mi
1
Koloniën.
Laatste Nieuws.
M
Él
;if
ty
si
*1*
werken, beelden, benevens de schiiderij Dante's
Hel en Hemel te zien waren, is geheel door
brand vernield.
Steenen gooien.
In een brief, dien de heer J, van Deun te
Groningen van zijn sehoonzoon te Swaroe, af-
deeling Malang (Java), Zondag ontving, leest
men het volgende
Van einde April tot einde Mei hadden wij
hier een eigenaardig verschijnsel. lederen avond
van omstreeks 8 uur tot 9 uur werd een huis
in de dessa met steenen, harde aardkluiten of
stukken van gebakken steenen gegooid.
Zooals u weet, is het steenen gooien iets be
kends bier op Java. Eenige malen gingen Joh
en ik er heen om dat te zien en om, als het
kon, opheldering te verkrijgen. De steenen
vielen meest in de goot van het voorste en
achterste dak, zelden op het erf en het eigen
aardige is, dat nooit een van de vele toe
schouwers is getroffen.
Ik liet huis en erf omsingelen en onderzoeken
lui za-jn op den nok van het dak, om, daar
het lichte maan was, te zien of zij niets konden
ontdekken, doch zonder eenig gevolg. Het raad
sel bleef onopgelost.
Van een er naast gelegen huis is eenige
malen des nachts de deur heen en weer ge
schud terwijl men mij vertelde, dat eens door
het dak heen, op de slaapplaats een regen van
zand viel. Van de waarheid hiervan heb ik mij
niet kunnen overtuigen.
Dat alles bedriegerij is geweest, kan ik niet
aannemen, want wie zou het zoo lang hebben
uitgehouden en dan zou men wel bevreesd zijn
geworden toen er onderzoek werd gedaan. Wat
het echter geweest is, weet ik niet. Zou het iets
van spiritistischen aard kunnen zijn?
De Inlanders wisten wel te vertellen wie het
deed, uk een soort geest. De luidjes waren
natuurlijk vervuld met dit vreemde verschijnsel.
Het was eigenaardig om die steenen op het
dak te hooien neerploffen. Er waren er die
eenige ponden zwaar waren. Langzamerhand
is het opgehouden. Den eenen dag was de
regen van steenen grooter dan op een andere.
(Pr. Gr. Ct.)
Woestelingen.
Gistermiddag bij het uitgaan der fabriek in
de Boschstraat te Maastricht werden een drietal
personen door de gebroeders T. opgewacht en
mishandeld. Aan een hunner weiden met een
hakbijl twee bloedende wonden op het hoofd
toegebracht en eene lange wonde op zijne wang,
terwijl een tweede een wonde aan zijn hoofd
bekwam.
Dr. Schols, die ter plaatse verscheen, heeft
de wonde op de wang dichtgenaaid, waarna
beide verwonden ter verdere verbinding naar
het gesticht Calvariënberg zijn gezonden. Een
oude veete schijnt de aanleidende ooi zaak tot
deze verwonding te zijn geweest.
Gisteravond was de Gubbelstraat te Maas
tricht in rep en roer. Een zekere 8., die wat
veel had gedronken, had twist gekregen met
zijn stiefzoon, die zoo hoog liep, dat de vader
hem met een revolver dreigde.
Ken uur l"ter kregen beiden het te kwaad
op straat. De zoon wilde niet meer bij zijn vader
blijven en ging verhuizen. Er volgde weder een
twist met het gevolg dat de stiefzoon zijn vader
met den militairen spekzak een sterk bloedende
wonde aan het hoofd toebracht.
Daarna begaf zich de verwonde naar zijne
kamer, alwaar hij een lamp liet vallen en bijna
brand was ontstaan. De politie heeft den man
onder geleide in het gesticht Calvariënberg
laten verbinden en daarna vader en zoon in
arrest gesteld. (Limb. Koerier).
Een ruw heer.
