T
n
jla
51*<e jaargang.
Vrijdag 23 Juli 1897.
N°. 9377.
ROLAND.
1
It
•1
tl
lil 1
if
Si 'i
FETJIT/LETON'.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
De sloot in de Lange Singelstraat
Vertelling door Eïinst Eckstein.
BUITENLAND.
II
it
A* li
s i
i i
1
'4 a
Vj
its
1(11
r
r fe
Abosnemestspbijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1 05
franco per post, p. kwartaal. 1.30
Afzonderlijke nommerso.02
BUREAUBOTERSTBAAT 70, Telcplioon Ufo. 123.
ADTEBTENTrEPKHs: van 1—5 gewone regels met inbe
grip van cene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
i.
Het zal misschien aan enkele onzer stadge-
nooten ontgaan zijn, dat in de vorige zitting
van den gemeenteraad, op 22 Juni j. 1. een
praeadvies van B. en W, was ingekomen op
een vroeger adres van de heeren A. J. van de
Poel c. s., betredende het dempen en rioleeren
van de sloot in de Lange Singelstraat.
Dit adres werd toen ter virie gelegd en
besloten het te behandelen in een volgende
vergadering.
Met het oog op het groote gewicht dezer
zaak voor onze gemeente, en het belang, dat
eene goeue oplossing dezer quaestie heeft, willen
wij die hier opzettelijk bespreken.
Voor hem, die de Handelingen van den ge
meenteraad geregeld leest, is het bekend, dat
de zaak, d:e th°ns in het bovengenoemde adres
vveder wordt besproken reeds van vrij ouden
datum is.
Reeds sedert eenige jaren heeft men getracht
aan den misstand, die door de onoogelijke en
ongezonde sloot in de Lange Singelstiaat ver
wekt wordt een einde te maken; tot nog toe
vruchteloos,
In het cnlangs uitgekomen «Verslag van den
toestand der gemeente Schiedam over het jaar
1896 door Burgemeester en Wethouders uit
gebracht aan den gemeenteraad", lezen wij op
bladzijde 3 van bijlage C hoe ook de gezond
heidscommissie hare aandacht aan de sloot-
quaestie wijdde en volle instemming betuigde
met het reeds vroeger geopperde dempingsplan.
Tot goed versland dezer ingewikkelde zaak,
is het noodig hare geschiedenis op te halen,
waarbij dan tevens blijken kan hoe zehs een
vrij onbelangrijk vraagstuk als het al- of niet
dempen eener sloot, tot eindeloos en onvrucht
baar geschrijf en gewrijf aanleiding kan geven,
dank zij de wetgeving op onze polderbesturen.
Be Lange Singelstraat is gebouwd in den
polder van Oud-Mathenesse. De huizen en de
sloot dier straat ressorteeren dus onder het
bestuur van dien polder.
De eigenaars der aan die st raat gelegen huizen
zijn ingelanden van den polder. Zij kiezen met
hun andere mede-eigenaars van gronden in dien
polder een bestuur, dat o.a. de beslissing heeft
over den afvoer van hemel- en ander water op
zijn gebied.
Om nu, waar een deel van een polder het
karakter van een stadswijk aanneemt, die maat
regelen te kunnen nemen, die dienstig zijn
voor een goeden gang van zaken, zijn er twee
middelen, of men kan dat deel on tpolderen,
(wat geschieden kan door Gedeputeerde Staten
der provincie, die in deze de bevoegdheid van
Provinciale Staten uitoefenen), of men kan met
het polderbestuur van gemeentewege in overleg
treden, tot het doen van de noodige en nuttige
stappen.
20)
Hoe zich in dat geval de ontiouv, Caocile met
haren smadelijk bedrogen echtgenoot weder moest
vei zoenen, daarover brak mevrouw von Myrpacb
zich thans niet verder het hoofd. Ernstig echter
duifde zij op een zoo goeden afloop niet hopen.
