■n
51"e jaargang.
«iondag 21 en Maandag 22 November 1897.
N°. 9481.
Tweede Blad.
VERVALLEN GROOTHEID.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
De zaak-Dreyfus en de graphologie.
FETJILLETOISr.
r-'S
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
BUITENLAND.
1
1 :'l
;?l
fa
Mi
Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
n n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers. - 0 02
BOSEAtl: BOTEKSTK.VAT ÏO, Tclcplioon tfo. 123.
Advertentieprijs: van 1—5 gewone regels met inbe
grip van eene Courantf 0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Het te Parijs verschijnende Journal publi
ceerde dezer dagen het schriftuur van den
ouden en den nieuwen verrader, kapitein
Drevfus en graaf Wal sine Esterhazy, en tegelijk
een afdruk \an het beruchte borderel, dat in
de snippermand van een der buitenland sche
gezanten gevonden heette te zijn, en waaraan
Dreyfus zijn eerberooving heeft te danken gehad.
Het moet inderdaad moeilijk zijn, personen
te vinden wier schrift zóo op elkander gelijkt
als dat van deze verschillende stukken; men
deinst voor die gelijkenis terug, en vraagt zich
onwillekeurig af, tot welke verschrikkelijke
uitkom«ten een vervolging kan leiden, die alleen
op bewijs door overeenkomst van schrift berust.
Aan de eene zijde hebben wij hier den ouden
vei rader, die ontkent het borderel te hebben
geschrevenmaar er niettemin voor boet
daartegenover staat de nieuwe verrader, die
wel protesteert tegen het hem aangewreven
vaderschap van het stuk, maar die zich zelf
niet kan ontveinzen, dat het borderel meer op
zijn schrift gelijkt dan op dat van Dreyfus.
Aan de ech.heid van beider schrift valt niet
te twijfelenvan Esterhazy betreft het een
gecertificeerd afschrift zijner huwelijksvoor
waarden, van Dreyfus een brief aanzijn «lieven
Paul".
Stonden thans deze heiden onder dezelfde
verdenking terecht voor een krijgsraad, zonder
eenigen twijfel zou de schaal ten gunste van
Dreyfus overslaan, nog afgezien van het feit,
dat Dreyfus niet alleen zeer regelmatig leefde,
maar ook zoo rijk was, dat hij de «dertig
zilverlingen" voor de Judas-daad zeker niet
noodig had, terwijl Walsine Esterhazy tot over
zijn ooren in schuld stak, speculeerde en ver
loor, en dus het zeker niet geringe verrader-
loon best kon gebruiken.
Natuurlijk mogen hieruit geen conclusies
worden getrokken; van in-schuld-steken tot
zijn-land-verraden is nog een groote af-tand.
In ieder geval zal in dit proces, behalve
wellicht over Esterhazy, nog het vonnis geveld
worden over de graphologie, de zielkundige
verklaring van de hand van schrijven en de
daarop steunende bewijskracht. Volgens deze
«wetenschap" zouden twee menschen, wier hand
zóo verrassend sterk op elkaar gelijkt, geestelijk
als twee druppels water op elkander moeten
gelijken, en bij Esterhazy en Dreyfus is dit
allerminst het geval.
De zaak-Dreyfus mag dus in zekeren zin het
bankroet der graphologie worden genoemd.
Dc bekende statisticus Bertiilon, die zich
Door AndrL Thctjriet.
In mijn jeugd was ik secretaris bij de jacht-
verpaehtingen, van de domeinen in de Haute Marne.
tOp een morgen dat een talrijk pubhek aanwe
zig, en do animo voor de verpachting buitenge
woon groot was, zag ik onder de biedenden een
man, die door zijn vreemd en woest uiterlijk mijn
aandacht trok.
Toen eens zijn bod het hoogste was en ik zijn
naam moest opteekentm, antwoordde hij mij op de
vraag hoe hij heette:
Graaf De Nousart Cressole!
Ik keek hem verbaasd aan. Ilij was gekleed in
een luw wetkmanspak en zijn blouse was ver
kleurd en haveloos. De penningmeester vroeg hem
Maar heet u werkelijk zoo?
Dat schijnt u werkelijk te verwonderen ant
woordde de graaf. Als u twijfelt aan mijn naam.
dan kunt u aan den opperhoutvester nadere in
lichtingen vragen.
Ik ken hem bevestigdo bedoelde persoon.
De graaf zette zijn handteekening op bet papier,
alsof hij nooit goed onderricht in het schrijven
had gehad. Daarna verdween bij tusscben de
menigte.
Men vertelde me, dat de man afstamde van
een onnoemelijk rijk geslacht. Tijdens de revolu
tie echter waren zijn goederen verbeurd verklaard
Lodewijk XVIII gaf aan den vader van den
graaf twee honderd duizend francs, deze vestigde
zich op een hofstede en trouwde beneden zijn
stand.
