50"e jaargang. Vrijdag 26 Maart 1897. N°. 9279. EEN MEISJESLOT. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. Kennisgeving. Ketinisgering. FEUJILLElTOISr. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. OFFICIEEL. BUITENLAND. Asokotmbrtspeijs, per kwartaal Franco per post f 0.80 1.30 Afzonderlijke nommers MMiy'lil gym'. 0.02 BUREAU s BOTER8TRAAT 70, Telcphoon So. ,123. Ax>TEKTESTiEriiijsvan 1—5 gewone regels met inbe grip van cenc Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Inrlehillngeh welke gevaar, scliitttc ol hfttder kuünèh veroorzaken. Burgemeester en Wethouders van Schiedam, Gelet op de bepalingen der Hinderwet, Geven kennis aan de ingezetenen, dat op heden de navolgende vergunningen zijn verleend to aan de firma J. M. VAN DER SCHALK Co. ên hare rechtverkrijgenden tot uitbreiding harer lier- IrouKerij aan de Westvest no. 31, kadaster sectie L no. 455, door plaatsing daarin van een stoomketel met eén Verwar'mtogsoppervlak van 97 M5, ter vervanging van dien van kleiner afmeting 2o. aan de firma G. J. BERTÈLS en hare recht verkrijgenden tot uitbreiding harer branderij aan den Noordvestsinyel No. 137, kadaster sectie H no. 115, door plaatsing daarin van een stoomwerktuig van 2 paardenkracht met ketel van 9 M1 vervvartnin gsopper- vlak, ter vervanging van het bestaande stoomwerktuig. Schiedam, den 24sten Maart 1897. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VERSTEEG. Be Secretaris, VERNÊDE, BURGEHÉfeSTER EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM brengen ter kennis van de ingezetcrien dat de in deze gemeente op 22, 23 en 24 dezer gehouden collecte voor het weduwen en weezenfouds der vereeDiging »Het Vaderland getrouw" heeft opgebracht /"64.13. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris, VERNÈDE. Algemeen overzicht. Schiedam, 25 Maart '97. In Frankryk houdt Madagascar de gemoe deren bezig. De geheïfhzinnige verbanning der Malgassische koningin, waarover de Minister in den Senaat moest verklaren, dat de reden (Naar het Duitsch van Paul Heyse.) 11) »Blijf nog even sprak hij op gebiedenden toon. ïlk moet eébst het misverstand oit den weg ruimer,, als hadt gij n>et een ruw, onopgevoed wezen te doen, mét een man die de eene onbeschoftheid op de ahderé stapelt, alleen om zich eetie onaangename kennismaking van den hals te schuiven. Als de zaak zóo stond, behoefde ik mij immers slechts in mijn vesting op te sïbitefi, eti zou ik daar vol doende verschanst zijn om voor geen overrotapèling te moeten vreezen? Neen, mejuffrouw, ik dring op uVv vertrek aan, omdat ik hoop dat ik dab thans genoeg zal zijn onl mij tegen uWe ma'cht te ver dedigen'. Ik moet het u ronduit en onbewimpeld bekennen: sedert ik u hier voor 't eeirst ontmoet heb, beeft uw beeld toij steeds van öogenbiik tot oogenbiik voör tien geest gestaan, en heb ik mijn gerusten slaap verloren, doordien er allerlei onzin nige gedachten rondom mij heen spookten, menig maal was de hersenschimmige nabijheid van uw wezen zóo onweerstaanbaar, dat ik de drukking van uwen arm tegen mijn hals weer volkomen lichamelijk meende te gevoelen. En wanneer ik u nog zeg, dat ik sedert vier weken uit geen ander glas ge dronken hél), dan uit den roemer dien gij aan uwe lippen hebt gezet, dan zult gij het toch wel met mij eens willen zijn, dat liet meer dan hoog tijd is om aan die dwaasheid een einde te maken.