Es Blonde Vronwen van ïïlmenriei 50"c jaargang. Zondag 28 en Maandag 29 Maart 1897. N". 9281. Jk Eerste Blad Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVERTh. J. C. ROELANTS. OFFICIEEL. Kennisgeving. Onderwijzer 3e klasse, DE ONGEVALLENWET. FBTJTT iT BTON. BINNENLAND. Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. 1.30 Afzonderlijke nommers- 0 02 BFKE afBeTEn^TKtLlT 70, Telojilioon Mo. 123. Adtertknttepmjsvan 1—5 gewone regels met inbe grip van eenc Courant Iedere gewone regt 1 meer Bij abonnement woidt korting verleend. f 0 52 - 0.10 Verpachting van gemeentegrond ter gelegenheid van de jaarmarkt of kermis. Burgeheestfr en wethouders der gemeente SCHIEDAM zijn voornemens op Donderdag den lün April 1897, des namiddags ten twee ure, ten Raadhuize, bij openbare inschrijving te verpachten tien standplaatsen voor Caronssels of Draai molens, Schommels, Stoomtrams, Montagne- Rosses, Hippodromes of dergelijke inrich tingen gedurende de aanstaande jaarmarkt of kermis in Jnli 1897. De voorwaarden van verpachting met de daarbij bphoorende teekening liggen \an af heden ter inzage op de Gemeente-Secretarie (afd. financien) en zijn tegen betaling van 10 cent per exemplaar aldaar verkrijgbaar. De gezegelde formulieren voor de inschrijving bij bovengemelde verpachting zijn mede aldaar te bekomen tegen betaling van 2734 cent per exemplaar. Schiedam, den '27n Maart 1897. Burgemeester en wethouders voornoemd ■VERSTEEG. De secretaris VERNÈDE. De standplaatsen zullen in loco wotden aangewezen op Maandag den 12n April 1897, des voormiddags ten tien ure, tot bijwoning waarvan gegadigden zich hebben te vervoegen aan de Stadswaag op de Groot e Mar kt. Aan de 1ste OPENBARE KOSTELOOZE SCHOOL te Schiedam (hoofd de heer P. van Vlaardinoen) woidt gevraagd een jaarwedde f 500, met verhooging van 100 voor hoofdakte, van f 50 voor akte handtee- kenen en (na voordracht C. v. T, L. O.) met ƒ50 voor 3- en opnieuw met 50 voor 6-jatigen dienst. Sollicitatiestukken vóór 12 April a. s. franco in te zenden aan den Burgemeester. i. Binnen weinige weken zal in de Tweede Kamer het wetsontwerp regelende de verplichte venekering der arbeiders tegen de gevolgen van ongelukken door hen in de uitoefening van Roman van Eufemia gravin von Adlersfeld—Ballestrem. I. De Barnsteenheks. 1551. Het gebeurde in den zomer van het jaar onzes Heeren 1550, dat jonkheer Lodewijk Chrisloffel van Ulmenried donna Uraea Fernandez van Mon- temaiio als wettige gemalin naar zijn kasteel voerde. Wel scheidden de menschen bedenkelijk het hoofd, en meenden zij dat het tot niets goeds kon leiden; want Noord en Zuid pasten niet bij elkaar m wat de lieve God in Zijne wijsheid van elkaar had gescheiden, dat moesten de menschen niet ondernemen te willen vereenigen. Jonkheer Lodewijk Christoffol had reeds van kindsbeen af eene zonderlinge voorliefde voor het vreemde en ongewone; hij leerde gaarne vreemde talen, en maakte zich sgemakkelijk de zeden van het hof eigen, wat dan ook ten gevolge had, dat zijn landheer, 'de keurvorst, hem als gezant naar vreemde hoven stuurde. "Zoo kwam hij dan ook achtereenvolgens hij bijna aiie vorsten van het heilige roorasche rijk, ja zelfs in Frankrijk, Engeland en Venetië. Haar van al .deze reizen kwam jonk heer van Ulmenried terug, zonder dat hij zijn hait aan iemand geschonken had. Bijna solieen het, dat hij 'door qgeen "vrouwenhart konhetooverd worden, gelijk de keurvorst schertsend zeide en de sommige bedrijven ondervonden, in openbare zitting worden behandeld. De uitslag van die behandeling kan door de regeering met vertrouwen worden te gemc.et gezien. Het lijdt geen twijfel of het ontwerp zal met vlag en wimpel in het Staatsblad aan landen. Er is reden tot dat optimisme. Immers bij geen der partijen in de Kamer is principieels