Een beschonken steensjouwer verwekte Maan
dagavond in de Zorgvlietstraat te's Gravenhage
veel opschudding. Bij een kastelein die hem
weigerde te tappen, sloeg hij om te beginnen
den boel kort en klein, de wa.tid zeil kreeg
ook klappen en iemand die zich er mede wilde
bemoeien, ontving ook menigen veeg uit de pan.
Na veel moeite slaagden een paar politie
agenten er in het woeste heerschap mede te
nemen. Ter hoogte van den Noord-West Bui
tensingel wist hij zich echter los te rukken en
sprong in de gracht, waaruit hij met groote
moeite gered werd. Na weder voet aan wal te
hebben gezet, verdween de Maandaghouder in
een de"^ zijstraatjes.
Be taal aan boord van koopvaardijschepen.
Stellig belmoren wij, schrijft Neptunus, niet
lot degenen die zouden wenschen dat het ver
plichtend werd gesteld, dat de bemanning van
Nederlandsehe schepen uitsluitend uit Neder
landers moest bestaan, of dat zulk een klein
gedeelte voor vreemdelingen wordt opengelaten,
dat zulks een ernstige belemmering zou opleve
ren voor onze reederijen.
Toch kan men ook in de andere richting te
ver gaan en een schip onder Nederlandsche
vlag laten varen met nagenoeg enkel vreem
delingen aan boord. Het komt ons wenschelijk
voor, dat door de belanghebbenden zelve een
verstandige middelweg wordt gekozen, die voor
komt, dat de wetgever aan gegronde grieven
gehoor gevende, gaat ingrijpen met knellende
voorschriften.
Als staal hoe af en toe onze schepen bemand
worden, zijn wij in staat opgave te doen hoe
danig de monsterrol is samengesteld van een
zeilschip en een stoomboot beide te Amsterdam
thuisbehoorende.
Het zeilschip is een bark. Daarvan zijn de
gezagvoerder, 2 stuui lieden, één matroos, écn
lichtmatroos allen Rostoekerskok en hotmees
ter. zeilmaker en timmerman allen van Wol-
gast één matroos van Barst, één matroos van
Neufahrwasser, 2 lichtmatrozen van Warne-
rnünde, een jongen van Neugatters en een jongen
van fiornmühle. Te zarnen 14 koppen.
Aan boord van het stoomschip, dat onder
onze driekleur vaait, zijn:
Gezagvoerder, 2 stuurlieden, 2 machinisten,
timmerman, hofmeester, kok, één matroos. 3
lichtmatrozen, 4 stokers, 1 tremmer allen Nou-
ren; een matroos uit Finland, eerste-mnchinist
is Engflschman, een lichtmatroos uit Finland.
Hierbij komt dan nog één Nederlander, te
zamen 17 koppen.
Gok op Engefeche schepen vindt men steeds
meer vreemdelingen, waarover niet zuinig ge
klaagd wordt.
Toch heeft bet daar nog voor. dat de meesten
der Scandinavië!-® enz. een mondvol Engelsch
verstaan en dus de bevelen kunnen begrijpen.
Hoe dit echter bij ons zal zijn, is na te gaan,
want Finnen, Engelschen, Nooren enz. zullen
niet veel Hollandsch machtig zijn.
Maar behalve dat het direct gevaar oplevert,
wanneer aan boord zulk een Babelloestand
heerscht, is het toch wel een beetje heel erg,
dat onder dergelijke omstandigheden als bij dit
stoomschip het geval is, onze driekleur op zee
ronddwaalt.
Zoo'n natievlag is toch waarlijk niet een
willekeurig toevallig rood, wit en blauw gekleurd
stuk doek, dat daar maar zonder eenige ernstige
beteekenis van top waait.
Dit schip is toch een deel van den Neder-
landscheu bodem en nu is het vrij eigenaardig,
als op dat stuk van Nederland niet alleen de
bevelvoerder, de vertegenwoordiger van het
wettelijk gezag, de ambtenaar van den burger
lijken stand, de gastheer of onder welke functie
de kapitein ook op moet treden, niet alleen
geen Hollander is, maar die taal zelf niet eens
verstaat.
