50ste jaargang. ondag 7 en Maandag 8 Februari 1897. N°. 9239. Eerste Blad. feuilleton. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. OFFICIEEL. Kennisgeving. Bouwmaterialen, Handelsblad-politiek. BE WEBELD ONTVLUCHT. SGHIEDANI8GHE A CDURAIT. f 0.90 - 1.30 - 0.02 BUREAUBOTBRSTBA.AX SO, Telephoon Ufo. 123. Abvsrtbntispwjs van 15 gewone regels met inbe grip van eene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer - 0.10 Pij abonnement wordt korting verleend. Abojtkrhsktspbijs, per kwartaal Franco per post Afzonderlijke nommera, Be burgemeester van Schiedam, gezien art 15 der wet van den 26sten Mei 1870 (staatsblad no. 82), betrekkelijk de grondbelasting; breri t ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat de staat, aanwijzende de uitkomsten van de metingen en de krachtens art. 14 der aangehaalde wet vastgestelde schattingen van gebouwde en onge bouwde eigendommen, binnen deze gemeente gelegen, gedurende dertig dagen ter inzage op de secretarie is nedergelegd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 6den Februari 1897. De burgemeester van Schiedam VERSTEEG. BURGEME'SIIR en WETHOUDERS van Schiedam, zijn voornemens op Vrijdag 18 Februari a.s., des namiddags ten 8 ure, ten baadhuize aldaar, in het openbaar aan te besteden, de levering tan als: keien, trottoirbanden, straatklinkers, Metselsteen, houtwaren en ijzeren voor werpen, ten behoeve van de gemeente werken. Het bestek is tegen betaling van 23 ct. ver krijgbaar aan de stadstimmerwerj, alwaar het met de teekening der ijzerwerken op werkda- dagen ter inzage ligt. Het Handelsblad bespreekt onder het op schrift «De fout der liberalen" een artikel in de a.-r. Nederlander het blad van den heer de Savornin Lohman een artikel, gewijd aan de brochure van den heer De Beaufort, een paar weken geleden verschenen. In dit artikel leest de heer Lohman aan de liberale partij het zonden-register voor, naar hij beweert, op zeer kalme en gematigde wijze maar toch hierop neerkomende, dat de liberale partij zich voortdurend heeft schuldig gemaakt aan exclu sivisme, en in den tijd, die zij aan 't bewind is geweest, al bijzonder weinig heeft gedaan. Tegen deze beschuldiging nu komt het Han delsblad op. Heeft de liberale partij niet dit, heeft zij niet dat gedaan, vraagt het blad. Roman van Annï Wcthe. 32) «Neen," zeide Gundala vastberaden terwijl alle schuchterheid uit haar gezicht scheen geweken te zijn, «ik zou hem slechts beklagen, omdat hij dnor zijn grenzeloos egoisme zich van alle geluk van bet leven beroofd heeft. Wij zijn hier niet om te ge nieten, placht de eerwaarde priores van Fiauen- wórth tot mij te zeggen, als ik ontevreden was, maar om te strijden. Slechts dat, wat wij door strijd verkregen hebben, verschaft ons genot. Wij mogen de wereld niet alleen door onzen eigen bril zien, maar wij moeten ook moeite doen het bestaan van anderen te begrijpen. Als ik van mijn standpunt uw vragen zou beantwoorden, dan zou ik u zeggen, dat de menschen, die innerlijk zoo klein en erbarmelijk zijn, zooals u ze geschilderd hebt, in den grond mij ook met weerzin vervullen, maar in ons stil klooster heb ik geleerd mij ook in de ziel van anderen in te denken en mij af te vragen, hoe bijv. de zelfmoordenaar er toe gekomen is de hand aan zich zelf te slaan hoe men hem had kunnen helpen en redden en terugvoeren op het goede pad." Gunther lachte bitter. «O, ga alsjeblieft niet verder, Juffrouw Gundala, ik weet wat u zeggen wilt. Zuster Beate en de andere vrome vrouwen op het eiland vei langden, dat men de zondaars door het geloof zou bekeeren. Dat is goed voor Neen, zoo luidt de slotsomde liberale partij is de eenige partij in den lande tot groote din gen in staat, mits zij slechts eendrachtig zij. Hare