bestrijding van deze regeeringsvoorstellen te verwachten. liet denkbeeld van verplichte ver zekering der arbeiders tegen de gevolgen van ongevallen bij de uitoefening van hun bedrijf, heeft sympathie verworven in het gansche land en kan derhalve op den steun der Kamer rekenen. Het hoofddenkbeeld waarvan het ontwerp uitgaat is, dat de arbeider, terwijl hij in on. derscheidene bedrijven voortdurend met het be komen van ongelukken en daaruit voortvloeiende schade wordt bedreigd, hulpeloos met zijn gezin aan ondergang wordt prijs gegeven, ter wijl hij, zelfs waar de wet hem aanspraak geeft op schadevergoeding, meestal in de feite lijke onmogelijkheid is, zich dat recht te ver schaffen. De werkman, die bij de uitoefening van zijn bedrijf nadeel ondervindt, kan dan alleen volgens de wet recht op schadevergoeding doen gelden wanneer hij kan bewijzen, dat het ongeval aan de schuld van den werkgever is te wijten,Bij de uitoefening van dat recht stuit de arbeider echter op zóóveel bezwaren, dat hij, zjjne on macht beseffende, niet dan hoogst zelden den weg van rechten zal inslaan om vergoeding van geleden nadeel te verkrijgen. Vooreerst bederft een proces reeds dadelijk de verhouding tusschen werkman en patroon, en kan deze laatste die moeilijkheden gemak kelijk voorkomen en de verplichting tot even- tueele schadevergoeding van zich afschuiven, door in het arbeiders-contract eene clausule op te nemen, waarbij de arbeider van eiken eisch tot schadevergoeding hij voorbaat afstand doet. Is de arbeider voorzichtig, dan zal hij een contract hetwelk een zoodanige clausule Lev: onaannemelijk achten, maar niettemin zal hij ten slotte bet contract wel moeten aanvaarden, uit vrees dat de patroon zich anders zal voor zien van werklieden, die on doordacht of omdat de nood hen drijft, over die bezwaren heen stappen. Niet te verwonderen is het, dat de arbeider lieden van Ulmenried ernstig geloofden. Deswege was er groote verbazing toen liet bericht van zijn huwelijk Ulmenried bereikte, en wanneer zekere lastertongen daaidoor ook ontwapend waren, zij stelden zich schadeloos door het doen van de somberste voorspellingen. De nieuwe burchtvrouw was, gelijk haar naam reeds aanduidde, eene Spaansche; zij was twee jaren te voren met da infante donna Maria, de dochter van keizer Karei V, als hare hofdam e te Weenen gekomen, toen deze trotsche keizersdoch ter zich in het huwelijk begaf met haren neef, den lateren Maximiliaan II, toenmaals-koning van Hongarije en Bohemen. Donna Uraca Fernandez van Montemario was s dochter -an een grande van Spanje en als boezemvriendin van de toekomstige keizerin van Duitsctiland natuurlijk zeer trotsch en hooghartig. Zij droeg hare waardigheid met meer gratie dan de infante de hare, en vond het niet anders 'dan natuurlijk, dat de mannen aan hare voeten lagen, wat zij zoowel aan hare schoonheid en haren ionden naam, als aan hare milhoenen en hare invloedrijke positie toeschreef. Dat zij schoon was, daaraan twijfelde zij zooals vanzelf sprak, geen oogenblik. Hoe zouden de vrouwen van Fernan dez de Montemario anders kannen zijn? En hadden miet Castilië's minnezangers van oudsher het zwarte iliaar en de zwarte oogen van de vrouwen van haren stam bezongen en ze vergeleken met raven- vlei ken en zwarte diamanten En zij bezat beide 'derhalve was zij ook schoon; want dat er lieden Waren, die hare trekken scherp, hare adelaarsneus ite groot en te mannelijk, haar spitse kin en den tmei kleinen mond met de dunne lippen leehjk vonden, dat vermoedde zij niet, en had zij het aldus de kans om schade te lijden aanvaardt om aan de zekerheid van in armoede te ge raken te ontkomen. Maar ook, waar het contract van arbeid een dergelijke inhumane clausule niet bevat hetgeen wij gaarne aannemen dat meestal het geval zal