En als er dan heelemaal niemand aan boord
is die onze taal verstaat, dan wordt de zaak
minstens genomen belachelijk.
Een groot bezwaar zou zijn uit den weg
geruimd als ten minste de gezagvoerder en
een gedeelte der officieren Nederlanders waren.
Maar als reeds bijna onmogelijk is om ge
daan te krijgen dat een verplicht diploma wordt
vereischt, dan zal de quaestie van nationaliteit
wei geheel onbereikbaar zijn.
Billijkerwijs moeten wij echter op één zaak
nog wijzen. En dit is, dat ons niet is mede
gedeeld, of het zeilschip en de boot zij ge
monsterd in Nederland. Het zou toch kunnen
zijn, dat van de thuisreis in een vreemde haven
door ziekte of desertie er geen andere schepe
lingen verkrijgbaar waren. In dat geval zou
alles voldoende zijn opgehelderd, Hoewel niet
zeker hiervan, gelooven wij toch, dat de mon
stering wel degelijk hier te lande heeft plaats
gehad.
Een historische herinnering.
In een mededeeling in het jongste Zondags
blad van het N. v. d. D. komt o. a. het vol
gende voor:
Bij een bezoek, dat Lord Charles Beresford
onlangs bracht aan een der grootste Engelsche
ijzergieterijen, werd hij uitgenoodigd zijn nieu
wen hoed te plaatsen onder een zeer massie
ven stoomhamer en dan te zieu wat er zou ge
beuren.
Ile.t verzoek scheen wel wat vreemd en bet
gevolg geven daaraan wel eenigzins gevaarlijk
voor den nieuwen hoed; maar Lord Charles is
er de man niet naar om zich daaraan te laten
kennen. Hij nam derhalve den hoed af en legde
hem onder den hamer.
Het groote gewicht daalde, stond binnen een
streep van den top van den hoed stil en Lord
Charles hernam zijn hoofddeksel.
N aar aanleiding daarvan wordt ons bericht
dat jaren geleden Z. M. Koning Willem III
uitgenoodigd werd zijn horloge onder den stoom
hamer te leggen bij een bezoek aan de Konink
lijke Fabriek van Stoom- en andeie weiktuigeri.
toen nog onder directie van Van Vlissiugen.
De hamer viel en stond als een rots op een
haar afstand van het horloge. De koning, ver
rast door zooveel precisie, schonk liet kostbare
uurwerk aan den voorman, die den hamer had
bestuurd.
Be vliegmachine.
Er is opnieuw iemand opgestaan, die het
vraagstuk van de bestuurbare ballon meent te
hebben opgelost.
De heer Davidson schrijft aan de Saterdag
Beviewdat hij de vliegmachine heeft ontdekt;
zij moet alleen nog maar gebouwd worden. Hij
erkent dat zijn machine nog lomp zal zijn en
«slechts" honderd mylen per uur zal afleggen,
maar hij voorspelt dingen om van te water
tanden.
De meesten van ons zullen, volgens hem, nog
bij hun leven de luchtbooten van land tot land
zien zweven met een snelheid van dertig mijlen
per uur. Er zullen geschikte landingsplaatsen
worden aangelegd, open platforms. Niemand
zal meer per spoor en per stoomboot reizen
spoorwegongelukken en aanvaringen op zee
zullen tot de onmogelijkheden gaan behooren.
Botsingen in de lucht acht schrijver veel min
der -waarschijnlijk.
Als de heer Davidson maar bet minste ver
vulde van al wat iiij schrijft, als hij maar eer®t
zijn machine liet vliegen, dan kan hij er op
rekenen dat zijn mam niet aan de vergetelheid
zal worden prijsgegeven.
Onmcnsehelijk.
Een bijna ongeloofehjk verhaal heeft een
Ru«=isch geestelijke uit het gouvernement Kieff
onlangs aan een blad aldaar gedaan.
