BINNENLAND. Intusschen liebben de admiraals besloten de Turksche gendarmerie," wegens torale onbruik baarheid, te ontbinden. Voortdurend houden de klachten der bevol king aan. De Mohammedaansehe en Joodsche kooplieden en de notabelen te Kanen hebben aan de vlootvoogden financieeien steun gevraagd, om hun Europeesche schuldeischers te kunnen bevredigen. De vredesarbeid gaat inmiddels geregeld voort. De Grieksche bevolmachtigden zijn te Kon- stantinopel aangekomen. Daarentegen is de commissie voor de quaestie van den terugkeer der Thessalisclie vluchtelingen naar Larissa vertrokken om zich daar in contact te stellen met Edhem-pacha en den terugkeer der vluchte lingen naar hun land te bespoedigen. De Londensche en Parijsche bladen voeren een schei pe polemiek over de gebeurtenissen in "West-Afrika. De Fransclien ziju daar doorgedrongen in het achterland van Lagos, dat Engeland beweert sinds lang te hebben bezet. De jongste berichten, in Engeland uit Lagos ontvangen, melden dat de Franschen door het land blijven trekken. Een kapitein en CO man Engeische troepen zijn er uit Lagos heen gezonden. Men gelooft evenwel niet dat Engelschen en Franschen in botsing zullen komen; maar het doel is aan de inboorlingen te toonen, dat het grondgebied t-en Engeische bezitting blijft. Wel is men in botsing gekomen met de in boorlingen zeif. Een detachement van 86 Uaous- sa's, onder bevel van kapitein Humfrey, werd aangevallen door Baribas, die ben voor een Fiansche macht aanzagen. De aanval had plaats nabij Fesha ten westen van Scbaki in de land streek Yoruba. De vijand was zeer sterk en telde verscheiden duizenden koppen. De Haou«sa's gedroegen zich uitstekend, zij trokken zich tegen den avond op Schaki terug met een verlies van G gewonden, terwijl de verliezen aan de andere zijde op 300 dooden en gewon den geschat worden. De St. James Gazette ziet de oorzaak van dit conflict in Oe verdraagzaamheid der Engelschen ten opzichte van Fransche ontdekkers. Daar door zijn dezen er toe gekomen, niet alleen in het achterland, maar zelfs op het gebied van Lagos door te dringen. De minister van koloniën heeft het resultaat der onderhandelingen, die door de kabinetten worden gevoerd, niet afgewacht, maar een sterke J3rit«che strijdmacht Daar het binnenland gezonden. Toen hebben de Franschen het raadzaam geoordeeld zich op Boussa terug te trekken en waarschijnlijk zullen zij nog verder terugwijken. De rechten van Engeland op Boussa zijn vol komen onbetwistbaar, zegt het blad, en de Britsche afgevaardigden te Parijs zullen die weten te verdedigen. De verstandhouding tusschen Engeland en Frankrijk, die toch reeds veel te weusclien over liet, is er natuurlijk niet aangenamer op ge worden. De kuiperijen in Zuid-Afrika tegen de Zuid- Afrikaansche Republiek worden voortgezet met een ijver, die een edeler doel waardig zou zijn. Te Kimberiey zet men Galichoue, aanvoerder der opstandelingen in Bechuanaland, die onlangs werd gevangen genomen, aan om de ambte naren der Zuid-Afrikaansche Republiek te be schuldigen, dat zij hem tot den opstand in Swaziland, waar de inboorlingen zeer tegen de regeering der Zuid-Afrikaansche Republiek ge kant waren, hebben aangemoedigd. Te Bloemfontein, Pretoria en onder de Afri- kaanders maken deze intriges een slechten inibuk, De Afrikaanders keuren de intriges van blanken met inboorlingen tegen andere blan ken af. De staatssecretaris van Transvaal, dr. Leyds protesteert van zijn zijde tegen de beschuldi gingen, welke door sommige bladen te Johan nesburg en Kaapstad tegen hem en andere leden de Trans vaalsclie regeering zijn uitgebracht, en maakt bekend, dat hij een vervolging tegen die bladen zal instellen. Intusschen zal men spoedig nel iets nieuws hooren over de beweging ten gunste der in- dustrieelen. De president der commissie, belast met het opmaken van een rapport omtrent de voor stellen der