*" 3Dit alles had hij, haastig en eentonig, meer binnensmonds gebromd dan gesproken, zonder mij aan te zien, waarvoor ik hem dankbaar was. Waht heszaer ik ook bedreven was in de kunst om bij liefdesverklaringen een passend gezicht te zetlen, zulk eene zonderlinge declaratie bad ik nog nooit ontvangèn, maar ook geene omtrent welker beantwoording ik ooit zóó in twijfel ver keert! had: »Ziet ge, mejuffrouw," ging hij nu voort toen ik nog altijd den moed en de woorden niet kón vinden om te' spraken: iéts ik tien'jaar jonger wair, zou dó iaak' mij, volstrekt zoo wahhopignlet voopkotnen. Eerfttsbr' omdat' tiet' altijd irt jortgeï-ó hem onbekend was, heeft de nieuwsgierigheid zeer gespannen. Thans blijkt uit berichten van het eiland, dat de Koningin deelgenomen had aan een samenzwering tegen den Fraoschen gouverneur Gallieni. Een onderzoek is te Anta nanarivo geopend en belangtijke aanwijzingen zijn gevonden. De Koningin is om die reden middelerwijl in ballingschap gezonden naar het eilandje Réunion. De Fransche Kamer had bovendien gelegen heid haar gedachten aan Madagascar te wijden gedurende de behandeling van het wetsontwerp, waarbij aan de kolonie het reciit werd gegeven haar leening van 1886 te con verteeren. Zonder hoofdelijke stemming nam de Kamer dit aan. De Senaat heelt inlusschen de behandeling der begrooting voor 1897 ten einde gebracht. Wegens de veranderingen, daarin aangebracht, gaat ze tha1"' naar de Kamer terug. De vriendschap met Rusland heeft Frankryk reeds menig duitje gekosten het is niet onbegrijpelijk waar juist onlangs tal* van stemmen in Frankrijk opgingen tegen de egoïste houding vau Rusland, waardoor Frankryk voor zijn vele offehs nooit eens een tegeridienst on dervond, dat men wéinig lust zóu hébben om te teekenen voor de nieuwe ieening, die Rus land wil sluiten. De Fiansche markt is weinig geneigd nieuwe Russische fondsen aan te nemen, en het grootste deel der laatste Russische leening ligt nog in portefeuille. De Russische minister van financiën heeft zich daarop naar Londen en Berlijn gewend, om 15 millioen pond sterling geplaatst te kry- gen, waarvan vier millioen uit Londen,'de rest uit Berlyn moet komen. De onderharidelingen zijn reeds goed gevor derd, en een nieuwe emissie kan spoedig tege moet gezien worden. Zal de weigering der Fransche financiers dan de Fransch-Russiscfie entente, die door den toe stand in het Oosten reeds geleden heeft, niet nog meer kwaad doen De Iveizerfeesten te Berlijn zijn geëindigd, en thans is weer het oogenbiik gekomen om den politiekeu toestand ernstig ouder de oogen te zien. Hoe de regeering zich zal gedragen ten op- jaren ean heerlijke gewaarwording is, zulk een radeioozen hartstocht met zich om te dragen, die oen gfiheelen mertsch boven zichzelven verheft, onverschillig of die hartstocht tot eert gelukkig doel leidt of tot een wreedaardige teléürstelling. En dan, ik bén sóldaat geweest: ik zou niet dadelijk den moed Id'ten zAkkèó, al ware het ook hoogst onwaarschijnlijk, dat ik wederliefde zou vinden. Maar thans, met mijne achtenveertig jaren achter den rog, en na al wat ik beleefd en onder vonden heb, neen mejuffrouw! een gek ben ik nietIk weet volkomen goed en zeker, in Welke schatting ik bij u staat en hoe zwaar ik in uwe oogen weeg. Néén, daat kan volstrekt géén sprake van zijn!" iiHij wendde zich af, en stootte hoe langer hoe driftiger met den stok tegen deii grond. Ik ge voelde dat ik nu toch eindelijk óok iets moest zeggen. »Het verbaast mij grootelijks," zeide ik, adat ge mij dit alles zegt, aangezien ik u toch volkomen