I
I
1
1
1
TL AARDINGEN.
Kerk en School.
Kunst en Wetenschap.
Rechtzaken.
SPORT.
Onf den Grand Prix de Paris zuHen 41 wielrenners
Gemengd Nieuws.
Kolonie n
3
3
i
H
a
Deze uitnoodiging gaat uit van de besturen
yan de alhier gevestigde Timmerlieden-Vereeni-
girg ïDoor eendracht verbetering",, de Vakaf-
deeün" Houtbewerkers »St. Jozef,", onderaf-
deelin[T van den Ned. R. K. Volksbond, afd.
Schiedam en de afd, Schiedam van de Nederl.
Werkliedenvereniging Patrimonium".
Gisteren werd hier ter stede door de politie
aangehouden een partij van 30 ko. vleesch, dat
0p een handwagen over de publieke straat
werd vervoerd en het vermoeden wekte van
voor het gebruik ongeschikt te zijn.
Re keurmeester, de heer Van Velzen, beves
tigde dat vermoeden en het vleesch werd onder
politietoezicht vernietigd.
Hedenmorgen had Jacob Krommenhoek,
wonende Broersveld 41, werkzaam op de bran
ders van den heer Bertels aan de Lange Haven,
bet ongeluk van den ketel te vallen.
Hij bezeerde zich aan het onderlijf en heeft
zich onder behandeling gesteld van dr. D. N.
Janssen.
BURGERLIJKE STAND.
Geboren
26 Juni. Neeltje, dochter van A. van der
Most en L. de Vringer, Schie.
27. Marius Antonius, zoon van H. J. van
den Berg en J. Drenkelford, Singel. Neeltje,
dochter van D. van Dijk en G. van der Hoek,
Jjfiemeeluurt. Simon Johannes Maria, zoon
van S. J. Looman en M. H. J. Ie Large, Hoog
straat.
28. Jannetje Jaapje, dochter van H. Schou
wenburg en J. van der Voorden, Oude dijk.
Krijuije, dochter van W. Ilagestein en K.
Trouwborst, Weesenhuurt.
Staatscourant no. 14S bevat de wijziging in
de statuten der »Vlaardingsche Christelijke
inuziekvereeniging". Zij betreft de samenstelling
van het bestuur en de aftreding daarvan.
Door de R.-K. kiesvereeniging alhier zijn tot
candi.daten voor den gemeenteraad gesteld de
heeren A. IJzermans, A. VV. Schippers, L. van
Dam, aftredende leden, terwijl de beide andere
plaatsen, van de aftredende leden Paul Kikkert
en K. S. v. d. Brugge, zijn opengelaten.
BURG ERXÏJ K S T A N D.
Geboren
28 Juni. Petronella, dochter van M. Schilder
en M. Bakhuizen, Geel Biersloot.
Ned. Herv. Keek.
Beroepen: te Streefkerk, E. Postma, te Ameidc
e a.; te Vuren en Dalem, W. van Esveld te Hattem.
Aangenomen: naar Geertruidenberg, door J.
Qndegeest W.Jz., te Ter Borg.
Bedankt: voor Sirjnnsland c. a., door G. Smit,
caud.; voor Hantum en Hantumkuizen, door A. H.
Magendans F.Czn., te Ter Kaple.
Geref. Kerken.
Beroepen: te Gouda, B. J. van Haeringen, te
Katcndrecht.
Bedankt: voor Zaandam, door J. Breukelaar,
te Bodegrave; voor Geldermaisen, door T. Boume,
te Doorn.
Doopsgezinde Gemeente.
Beroepen te Veenwonden ds. S. D. A. "War-
tena, te Terschelling.
Hooges Onderwijs.
Amsterdam. Theoretisch apothekers-examen J. W.
de Waal.
Leiden. Doctoraal examen in de rechtswetenschap,
H. C. van der Wijck; candidaatsexamen in de rech
ten, T. X. 51. Schiphorst.