gedurige verdeeldheid is slechts oorzaak dat wij thans op wetgevend gebied niet verder zijn. Staak dan dat eeuwigdurende gekibbel, luidt de vermaning, vergeet den 14n November van 't vorige jaar, bedenk dat gij kinderen van 't zelfde huis zij t., welnu, reikt elkander als broeders de hand. Dan zal blijken dat gij bij den komenden stembusstrijd de sterkste zijt. Hereeniging en nog eens hereeniging vormt schering en inslag van 't artikel. Weder bij elkaar brengen, wat niet bij elkaar behoort, zoo beweren wij op grond van de ervaring. Neen, zegt het Handelsblad, lees de verschil lende programma's en gij zult zien, dat de verschillen slechts van geringe beteekenis zijn het staat vast, dat mannen als prof. Fockema Andreae, prof. Oppenheim, mr. N. G. Pierson, mr. Levy en de onderteekenaars van het Am- sterdamsche manifest niet minder oprecht tot sociale hervormingen willen medewerken dan de bestuurders der Liberale Unie. Nu, dit betwijfelen wij ook in geen enkel opzicht. Wij kennen brave, welwillende men schen, die gaarne hunne medewerking zouden willen verleenen, om onze maatschappij in een paradijs te veranderen, maar die terugschrikken voor iedere daad, die eenige verbetering kan brengen. Doch dit daargelaten is het niet opmerkelijk dat er tot zeer kort geleden tal van liberalen gevonden werden die niet wilden of anders wilden dan zij, die de medewerking vroegen voor krachtige maatregelen op wetge vend gebied, en dat er thans nog slechts enkelen zijn van dat slag? Nvt willen zij zoo goed als alles hervormenerkennen de noodzakelijk heid, dat de Staat ingrijpt op de maatschappe lijke verhoudingen. Alleen is er een deel dat zich niet binden wil; in geen enkel opzicht carte blanche aan 't werk wil gaan met geen bijbedoelingen, neen, maar alleen, omdat zij 't afleggen eener verklaring, in welke rich ting men wenscht te streven, gelijkstelt met het ontvangen van een imperatief mandaat, in strijd met onze Grondwet. Anders niet. Zie, dat niets willen van vroeger, en dat veel willen van thans, dat stugge van voor eenige maanden en dat plooibare van heden, dat stemt tot voorzichtigheid. Wij hebben de vertegen woordigers van die fractie, door het Handels blad genoemd, in 't Parlement nog niet aan 't werk gezien, uitgenomen mr. Levy. En wat vrome lieden, maar niet voor een man, die midden in het leven staat, die geleerd heeft, dat alles in de wereld leugen en bedrog is, en het geloof meest als dekmantel dient voor allerlei verkeerdheden, omdat men te laf is om zonder geloof te zondigen. Niet waar, de kerk moet de zondaars weer op het rechie pad helpen Een onmiskenbare spot sprak uit zijn woorden. «Zeker het geloof," zeide Gundala," maar niet het geloof in da kerk, maar het geloof in ons zelf. Dat geloof moeten wij opwekken; den God, die in iedere mensclienziel woont, moeten wij aanroepen hij moet ons de gelukzaligheid in het leven teruggeven. Voor de verlorenen dezen steun te zoeken en hun dien te verleenen is de schoonste en heiligste taak der kerk." Zoudt u die taak met lust en toewijding kunnen vervullen, juffrouw Gundala?" »Ja," klonk het blijmoedig uit Gundala's mond, «zoover mijn krachten reiken, zeker." «Ook met opoffering van alle persoonlijke be langen?" «Ja." «U hebt daar een zeer ernstige gelofte afge legd", zeide Graaf Brandes, terwijl hij nadenkend een oogenblik staan bleef, daar de lichten van Helmenhorst vlak voor hen uitschitterden, «wie weet of een verlorene u niet spoedig verzoeken zal deze gelofte gestand te doen." Hij reikte haar met een veelbeteekenenden blik de hand, waarin zij de hare legde met een zon derlinge ontroering. «Mogelijk met groote opoffering zeide hij diep ernsng. Zij zag hem met kalmen blik aan. die gedurende zijn parlementaire