onbekend ben, behilVe wat mijn uiterlijk aangaat, dat op ach tori dertigjarigen lééftijd er toch ook niet verantvVóordelijk vóór gesteld kan worden, zulk eed onlfeil te hebben aangericht. Het doet mij zeer leed, maar ik hoop werkelijk, dat het slechts een vluchtige opwelling der phantasie zal zijnen over eenige dagen, wanneor ik uit uwen gezichtskring verdwenen ben uNeen," viel hij mij ih de rede, thans vóór de eerste itiaal zijne oogen siiak en ei nslig op mij vaStigeh'd, szoóals ik u thans hier voor mij zi'e, zult gij eeuwig in mijne herinnering gegrift blijven. Zeg niet, dét ik u niet ken. Ik heb mijnen blik helaasdoor vérgissing en miszien gescherpten ik weet, dat gij lemdnd van een zeer reine 'en verhevene natuur zijt. Uwe schoonheid is het niet alleendie mij in verrukkihg heeft ge bracht, hoewel die toch óok dé tiartil in 't spél heeft'; rnAa'r dat" gij 20Ó niéts Van dë algëmeénë vréÜiVBlljk'e zwSktfed'eVi oVe'r u hebt. Ik wept ook allerlei dingen uit uw leven. Mijrt o'udeti Véit dieti hebt ge ook' al betooverd; hij is overigens eén heet ander soort van vrouwenhater dan zijn toeester, maar over u heeft hij de diertstmeisjee bij u aan huis uitgehoordaf en toe kwam hij bij mij, en dkh had hij'den mond Vél over U ik dëted alsof het mij altérrtaiU t'otaal onV'ërêcftillig was, mbav hèiftféltjk dtóiik ik telfciijriter ttóbhiéh óVèh bbgèèrig zichte der afwijzende houding van den Rijks dag ia zake de marine-begrooting, it. nog niet te zeggen. We! hebben geruchten geloopen, dat de rijkskanselier Von Hohenlolie zijn ontslag zou aangeboden hebben, doch dat de Keizer dit ontslag zou geweigerd hebbenmaar onmid dellijk werd dit gerucht ook weder tegenge sproken. In ieder geval blijkt voldoende, dat men in den toestand een ernstig conflict tus- schen Regeering en Vertegenwoordiging ziet. De feesteu z'yn algeloopende fakkeloptocht der studenten te Berlijn was een waardig be sluit der schitterende festiviteiten. Natuurlijk is een deputatie der studenten door den Keizer ontvangen, die beu dankte voor de hem bereide verrassing. sWaakt er voor," voegde de Keizer er aan toe, adat onder het volk niet zoo gemopperd wordt als thans helaas! het geval is." Die woorden worden in de Duitsche bladen niet met onverdeelde instemming besproken. Te recht wotdt door de Vossische Zeitung o.a. gezegd, dat door vrije critiek een politiek— mondig volk zijn toewijding toont aan Vorst en Vaderland. Het heeft de aandacht getrokken, dat bij de huldiging der nagedachtenis van den ouden Keizer zijn voortreffelyke raadslieden in 't ge heel niet genoemd zijn. De groote vereering, die de Keizer voor zyn grootvader heeft, doet hem in dezen alleen den held van Duitschlands glorietijd zien. Het Duitsche volk echter vergeet geen zijner groote mannen, en tal van bewijzen van d*ank- bare hulde hebben hun weg gevonden naar Friedrichsrul). Eu thans spreekt vorst Bismarck in zijn orgaan, de Hamburger Nachrichte, zijn dank uit voor de vele eervolle begroetingen, die hij ter gelegenheid van den geboortedag van den overleden keizer ontvangen heeft. De eenstemmigheid der mogendheden, ten opzichte van de maatregelen in het Oosten, is zoo goed als verdwenen. Een splitsing in twee groepen, de eene onder leiding van Rusland, de andere met Engeland aan de spits, is waar schijnlijk aanstaande. Es ist eine alte geschichte, dat Engeland en Rusland, beiden beducht voor de uitbreiding dei- invloedssfeer der tegenpartij, door hun wan trouwen geleid, een