In ieder geval moest alles geprobeerd worden wat
kon.
Zij schelde dus, zeide aan het kamermeisje voor-
loopig eenige woorden ter verklaring en liet zich
dan, schijnbaar in de beste luim, de thee brengen.
Twaalfde Hoofdstuk.
Hun weinige bagage zelve dragende, waren Cae-
cile en Roland bij de ouderwetsche koets van den
dorpssmid gekomen. Het portier viel dicht, de beide
schonkige paarden trokken aan, en met moeite
ging de wagen voort over den met regen door
weekten landweg.
Gedurende den ganschen tocht leunde Caecile als
in bewusteloosheid aan den schouder van den
jongen man, die zijn aim teeder om haar midden
had gelegd en haar van tijd tot tijd liefdevolle
woorden toefluisterende.
Weldra begon het te schemeren. Buiten lag alles
Den eersten weg heeft men een paar jaren gele
den ingeslagen, zonder dat echter ooit van een
goed resultaat is gebleken. Gedeputeerde Staten
hebben nimmer op een desbetreffend schrijven
geantwoord den tweeden weg heeft men thans
willen volgen, naar wij zien zullen tot nog toe
met even poveren uitslag.
Gaan wij de geschiedenis der zaak na.
Uit de Handelingen van den gemeenteraad
over 1891 blijkt, dat ter gelegenheid van de
behandeling der begrooting voor 1892 over de
onderhavige quaestie werd gesproken.
W ijlen de heer lloogendam bracht haar toen
ter sprake, naar aanleiding van eene beweerde
toezegging door den toenmaligen burgemeester
der gemeente Schiedam gedaan aan de bewoneis
van de oostzijde van den Singel, omtrent af
voer in het door de gemeente aldaar gemaakte
riool.
De burgemeester gaf toen eene uiteenzetting
van den feilelijken toestand, welke wij hier
laten volgen
Do bedoelde Singel, gelegen in de polder Oud-
Matbencsse. die ten allen tijde, met en benevens
de halve sloot ter weerszijden, eigendom van do
gemeente Schiedam is geweest, was, gelijk de
moesten van ons zich nog wel zullen herinneren,
slechts aan één zijde namelijk de zijde naar
de Schie over het grootste deel van hare gc-
heele lengte bebouwdaan de landzijde (de oos-
zijde) van dien Singel bestond geen enkel gebouw.
Aan heide zijden van dezen Singel over de ge
heels lengte, tot aan den polderwatermolen, liep
een sloot.
Bij den aanleg van de baan van den Hol-
Iandsche Spoorweg, dwars over dezen Singel, is
aan de spoorwegmaatschappij de verplichting
opgelegd, om met twee duikers dwars onder de
spoorbaan, aan beide zijden, de gemeenschap te
doen blijven bestaan aan de twee slooten met
de nan de overzijde van de spoorbaan bestaande
molen-slooten tot aan den watermolen van den
polder Oud-Mathenesse. Terwijl later gebleken
is dat de duiker onder den spoorweg, "naar dc
Sehkzijde niet in behoorlijken staatverkeerde,
is toen door het Polderbestuur toegestaan dien
duiker te doen vervallen en het water uit het
aan die zijde van den Singel liggende riool met
een duiker, dwars onder den weg, naar de sloot
aan de landzijde te geleiden; het thans midden
in den Singel liggende riool dezer gemeente, dat
het vroeger aan de Schiczijda gelegen riool ver
vangen heeft, loost op grond didrvau thans uit
in het overgebleven gedeelte sloot aan 'dc land
zijde-, en het water dat men nu in het riool
zou willen brengen komt jnist van delandzijde,
zoodat het teruggebracht zou worden naar de
plaats van waar het komt, met dit onderscheid,
dat het zich verzamelt op één enkel punt in
den polder en dit punt vreeselijk vervuilen zou,
juist door al hetgeen, uit den polder zelf, in
het riool zal worden gebracht, waartoe dit riool
volstrekt niet is bestemd; men zou er op die
wijze wel meer dan honderd huizen op kunnen
brengen, die er geen van allen op behooren.