Het betrof de opzettelijke verminkingen, die
men geroofde kinderen doet ondergaan om hen
geschikter te kunnen maken voor het bedel-
bedrijf.
De geestelijke vertelt: Een klein meiq'e uit
het dorp Kamtnelschje was op visite geweest
naar een nabijgelegen dorpje en keerde in ge
zelschap van een neefje van haar, huiswaarts.
Onderweg, in een geheel verlaten streek,
werden de kinderen ingehaald door een'voertuig,
waarin dri» mannen zaten. Deze hielden de
paarden in en begonnen onmiddellijk op de
verschrikte kinderen jacht te maken. Het
knaapje liep weg, en verborg zich in het
woud, het meisje werd echter ingehaald, ge
bonden en in den wagen gebracht.
De kerels bonden haar de oogen toe, deden
haar een prop in den mond en reden met het
ongelukkige kind weg.
Het haar rijst ten berge, wanneer men ver
neemt, wat men beging met het arme kind,
zooals het later voor den rechter verklaarde.
Na een langen tocht kwam men in de wo
ning van de drie kerels aan Iner werd het
kind in een kelder gebracht en nu oveilpgden
deze ontzettende inenscben in de aanwezigheid
van bun slachtoffer, hoe men het op de beste
wijze »voor de zaak" kon klaar maken, of men
het armen of beenen zou afsnijden of blind
maken.
Men besloot tot het laa'..te, omdat de andere
methode, gelijk de ervaring der bedelaars had
geleerd, niet zoo voordeelig was, en ook het
gevaar niet buitensloot, dat het meisje later een
ham- familieleden zou herkennen.
Nu werd het meisje dus blind gemaakt. De
onmensehen smeerden het kind het gezicht in
met hars, legden op de oogen twee in hars ge
drenkte slroobundeUjes en staken die toen aan.
Vóór deze operatie, toon zij haar den band
van de oogen genomen hadden, zag het meisje
in den kelder twee kinderlijkjes. Het waren
twee knaapjes zonder armen die waarschijnlijk
de amputatie niet hadden overleefd. De beide
lijkjes werden door de drie kerels aan de var
kens als voer voorgeworpen.
Toen de wonden op het gezicht en de beide
oogen van het meisje langzamerhand begonnen
te genezen, sneden haar de boeven de spieren
in de kuiten en aan de armen door en ver
rekten haar alle vingers in de gewrichten, zoo
dat zf slap aan de handen hingen.
Twee weken hielden zij daarna het verminkte
kind nog in den kelder; dan werd het, nog niet
genezen, meegenomen door eun van de bedelaars
naar een jaarmarkt om «zaken te doen".
Daar verried het mei«je haren onmensche-
fijlcen geleider, en medelijdende mensehen
trokken zich toen het lot van de veiminkte
kleine aan.
De bedelaar werd gevangengenomen, het
meisje naar het ziekenhuis gebracht en de zaak
in handen der justitie gesteld.
Bereids zijn de beide andere bedelaars ge
vonden en in de gevangenis geworpen.
Atjelu
De Atjeh-correspondent van de Sum. Ct. schrij ft
uit Kota-Rarija, dd. 20 Juni, dat er van Lepong
niet vee! nieuws te melden is.
»Men moet weten, dat onze oude brave leeinv
in de VI Moekims slechts flink zijn staart behoeft
(e roeren, om alle menschen, die niets met hem
te maken willen hebben, op de vlucht te drijven.
Vandaar dat de actie er niet zoo wonder groot
is, en zich bepaalt tot onophoudelijke en veruit-
gestrekte patrouiilelochten.
»Van de XXII Moekims valt meer te melden.
Den 13den dezer zijn naar Indrapoeri vertrokken
acht 'brigade-, maréchaussee en één sectie berg-
arullerie van de 18de compagnie.
«Reeds den 14en ging 't er op los naar Gliéng
twee secties bergartdlene, twee pelotons cavalerie,
de noodige genie en ambulance, alles onder com
mando van den onvermneibaren Van Heutsz.