industiieele commissie, heeft ter kennis gebracht van den Volksraad, dat het rapport binnen acht dagen zal worden ingediend. Gemengde Mededecllngen. De typhus-epidemie te Maidstone neemt in de laatste dagen minder sterk toe dan de vorige week. Er worden thans 1G35 lijders verpleegd, terwijl negentig inwoners aan de ziekte zijn gestorven. In den Zaterdag te Londen gehouden minis terraad moet beraadslaagd zijn over het her openen der Indische munten voor het aanmunten van zilver. Een beslissing is niet genomen, doch de quaestie zal binnenkort een nieuw onderwerp van verdere onderhandelingen vormen tusschen den kanselier der schatkist en Amerikaaosche afgevaardigden. In het Deensche Folkethiog betoogde de minister van oorlog, dat ter handhaving der neutraliteit van Denemarken bij elk conflict zwaartepunt gezocht nioet worden op Seeland. Daarom moeten de havensteden worden ver sterkt en de versterkingen van Kopenhagen aan de zeezijde worden voltooid. liet schijnt thans zeer waarschijnlijk, dat graaf Badeni zal aftreden. Zaterdagmorgen liep in de couloirs der Oos- tenrijksche Kamer het gerucht, dat de minister president naar Buda-Pest, naar keizer Frans Jozef, was vertrokken, om dezen uiteen te zet ten dat hij onmogelijk aan het bewind kan blijven en het vergelijk tusschen Oostenrijk en Hongarije met de tegenwoordige Kamer tot stand brengen, daar de minderheid een onover komelijk ob-dructiooisme voert en de meerder heid voor haar steun te hooge eischen stelt. De Daily News en de Daily Telegraph ont vingen de verzekering, dat een ministerieele crisis aanstaande is. De Italiaansche minister van financiën heeft een rondschrijven verzonden met betrekking tot de toepassing van de nieuwe belastingwet. In het rondschrijven komt o.a. de bepaling voor, dat geen hoogere aanslag geïnd zal mogen worden dan nadat men de bepaalde bewijzen zal bezitten dat de aanslag inderdaad in over eenstemming is met het inkomen van den aan geslagene. Deze circulaire staat blijkbaar in verband met de gebleken ontevredenheid. Bulgarije heeft de achterstallige schatting voor Rumelië aan Turkije afbetaald. Dit heeft een gunstigen indruk teweegge bracht. Daar de verlangde lerats nog niet door de Porte zijn verleend, heerscht te Ueskubgroote gisting. Te St. Petersburg is men door het Turksche gezantschap in kennis gesteld van nieuwe ongeregeldheden, door de Armeniërs in de provincie Janik en Siwas veroorzaakt. De orde is weder hersteld. De Koninginnen te Arnlicm. Zaterdagmiddag te 1,22 stoomde de Konink lijke trein, die Hare Majesteiten van Het Loo aanbracht tot een tweede bezoek van dit jaar aan de hoofdstad van Gelderland, het station te Arnhem binnen. Thans gold dit bezoek meer in 't bijzonder de Staten van bet Gewest, omdat Hare Majesteit de Koningin-Regentes voor Haar en voor de Koningin de uitnoodiging had aanvaard om aan te zitten aan een gala-diner, Haar door de Staten in het Provinciehuis aan te bieden. Aan dit bezoek werd nu de gelegenheid verbonden om aan HH. MM. in de woning van den commissaris der Koningin zijne op wachting te maken eene gelegenheid die speciaal werd opengesteld voor autoriteiten colleges en particulieren uit Gelderland. Op het perron waren voor de ontvangst aanwezig de commissaris der Koningin, cene commissie uit de Staten, bestaande uit de zes Gedeputeerden, de te Arnhem woonachtige Statenleden jhr. Van Nispen, F.verts, Karsten en Van Essen, de griffier mr. Brants en jhr. A. P. H. J. Mollerus, chef der eerste afdeeüng, secretaris der commissie, de burgemeester, generaal Van der Heijden, generaal Van Reste ren en kolonel Van Dam van Isselt met hunne adjudanten. Na de begroeting werden in de versierde wachtkamer door freule Van der Borch en freule Mollerus aan HH. MM. bouquetten aangeboden. Buiten, op het stationsplein, stond de infan terie opgesteld met de stafmuziek. Dezelfde eerewacht te paard die