Utrecht. Tweede Natuurk. ex.K. F. A. Lommei,
J. G. Bom, J. F. H. Hoyng en F. C. de Wever
Prop.-ex. Theologie: N. H. Kuipéri en W. J. Val;
Cand.-ex, Rechtsw,G. Leignes Bakhoven
Groningen. Candidaats Isto gedeelte, in de god
geleerdheid J. J. Cannegieter en F. J. Folpmers
candidaats 2de gedeelte in de godgeleerdheid, N. C.
Benken en S. Cuperuscandidaats rechtsgeleerdheid
N. C. 51. W. Koeh.
Lager Onderwijs.
j£ lijke vergadering "houden op Donderdag
7Vs nur, in het lokaal Bethel, van Spaanstraat Rot
terdam,
Behandeld wordt een bestuursvoorstel om gelden
beschikbaar to stollen voor do propaganda bij gcle-
genheid der kermis te dezer stede.
Te 8 uur vangt cene openbare vergadering aan,
waar de beginselen der geheelonthouding zullen
worden uiteengezet door den heer A. van Geest,
predikant te 's-Gravenzande.
Naar wij uit goede bron vernemen, is Royaards
in onderhandeling inet Jan C. de Vos, om hij diens
gezelschap te Rotterdam geplaatst te worden.
(Tel)).
De Hooge Raad verwierp gisteren o.a. het cassa
tieberoep van het Bestuur der Belastingen tegen het
arrest van het hof te 's Hertogenbosch, waarhij J
brander en distillateur te Maastricht, werd
ontslagen van rechtsvervolging wegens het vervoer
van gedistilleerd, waarvan de sterkte meer dan Vs°
P- verschilt dan met die in het document vermeld, door-
In dien beklaagde daarin als gedistilleerd opgaf eene
-F noeveelhied foeselolio van ruim 23 po.
mededingen. Gisterenavond is de lijst gesloten. Ook
Jaap Eden behoort onder ben. Er zijn 25 Fransche
t Italiaansebe, 3 Engelsche, 3 Belgische, 1 Zwit-
scrsche, 4 Hollandsehe en 1 Duitsche renner ïnsre-
sehrevejj.
Ongeluk in de Oranjesluizen.
Een droevig ongeluk gebeurde Zaterdag in
de Oranjesluizen bij Amsterdam. De monitor
Cerberus was binnengekomen en aan een matroos
le klasse met eenige miliciens van deze lichting
werd gelast een tros uit te brengen en vast
te maken op het sluishoofd.
Zij daalden daartoe in een vlet, en hadden
den tros bijna op den wal gebracht, toen een
touw om een der riemen sloeg, waardoor deze
onklaar werd. Het gevolg hiervan was, dat de
vlet niet spoedig genoeg kon wegkomen, toen
de monitor door het water opgezet, tegen den
wal dreef.
De kop van het brooze schuitje raakte be
kneld tusschen den sluismuur en den monitor
en kantelde, met het treurig gevolg dat drie
der opvarenden wonden bekwamen, waarvan
èén doodelijk. Hem werd de buik opengereten,
zoodat de dood volgens verklaringen van den
scheepsdokter onmiddellijk intrad. De tweede
werd licht aan de beenen verwond, terwijl de
derde uitwendig niet geblesseerd is, maar klaagt
over pijn in de borst.
Het geheele ongeluk was in enkele oogen-
blikken geschied.
Aan 't juiste adres.'
Men meldt uit Zuidhorn aan de N. B. Ct.
»Toeu dr. Kuyper hier dezer dagen voorde
kiezers zou optreden, gaf hij den koetsier, die
hem van Groniugeu naar Noordhorn zou bren
gen, last, voor de woning van den heer Schol-
ten, gereformeerd predikant, stil te houden. De
koetsier ziet even buiten Zuidhorn een kerkje
staan en houdt stildr. Kuyper stapt uit en
staat weldra voorden pastoor der katho
lieke gemeente. Naar men wil, moet de koetsier,
toen men hem op de vergissing wees, ten ant
woord gegeven hebben: »Ik docht, dat méneer
doar an "t goeie kantoor was."
Een tocht met zware verliezen.
Tot nog toe is weinig licht ontstoken over den
tocht in Atjeh ondernomen naar Kampong Gieieng
en het gevecht op 10 Mei in de nabijheid daarvan
geleverd, waarbij drie op een heuvel gelogen ben-
tings genomen werden, een overwinning, die
ons een groot aantal gesneuvelden of gewonden
kostte.