Op voorstel van den heer Van Ilarwegen den
Breems werd toen besloten aan den gemeente-
architect een onderzoek op te dragen in hoe
verre het mogelijk was aan den wensch der
bewoners van den Singel te gemoet te komen.
Ook na de toelichting van den burgemeester
gehuld in een somberen nevel, doch de beide reis-
genooten vroegen niet naar de loodkleurige ledig
heid van dien huiverigen Meimorgen.
Slechts één ding waren zij zich bewustdat zij
elkaar nu eindelijk geheel en al toebehoorden en
dat zij elkaar nooit, nooit weder zouden ver
laten.
Kort voor zes uur bereikten zij liet station
juist nog vroeg genoeg om in grooten haast plaats-
biljetten te nemen en in eene coupé te gaan
zitten. Terwijl de dorpssmid, blijde over de rijke
vei dienste, naar de wachtkamer ging om zijn
doornatte ledematen door eene hartsterking te ver
warmen, rolde de trein voort over de koud-glan-
zende rails.
Aan bet eerstvolgende station wierp Roland een
schrijven aan zijn bankier te Dresden in de brie
venbus. Hij verzocht poste restante een wissel
naar Parijs.
«Ziezoo, nu is ook dat in orde," zeide hij vroo-
lijk tot zijne schoone geleidster en kuste haar
warm op het ooi hoofd.
Gedurende den rit in den hotsenden wagen had
den beiden slechts weinig gesproken, liet was,
als vreesden zij door te groote levendigheid het
noodlot te prikkelen, dat hun nog eenige onver
wachte hindernis in den weg zou kunnen leggen.
Hier echter, in de weeke, warme coupé, die
hen onder den eentonigen rytlimus van assen en
raderen pijlsnel voortöroeg, hadden zij het gevoel,
dat ook deze mogelijkheid thans was uitgesloten.
Zij waren thans volkomen veiliger was geen
verhindering meer noch strijd. Zoo begonnen zij
was de zaak aan den gemeenteraad nog niet
volkomen klaar. De raad voelde dat hier zoo
mogelijk iets moest gedaan worden.
De zaak bleef nu rusten, tot in de raad
zitting van li Mei 1892 de heer den Breems
aan B. en YV. vroeg hoe het er mede stond.
In de zitting van 14 Juni daaraanvolgende
word aangenomen een voorstel, mede van den
heer den Breems om het rapport van den ge
meente-architect, dat inmiddels was ingekomen
doch niet is gepubliceerd, te stellen in handen
van. de commissie van fabricage, met uitnoo-
diging aan de commissie, om den gemeenteraad
zoo spoedig mogelijk zoodanige voorstellen te
doen, als naar hare meening het best er toe
zouden leiden om aan het in casu bestaande
euvel een einde te maken.
Dit rapport, dat zeer belangrijk is, gedateerd
van den 11 Juli 1892 werd in de raadzitting
van den 20 Juli van dat jaar voorgelezen, en
is in zijn geheel in de Handelingen opgenomen.
Allereerst wordt daarin de vraag gesteld
«Hebben de bewoners van de aan de oostzijde
van den Singel gelegen panden eenig recht met
die panden op het gemeenteriool uit te loopen."
Het antwoord luidt: Niet alleen is er in
deze van recht geen sprake, maar zelfs mist
het gemeentebestuur van Schiedam de bevoegd
heid tot de aansluiting vergunning te geven.
De C. v. F. stemde hierin volkomen overeen
met den gemeentearchitect.
De quaestie der gedeeltelijke ontpoldering
van Oud-Mathenesse hield daarna de C. v. F.
bezig; hiervoor was zij zeer gezind; de goede
gevolgen daarvan zouden echter eerst naderhand
worden gevoeld, naar het oordeel dezer com
missie.