aan de Koninginnen bij haar bezoek op 28 Aug. het geleide bracht, had ook nu die eer. Er viel een weinig regen, echter was dit geen beletsel om in open rijtuigen den tocht te maken. De Koningin zag er allerliefst uit in haar wit zijden gewaad en den met bont omzoomden mantel. De Regentes was in het zwart gekleed. Toegejuicht door de volksmenigte zette de koninklijke stoet zich in beweging. Men volgde het Nieuwe Plein, den Jansbinnensingel, waar de fonteinen speelden, het Velperplein, den Velperbinnensingel, den Eusebiusbinnensingel langs de schilderachtige Lauwergracht en het Eusebiusplein naar de Groote Markt, waar de woning van den Commissaris der Koningin, baron Mollerus, gelegen is. De Koninginnen werden hier weder ontvan gen door den commissaris, die een korteren weg was gereden, en mevr. de barones Mollerus. "Weldra verschenen beide Vorstinnen, het gejuich der dichte menigte beantwoordende, op het balkon. In een tijdelijke muziektent, op de Groote Markt gebouwd, liet de muziek van het regiment huzaren uit Deventer zich hooren. De stafmuziek van het 8e reg, infanterie toch moest dienst doen bij de ontvangst en het uit geleide aan het station. Te twee uur nam de audiëntie een aanvang. Daar de meesten per rijtuig kwamen, gaf dit op de aarkt eene buitengewone levendigheid. De audiëntie duurde tot 4 uur. Te zes uur werden Hare Majesteiten ontvan gen in het Gouvernementsgebouw. Aan het feestmaal in het Gouvernements gebouw zaten met Hare Majesteiten en gevolg aan een breede rij van genoodigden, waartoe o. a. behoorden de heeren G. Keiler, onder- voorz. van den journalistenkring; dr. H. van de Stadt, oud-leermeester van H. M.mr. K. M. G. de Meijier, adven verder alle Staten leden behalve da heeren Schussler, baron v. d. Feltz, Scholten, Dericks en Terwindt, die ver hinderd waren. Het menu was geteekend door den heer A. Grevenstuk. Het geeft de wapens van Gelderland, Arnhem, Nijmegen, Zutfen, Tiel en Harderwijk met afbeeldingen in vignetvorm van gezichten in en op genoemde steden. Van Arnhem zijn er twee: een gezicht op de Groote Markt met de woning van den commissaris der Koningin en de Groote Kerk, en een gezicht op het Provinciehui*,, De gekroonde E. en W. ziet men aan het hoofd, ter weerszijden van het wapen van Gelderland. Abes is in de natuurlijke kleuren gebeeld. De tafels waren aangericht in de rijk versierde en schitterend verlichte Statenzaal. De Koninginnen waren getooid met een dia deem van briljanten. De Koningin droeg een rose kleed, de Regentes was weder in het zwart. De Commissaris der Koningin sprak Hare Majesteiten toe, dankte voor de hooggewaar deerde eer om aan dezen disch deel te nemen, herinnerde aan hetgeen Geldeiland aan den overleden Koning had te danken, en eindigde met een «Leve de Koningin Leve de Koningin- Regentes 1" De Koningin-Regentes antwoordde op deze toespraak met een woord van erkentelijkheid voor de hulde aan Hare Majesteiten en ook aan de nagedachtenis van den overleden Koning gebracht en stelde een dronk in rp den voorspoed van Gelderland en zijn bewoneis. Hare Majesteiten teekenden evenals als aan- zitterulen eene oorkonde, die het wapen van Gelderland als fond in teere kleur draagt. Na afloop van liet diner, te ongeveer 8 uur, begaven Hare Majesteiten zich naar de recep tiezaal, waar Zij zich nog tot kwart voor negenen onderhielden met verschillende gasten. Bij negenen namen de Koninginnen afscheid. De terugkeer naar het station geschiedde langs denzelfden weg als de intocht. Het uitgeleide was weder aan den commis saris der Koningin en de commissie uit de Staten opgedragen. De Groote Markt was hel verlicht en ook de Singels gloeiden in het kunstvuur. Naar aanleiding van dit bezoek vermeldt de St.