De Jav. Ct. meldt eenvoudig
Den lön Mei werd uitgerukt naar Gleiëng,
waar zich een drietal bentengs bevond van Panglima
Polim, Tengkoe Lam Oe en T. Malimoei Amk Baté.
Bij het vermeesteren der laatste versterking
vooral werd hevige tegenstand ondervonden en
bracht de vijand ons ook uit de beide andere
versteikingen verliezen toe. Op den terugtocht
werden onze troepen voornamelijk uit het terrein
ten zuiden der Atjeh-rivier beschoten.
Onze verliezen op dezen dag bedroegenge
sneuveld of na verwonding overlpden de kapiteins
der infanterie II. Jacobs en G. M. P. Scbeuer, 20
Europeesche onderofficieren en minderen en 5
Amboineesehe minderengewond de kapitein I.
N. C. baron van Ileerdt, do le luitenant der
artillerie I. C. P. W. A. Steenkamp, de luitenants
der infanterie J. A. Jansen, If. A. Messeinaeokers
van de Graaiï en 38 Europeesche en C Iniandsche
onderofficieren en minderen.
Volgens later ingekomen berichten zou de vijand
93 dooden en gewonden bekomen hebben, waar
onder T. Mahmoed Anak Baté, in wiens benting
36 lijken werden gevonden.
Twaalf aebterlaadgevveren, twintig voorladers,
eenige blanke wapens en munitie werden buit
gemaakt.
Afln een schrijven uit Iiuta Radja aan de Jaua-
Eodc ontleenen wij het volgende
Door do vele te verrichten weikzaamheden te
Indrapoeri zelf, maar vooral door hel begrmden
van den weg, was het niet mogelijk geweest om
onze troepen zoo onophoudelijk in het veld te
brengen als tot dusver had plaats gehad. Of de
vijand dit voor onmacht onzerzijds hield, misschien
in deze meening versterkt, doordat met den ver
deren aanleg van dan weg aan de overzijde van
de Kroeng Pengapi niet werd doorgegaan, kan ik
u niet zeggen, maar een feit is het, dat hij be
paald brutaler optrad en eindelijk op zekeren mor
gen van de vorige week onze troepen in de ben
ting op de Glé Kambing onder vuur nam. Het
was even zes uur toen liet eerste schot van zijn
kant viel en daar dit sinds het betrekken van het
bivouak nog niet geschied was, stond iedereen er
verbaasd van.
Het peloton cavalerie, dat juist klaar stond om
uit te rukken, werd dadelijk afgezonden in de
richting, waaruit het vuur was afgegeven zoodat
dit tot een zevental schoten beperkt bleef, daar
onmiddellijk ook een compagnie infanterie onder
pen kapitein Van der 51aaten was gevolgd. Het
bleken slechts enkele vijanden te zijn, die dan ook
reeds op de verschijning van de cavalerie terug
trokken. De verkenning werd tot aan de Kroeng
Kemiroe doorgezet, waarbij bleek dat er zich een
twintigtal vijanden langs de Kemiroe genesteld
hadden.
Aan onze zijde bleef men te Indrapoeri niet
onkundig van 's vijands bewegingen, de controleur
had vernomen dat de vijand de laatste dagen meer
da» vroeger het geval geweest was, tegen ons
gezag weid opgezweept, waaibij een onlangs uit
Mekka teruggekeerde heilige een voorname rol
speelde en dat Poiim's aanhang de heuvels bij de
kampong Gieieng bezet had en er et,n vijftal ver
sterkingen zou hebben opgeworpen.
De snelladers gingen den 14den Mei met den
trein van G uur vioohjk en opgewekt naar Lam-
baroe, om verder naar Indrapoeri te marcheeren,
ten einde de troepenmacht aldaar voor eenigen
tijd men zei voor een achttal dagen te
versterken. De compagnie stond onder commando
van den kapitein Scheuer, waarbij verder inge
deeld weren de luitenants Terhoeven, Weber en
Gusdorf.
Te Kota-Radja begreep men dus, dat "tdrapqeri
vooruit wilde, men wist zelfs te vervellen, dat
Gieieng voor goed bezet zou worden.