samengaan der groote mo gendheden onmogelijk maken. in, als een dorstlijder een verkvvikkenden dron k. En toch, neen, neen, nu begin ik eerst recht in te zien, dat het waanzinnig zou zijn, mij aan deze droombeelden over te geven ïKom," ging hij voort, ïga daar nog een oogen biik zitten. Ik moet u zeggen, wat mij tot het vaste besluit gebracht heeft, mij van het zooge naamde ewig weibliche, waarover zoovee! diukte gemaakt wordt, op een afstand te houden. Van haat is daaibij geen sprake, evenmin als tegenover het arme sterkere geslacht. Zelfs wat mij persoonlijk door vrouwen onaangenaams is berokkend, ik heb na de eerste smartelijke gewaarwording de zaak niet anders beschouwd, dan wanneer mijn hond, dien ik altijd eten en nooit slaag gegeven heb, mij in een plotselingen aanval van woede een beet toe bracht. Ik heb een zuster gehad, die ik verafgoodde en voor het ideaal eener fijngevoelende en edelden- kende vrouw hield. Wij dóórleefden samen onze jeugd in de hartelijkste kameraadschap. Maar wel dra versling'eïde zij zich toch aan een man, die niet Waardig was het stof te kussen, dat haar voet betreden had. Wat zal ik u zeggen? Bloed is-nu eenmaal geen water. Het groote geheim, dat alle vrouwenzmneh bezighoudt, bracht haar op zekeren dag tot wanhoop. Zij heeft zwaar geboet, en ik gedenk harer met het broederiijkste verlangen. En toen ik daarna de dwaasheid beging, de dochter van een adellijken buurman tot vrouw te nemen een bedeesd juffeitje van achttien jaar, dat mij als een verlosser aanbad, omdat hare ouders thuis haar zoo streng onder den duim hielden, nu, ik verbeeldde roy mot, oen dwepende liefde te kunnen opwekken. Maar alles saam genomenzij had het goed bij mij, al was het dan ook alteen wat i k onder goed verstond. Want z ij had er toch een ander begrip van, en volgens hare natuurlijke op vatting kon zij misschien gelijk hebben. »Op zekeren dag kwam er een jonge neef mijner vrouw bij ons logeeren, die al de blauwbloed- feigenschappen had, welke mij ontbraken en aan gezien hij tevens in leeftijd beter bij haar paste, ging het ook in dit geval gelijk het leeds zoo dikwijls gegaan is. Ik wist er nuj gemakkelijker overheen te zetten, dan vele anderen. Nadat ik liet tweetal" voorgbèd bij elkaar had gevoegd en, naar het scheen, daardoor de natuur weder in hare rechten hersteld had, gevoelde ik mij in mijn Opmerkelijk is het dan ook dat de Times die vooitdurend tegen Griekenland is gekant ge weest, thans aanraadt, het Griekenland gemak kelijk te maken, zijn troepen van Kreta terug te roepen, door een klein offer te brengen op het altaar der Gneksche ydelheid. En nog opmerkelijker is hetgeen de Atheeu- sehe correspondent der Daily Chronicle aan zijn blad bericht. De Russische gezant te Athene Onu zou den Koning een eigenhandig schrijven den Czarin-weduwe, 's Konings zuster hebben overgebracht, en der Koningin een mede eigen handig schrijven van Czaar Nicolaas, waarmede een gift van 50.000 roebels ten behoeve der Kretenzische vluchtelingen gepaard ging. De mogelijkheid van een gewelddadige oplos sing is intusschen nog niet uitgesloten. Te Salonika heerscht een geestdriftige, schoon geen fanatieke stemming. Men acht daar een oorlog onvermijdelijk. De troepentransporten hebben geregeld plaats. De verzorging der soldaten, wat ammunitie, kleeding en schoeisel betreft, moet voldoende zijn. Levensmiddelen en paar den daarentegen zijn viij schaarsch. De arbeid aan de veisterkirigen te Preveza is