Bij voorbaat waren er te Indrapoeri veertig
gralkuilen gedolven, wat men had redan een her
haling van den strijd van den 16den Mei te ver
wachten. In dezelfde heuvels toch, waaromheen
toen zoo warm gestreden is, had de vijand zich
weer genesteld en zich, zoo mogelijk, nog sekuurder
verstei kt.
»Maar het liep nog al los. De bergartillerie nam
de bentings terstond onder vuur, waarop het
grootste deel der vijanden reeds een heenkomen
zocht. De strijd is dan ook niet zwaar geweest.
De maréchaussee heeft ook hier weer getoond,
hoeveel haar bewapening vóór heeft boven die van
de gewone infanterie. Geen gaatje zoo klein, of zij
komt er door, en tusschen de vele terreinhmder
nissen beweegt zij zich met een benijdensviaardige
gemakkelijkheid. De uitbreiding van het korps is
dan ook voor Atjeh een zeer goed ding. Jammer,
dat men er niet toe overgaat om, behalve een deel
van het kader, ook andere Europeauen er bij te
nemen.
»We hadden op den 14den toch nogééndoode
een Amboineesch sergeant der maréchaussêe
en acht gewonden te betreuren, zeven van het
6de bataljon en één cavalerist. Onder de gewonden
behoort de sergeant Vevharen, die op den IGden
Mei het eerst in een der vijandelijke bentings was
en n:et nog eenige andeie kranige mannen is voor
gedragen voor do Willemsorde.
vin den namiddag ivaren reeds vijf der verster
kingen in onze handen en den nacht van 14 op 15
dezer bleef de colonne aldaar bivakeeren. Den 15n
worden de bentings ges'erht, en 's avonds keerden
de troepen naar Indiapoeri terug.
«Binnenkort moet daar een gedeelte van het Ode
bataljon gelegerd worden.
«De verpleging der troepen is in die twee dagen
zeer goed geweest, en in 't algemeen mag gezegd
worden, dat de voeding te Indrapoeri en vooral
te Glé-Kambing, veel beter is dan bij vele andere
korpsgedeelton van Groot-Atjeh, waar hot toch
veel goedkooper en gemakkelijker menagevoeren
is
«Don lCen was het rustdag, en den 17en keer
den de troepen, die te Kotiradja thuis behooren,
behalve de maiéchaussée, naar huis terug Ook
werden dien dag de gewonden naar Panteh-Perak
gebracht.
»Den I8en zijn de maiéchaussée van Indrapoeri
uit naar het Lamkraksche geweost om dat hoeloe-
bal.wgschap te tuchtigen, wegens het aldaar ver
blijven van kwaadwilligen. Er moet een panglima-
Toekoe Yoesoef, naar ik verneem gevankelijk
medegevoerd zijn naar Indrapoeri.
nEn passant kan hier vei meld woiden, dat de
kampong, waar den 25en Mei jIde moordenares
van de twee inhindsche fuseliers een schuil ge
vonden hebben, een boete van duizend gulden is
opgelegd.
«Den 19en, dus gisteren, rukte er van uit de
linie een patrouille naar het Lamkraksche. Ver
schillende posien, waaronder Lambaroe en Tjot-
Goe, stonden daartoe detachementen af.
»Den 14en j.l. zijn te Toengkoeb ongeveer 250
feestvierende Atjehers, waaronder verscheidene
vrouwen en kindeten, door twee brigades maié-
chaus'ée van Larnjong overvallen. De lieden wer
den gesommeetd hun krissen en rentjongs af te
leggen, ten teeken dat zij geen kwade bedoelingen
balden. Op een twaalftal na, voldeden allen aan
dien eisch, en toen die twaalf trachtten te vluchten,
werden zij gegrepen en meegevoeld en later naar
Kotaradja gebracht. Daar zal men den lieden wel
weer hun vrijheid teruggeven. Bij die gelegenheid
weiden in 't geheel één kt is en zes-en-vijftig rent
jongs in beslag genomen; er waten er bij met
gouden gevesten. Dergelijke verstoringen van feest
vreugde zullen minder geschikt zijn, da lui met
ons bestuur te verzoenen. Enfin, men moet het
maar welen, chandoeri 1
«Een marechaussee van Lnmjong moet betrapt
zijn op tnaratideeren. Er zijn hom twee groote
goud-n ringen, welke om de beenen gedragen
worden, afgenomen, die de kapitale waarde hebben
van ruim twaalfhonderd gulden
BESLUITEN EN BENOEMINGEN.