Nog denzelfden dag kwamen de snelladcrs te
Indrapoeri aan en daar de afgelegde weg geen
plekje schaduw biedt, was de marsch nogal ver
moeiend, zoodat den volgendon dag met het oog
op de compagnie snelladers nog niet uitgerukt
werd, maar rastdag gegeven werd.
»Zeg, hei je het al gehoord, van nacht rukt
Indrapoeri uit naar Gieieng, weet je ook wat er
mee gaat V' zoo sprak in den namiddag van Za
terdag 15 op Zondag '6 Mei te Kota-Radja de
een den ander aan.
Men vatte den tocht luchtig op, onze troepen
waren er nog kort geleden geweest, de gouverneur
was er toen zelf bij geweest en onze troepen waren
toen zonder slag of stoot Gieieng binnengerukt,
het zou dus ook nu wel goed marcheeren, zoo
dacht men te Kota Radja en ook ik dacht zoo en
begaf mij zonder sombere voorgevoelens ter ruste.
Den volgenden morgen stond ik al vioeg aan
het lijntje met aansluiting Indrapoeri asjeblieft en
vernam door dezen braven overbrenger van nieuw
tjes, dat des avonds tegen elf uur uit Indrapoeri
naar Gieieng waien uitgerukt het 6e bataljon en
de compagnie snelladers. Het geheel stond or.der
den majoor Otken en was saamgesteld, behalve
uit de compagnie repeteergeweren onder den kapt.
Scheuer, uit drie compagnieën van het 6de, die
gecommandeeid werden door de kapiteins van
Ileerdt, Jacobs en Soetens.
De colonne zou den weg volgen over de Kroeng
Pengapit, verder door liet bedekte terrein bij kam
pong Lamtjot en over het hooge terrein naar de
kampong Gieieng, waarachter een klein riviertje,
de Kroeng Kir, loopt, dat gepasseerd moest wor
den om den heuvel te bereiken, waarop de ver
stel kingen lagen, wat bij een vorige excursie ge
bleken was. De maan scheen helder, de natuur
was plechtig, de doodscbe stilte werd door niets
gestoord.
Zonder verontrust te zijn, werd de Kroeng Pen
gapit gepasseerd, waarmede echter door de steile
oevers, die moeilijk beklimbaar zijn, nogal wat tijd
verloren ging. Tegen 2 uur was de colonne over,
de savvali Noord van Aijer Alang werd overge
stoken en Lamtjot bereikt.
Men was nu in de nabijheid van Gleiëng en
eenmaal zoover, moest er zoo vlug mogelijk opge
rukt worden om bij mogelijke ontdekking den
vijand zoo spoedig mogelijk op het lijf te zitten,
wilde men nog halen wat er te halen viel, te
meer daar ruen, Gieieng naderende, op de tong
tong had hooien slaan. Geen schot was nog ont
vangen, ook zonder schot rukte de colonne, met
de compagnie Jacobs aan het hoofd, de kampong
Gleiëng binnen, zonder schot werd de Kroeng Kir
gepnsseeid, daar lag de verstel king, waaruit cok
nu nog geen schot viel. Het was ongeveer hah
vijf 's morgens.
De maan, die den geheelen nacht heide: had
geschenen, begon wat zuiniger met hare lichtstralen
te worden, waardoor de aanvalstroepen wel is
vvrar meer aan het oog van den vijand, zoo deze
de versterkingen bezat had, onttrokken waren,
maar aan den anderen kant ook voorzichtiger
moesten oprukken.
Zoodra de Ivroeng Kir gepasseerd was, werd de
heuvel, waarop de verstei kingen drie in getal
lagen, beklommen, aan de voorzijde door de
compagnie-Jacobs, aan de achterzijde door de com
pagnie-Van Heerdt. Nog werd geen vuur ontvangen,
geen vijand werd waargenomen. Vooruit ging het,
totdat gestuit werd op een zwaren bamboedoeri-
pagge. Dadelijk werd aangevangen met de opruiming
en eerst nu de troepen waren toen op 10 5,20
passen van een groote versterking, gaf de vijand
van zijn aanwezigheid blijk en nam de aanvallers
hevig onder vuur, die op hetzelfde oogenbhk ook
uit de andere verstuikingen onder vuur genomen
werden. Al dadelijk sneuvelden kapitein Jacobs, velen
doodelijk in het bait getroffen, en vele minderen
werden gewond, zoodat van eene opruiming van de
veisperring onder deze omstandigheden niet te
denken viel en de aanval tot staan kwam en tetug-
getrokken werd naar den voet van den heuvel,
waar men gedekt was tegen 's vijands vuur.