middelerwijl gestaakt. Op bevel uit Kon- stantinopel is gehoor gegeven aan de eischen van Griekenland in dezen. Daarentegen wordt aan de Standard uit Konstantinopel bericht,'dat de Porte, vernomen hebbende dat Griekenland voornemens was ammunitie op Mitylene en Chios te ontschepen, bevolen heeft die ontscheping tot eiken prijs te beletten. De aandacht der mogendheden wordt van Griekenland wel eenigszins afgeleid dooi de nieuwe moorden te Tokad, waar volgens nadere bevestiging eeu vijftigtal Armeniërs zijn omgebracht. De onmiddellijk tot de Porte ge richte vertoogen hebben al vast dit succes ge had, dat de Porte aan de burgerlijke en mili taire ambtenaren telegrafisch heeft gelast de orde te handhaven, terwijl zij aansprakelijk gesteld worden voor nieuwe onlusten. Een gemengde commissie van Christenen en Muzelmannen zal de schuldigen vonnissen. De autoriteiten van Tokad zijn bovendien afgezet en gevangengenomen. De bezetting van de havenplaatsen op Kreta door de mogendheden heeft geregelden voortgang. De Auvergne zet te Sitia 300 man aan land, en te Spinalonga 100. Tusschen Christenen en onbestorven weduwnaarsleven, ondanks a! de stilte en de eenzaamheid, zelfs médr op mijn gemak dan vroeger. Maar nu namen de bezoekingen een aan vang, waaraan een salleenloopend" man, die voor welgesteld doorgaat, van den kant der jonge en oude juffrouwen met en zonder moeder is bloot gesteld. Gij kunt u geen denkbeeld maken, mejuffrouw, van hetgeen ik aan plompe en fijne krijgslisten ter mijnor verovering al niet had uit te staan en indien ik daaronder niet werkelijk een vrouwenhater ben geworden, moet het de herinne ring aan mijne edele, voortreffelijke moeder geweest zijn, die mijn toorn en afschuw in medelijden veranderde. Maar het gevolg was nu toch, dat ik bij mijzelven de gelofte aflegde, zoo eenzaam te blijven als gij mij thans voor u ziet, en mij nooit meer door een fata morgana van het geluk in de gedaante eener vrouw te laten verlokken ï»U dit alies mede te deelen, was eigenlijk over bodig," zoo besloot hij zijne uitvoerige mededeeling, waarna hij opstond. sAangezien er in de verste verte geen mogelijkheid bestaat, om een meisje zoo als gij zijt, zoo standvastig en zoo helder van geest, op de een of andere wij/e genegenheid voor een griüigen zonderling te doen opvatten, had ik u mijne vivisectie wel kunnen besparen. Vergeef mij, het was sterker dan ik, en geheel onaangenaam kan het een vrouw toch nooit zijn, te hooren dat zij een man aan zich onderworpen heeft." Hij maakte aanstalten om afscheid van mij te nemen. Ik gevoeldewanneer ik thans niet uitsprak, hoe het met mijn hart gesteld was, zou ik er eeuwig berouw van hebben. Dus gaarde ik al mijn moed bijeen, en zeide ik tik ben u vertrouwen voor ver trouwen schuldig, bekentenis voor bekentenis. Mij is het evenzoo gegaan als u: ik heb mij sedert dat ongeval voortdurend in mijr.e gedachten met u bezig gehouden, an de behoefte om u te zien en te spreken is eindelijk zóo sterk geworden, dat ik, het kostte wat het wiide, een onderhoud met u moest trachten uit te lokken. En zullen wij nu van elkaar scheiden, zonder te weten of deze wederkee- rige indruk niet een blijvende zou kunnen zijn, of niet misschien etn vriéndelijke bestiering van het lot dit alles zoo heeft doen uitloopen, oui u toch nog eene betere meening omtrent mijn g'ëslacht te doen opvatten, of toch niet per slot van reke ning (Slot volgt.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1