riipsclietoiii,
51s,e jaargang.
Dinsdag 13 Juli 1897.
N".- 9368.
eea Iteraar ia laaiteetea.
ROLAN D.
Kennisgeving.
FEUILLETON.
aboskemestspbus voor Schicd™, per kwartaal f o.9o Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdaaen
Vertelling door Ernst Eckstein.
UITGEVER: H. J. C. ROELAETS.
ONZE GISTHANDEL.
BUITENLAND.
i o if j 11T
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 3
VVL UI.UU.UUIU, V. inuiwi
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1,30
Afzonderlijke nummers
- 0.09
Schietoefeningen.
Dc burgemeester van Schiedam brengt, op ver-
zoek van den lieer Commissaris der Koningin 111 de
provincie Zuid-Holland, liet volgende bericht ter kennis
van belanghebbenden bij de scheepvaait.
Schietoefeningen op de Ilarsens. lilde District.
Volgens mededeeling van den Minister van Ooi log
dd. 7 Juli jl. zullen on den 20sten Juli 1897 en zoo
noodig op volgende dagen, schietoefeningen plaats
hebben van het fort op de Ilarsensreede Texel, 3e
district.
De driehoek, waarin met de kanonnen van 30 cM.
wordt gevuuid, gevormd door het fort op de Ilarsens
en 4 voor anker liggende zeilvaaituigen met roode
vlag aan den mast, moet als onveilig worden beschouwd.
Do twee verst veivvijderde zeilvaai tuigen, liggen
ongeveer 9500 M. van het fort en ongeveer 8500 M.
van elkander verwijderd, terwijl de twee dichtst bijge
legen zeilvaartuigen ongeveer 4500 M. van het fort
verwijderd zijn.
Ook zal gevuurd worden, doch niet gelijktijdig, met
kanonnen van kleiner kaliber, waarbij de onveilige
driehoek wordt gevoimd door het fort op de Ilarsens
en twee voor anker liggende zeilvaartuigen metroode
vlag aan den mast, deze zeilvaai tuigen liggen onge
veer 3000 M. van het fort en ongeveer 1900 M. van
elkander verwijderd.
Op de dagen, waarop gevuurd wordt, zal een roode
vlag, en een andere gekleurde vlag, aangevende de
richting waarin gevuurd wordt, van het forc geheschen
worden van minstens éen uur voor den aanvang tot
aan het einde der oefeningen; terwijl twee stoom-
booien de schepen, voor zoover mogelijk, zullen waar
schuwen en zoo gewenscht hulp verleenen om buiten
den onveiliger! driehoek te komen.
Op die dagen zullen groote waarschuwingsborden
aan den ingang der haven en op de batterij Visch-
marlt opgesteld zijn, waarop vermeld staat van waar
en in welke richting dien dag gevuuid zal worden,
teivvijl nabij het Torpedomagazijn borden zullen wor
den geplaatst, waarop is aangegeven de bel eekenis
der geklemde vlaggen; zijnde voor het bovenbedoelde
vuren een wit en zwarte vlag, beteekenende vuur in
N.-0.iijke lichting.
Schiedam, 42 Juli 1897.
De burgemeester voornoemd
VERSTEEG.
Aan de BURGERAVONDSCHOOL te Schie
dam worden gevraagd om met den a. s.
nieuwen cursus in functie te treden
Aanlal. wekelijksche lesuren 4. Jaarwedde
50 per wekelijksch lesuur.
Eén wekeiijksch lesuur. Jaarwedde 50.
Sollicitatiestukken vóór 25 Jui: a. s. te zenden
aan den Burgemeester.
il)
Zelfzuchtige en welwillende beweegredenen meng
den zich samen ter barer verlokking. Zij gaf hare
toezegging. Haar echtgenoot, die haar nog nimmer
een wensch had ontzegd, zoude ook hier zonder
twijfel haar verzoek inwilligen.
Mevrouw von Myrpach kuste haar hartelijk.
Engel", zeide zij teeder, sik wist wel, dat je
mij in mijn verdriet zou weten te helpen."
sEn wanneer7" vroeg Caecile.
s Morgen vroeg, precies om negen uur, treffen
wij elkaar aan het station. Niet te laat. Doe mijn
complimenten aan ja man en dank hem ook uit
mijn naam."
"oen mevrouw von Myrpach de trap afging,
was zij zoo prettig gestemd als sinds langen tijd
niet. Zij wenschte zich zelve geluk. Zij had wel
wat overhaast de kern van haar plan wat al te
zuidelijk gemaakt, en dat had de geheele zaak
doen schipbreuk lijden, maar nu was toch alles
geiukt. en het goede doel was bereikt.