Ook de compagnie van Heerdt, die een gedeelte
der compagnie tegen de bezetting der andeie ver
sterkingen had gedirigeerd, ten einde het vuur
van den vijand uit die richting te doen verminderen,
was genoodzaakt den aanval te staken.
De majoor Otken, die zich persoonlijk bij de
aanvalscompagnieén bevond, liet nu de snelladers
oprukken en ten tweeden male gingen de com
pagnieën stoutmoedig ten aanval voorwaarts, doch
de verspen ing bleek zoo zwaar, het vuur van den
vijand zoo hevig, dat opnieuw naar den voet van
den heuvel werd teruggetrokken.
Inmiddels was de maan zoo goed als verdwenen
en was het zelfs zoo donker geworden, dat de
colonnecommandant besloot eerst het daglicht af
te wachten, alvorens voor een derde maal den
vijand in zijn stevig bolwerk aan le tasten.
Tegen half zes 's morgens gaf de majoor Otken
ten derden male den last tot den aanval over te
gaan waaraan ook de compagnie van den kapitein
Soetens zou deelnemen, waarvan echter oen ge
deelte diende tot dekking van de ambulance, die
aan de Kroeng Kir was opgesteld.
En wederom ging alles voorwaarts, men zou
er in komen, ook da genie rukte in de eerste
gelederen mede op, de bamboedoeri-versperring zou
vallen. Ook nu was 's vijands vuur hevig, toch
erd dapper voorwaarts gegaan, nu mocht er niet
meer teruggekeerd worden.
De majoor Otken, een ondei officier der genie
ziende, riepuSergeant, waar zijn nu de oude
handgranaten V' ïMajoor, wij hebben ze niet,"
was het antwooid. »Maak dan een kruitmijn onder
de bamboedoeii-versperring en laat de boel in de
lucht vliegen," was het antwoord van den majoor.
De sergeant weg, spoedig daarop hoorde men
zwaie slagen in de veratorking, 's vijands vuur
bield een oogenblik op en verbijsterd door de
zware slagen, begon hij te weifelen en naar den
uitgang terug te trekken. Intusscben was hier en
daar de versperring ai duchtig opgeruimd en ziende
dat er weifeling bij den vijand ontstond, werd van
dit gunstige oogenbhk gebruik gemaakt om de
versterking binnen te dringen. De sergeant Ver
bagen met twee soldaten drong het eerste binnen,
spoedig door een peioton Ambonneezen gevolgd
de vijand geen kans tot ontvluchten ziende, werd
tot den laatsten man afgemaakt, 37 lijken in onze
handen achtei latende. Bij de laatste bestorming
was de kapitein Scheuer reeds in het been ge-
getioffen en neergevallen, invat zou het, wij moeten
er in", dacht de kranige Scheur.
Spoedig weer op de been en aan het hoofd
zijner compagnie, werd hij voor een tweede maal
getroffen en zwaar gewond, met een schot in don
buik, werd hij naar de ambulance gedragen.
Teen onze troepen de groote versterking binnen
drongen, verliet de vijand in de beide andere
versterkingen zijn stelling en ontkwam over de
Aljehrivier.
Da versterkingen werden bezet, dooden en ge
wonden naar de ambulance gebracht, appél werd
gehouden, de omtrek werd doorzocht om mogelijk
onopgemerkt gevallen kameraden nog op te nemen.
Een sergeant mankeerde op het appèl, daarom
nogmaals in alle richtingen gezocht, eindelijk vond
men hem gesneuveld in de sawail achter Gieieng
liggen, geheel door den vijand omkleed en van zijne
wapenen beroofd.