zijn zal de arbeider niet altijd de schuld van den werkgever kunnen bewijzen. Ook kan het ongeval gedeeltelijk de schuld zijn van den werkman, gedeeltelijk van den werkgever en is liet begrip van schuld weinig vaststaande. Bovendien loopt het huisgezin van een door ongeval tot werkeloosheid en gebrek gebracht werkman groot gevaar van kommer te bezwijken vóór het einde van den in den regel zéér langen weg in rechten is bereikt, en hem de eerste schadevergoeding is uitge keerd. Talrijk zijn dus de bezwaren, die de arbeider heeft te overwinnen, wanneer de schade het gevolg is van de schuld van den patroon. Maar waDneer het ongeval een gevolg is van zijn eigen schuld of van de schuld van een derde, dan heeft hij volgens de wet zelfs geen aan spraak op schadevergoeding. Verder is het mogelijk, vooral wanneer door de zelfde calamiteit tal van arbeiders tegelijk worden getroffen, dat de werkgever niet in staat is op óón oogenblik een zoo belangrijke schadevergoeding uit te keeren. Al is hij ook een voorbeeld van humaniteit, hij zal dan buiten staat zijn, zijn arbeiders voor gebrek te bewaren. En niet alleen de arbeiders die door de ramp -werden getroffen, worden dan met ondergang bedreigd, maar ook de werkgever zelf, terwijl hij meer uitgeeft dan zijne finan- cieele krachten gedoogen, en met hem tevens de arbeiders die door de ramp niet getroffen werden. De verzekering der arbeiders tegen de ge volgen van die mogelijke en in sommige be drijven licht voorkomende ongevallen is derhalve ook in liet belang van den patroon zelf, en deze zal daartoe des te gemakkelijker overgaan, omdat het hem zal blijken, dat de verzeke ringskosten op den duur zullen drukken noch op hem, noch op zijn werklieden maar op het product; zoodat ze ten slotte komen ten laste van de consumenten. Dit is dan ook een der grondgedachten van het ontwerp, waardoor het zich in zoo alge- meene sympathie mag verheugen, dat het on gevallen-risico behoort te worden gebracht tot de productiekosten, die moeten worden terug- vemioed, zij zou de overmoedigen met een enkelen blik uit bare nachtzwarte oogen vernietigd hebben. De mannelijke schoonheid van jonkheer van Ulmenried, die met eene zending van zijnen meester, den keurvorst, in het begin van het jaar 1550 te Weenen kwam, won echter het trotsche hait der Spaansche hofdame volkomen, en toen hij haar na eenig aarzelen ten huwelijk vroeg, kreeg hij een gunstig antwoord. De koning-aartshertog voerde in hoogst eigen persoon de bruid naar het altaar in de keizerlijke burchtkapel, de infante ge leidde den bruidegom, en de vorst-aartsbisschop zegende het huwelijk in. Dit alles geschiedde in April, maar eerst in het einde van Juni besloot de jonge vrouw haren ge maal naar zijn vaderland te volgen, en zoo vingen beiden uit het schcone Weenen naar de dichte wouden en liefelijke vlakten van Ulmenried de moeie- iijke reis aan. In die dagen had de bijl nog niet zoo in de kostelijke wouden van het Duitsche r.jk gewoed. Zij Tuischten en fluisterden nog hun oud roman tisch had van de boschvrouwen en den elfenring, en het wild mocht al vrees koesteren voor den boog van den eenzamen jager, het moorddadige jaohlgenot van thans was er nog niet. Slot Ulmenried lag te midden van liet stille woud als een sterk en hecht gebouw in oud- frankischen stijl met ronde, spitsdakige xorans, en onregelmatige vleugels, waarin heel wat geheime vertrekken, verborgen trappen en geheimzinnige gangen warén, die aan taflooze ratten en muizen een schuilplaats boden, en bij de slotbedienden het onwankelbare geloof aan rondgaande geesten i levendig hiel !en. In hot ibijzonder echter was het de aan de noordzijde, in eeuwig duiende schaduw gevonden in den prijs van het product, zoodat de ongevallen van het bedrijf worden gedragen, noch door