51"e jaargang. Vrijdag 26 November 1897. N°. 9485 m Eerste Blad. DE JONGE WEDUWE. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. De zaak van gebr. Hoogerh'iis. FEUILLETON. aSaaa«gffiaa UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND, ABOïWBSrBSTsraijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers. 0.02 BUREAU: BOTERSTRAAT TO, Tclcplioon Ufo. 123. ADVEimjNTrEPHiJsvan 15 gcwono regels met inbe grip van eene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Onze volksaard neemt het gaarne op voor de verdrukte onschuld. Een benijdenswaardige eigenschap, mits zij zich, bij ieder concreet geval opnieuw, vestige op hechten grondslag en niet op een, wij -willen het noemen, goedmoedige sukkelachtiglieid en averechtsche verwijfdheid. Mr. van Houten hekelde de laatste recht matig in zijn laatste schrij ven in de Avondpost. Voorts steekt het meerendeel van ons volk gaarne zijn bespiegelenden en oordeelvellenden neus in zaken, waarover het bij gemis aan voldoende gegevens niet tot oordeelcn in staat is, geleid door een oppervlakkig maar niet altijd on-misdadig streven naar goeddoen. Deze beide \erschijnselen zullen heto. m. wel geweest zijn, die eene agitatie ook bij de niet onmiddellijk ter zake geïnteresseerden hebben in bet leven geroepen, en nog doende zijn daar mede voort te gaan in de bekende veroor deeling der gebroeders Iloogerhuis. Van een opzettelijke recht verkrachting ge pleegd door de rechters, die in dit geval vonnis hebben gewezen, wordt zelfs van socialistische zijde niet gerept; er rest dus slechts de pre sumptie van rechterlijke dwaling. En te meenen, dat bij de waarschijnlijkheid hiervan door de bevoegde autoriteitenniet onmiddellijk die maatregelen tot herstel genomen zijn, die een eisch van billijkheid en rechtvaardigheid zijn, is een oordeel, dat door niets gewettigd is. Van een daadwerkelijk optreden in dit geval, hetzij door request aan den Minister van Justi tie, hetzij aan de Tweede Kamer, of van monster meetings of vergaderingen, door een grooter of kleiner deel van het Nederlarulsche volk, ver wachten wij dan ook geen heil, wel het tegen deel. De ondernemers der bekende agitatorische be weging mogen met goede bedoelingen handelen wij willen het niet ontkennen, en liet doet eigenlijk niet ter zake goed resultaat kun nen zij niet hebben bij hun pogen, omdat hun argumenten zwevend zijn, berustend op veronder stellingen en mogelijkheden, niet op feiten. Van een volkspetionnement om den Atjeh- krijg te beëindigen is inderdaad nog meer heil te verwachten dan van een bloot verzoek zon- ROMAN DOOR HANS WACHENHUSEN. 3) Te Peter-burg vond de gravin gedurende haar kort verblijf haar dochter in weinige maanden reeds zoo goed afgericht op den in hoogere kringen ge- bruikelijken ton, dat zij haar met blijdschap aan het hait drukte. Ook Leo bezocht haar, toen hij hoorde dat zij in de stad was. Met verrukking vertelde hij haar, dat hij onlangs Maximinia had ontmoet op een soiiée bij een der grootvorsten, en dat hij in do trotsche ver-chijning de lieve vriendin zijner kinds heid bijna niet had herkend. Nu eerst voelde tiij boe ongelukkig het was, een arm luitenant der garde te zijn, die aangewezen was op de genade van een oom; maar tnj hoopte op de toekomst. Op het oogenblik stond het voor hem dubbel troosteloos, want in plaats van Maximinia liter weer te kunnen zien, had zijn regiment bevel gekregen op marsch te gaan naar den Donau. Maar men zou die ellendige Turken in den Donau verdrinken en dan spoedig roet roem beiaden terugkeeren. Met bijna moedeilijke tevredenheid nam giavin LubienofT den knappen olficier op. »Houd moed, arme jongen i" riep zij glim lachend uit. der meer om een rechterlijk vonnis te herzien of de instructie opnieuw te openeD. Een goed werk heeft zeker de Minister van Justitie gedaan door in de Memorie van Antwoord, zijn departement betreffende, over het Voorloopïg Verslag der Staatsbegrooting door de Tweede Kamer uitgebracht, uitvoerig te beantwoorden de opmerkingen in de afdce- lingen gemaakt over de zaak der gebroeders Hoogerhuis, en zeer terecht komt de Minister aan het slot van zijn betoog tot de conclusie, dat geen agitatie van ter zake volkomen on kundigen hem zullen dringen tot eenig besluit, waartoe een nauwkeurig onderzoek der zaak hem niet noopt, noch vertrouwen zal schokken iu den onafhankelijken rechter of den indruk zal uitvvissclien, dien hij heeft gekregen van de nauwgezette plichtsbetrachting, de toewijding en de onpartijdigheid van alle in deze zaak betrokken ambtenaren van het Openbaar Mi- nisteiie. Wij weten, dat deze Minister zelf een der gevonnisten, zij het ook toevallig, te Leeuwar den heeft gesprokenhet is bekend, dat zoowel hij als zijn ambtsvoorganger een nauwkeurig onderzoek hebben ingesteld en was van het onderzoek des laatsten