Caeciic Römhild had geen nevenbedoeling; hoe
zou zij ook? Roland was toch in hare oogen nog
bijna oen knaap. De opmerking zijner moeder
moest haar goed beschouwd scherts toeschijnen.
BUREAU: BOTERSTRAAT 70, Tclcplioon Ho. 133.
Adyehtentieprijs van I5 gewone regels met inbe
grip van cene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
De heer Jacs. J. G. Nolet als voorzitter der
Kamer van Koophandel en Fabrieken, cn de
heer AL Eickholt, als voorzitter der Vereeni^in^
O
van Gisthandelarenalhier, hebben van het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken de vol
gende missive ontvangen
's Giiavenhage, den 10 Juli 1897.
Het is mij aangenaam U to kunnen
berichtendat het gevaar, hetwelk dc
Nederlandsche gist, bij invoer in Engeland
scheen te dreigen, voorloopig als afgewend
kan worden beschouwd.
Tot toelichting heb ik de oer U hier
nevens in uittreksel te doen toekomen een
ter zake betrekkelijk schrijven van den
Consul-generaal te Londen aan IIr. Ms.
Gezant aldaar van 8 dezer.
Ik vertrouw dat door de Nederlandsche
gistindistrie er ten zorgvuldigste tegen zal
worden gewaakt, dat niet, ten gevolge van
handelingen harerzijds, aanleiding worde
gegeven dat op de voorloopig verkregen
uitslag door de Engeische autoriteiten
moet worden teruggekomen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
L. II. RUYSSENAERS.
Ter verduidelijking van dit schrijven, diene
het volgende uittreksel, blijkbaar ontleend aan
een schrijven van onzen gezant te Londen,
hetwelk luidt:
Londen, den 8 Juli 1897.
Dadelijk na ontvangst van UEds. mis
sive van 7 dezer, begaf ik mij naar den
Secretaris van den »Board of Customs"
alhier, van wien ik de verzekering ontving
dat de geheele kwestie omtrent den gist-
invoer thans voorloopig als afgedaan kan
beschouwd worden, en dat gist, wanneer
daarin geen buitengewone hoeveelheden
alcohol voorkomen, niet zal aangehouden
ef belast worden.
Toch zal men bij invoer monsters blijven
nemen om te zien of daarin werkelijk geen
grootere hoeveelheden alcohol aanwezig
zijn. Wanneer die slechts tot het aller-
noodlgste beperkt blijven, behoeft de indus
trie geene verdere inmenging te vreezen.
Van harte verheugt ons' deze officieele beves
tiging van wat wij reeds vroeger schreven.
Dat hier de goede afloop, voor een niet onbe
langrijk deel te danken is aan de energie van den
in deze zaak betrokken handelscollege's staat
vast. Het is bekend, hoe moeilijk het is belem
merende bepalingen, wanneer die eenmaal zijn
ingevoerd, weder afgeschaft te krijgenalles
kwam hier dus aan op snel handelen, opdat
Nadeschda wist precies wat zij wildezij kende
do vatbaarheid van haren zoon voor indrukken
precies. Het geiijke met het soortgelijke verdrijven,
was toch een oude stelregel van de heelkunde.
Roland zonde bij den intiemen omgang met de
beminnelijke viouw een sterke belangstelling voor
haar gaan koesteren; doch dit zou bij het karakter
van Caecile geheel en al zonder gevaar blijken,
zonder daarom zonder resultaat te zijn. Verder
gingen de gedachten van Nadeschda niet. In haar
overspanning zag zij slechts dit doe! alleen.
Zevende Hoofdstuk.
Eerst laat in den avond deelde Nadeschda Roland
mede, dat mevrouw Römhild met hen zou samen
reizen.
Het gezelschap van een zoo vroolijke, lieve
vriendin zoude den overgang naar Goyritz in menig
opzicht vergemakkelijken Caecile had zelve een
weinig behoefte aan wat ontspanning.
De jonge man had slechts zwijgend geknikt Het
afscheid van liet tooneel van zijn dweeperijen viel
hem toch moeilijker dan hij gedacht had.
Verdrietig ging hij naar bed en den ganschen
nacht droomde hij van stormachtige stoomboot-
tochten en gesprekken met Gerda Kirchner. Stellig,
hij zou de zes weken, die mama had verlangd,
niet uithouden zonder door heimwee naar het
onvergelijkelijke meisje ziek te worden.
Den volgenden morgen was men precies op tijd
aan het station. Caecile Römhild was in een
heerlijke stemming; zij schertste en lachte en vond
het idee om nu reeds naar feiten te gaan heerlijk.
Haar man was in den beginne wel een beetje
or van schepping dier bepalingen geen sprake
kon zijn.
Hierin is men gelukkig geslaagd.