Deze graaf gaat bij voorkeur om met ruwe
mannen, ja zelfs het gezelschap van stroopers
door zijn anthropometric!! stelsel zoo verdienste
lijk heeft gemaakt voor de herkenning \an
misdadigers, en die in den laatsten tijd dikwijls
verward is met den grapholoog van denzelfden
naam, schroomt dan ook niet te verklaren, dat
de graphologie op éen lijn moet worden gesteld
met de sterrenwichelarij, en dat zij voor hem
niet de geringste bewijskracht bezit.
Het spreekt vanzelf, dat de viienden der
graphologie met allerlei treffende voorbeelden
voor den dag komen om het goed recht hunner
wetenschap te staven.
Zoo heeft zeker journalist De Cleicq, die tegen
woordig was bij de airestalie van den officier
Anastay, die een moord had gepleegd, een van
diens brieven meegenomen en. zonder den
schrijver te noemen, voorgelegd aan Lepeiletier.
De/e had zijn oordeel besloten met de volgende
woorden
«Misschien is het schrift van een uwer vrien
den, maar het is het schrift van een moor
denaar."
Verder verzekert men, dat een groote firma
te Parijs de bedelbrieven, die zij in grooten
getale ontvangt, eerst aan het oordeel van een
grapholoog onderwerpt en daarnaar haar gift
afmeet; daarbij zouden hoogst zelden misgre
pen voorkomen.
En wanneer ten slotte gewezen wo. Jt op
zulke misgrepen van graphologen, dan beroept
men zich er op, dat ook geneeskundigen aan
het ziekbed van meening kunnen verschillen,
en dat dan vaak hij de lijkschouwing blijkt,
dat geen van hen juist had geoordeeld.
Het is dan ook niet te verwachten, dat de
graphologen ook voor het sterke voorbeeld, dat
het proces-Dreyfus oplevert, het hoofd zullen
buigen.
Nog in een der laatste dagen bevatte de
Figaro een artikel van den bekenden grapholoog
Marius Decrespe, den schrijver der «Graphologie
appliquée," waarin hij uit de enkele hand
teekening der staatshoofden van Rusland, Frank
rijk, Duitschland, Oostenrijk en Italië conclu
deert tot hun karakter, en nog wel in verband
met de toekomst der door hen vertegenwoordigde
staatkundige verbonden.
De Czaar en president Faure zijn natuurlijk
buitengewoon begenadigde menschen, terwijl
van de leden van het Drievoudig Verbond de
Keizer van Oostenrijk onder ongunstige omstan
digheden gebukt gaat, de Koning van Italië
niet opgewassen is tegen zijn taak en de Duitsehe
Keizer wel een hoog standpunt in het menseh-
dom inmeent, zonder dat echter nog gebleken is,
of hij de wreedste tyran of' de grootste man
zijner eeuw zal worden.
De Czaar krijgt een zeer vleiend getuigschrift.
Volgens Marius Decrespe is hij een zachtmoedig
en liefderijk man, die het bewustzijn van
almacht en majesteit paart aan vriendelijkheid.
wordt vaak door hein gezocht. Zoo luidda het
vei haal dat men mij deed.
Vijf jaren daarna was ik eens verdwaald in het
bosch.
Het was zóo donker, dat ik geen hand voor
oogen kon zien.
Op eens lnorde ik takken kraken, en een stem
vroeg me
Wat doe je hier
Ik vei telde dat ik verdwaald was, en een goed
hartige, doch grove stem antwoordde me, dat ik
hem maar moest volgen.
Wij liepen langs smalle paden, gedurende tien
minuten, totdat we aan een boerenhuisjo kwamen.
Dij bet licht dat uit de kleine raampjes straal
de, herkende ik den graaf De Nousart-Cressole.
Het is hier wel geen paleis, maar go kunt bier
gerust van nacht blijven zeide de graaf.
Jk zag in de kleine kamer een vrouw zitten,
met een knorrig uiterlijk. Zij was slordig gekleed,
en scheen mijn komst niot aangenaam te vinden.
Breng wat etenriep de graaf op bevelenden
toon. Meneer zut wel honger hebbenWaar is
Désiióe?
Zij melkt de koe
Daar ben ikriep een stem, en ik zag een
mooi jong meisje binnenkomen, met een lantaarn
in de hand.
Heb je de koe gemolken Maar wat drommel,
dat is geen vveik voor het kind riep de graaf
toornig. Begrijp je dat dan niet, Reine?
De vrouw, die als Reine werd aangesproken,
haalde de schouders op.
Ze weet immers niet, dat ze een hertogin is
bromde ze.
Hertogin of niet, ik wil niet hebben, dat Désirée
in den stal komtriep de graaf toen.