Men vermoedt, dat hij gewond naar de ambulance
heelt willen terugkeeren, doch een verkeeiden weg
gevolgd heeft en zoo op de sawah achter den
heuvel is terechtgekomen en in 's vijands handen
gevallen is. Het lijk was in het geheel niet ver
minkt.
De officier van gezondheid 3a kl. Homburg had
de handen vol, zeven en zestig dooden en ge
wonden, behalve de officieren, lagen bij de am
bulance bijeen.
"Van de officieren waren gewond kapitein Van
Heerdt, met een schot door den schouder, luite
nant Messemaekers van de Graaff, met een schot
langs den buikwand.
Het valt niet te ontkennen, dat de overwin
ning ons zware offers gekost heeft, maar »er in"
zoo dacht de majoor Otken, in de allereerste plaats,
wij moeten de baas blijven.
Van het eerste oogenblik van aanval af tot het
laatste schot leidde de majoor Otken persoonlijk,
bedaard en geregeld, do operatie. En aan dit optra
den is het dan ooi: in de eerste plaats te danken,
dat wij gekomen zijn waar wij wilden wezen en
de versterkingen aan den vijand ontrukt hebben.
Het leeuwenaandeel in de overwinning is aan
het korps genietroepen de dolle slagen, waar ik
straks van sprak, waren ontstaan door het afgaan
van drie dynamietpatronen, die door denzelfden
onderofficier, wien gelast was een kruitmijn onder
de bamboedoeri aan te leggen, in de benting ge
worpen waren. De ontploffing van de patronen
verbijsterde den vijand ware dit niet geschied,
dan zou aan een binnendringen niet te denken
zijn geweest.
Tegen kwart over zes was de stelling in onze
handen.
Inmiddels was volgens afspraak van den
vorigen dag om half zes 's morgens een kleine
colonne uit Indrapoeri uitgerukt, bestaande uit
een compagnie onder den kapitein Du Moulin, de
sectie artillerie en het peleton cavalerie, met het
doel om verband met de colonne-Otken te ver
krijgen en om haar zoo noodig bij den terugkeer
op te nemen.
Gekomen bij het blokhuis over de Pengapit
deelde de bezetting aan den commandant der cava
lerie mede, dat zij don geheelen morgen zwaar
had hooren vuren. Hiervan werd den overste Van
Heutsz, die mede uit Indrapoeri was opgerukt,
kennis gegeven, die de cavalerie gelastte onver
wijld op te rukken om verband met de colonne-
Otken te verkrijgen en zoo spoedig mogelijk bericht
te zenden.
De cavalerie, die onder commando stond van
den le luitenant Nedermeyer ridder von Rosen
thal, was spoedig uit het oog en alhoewel aan
houdend van de overzij der Aljehrivier beschoten,
bereikte zij de colonne-Otken, waarop van het
gebeurde spoedig den colonne-commandant, den
overste van Heutsz, kennis gegeven werd.
Te circa half negen was de overste van Heutsz
zelf bij de collonne-Otken en toen werd dadelijk
een begin gemaakt met bet terugzenden van de
dooden en gewonden naar Indrapoeri. Natuurlijk
dat er geen tandoes voldoende voor bet vervoer
in eens waren. Reeds op ontvangst van het be
richt had de overste van Heutsz een cavalerie-
patrouille naar Indrapoeri gezonden met last alle
beschikbare tandoes en verbandmiddelen op te
zenden.
De geheele dag was benoodigd om alle dooden
en gewonden naar Indrapoeri te verzenden, waar
toe de te Indrapoeri achtergebleven compagnie en
die van den Glé Kambing aangewezen waren.
De vijand bepaalde zich tot het blijven beschie
ten van onze troepen, doch op verren afstand.
Tegen 4 uur 's middags werd de terugkeer uit
Gieieng aangevangen, waartoe vooraf de sectie
artillerie in stelling was gebracht, om de randen
van de kampongs gelegen aan den voet van de
heuvels, onder vuur te nemen, zoo de vijand bij
het verlaten van Gleiëng mocht opdringen. Terwijl
de luitenant Steenkamp met den kijker de bewe
gingen des vijands waarnam, werd hij echter ge
wond en moest het commando overgeven,