Waar er steeds nog eonig gevaar zal blijven
dreigen, door de concurrentie onzer overzcesche
naburen, die niet zal aflaten te trachten knel
lende bepalingen in het leven te roepen, daar
dient er vóór alles voor gewaakt, dat ook zelfs
geen schijn van recht hun in handen gespeeld
worde, en du, alles wat den Engelschen üscus
onaangenaam zou kunnen stemmen worde ver
meden.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 12 Juli '97.
Whist bespreekt in de Figaro bieedvoerig
den nieuwen koers, dien de Duitsche Keizer
inslaat, en vraagt ziclt af wat het doei van den
Keizer is, en hoe hij dat doel tracht te bereiken.
Hij komt dan tot de conclusie, dat keizer
Wilhelm vóór alles een eind wil maken aan de
JJmsiurz- he weging eri daartoe heeft hij noodig
nieuwe krachten, die den strijd durven aan
binden, tegen de vrijheid, tegen de volksver
tegenwoordiging, tegen het algemeen stemrecht,
ja zelfs legen de grondwet.
Want is niet de grondwet het bolwerk der
volksvrijheden
Daarom komt Whist, andere gronden nog
daargelaten, tot de conclusie, dat van een nieuw
ingrijpen van Von Bismarck in de staatszaken
geen sprake kan zijn.
Immers, de stichter van het Duitsche rijk
en deszelfs groudslagen, waarvan de consti
tutie er eene is, za! zich niet er toe willen
penen om aan die grondslagen te raken.
Maar wie dau? Wie moet dan von Ilohen-
lohe opvolgen?
Von Waldersee of von Bulow of von Miquel
De candidatuur van den laatste krijgt zeker
een piquant tintje, wauneer de socialistische
leider vinger zijn belofte houdt, van ril. in den
Rijksdag voorlezing te zullen doen van vier
revolutionnaire brieven, indertijd doot'Von Miquel,
toen uog geen »von", zelfs geen conservatief,
maar wel rood, heel rood zelfs, geschreven aan
Karl Marx.
De voldoening der vrijzinnigen over de be
noeming van Von Thielmann als staatssecre
taris der schatkist, die althans voor de conser
vatieve agraiiërs niet aangenaam scheen, blijkt
middelerwijl wel wat voorbatig te zijn geweest.
Want eenerzijds wordt gezegd, dat zijn ver
trek uit Wasfiingtou naar Berlijn niet in ver
band behoeft te staan met die benoeming, maar
alleen geldt den tarievenoorlog, die tusschen
de Vereenigde Staten en Duitsciiiand staat
te ontbranden.
En anderzijds heeft de zoogenaamde vijand
der agrariërs verklaard, dat hij volstrekt geen
aanhanger van Von Caprivi's handelspolitiek is
verwonderd geweest, maar had dan met zijne
gewone ridderlijkheid zijn toestemming gegeven.
Roland, zooals hij daar tusschen mevrouw Röm
hild en zijne moeder voor de coupé stond, was
nog altijd niet gansch en al bij de zaak.
Naar het levendige gepraat van Caecile hoorde
hij slechts met een half oorook de drukke bewe
ging aan het staiion met zijn afwisselenden aanblik
interesseerde hem nauwelijks. In zijn geest zag hij
een wonderlief kopje met lichte haarlinten, dat
hem treurig en verwijtend aanzag en hem toefluis
terde Hoe onbillijk dat je weggaat 1 Juist nu, nu
het zoo schoor, wasHeb je mij dan zelfs geen
klein beetje lief En een oogenbük was het hem
te moede, als moest hij thans nog omkeeren, zich
berouwvol voor de engel op de knieën werpen en
haar toeroepen Ja, ik heb je lief, Gerda, en niets
niets op de wereld zal ons scheiden. Maar hst ging
niet. Hij kon niet. Zijne mama had zijn woord
Caecile praatte immer door. Het was een genoe
gen naar deze bron van ue uitgelatenste vrooiijk-
heid te luisteren. Nadeschda voelde zich daarbij
buitengewoon goed. Hot was de levensfontein der
vroolijkheid, die haren Roland zouden verkuiken
en genezen.
Met bekoorlijke ironie vertelde mevrouw Röm
hild, hoe zij wegens zenuwachtigheid over de reis
reeds om vijf uur was opgestaan en baren armen,
gedultligen Koert in zijn slaap had gestoord.
Zenuwachtigheid dat was nu eenmaal een zwak
van haar. Van zoo iets had ze trouwens meer
last; zij kende bal- en theateikoorts; altijd zat ze
in angst mei tijdig klaar te zijn, in dit opzicht
was zij de grootste tegenstelling van haar man,
en zijn medewerking aan liet Russisch-Duitsche
handelsverdrag alleen gezocht moet worden in
zijn talenkennis.