Moet Ut dan al het werk doen vroeg Reine.
De graaf lachte spottend.
Kom, laat ons eten 1 mompelde hij. Hij kuste
In liet doortrekken der streep van dc N ziet
Decrespe zijn onbedwingbare sterkte; in de
stevige punt boven de i zijn realistische kracht;
in den haal onder zijn naam ongelooflijke
macht.
Ilij verdient niet zoozeer den naam van vader
van zijn volk, als wel van vriend. In zich ver-
eenigt hij aile kenteekenen van grootheid, zoo
als hij dan ook alleen groote dingen volbiengt.
waartoe Decrespe natuurlijk het Tweevoudig
Verbond rekent.
Felix Faure komt er even netjes af. Alleen
boezemt de neerhangende haal van de laatste
e van den naam, Decrespe ernstige bezorgdheid
in; die neerhaal wijst op een voorgevoel van
tragische conflicten. Overigens is Faure even
wel, zijn voornaam getrouw, een gelukkig man.
dif er op aangewezen is als vriend van den
Oztsr mét dezen den vrede hoog te houden.
Strenger is Dccrespe's oordeel over Wil
helm II. Hardnekkigheid, groote, alles ver
achtende energie en een gevoel van meerderheid
zijn in de twee eerste letters van 's Keizers
handteekening te lezen. De met inkt gevulde
oogen van de w, de l en de li duiden aan dat
Je overvloed van ideën soms een goed inzicht
hindert.
Zou het niet eenvoudiger zijn aan te nemen,
dat een slechte pen of te dunne inkt de schuld
zijn van die gevulde oogen
De flinke punt op de i spreekt verder van
ontwikkeld physiek instinct en materialistische
neigingen.
In de n vindt de grapholoog list, onverschrok-
heid en minzaamheid, in de krul onder den
naam schoonheidszin, behaagzucht en trots.
Zoo gaat het voort, en op gelijke wijze wor
den de Keizer van Oostenrijk en de Koning van
Italië beoordeeld.
Ziedaar eenige der nieuwste uitingen van
deze wetenschap.
Welke rol zij verder in de quaestie tu«schen
Mathieu Dreyfus en Walsine Esterhazy zal
spelen, blijft af te wachten.
De gelijkenis van Esterhazy's hand en die
van het borderel geeft Scheurer-Kestner aan
leiding logisch te concludeeren, dat deze officier
in hechtenis moet worden genomen. Immers,
Drevfus is op denzelfden grond gevangen gezet.
Bij Esterhazy komen dan nog als verzwa
rende omstandigheden het feit, dat zijn inkom
sten zijn uitgaven geenszins dekken, en dat hij
veel verkeerde met kolonel von Schvvarzkoppen,
den militairen attaché bij
schap te Parijs.
Wat ook de uitslag moge zijn van deze zoo
duistere zaak, de graphologie zal er zich niet
door getroffen voelen.
Kan de minister van oorlog met reden bewe
ren, dat, wat ook van Esterhazy blijke, het
voldingende bewijs van Dreyfus' schuld in
Désuée en liefkoosde haar zeer hartelijk. Men
zou zoo veel teerhartigheid niet achter zulk een
luw uiterlijk hebben gezocht.
Reine keek hom aan met blikken voi haat.
liet is de dochter van een ouden kameraad 1
zei da graaf. Ik heb haar tot mij genomen het
geeft wat vroolijkheid aan mijn eenzamen haard
Reine zette met zooveel kracht een schaal met
soep op de tafel dat het een haiden bons gaf.
Kom je niet meeeten vroeg de graaf.
Dank je, ik heb geen hongerantwoordde Reine
stug.
Er onstond een pijnlijke stilte. Ik begon maar
eens over de jacht te spreken.
Ik heb geen jachtakte meerik kan die niet
bekostigen zeide de graaf met een melancboheken
glimlach. Maar, daarom hoeft mijn tafel niet van
wild vei stoken te zijn! Ik lacli ze "wat uit, die
spionnen Ik weet ze aardig te verschalken
Het eind zal den last dragenwaai schuwde
Reine met dreigende stem.
Laat ons gaan slapen 1 bromde de graaf.
Den volgenden morgen vroeg werd ik geroepen
door mijn gastheer. Hij zeide:
Ik moet naar het bosch, ik kan u dus niet
vergezellen. Maar Désiiée gaat toch de melk rond
brengen. Zij zal u den weg wijzen.
Ik vond dit gezelschap aardiger dan dat van
mijn brommigen gastheer, en welgemoed stapten
we op weg.
Ik zag Reine niet weer, en wandelde naast
Désirée voort.
U heeft een goeden pleegvader, zeide ik.
Désiiée lachte spottend.
Ik moet we! hier blijvenzeide ze. Maar ik zou
graag naar Parijs gaanIs dat ver van hier,
meneer?