loopbaan te aanschouwen heeft gegeven, dat stemt nu juist niet tot veel vertrouwen in die groep van vrije en onafhankelijke mannen met zoo goeden wil en zoo hoogen ernst. Men denke- slechts aan de wetsontwerpen tot inwilliging van Kamers van Arbeid. Mr. Levy was onmiddellijk gereed met een bezwaar aan de Grondwet ontleend. Gelijk wij zeiden wij hebben met die nieuwe groep, die even ver wil gaan als zij, die zich de vooruitstrevend liberalen noemen, in 't Parlement nog geen kennis gemaakt. Dit ge noegen zal dan voor de ■.olgende Kamer zijn weggelegd. Thans kennen wij niet anders dan twee partijen, waarin de groote liberale partij zich gesplitst heefteenerzijds de mannen van het »laisser faire", de Beaufort c. s. die eenige jaren geleden in de Tweede Kamer verklaar den, dat de grondslagen onzer maatschappelijke samenleving in hoofdzaak ongewijzigd behooren te blijven, dat zij als uit de natuur des men schen waren gegrepen anderzijds de mannen, die dit doctrinaire standpunt verlatende, èn door het particuliere initiatief èn door de hulp van den Staat de maatschappij zóó wenschen te hervormen, dat zij, om den eisch niet ai te hoog te stellen, meer dan tot dusverre het rechtvaardigheidsgevoel bevredigt. Welnu, die twee partijen, de eene georganiseerd, de andere niet, staan op verschillenden bodem. Tusschen haar is geen samenwerking mogelijk. Haar samengaan zou slechts zin hebben met 'toog op de waarschijnlijken strijd tusschen vrijhandel en protectie (aan het clericalisme denken wij niet), dochvoor een partijformatie mag er wei eene andere basis zijn, dan die van het «behouden wat men heeft". Er moet nog heel wat op wetgevend gebied geschieden, alvorens wij be hoorlijk voor den dag kunnen komen. 't Is niet onmogelijk dat het met die mannen, door het Handelsblad bedoeld, beter zal gaan. Voorloopig gelde te hunnen opzichte evenwel voor de geavanceerd liberalen als leuzegoede vrienden doch op een afstand. Geen aceoord worde aangegaan met hen die te fier zijn om zich eenigen band te laten aanleggen. Men late hen met hun vrijheid en onafhankelijkheid alleen. Blijken ze later inderdaad zulke oprechte sociale hervormers te zijn, gelijk ze door het Handelsblad worden gerecommandeerd, dan is dit als winst te boeken, dan kunnen ze als medestrijders worden begroet. Doch voorloopig tot hen geen toenadering. Wanneer men meent in 't blanke water te zijn, dan hoede men «Mogelijk tot bereiking van het ware geluk", zeide zij zacht. Een oogenblik beroerden zijn lippen haar hand en toen stond zij alleen op het met lauwerbladeren versierde terras. Gundala sliep dezen nacht niet. Zij zag in haar lichte sluimering slechts rozenkransen, een eenzame kerk, en zich zelve en naast haar een ernstigen man «net donkere, droefgeestige oogen, die haar vrees inboezemden. In de ruime tuinkamer van de villa van mevrouw Von Sanden waren heden de vleugeideuien goed gesloten. Een kille herfstwind gierde buiten en schudde de bladeren van de boomen. Linda leunde kleumerig in den schommelstoel bij het vuur en keek nu en dan droomerig naar hare moeder, die druk-zat te schrijven aan haar schrijftafel. Wat zirt mama er van daag toch bleek en grijs uit, dacht Linda bij zich zelve. «Als u aan Roman schrijft, mama, zeg hem dan, dat ik hem liever hier niet meer wil zien; spreek u maar af waar, maar hier liever niet; daarbij begint het al koud te wordenwij reizen zeker spoedig naar het Zuiden, niet waar mama? sik schrijf niet aan Roman." «Niet aan Roman?" Linda sprong bijna op. «Wat drommel wie moet het dan doen ik schrijf hem geen letter meer, ik wil hem niet langer op sleeptouw hebben." Mevrouw Ven Sanden hield even op met schrijven, en zag Linda ernstig aan. i>Je veischopt je eigen geluk," zeide zij, sen