-Ct. de volgende onderscheidingen Benoemd tot commandeur in de orde van Oranje-Nassau mr. J. H. M. baron Mollerus van Westkeike, commissaris der Koningin; tot ridder in de orde van den Nederlandsehen Leeuw H. O. van Os en jhr. C. M. Branfsen, leden van Gedep. Statenjhr. G. A. van Nis pen, lid der Prov. Staten en wethouder van Arnhem, en mr. P. Rink, lid van de Tweede Kamer; tot officier in de orde van Oranje- Nassau jhr. mr. F. N. G. M. van Nispen tot Sevenaer, lid der Prov. Staten en M. A. van Idsinga, hoofdingenieur van den Provincialen waterstaat in Gelderlaud en verder is de eere medaille der orde van Oranje-Nassau in zilver toegekend aan W. Vastenholt, bode bij het Provinciaal Bestuur van Gelderland. Vereeniging voor de Staathuishoudkunde en do Statistiek. Zaterdagmiddag hield bovengenoemde Ver- eeniging te Rotterdam in het gebouw sTivoli" haar jaarvergadering, onder leiding van den Voorzitter, mr. N. G. Pierson. In de huishoudelijke vergadering bracht de secretaris, dr. Verrijn Stuart, jaarverslag uit, waaruit bleek, dat het ledental steeg van 630 tot 642. Jhr. Quarles uitte den wensch dat de prae- adviezen der vereeniging ook in den handel zullen komen. Het bestuur had bezwaar omdat dan de prikkel om lid te worden vervalt, waar tegen mr. Levy opmeikte, dat men geen lid wordt dezer vereeniging, doch daartoe benoemd wordt. Nochtans zal het bestuur de zaak in overweging nemen. Verder bleek dat het saldo der vereeniging is f 1553.76. In de plaats van mr. F. S. van Nierop (niet herkiesbaar) werd gekozen tot bestuurslid mr. M. Mees te Rotterdam, terwijl mr. A. D. van Assendelft de Coningh werd herkozen. De volgende jaarvergadering zal *e 's-Gra- venhage gehouden worden. Een vijftigtal nieuwe leden, die zich daartoe hadden aangemeld, werden benoemd. Aan de orde kwam nu de bespreking van De verzekering tegen de geldelijke gevolgen der werkloosheid, waaromtrent door de heeren dr. C, A. Verrjjn Stuart, mr. C. Raaymakers, prof. mr. H. B. Greven en jhr. mr. D. O. Engelen uitgebreide prae-advïezen waren uitgebracht. De conclusies, waartoe de praeadviseurs waren gekomen, kunnen worden samengevat nis volgt: Dr. Verrijn Stuart zegt «Aan toepassing van een stelsel van ver zekering tegen werkloosheid en in ieder geval aan invoering van verzekeringsdwang valt nog niet te denken. Van verzekering kan dunkt mij geen sprake zijn zoolang nog de grondsla gen zelf, waarop deze'zou moeten rusten, zoo goed als geheel ontbreken. Het schijnt mij daarom ijdel in het stadium, waarin de zaak thans nog verkeert de argumenten voor en tegen dwangverzekering te bespreken;" en «De zaak der werkloosheid eischt dringend voorziening; doch even bedenkelijk als noode- loos uitstel dunkt mij overijling. De rechte weg is, waar het geldt verbetering van sociale mis standen, niet steeds de beste, noch zelfs de kortste." Mr. Raaymakers, die in 1895 promoveerde op een academisch proefschrift Verzekering tegen werkloosheid, concludeert: «dat verzekering tegen werkloosheid in het algemeen belang noodzakelijk is, dat het privaat initiatief te kort zal schieten om haar tot stand te brengen, en dat bovendien tot een goede regeling Staatstusschenkomst onmisbaar is. En daarom is het optreden van den Staat op dit gebied gerechtvaardigd, meer nog: het is plicht." Prof. Greven zegt «Zoowel verplichte verzekering tegen werk loosheid als verplicht sparen kunnen in de eerste jaren wel niet anders worden ingevoerd dan bij wijze van proef. Plaatselijke regeling, en wel alleen voor bepaalde beroepen, moet uit dien hoofde worden aanbevolen. «Het is wenschelijk te achten, dat aan den gemeentelijken wetgever in dit opzicht ruimer bevoegdheid worde verleend. «Het verdient geen aanbeveling, met de ver plichte verzekering voor eenig beroep derge lijke proef te nemen, voor duidelijk gebleken is, dat de overgroote meerderheid der werklieden in dat beroep den maatregel verlangt. Voor eene proefneming met verplicht sparen kan van dezen eisch worden afgezien." Eindelijk zegt mr. Engelen: «de overheid is ro. i. het