Nu, dat gaat nog al Ik zou maar kalmpjes
blijven waar ik was! antwoordde ik. Het leven
dddr is vrij wat harder dan hierl
het Duitsehe gezant
handen der regeering is, dan triomfeert de
graphologie natuurlijk.
En anders... juist als doctoren aan een
ziekbed, nietwaar
Erraro humanum est!
Dc Koninginnen.
Naar men meldt, moet thans het voornemen
bestaan, dat II.II M.M. de Koninginnen 29 of
30 November
naar Den Haag zullen vertrekken.
Openbare wateren.
Door den minister van birmerilandsche zaken
is aan de Gedeputeerde Staten der onderscheiden
provinciën het volgend schrijven gericht:
«De bij kon. besluit van IB October II. inge
stelde staatscommissie tot voorbereiding van
maatregelen tegen verontreiniging der openbare
wateien acht liet voor de vei vulling barer taak
vvenschelijk, bekend te werden met de wettelijke
voorschriften op provinciaal en gemeentelijk ge
bied, die hier te lande toepasselijk zijn ter zake
van de verontieiniging van openbare wateren.
Zij zoude het op prijs stellen ter inzage te
bekomen de provinciale verordeningen en regle
menten, die op de veionlieiuiging van openbare
wateren betrekking hebben en voorts, wat de
gemeentelijke verordeningen betreft, de politie
verordeningen van al die gemeenten, waar
geene afzonderlijke verordeningen op het gebied
van waterverontreiniging bestaan en voor die
gemeenten, waar dit wel het geval is, deze
verordeningen.
«Ten einde aan dat vei langen te voldoen,
heb ik de eer u te verzoeken mij, voor zoo
veel uwe provincie en de daar binnen gelegen
gemeenten betreft, vóór i December a. s. van
elk der bovenbedoelde, bescheiden een exem
plaar ter kennisneming te doen geworden."
Pensioen-Ycrccniglng.
De Nederlandsche Pensioen-Vereeniging voor
werklieden zal hare algemeene vergadering
houden te Amsterdam, in het Nutsgebouw, op
Zaterdag 27 dezer.
Onder de punten van behandeling komen
voor: verslag van het hoofdbestuur over 1896;
verkiezing van een lid van het hoofdbestuur.
Mr. H. Zdlesen is voor aftreding aangewezen,
maar herkiesbaar.
De aanbeveling bestaat uit de lieeren mr.
H. Zdlesen, mr. C. Teith en mr. A. Nilant.
Verkiezing van een commissaris van het werk
liedenfonds. Dr. J. Th. Mouton is dit jaar voor
aftreding aangewezen, doch herkiesbaar.
Voorstel van het hoofdbestuur om over 1897
aan het bestuur van het werkliedenfonds uit
te keeren een subsidie van f 1300,
Een ongeloovig lachje kwam over haar lippen.
Nu, hier is het waarlijk niet amusantAlle
dagen het zelfde werk. Meneer De Nousart wordt
oud en hij is een echte knorrepot. En Reine is
het afschuwelijkste schepsel dat er bestaat. Mocht
u soms hooren, dat er ergens in Parijs een be
trekking openkomt, wilt u me dit dan meiden
vroeg ze, terwijl haar mooie oogen glinsterden bij
de gedachte aan zulk een mogelijkheid. Ik knikte
toestemmend. Maar ik dachtWat zou er van
zoo'n jong en mooi schepseltje met zulk een op
voeding in Parijs terechtkomen
Onze wegen scheidden zich. Ik diukte haar een
geldstuk in de hand en groette haar vriendelijk.
Zij lachte me toe en verdween tusschen liet groen.
Ik benijdde het lot niet van den graaf, die ge
dwongen was zijn ouden dag door te brengen in
het gezelschap van een knorrige, jaioersche huis-
houd-ter en een jong levenslustig meisje, dat niets
liever wenschte, dan denengen keiker te ontvluchten.
In het volgend najaar leidde mijn weg me naar
de woonplaats van den ouden graaf.
Ik was vergezeld van een brigadier, aan wien
ik vroeg, hoe de graaf De Nousart-Cressole het
maakte.
Hoe, weet u niet wat er gebeurd is? vroeg de
brigadier verbaasd. Het was anders een geval dat
vrij wat opzien heeft verwekt.
De oude man was aan het stroopen, en bij die ge
legenheid heeft een van de onzen hem een kogel
door het lijf gejaagd. Hij is kort daarop gestorven 1
Ik meen zeker te weten dat Reine hem heeft ver
raden.
En Désirée? vroeg ik.
Ze is spoorloos verdwenen op den oebtend na
Nousart's dood. Arm kind, wat zal haar lot zijn
'Z
li
1 't
I
^7