat men hem
lang beschouwd heeft als den opvolger van
paus Leo XIII. Vooral verwierf hij zich groote
bewondering door zijn opofferend optreden bij
gelegenheid van de aardbeving van Ischia.
Eveneens ondei scheidde hij zich toen in 1884 te
Napels de cholera uitbiak; hij werd daardoor
de meest populaire man van Napels. Kardi
naal San Velice stamde uit het hertogelijk huis
van Aquavella, een der dooriuchtigste families
van het Napolitaansche patriciaat,
In de troonrede door den koning van Portugal
bij de opening der Cortes gehouden, wees hij
op de viiendscliappelijke betrekkingen, waarin
Portugal staat tot alle landen, en tevens op
de bevredigende beslechting van het conflict
te Lorenzo-Marquez, waarbij aan de gevoelens
van Duitacliland voldoening gegeven is zonder
dat de nationale eer van Portugal gekwetst werd.
In aristocratische kringen te Weenen gaat
het gerucht, dat de Oostenrijk^che gezant te
Londen, graaf Deym, teruggeroepen zal worden
en dat zijn plaats zal worden ingenomen door
den welbebenden ex-minister Kalnokv.
Ook verzekert men dat de Oostenrijlische
keizer voornemens is omstreeks het midden
des jaars een bezoek te brengen aan koningin
Victoria, in verband met haar regeeringsjubi-
leum. RölnZeitg.)
Het snelvarende kanon schijnt ais het veld
geschut der toekomst beschouwd te mogen
worden. Ook Oostenrijk-Hongarije, welks artil
lerie zulk een grooten naam heeft, is niet
Roman van Annï Wothe.
4)
»Ellin!" riepen de beide jonge meisjes verschrikt
uit en sloegen haar armen om haar vriendin, die
er hevig opgewonden uitzag. «Wat gaat er toch
in je om Hoe weet je dit alles, daar je toch de
wereld niet kent? voegde Gunda er zachtjes bij.
«Neen, maar ik ken de mijnen, en de ellende,
waarvoor ik beef, en waarin reeds twee mijner
zusters ten onder gingen, en waarin ik en Liska
ook moeten vervallen, zoodra wij den drempel van
dit vriendelijk klooster overschreden hebben.
«Blijf dan hier, de zusters zullen je vol vieugde
opnemen en ga niet in die wereld daarbuiten,
die je verbittert."
«Je bent een kjnd, Gundula. Niet ieder is voor
een leven van onthouding geboren en ik ik
wil strijden en overwinnen."
De fijne neusvleugels der spreekster trilden,
haar oogen fonkelden en haar berst zwoegde harts
tochtelijk.
«Waag den strijd dan, en jammer en teleur
stelling zullen je onvermijdelijk lot zijn. Gundula
zeide dit met iets droevigs en medelijdends in haar
stem, hetwelk op het gevoel van verbittering, dat
zich van haar vriendin had meester gemaakt, een
verzachtende uitwerking had.
«Geloof je niet aan mijn vasten wil?" zeide
zij, terwijl zij de teere hand van het blonde meisje
greep en er een kus op drukte.
Ja zeker, Ellin, maar ik twijfel aan het kunnen.
Zul je alle vernederingen, die* je in de wereld
wachten, kunnen verdragen zul je de vooroordee-
len van je stand kunnen overwinnen en veigeten, dat
je een gebot en gravin Brandenstein bent?"
«Neen, dat kunnen we niet", viel Liska in, «en
daarom meent Ellin, dat wij ten onder moeten
gaan. Natuurlijk heeft zij alletlei vet heven denk
beelden. Zij wil niet, gelijk haar zuster, gravin
Brandenstein, in een vreemd huis als gezelschaps
dame dienst doen, maar zij wil met terzijdestelling
van haar stand trachten door arbeid zich te verhef
fen. Zij wil wetken en et kenning van haar streven
vinden zonderden steun van haar adellijken titel. Tot
nog toe echter heeft haar opvoeding haar evenmin
werken geleerd als baar zusters en alle schoone
plannen zullen wel in duigen vallen, zoodra de
arbeid, dien zij nog niet kent, werkelijk voor de
deur staat. Mama heeft altijd gezeid: Dochters
van olficieren behoeven niet als dienstmeiden zich
af te sloven en het gevolg is, dat wij niets van
de huishouding kennen en niet eens koffie kunnen
koken. Dit ergert Ellin en nu wil zij met geweld
alles leeren en zich en mij, zooals zij het noemt,
op eigen beenen doen staan. Alsof dat voor mij
noodig zou zijn! Ik ben, zooals mijn broêr Felix
nog onlangs zoide, eon heel aardig, klein persoontje:
geestig en met geen onknap gezichtje-, ofschoon
een wipneusje nu juist niet met de regelen 'der
schoonheid overeenkomt. Mama zeide bij haar
laatste bezoek, dat ik op mijn eersto hal wel een
verovering zou maken, en wat dan Wel het hu
welijk."