«Naar een middel, waarbij ooganblikTcelijk
baat is te vinden en dat door geen plaatselijke
verordening of polderbestuur wordt verboden,
zal dus moeten worden omgezien," zegt zjj.
Zij meent dat de eigenaars der bedoelde panden
dit in eigen hand hebben, door aanstonds hunne
woningen van waterdichte beerputten te doen
voorzien en het menage- en hemelwater naar
den polder te doen afvoeren.
En terwijl zij in ontpoldering het eenige
radicale middel blijft zien, wil zij onder-
tusschen gelast hebben, dat voor nieuwe wo
ningen beerputten en voldoende afvoer van
water worden voorgeschreven.
Wijl het gebleken was uit het opport der
C. v. F. dat het gemeentebestuur van Schiedam
niet de bevoegdheid had aan de Singelbevvoners
ten Oostzijde aansluiting aan het gemeenteriool te
veileenen, werd op voorstel van den heer den
Breems besloten aan het polderbestuur de ver
gunning daartoe te verzoeken, opdat althans
zij, die onmogelijk ir. de polderslootcn konden
uitloozen, aan het gemeentenooi konden worden
aangesloten,
Wordt vervolgd.)
dan met vurig optimisme plannen voor de toekomst
te smeden.
Na een poosje zeide zij plotseling
«Weet je wel, dat de wereld zich in Rumhild
vergist, wanneer zij roeent, dat hij zoo kalm en
koelbloedig is Hij is volstrekt niet de rustige
philosoof, waarvoor men hem aanzietintegendeel
inj is zeer opgewonden. Zie je, als ik mij nu
voorsteldat hij hier toevallig in de coupé
kon komen, dan gaat er een rilling door mijn
leden. Hij is nooit liefdeloos jegens mij geweest
maar ik geloof, dat waar hij geprikkeld is, hij
ontzettend kan worden."
«Och ja 1" antwoordde de jonge man schouder
ophalend. «Onder zekeie omstandigheden zal het
wel bij ieder beginnen te koken. Het doet mij in
den grond ontzettend leed
«Als gij elkaar eens ooit ontraoettet
«Dat zou mij ook zeer onaangenaam zijn," zeide
Roland. «Het is al meer dan genoeg, dat ik den
armen kerel zoo het beste en liefste wat hij heeft,
wegneem. Moet ik hem dan bovendien ook het
levenslicht nog uitblazen 1"
«Vreeslijk," meende Caecile, terwijl zij in na
denken verzonken tiaar het nederstroomen van den
regen keek.
«Heb je nu al berouw, dat je mij lief hebt?"
vroeg Roland, hare handen in de zijne sluitend.
«Berouw?" Zij wierp zich aan zijn borst. «Dat
meen je zelf niet. Geen seconde. Ik zou je niet laten
gaan, al moest ik er vandaag nog om sterven.
Maar ik weet niet, Roland, waarom maar
ik heb op eens zoo'n vreesehjken angst voor je.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 22 Juli '97.
Het oogenblik is gekomen, waarop de ver
schillende parlementen den aibeid plegen te
staken, om met vacantie te gaan.
De Fransche en de Itaiiaansche volksverte
genwoordigers hebben reeds het voorbeeld
gegeven, om niet te gewagen van den Oosten-
rijkschen rijksraad, welks leden als stoute jon
gens zijn weggestuurd, omdat er niets mee te
beginnen was.
Dat lot wacht ook het Pruisische Huis van
Afgevaardigden, indien het zich niet schikt naar
den zin der regeering, wat betreft de ver-
eenigingswet.
Heden moet het Heerenhuis ten tweeden
male stemmen over het ministeiieele ontwerp,
door de commissie van rapporteurs in reacti-
onuairen geest geamendeerd.