orgaan om de rege ling ter hand te nemen". «het onviijwillige dat de werkloosheid moet aankleven om tegen hare economische gevolgen verzekerd te kunnen zijn, in het algemeen het persoonlijke dat de instelling steeds zal be- heerschen, zal blijken aan de uitvoerbaarheid van den maatregel, als verzekeringin den weg te staan. Ter bevordering van een vruchtbaar debat bad de voorzitter in overweging gegeven dit aan de volgende punten te verbinden I. Wat ware noodig om eene verzekering tegen werktoosheid uitvoerbaar te maken? II. Wat zou ten behoeve eener eventueele verzekering als werkloosheid moeten gelden? III. Zou ecr.e werklooriieidverzekering alle bedrijven of slechts enkele moeten omvatten? IV. Zou de toetreding tot zoodanige ver zekering vrijwillig of verplicht moeten zijn? V. Hoe zouden de premiën zijn te regelen VI. Op welke wijze zou misbruik van de zijde der verzekerden moeten worden tegen gegaan VII. Zou in de kosten der verzekering ook door anderen dan de verzekerden zijn bij te dragen, eu zoo ja, door wie? Allereerst voerde het woord mr. J. A. Le vy, die meende dat van «schadeloosstelling" geen sprake kon zijn, alleen van voorzorgsmaat regel. Daarom achtte hij het begrip «verzeke ring" minder juist. Het begrip werkloosheid dient vastgesteld door een commissie in over leg met kamers van arbeid, die ook voor misbruik moeten waken. Alle bedrijven moeten onder de verzekering vallen. Alleen verzeke ringsdwang kan bevoorrechting der eene cate gorie vooi komen, en alleen bij verplichte ver zekering mogen Staat en Gemeente bijdragen. Premiën zijn er feitelijk nietde bijdragen moeten naar de loongroepen geregeld worden. Behalve de arbeiders moet allereerst de Staat bijdragen, daar het een algemeen belang geldt; verder de patroons, die Yaste werklieden in dienst hebben. Spr. vereenigde zich geheel met de conclusie-Raaymakers. Na de pauze sprak mr. S. J. L. van Aal ten. Deze spr. meent, dat men niet mag wachten op betrouwbare statistieken. Dan zou men nooit tot verzekering komen, evenmin als zonder steun van staat of gemeente. Met mr. Engelen is spr. het niet eens, dat men tot verkapte ver deeling zou komen. Zegt men dit ook van den gepromoveerde, omdat de Slaat aan het onder wijs bijdraagt Het geldt een groot openbaar belang; daardoor is de steun van den Staat gerechtvaardigd. Prof. d'A ulnisde Bourouil! is tegen verzekering. Werkloosheid is geen zaak van openbaar belang, maar zeer dikweif het gevolg van schuld des arbeiders of des patroons. Men moet zich stellen op het standpunt van privaat van privaat eigendom. Spr. acht spaardvvang beter, ofschoon hij zeker voor individueele vrij heid zou wezen. De heer Van den Broek spreekt over de groote werkloosheid onder de arbeidersten plattelande, die niets van hun karig loon kun nen afzonderen, maar geen bedeeling of sub sidie vragen. Zou hun geen onrecht geschieden, zoo de Staat de premie voor de fabrieksarbei ders subsidieerde? Prof. Josephus Jitta wyst er op dat men uit een fonds, waarin men x stort, nooit x 1 kan nemen. Spr. zou meenen, dat een onderling fonds vrucht kan hebben; de uitkee- ring moet met dat fonds in overeenstem ming zijn. De heer De Bosch K e m p e r ncht het geheele woord «verzekering" verkeerd. Het is «voorzien in den nood". De werkman kan geen bijdrage betalen. De Staat moet aan de armoede door werkloosheid tegemoetkomen en den vali den werkman helpen zoo goed als den behoeftige, nu de werkzoekende niet altijd arbeid kan vinden. Mr. Enschedé bestrijdt dat de Staal er belang bii heeft de gevolgen van werkloosheid te voorkomener is geen algemeen belang aan verbonden. Misschien zou dit zoo zyn, indien men niet alleen van den werkman sprak. Gaat men van staatswege de niet-bevoorrechte klasse steunen, dan schaadt men de belangen der bevoorrechte klasse, van wie alles moet komen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 2