den weikgever noch door den werk man, maar door liet bedrijf zelf. Een vraag. Gisteren is de beroemde poolreiziger Nansen in Parijs gehuldigd door ai wat op weten schappelijk en staatkundig gebied groot is. Een gouden eerepenning werd hem door de hand van Prins Roland Bonaparte aangeboden. Niet hier echter willen wij de aandacht vestigen maar wij willen vragenis aan Nan sen, die gisteren o. a. het Commandeurskruis van het Legioen van Eer droeg, door de Nederlaudsche regeeritig eenig blijk van hulde geboden? Wij geiooven het niet. Zou het niet plichtmatig zijn, dat het klas sieke land der koene Poolvaarders roem- ruchtiger gedachtenisse den moedigen rei ziger huldigde? Van welke zijde zou hem zoodanige hulde aangenamer kunnen zijn, dan van die der Neder laudsche regeeiing, de opvolgster van de kloeke overheden van Willem Barents, Heemskerk en zoovele anderen, over den ganschen wereld bekend en geëerd? Toch wij vreezen, onze stem zal wel ijdel blijken. Prinses Sophie. De Staatscourant van 27 dezer bevat de vol gende kennisgeving De minister van koloniën brengt ter kennis van de met vei lof in Nederland aanwezige officieren van het leger in Nederlandsch-Indtë. met opdracht zich dienovereenkomstig te ge dragen dat het Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes, behaagd heeft te bepalen, dat door de officieren van het genoemde leger van en met 26 dezer, voor den tijd van één week, de rouw zal worden aangenomen voor H. K. II. mevrouw de groothertogin van Saksen-Weimar- Eisenach, geboren prinses Wilhefmina Maria Sopfiia Louise der Nederlanden, en wel met een strik om den linkerbovenarm, zonder rouw floers aan het gevest van de sabel. Zondag vertiekken de vertegenwoordigers van de Koninginnen bij de begrafenis van de Groothertogin van Saksen naar Weimar. Reuter seint, dat de keizer en de koningin van Saksen zich naar Weimar zullen begeven, om de begrafenis der Groothertogin bij te wo nen. De hofkerk te Weimar waar de sarkofaag opgericht slaat, was gisteren een waar pelgrims oord voor de bewoners der stad en uit het omliggende hertogdom. Onafgebroken trok een gelegen toren, welken de bewoners van Ulmenried gaarne vermeden; daarin had de vader van den thans levenden Ludwig Christoffel jaar in jaar uit gezeten in zijn laboratorium, en met behulp van alclnmistische kunsten en van de Kabbala ge tracht goud te maken naar het recept van Ba- sflius Valentinus. Goud echfer had hij nimmer vermogen te maken, wel versmolten door zijn toe doen de gelden in de schatkamer van Ulmenried aanwezig, bedenkelijk. De jonge slotbewoonster Uraca nam onderiusschen aan het sombere van hare nieuwe woonplaats geen aanstoot, wel echter miste zij de mootsche overlading der inrichting, gelijk de Spaansche kasteelen van dien tijd be zaten. Daarom schreef de jonge vrouw om al'erlei dingen naar Spanje, waaraan zij meende behoefte te hebben. Toen in dat zelfde jaar de klok van de slot kapel het kerstfeest inluidde, werd aan den slot voogd van Ulmenried een erfgenaam geboren, dien men den naam van Christlieb gaf. Over deze ge beurtenis heerschte groote vreugde, want Ludwig Christoffel was de laatste van zijnen naam, die daardoor met hem scheen ta zullen uitsterven, en zelfs de keizer zond oen schrijven, waaiaanhijer zijne vreugde over uitdrukte, dat uit den ouden 'stam een nieuw rijsje was gesproten. En boven allen gelukkig was natuurlijk de 'vader van jonker Ohristlieb, -ware het ook dat dikwijls zijne vrouw vol wantrouwen vermoedde, dat de vreugde van haren gemaal niet rein was, omdat dikwijls een zware zucht door hem werd geslaakt, wanneer hij in diep nadenken vei zonken voor den wieg van den jonggeborene stond, en naar het donker getinte wezentje blikte, dat zijn kind was. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1