Civiel Departement.
Benoemd: t. hulppr. op het eiland Batjan (Ter-
nate), M. Birkhof; t. ass.-res. v. Pandoeng (Prean-
gcr-Regentschappeu-!, de ambtenaar op non-activ. H.
E. Stcimnetz, t. secretaris van de Wees- en Boedel
kamer te Padang (Sumatra's Westkust), W. A. Spier,
t. 3n commies bij het dep. v. burgerl, openb. werken,
J. Brodkaag, bij de P. O. W. tot comm. voor den
stationsdienst bij de S.S. J. Gravenhorst, tot secre
taris bij het dep. van just., de referend. bij dat depar
tement inr. H. K. J. v. Deinse, tot hoofdondervv. aan
de school v. zonen van inl. hoofden te Tondano, de
ondcriv. Ie kl. bij het o. 1. ondervv. voor Eup.E.G.
A. Toenzer, tot lid van het college van curatoren
van het gymnasium Willem III te Batavia, dr. C.
Snonck Hurgronje, adviseur voor Oostersche talen
en Mohammedaansch recht..
Ontslagen: op verz. eerv. de secr. der residentie
Ternatc G. A. Sedcc; op verz. eerv. als hoofdondervv.
aan de school voor zonen van inlandsche hoofden te
Tondano, J. Kluivc, wordende hij tevens ben. tot de
vroeger door hem bokl. betr. van ondervv. Ie kl. bij
het o. 1. o. voor Europeanen; op verz. eerv. als adv.
en proc. bij het hooggerechtshof van Ned.-Indië mr.
A. W. Jacometti; eerv. de tijdel. houtv. der 3e kl.
bij het bosehvv. op Java en Madoera O. P. Eckert.
Verleend: weg. langd. dienst, een jaar verl. a. d.
cotnm. v. d. stationsd. bij do expl. d, staatssp. op
Java W. Hummelgenseen buitenl. verl. a. d. notaris
te Meester CorneliB (Batavia) A. M. Yarkevisser.
Militair Departement.
Bevorderdtot le luit. bij h. wapen d. art., de 2o
luit. H. L. J. Badings.
Zooals reeds was aangekondigd, heeft Labou-
ehère inderdaad bij het Lagerhuis een voorstel
ingediend om Cecil Rhodes te ontzetten van
zijn lidmaatschap van den Geheimen Raad der
Koningin op grond van schending van den eed
van trouw.
Er bestaat geen twijfel, of Labouchère's
vc -stel zal afgewezen worden.
Uit Athene wordt aan de Standard bericht,
dat de regeet ing. schoon geneigd de inkomsten,
die als garantie voor een leening tot betaling
der oorlogsschatting noodig zijn, over te geven,
door par tijo ver wegingen en door patriottische
bedenkingen niet gerechtigd is een bnitenland-
scbe co' tróle op de Grieksche financiën goed
te keuren.
De vroegere premier Delyannis beschikt nog
over een meerderheid in de kamer en is sterk
tegen iedere vreemde contróle, die geen Griek
sche rpgeering en geen Grieksche kamer vol
gens hem ooit kan toestaan.
De aanvoerders der opstandelingen op Kreta
hebben aan de admiraals medegedeeld, dat zij
tot een Nationale Vergadering zijn bijeeenge-
komen.
De admiraals hebben hun geantwoord, dat
zij geen Nationale Vergadering kenden erken
nen, maar dat het hun niettemiu aangenaam
y
«fa
HÏf
1
Ajj'
i, i
if
t
-