«En de ellende van het ouderlijk huis verschijnt
in een nienwe editie," spotte Ellin en richtte zich
op in haar volle lengte. «Hot is zeer te betreuren,
kleintje, dat mama's leerstellingen bij jou in zulke
vruchtbare aarde gevallen zijn. Maar zij weet zelf
niet beterdat zijn dezelfde begrippen, die men
haar in haar jeugd ingeprent heeft. Trouwen moe
ten wij tot eiken prijs, en als wtj jarenlang tever
geefs gewacht hebben, dan begint de strijd om
hot bestaan, zonder dat wij voor dien strijd ge
wapend en toegerust zijn."
«Wees toch niet altijd zoo zwaartillend, Ellin",
sprak haar kleine zuster, pruilend, sje hebt Gunda
geheel van stieek gemaakt door je zwnrtgekleufde
voorstellingen, want zij gelooft nog vast en zeker
aan liefde en al het levensgeluk, dat daaraan
verbonden is."
«Ja, ik geloof er aan," klonk het en Gunda's
oogen straalden van geluk, terwijl zij haar kleine
handjes haitstochtelijk tegen haat- botst drukte.
«Ook ik geloof daaraan", klonk het zacht van
Elltns lippen on de donkere oogen staarden ver
voor ziclt uit over het nevelachtige meer, waarup
het eerste schijnsel der maan glanste «maar, ik
geloof er aan als aan een schooneti droom, die
nooit, nooit verwezenlijkt zal worden,
Gunda drukte haar hoofdje zwijgend tegen Ellins
borst, sik houd zooveel van jesprak zij met
innigheid, sEn ik ook riep Liska en legde haar
blozend gezichtje tegen Gundula's wangen. Zoo
stonden de drie meisjes dicht aaneengestrengeld,
als een lieflijke groep van gelukkige eenstemmig
heid ondanks verschillende neigingen. Do kleine
Liska drukte zich teeder tegen haar jonge vriendin
aan en ofschoon uit den kleinen rooden mond nog
vele loszinnige woordjes kwamen, wist Gundala
toch, dat in het hart der kleine praatster menig
goudkorreltje verborgen lag, hetwelk een geluk zou
zijn, voor hem of haar', die liet er uit te voorschijn
mocht brengen.
Toen zuster Beate, een der drie nonnen, die het
toezicht hielden, een uur later de cellen der kwee-
kelingen kwam nakijken, lagen de drie jonge meisjes
in diepen slaap gedompeld. In nadenken verzonken
bleef de non in het kleine vertrek staan. Een oogen
blik toefde zij voor de bedjes der jonge slaapsters
en toen schreed zij langzaam, "a het teelten des
kruises boven haar hoofdjes gemaakt te hebben,
met ernstigen blik het vertiek uit.
Liska was echter vzeder uit haar slaap wakker
gewoidon. «Waarom zouden wij slapen," dacht zij,
«wanneer het waken en drooroen zoo zoet is, vooral
wanneer men aan zooveel dingen denken moet,
zooals ik bij vooi beeld aan een zeker «iemand," die
vandaag in de keik was, en minstens zulke mooie
blauwe oogen heeft als ik, Liska von Brandenstein,
zelf. En dat zegt heel wat."
En toen spitste zij het roo Ie mondje en floot,
zooals zij het zoo goed van haar vader, den majoor,
geleeid had «Wij leven vrij, wij leven blij."
De beide andere meisjes sliepen vast en rustig
en de maan zag met evenveel behagen neer op
het ernstige gelaat van Ellin met den trotschen
tiek om dan mond als op liet liefelijk lachende
gezichtje van Gundala, die in den droom wel
rozenkransen voor de moeder Gods scheen te
vlechten.
De Chiemsee biuiste en schuimde en de golven
vingen lachend het zilveren maanlicht op.
Overigens was het stil op het eiland zelfs
in de herberg was het laatste licht uitgedoofd.
Slechts in de kerk brandde de eeuwige lamp met
een flauw schijnsel en dit schijnsel viel op een
man, die bij de graftombe der heilige Agnese
stond en die op de bloemkransen, welke het graf
versierden, in gedachten verzonken neder zag,
De kloosterklok sloeg het uur van tienen.
Wordt vervolgd.)
y