Zaterdag a.s. wordt dan het ontwerp inden
door het Heerenhuis aangenomen vorm weder
ingediend bij het Huis van Afgevaardigden.
Indien ten tweeden male het Huis weigert zijn
mede wei king te verleenen aan deze beperking
van het recht van vereeniging en vergadering,
zal vermoedelijk reeds Zaterdag de zitting van
het Huis gesloten worden.
Dat het Huis het door het Heerenhuis ge
amendeerde ontwerp zal verwerpen, is zoo goed
als zeker, nu de nationaal-hberalen, die bij de
eerste stemming een twijfelachtige houding
aannamen, thans besloten hebben als één man
tegen het in reactionnairen geest gewijzigde
ontwerp te stemmen.
Wat de regeering voornemens is te doen,
indien het ontwerp wordt afgewezen, is moei
lijk te zeggen. Von der Reeke, de vader der
novelle op de vereenigingswet, beleeft weinig
pleizier van zijn geesteskind.
Een ander voorstel, dat binnenkort, wellicht
nog vóór de Rijksdag op recès gaat, in behan
deling zal komen, is de eisch der agrariërs, die
niets minder verlangen dan de sluiting der
grenzen voor buitenlnudsch graan, voorloopig
voor den tijd van zes maanden.
Veel kans op aanneming bestaat er ge
lukkig voor Duitschland niet.
Het reeds vroeger in den vorm van een
gerucht verspreide bericht, dat Von Bennigsen
uit den Rijksdag zou treden, wordt door de
Ilann. Courtier thans als vaststaand mede
gedeeld.
Dezen winter blijft Von Bennigsen nog zit
ting behouden in den Rijksdag, maar hij wenscht
niet meer herkozen te worden.
De gezanten te Konstantinopel zullen gisteren
een zucht van verlichting hebben geslaakt, toen
Tewfik-pacba de verblijdende mededeeling kwam
brengen, dat de Sultan in een uitgevaardigde
iradó de grensregeling aanneemt, zooals die
door de gezanten is voorgesteld.
Thans kan men dus op goeden grond hopen,
dat de vrede spoedig zal gesloten worden,
Wij moeten ons werkelijk zoo lang onvindbaar
maken, tot dat alles een beetje vergeten is
het beste zoude zijn als wij direct naar Amerika
gingen
«Wees niet dwaas. Parijs is groot. Zoodra ik
overigens mijn geldaangelegenheden geregeld heb,
kunnen wij daar in de wondervolle omstreken, in
Mendon, in Asnières of waar ook, spoorloos ver
dwijnen. Gedurende den zomer kunnen wij dan
in alle kalmte overleggen, waar wij ons ten slotte
zullen vestigen. Is het je verlangen, nu, dan
is het mij ook goed aan gindsche zijde van den
Oceaan".
«Daarover moetje zelf beslissen. Maar we moeten
ergens een plekje traGnen te vinden, waar je in
stille werkzaamheid voor je beroep kunt leven.
Ik weet, hoe een man denkt en voeltje zou anders
op den duur geen bevrediging vinden en mij spoedig
moede worden. Doe je echter iets, dan wil ik je
dag en nacht trouw ter zijde staan en den moed
niet verliezen en op je liefde vertrouwen, ondanks
het vreeseüjke onderscheid van leeftijd, dat ons
schijnt te scheiden
«Zwijg daarvan," lachte Roland. «Ik houd van
je, zooals je bent. Zoo je jonger waait, hadt je mij
misschien niet half zoo betooverd.
Hij kuste haar weder.
«Is het dan waar," fluisterde zij, de oogen luikend,
«dat wij hier zoo alleen in de coupé zitten, en
voortrollen de wijde wereld in Ik kan het nog
maar steeds niet begrijpen. Ik denk, dat het een
heruelsche droom is, waaruit ik ieder oogenblik
kan ontwaken." Wordt vervolgd.)
t 1Ï
J A
li? ij
Jl if
V fi