Ecu quaestie, die ook nog lang niet is opgelost
is de Berlijnsche beuiMjuaestie.
Andermaal is er geconfereerd, maar de koop
lieden willen alleen een beursbestuur door vrije
keuze, zonder bemoeienis der regeeringmaar
dat voorstel is verworpen.
De Olerprasident Achenbach hoopt nog wel
op een «••chikking, maar Je kooplieden hebben
vei klaarde dat verdere onderhandelingen nutte
loos zijn.
't Is best le begrijpen, dat de kooplieden niet
zeer gesteld zijn op die reglementeering, al zou
eenig toezicht niet ongewenscht zijn.
De Duitsche Keizer zoekt intusschen sErho-
Iung" in het Itooge Noorden. Gistermorgen
heeft hij aan boord van zijn jacht een klein
ongelukje gehad. Een mastblok viel naar
beneden, en de tros, die daaraan vastzat, sloeg
den Keizer tegen het linkeroog, zoodat een
kleine bioeduitstoiting liet gevolg was.
Onmiddellijk werd een beschuttend vei bandje
aangelegd. De Keizer heeft geen pijn.
Een niet onbelangrijke quaestie voor Frankrijk
is de splitsing van liet Vide legerkorps, en veel
is daarover reeds geschreven en gesproken.
De zaak is deze. Door splitsing van het Vide
korps, dat buitengewoon st«rk is, zou Frankrijk
evenais zijn vriend Rusland, een leger, geheel
voor den oorlog gereed, aan de Duitsche grens
krijgen.
Over liet nut daarvan is men het eens, maar de
vraag is she hts za! het korps in tweeën of in
drieën worden gesplitst Generaal Billot, de
minister van oorlog, wil het eerste zijn confrère
Boisdeflïe, chef van de generalen staf, acht het
laatste wenscheiijker.
Voor de laatste meening pleit, dat slechts
geringe versterking noodig zou zijn voor de
splitsing in drie korpsen, zóó groot is het Vide
thans.
Tevens wil mpn Nancy versterken of maken
lot een versterkt legerkamp, waardoor het
korps, waarmede een geduchte eerste beweging
tegen Duitschland zou kunnen en moeten wor
den uitgevoerd, een sterke operatie-basis zou
vei krijgen.
Een andere quaestie, die men beter had
gedaan nu maar eens voor al te lalen rusten,
is de Panama-zaak.
Tot klaarheid zal deze zaak wel nooit komen,
en ook van d« nieuwe commissie van onderzoek
uit de Fransche Kamer mag men niet te veel
verwachten,
Quesnay de Beau repairs weigert eenvoudig
te antwoorden, en Fontanes neemt in zijn ver
hoor een loopje met de commissie.
En nu komt zelfs Cornelius llerz met het
verzoek, dat de commissie hem in Engeland
zal komen hooren. Men heeft ouder;oek gedaan
naar de echtheid van zijn schrijve.), en ook
heeft men zekerheid ingewonnen, dat inderdaad
die nooit te laat kwam en toch nooit zijn kalmte
verloor. Nu, hij kende haar cn nam haar zwak
niet kwalijk; hij schikte zich in alles; drie uren
vroeger dan anders was bij opgestaan.
»Jn, je hebt een mooi lot uit de loterij getrok
ken," merkte Nadeschda op. »Ik had het nooit
gedacht."
«Instappen", riep de conducteur.
Mevrouw von Myrpach en Caecile gingen naast
elkaar zitten in de coupé: da eerste zat in den
hoektegenover haar zat Roland. Meer passagiers
stegen er bij hen niet in. Roland stak met toe
stemming der dames een sigaar aan.
Vooit reed de trein.
Caecile Römhild vatte het gesprek weder op,
waar de conducteur het met zijn «instappen" had
afgebroken.
Haar woorden waren een loflied op de voor
treffelijkheid van haren gemaal.
Mevrouw von Myrpach had sedert eenigon tijd
meermalen de steeds aangroeiende levendigheid van
dergelijke uitlatingen bij Caecile opgemerkt. Het
scheen als gevoelde mevrouw Römhild meer dan
vroeger de behoefte om haar huwelijk met een zoo
veel ouderen man voor de wereld te rechtvaardigen.
Het fijne oor van Nadeschda echter hoorde uit al
die woorden, dat Caecile zitli thans van deze
wanvet houding sterker bewust werd dan vroeger.
Op zeventienjarigen leeftijd had zij den toen
achtenveertigjarigen Römhild gehuwd, waar
schijnlijk slechts daarom, wijl zij uil onaangename
huiselijko omstandigheden wenschte te geraken.
Hartstochtelijk verliefd was zij niet: dat was een
publiek geheim. -(Wordt vervolgd.)