tk ben te zwak omdat te beletten?" Het klonk bijna als een noodkreet. zich voor alles wat eenig gevaar oplevert om weer in 't riet gestuurd te worden. En blijkens de parlementaire ervaring zijn er veel politici, die een zeer sterke voorliefde voor dit rustig plekje bezitten. Het Handelsblad heeft een zekere stoutheid van beweren: deze niet nieuwe opmerking ten slotte naar aanleiding van een phrase, die wij in het thans besproken artikel aantroffen. Het blad wil de schuld van de verwerping van 't kieswetontwerp-Tak van Poortvliet voor een groot deel schuiven op de schouders van den heer Tak zelf. »Maar nauwelijks," zoo zegt het blad, «was de kieswet, helaas zonder eenig voorafgaand overleg tusschen ministerie en de meerderheid, aan de orde gekomen, of weder vertoonde zich de oude verdeeldheid." Alsof die verdeeldheid zich niet zou hebben geopenbaard, indien zulk een voorafgaand overleg wél had plaats gehad. Zeker, indien men bedoelt, dat de minister Tak met zijn beginsel had te transigeeren, dat hij wat water in den wijn had te doen, dat hij het zijn politieke vrienden van weleer niet te bar had te maken, dan zou zoo'n «onder onsje" heel wat succes hebben gehad. Doch wanneer men de quaestie stelt, gelijk ze gesteld be hoort te wordenwanneer men plaatsteener zijds den heer Tak van. Poortvliet en hen, die hem steunden, verklaarde voorstanders van een kiesrecht, dat van geen uitsluitingen wil weten, die niet nadrukkelijk door de Grond wet worden geboden, en anderzijds de man nen, die, gedreven door den drang der omstandigheden, zich gedwongen zien tot een concessie in zake kiesrecht, maar nu ook als wijlen de heer Haffmans ten aanzien van 't wets- ontwerp-Bergansius, zeggen«geen man meer dan strikt noodzakelijk is," wanneer er twee erlei zóó verschillend standpunt valt te consta- teeren, dan begrijpen wij niet, hoe een vooraf gaand overleg eenig effect zou hebben gehad. Wij verklaren dit niet te begrijpen, doch het Handelsblad wel, dat alzoo een politiek van geven en nemen, ook daar waar het be ginselen geldt, niet zoo verwerpelijk schijnt te vinden, indien slechts bereikt wordt het groote doel, allen hijeen te houden, die tegen pro tectie zijn en van clericale overheersching niet willen weten. Gelukkig voor den socialen vrede dat er mannen zijn die er anders over denken. Linda keek hare moeder verbaasd aan. «Mama, wind u als het u belieft niet om mij op," zeide zij achteloos een sigaret aanstekend, «ik vind mijn weg wel zonder Roman en diens diamanten, waar op u zoo gesteld schijnt." «De bodem waarop je staat, wankelt; bedenk toch, graaf Brandes beeft je misschien lief, maar hij trouwt een ander!" Linda's oogen schitterden van toorn. «Hij moest het eens wagen!" Mevrouw Von Sanden begon bhter te lachen. «Wagen? Je bent mal, hij heeft je volstrekt zijn woord niet gegeven." «Er zijn toch nog andere verplichtingen". «Onzin, kind, dse erkent de groote wereld, ja wij zelf niet eens. Heeft hij onlangs in Helmen horst je een verklaring gedaan «Ik geloof stellig, dat dit gebeurd zou zijn, als u, neem het mij met kwalijk, dat ik het zeg, niet plotseling ongesteld was geworden," De schoone vrouw beet zich op de lippen, en verbleekte. Zij mompelde eenige onverstaanbare woorden, en zette haren brief voort. «Zou je werkelijk meenen", zeide zij, om maar iets te zeggen. «Zeker, mama. Brandes is nog nooit zoo tegen mij geweest als dien avond, een enkele blik van mij had hem tot eene verklaring kunnen doen komen." «Als je zoo zeker van je zaak bent, mijn kind", vermaande de moeder, «dan begrijp ik volstrekt niet, waarom de graaf in de vijf dagen, die sedert verloopen zijn, ons nog niet eer. enkel maal heeft opgezocht". Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1