alleen liet resultaat bekend geworden n.l. dat er geen termen waren om een nadere instructie te gelasten, van dezen Minister blijken ook de beweegredenen, die hem tot eenzelfde besluit hebben geleid. In bovengenoemde Memorie van Antwoord zijn die uitvoerig medegedeeld. Welke wel de zinsnede is, die ons het meest in 's Ministers antwoord heeft getroffen, is deze, dat de resultaten van het nader inge steld ernstig en nauwkeurig onderzoek de bewijzen van schuld der gebroeders Hoogerhuis aan het feit, waarvoor zij zijn veroordeeld, zeer belangrijk hebben versterkt; en dit oor deel van hem, die wel het meest bevoegd is om in deze droeve zaak zijne opinie te geven, kan door geen motie van volksvergaderingen, of zelfs van de Kamer teniet gedaan worden. Mocht men dezen Minister die deze zijne mee ning na een opzettelijk ingesteld onderzoek uitspreekt, verdenken van het reeds bij voor baat innemen eener stelling, waaruit hij zich niet wil laten verdrijven. het ware iets anders, maar hiervan mag geen sprake zijn en is gelukkig geen sprake bij serieuze menschen. Bij de openbare behandeling der onderhavige strafzaak heeft men van de zijde der verdedi ging al zulke getuigen a décharge kunnen Vervuld van trotsche verwachtingen van de ver rassonde ontwikkeling harer dochter en haar aanleg voor het veikeer in do wereld vpi trok zij uit Peters- burg. Een half jaar nog, en dan zou Maximinia door haar in de groote wereld worden binnen geleid II Op het schitterende feest, dat de stad Parijs ia het jaar 1850 ten stadhuize gaf ter eere van den gesloten vrede na den val van den Malakof-toren, trok een jonge dame aller aandacht. Het was oen Duitsche, zeide men, want heur haar was goudblond, ais dat van keizerin Eugenie, die ook tegenwoordig waseen Russische, meen den anderen, die haar nog niet in de hoogste krin gen van den nieuwen Napoleontischen adel hadden ontmoet en thans voornamelijk de Russische be- volmachtigden voor dan viede voor zich zagen. Inderdaad was zij de dochter eener Duitsche moeder cn van een rijk landeigenaar in Rusland. Bij den rondgang ter opening van het feest had een hoog waai digheidsbekleedsr haar geleid; zij danste met mannen van den eersten adel en ge durende de danspauzen hield zij formeel cour want iedereen voelde zich door de interressante jeugdige verschijning aangetrokken en beijverde zich aan haar te worden voorgesteld. En zij, gravin LubienofT haar naam ijlde weidia van mond tot mond was even vriendelijk, even beminnelijk jegens ieder, zoodat zelfs de jonge dames haar moesten huldigen, of ten minste be wonderen, nadat de amleie dames haar reeds den kroon der schoonheid hadden toegekend. Zij had niets buitengewoons, en toch lag in bijbrengen als men wenschelijk achtteook niet het minst is de verdediging hierin gehin detd en wat nog nader aan het licht gekomen is en waardoor een drietal personen mei name als de daders werden aangewezen, bij het onder zoek van die beschuldiging de Minister zegt het uitdrukkelijk is geen enkele aanwijzing of omstandigheid aan het licht getreden, die de bekentenis, welke die aangewezen personen zouden hebben afgelegd, eenigszins zoude kun nen bevestigen of waarschijnlijk maken, terwijl genoemde menschen bovendien zelve het feit der bekentenis nadrukkelijk en met veront waardiging loochenen. Men weet dan ock, dat er, hoewel de Minis ter eene vervolging dezer lieden niet met het "Wetboek van Strafvordering in strijd acht, zoodanige vervolging niet is ingesteld, hoevv daaraan is gedacht, en wel is dit niet geschied om deze eenvoudige reden, dat geen enkele grond voor vervolging aanwezig was. Ook van andere zijde zijn geen feiten bijgebracht, die daartoe aanleiding konden geven. Men is in deze Dreyfus-dagen niet ongeneigd de gevallen dezer beide beweerd-onschutdig- veroordeelden te vergelijkenmen zij hier voorzichtig mede. Want hoewel ook in het geval-Dreyfus door den leek geen passabel oordeel kan geveld worden, verschillen de beide zaken ten eenenmale reeds hierdoor, dat de Fransche ex-kapitein in een zitting met gesloten deuren is gevonnist op gronden, die zelfs aan de verdediging niet bekend waren, en waarvan slechts aan den krijgsraad mededeeling werd gedaan, die het vonnis had te strijken, terwijl in de zaak-Hoogerhuis elk punt der beschul diging en elke grond der veroordeeling publiek zijn geweest. Het is niet van belang ontbloot hierop de aandacht te doen vallen. In Frankrijk zat een officier beschuldigd van hoogverraad in een zitting met gesloten deuren werd hij veroordeeld op een stuk, waaromtrent de experts in grooten getale verklaren, dat hij het niet geschreven heeft en dat de zaak van den beginne af onjuist is geïnstrueerd geworden. En al brengt dat omtrent het al of niet onschuldig zijn van den gevonniste niets wij leggen daarop den klemtoon het doet, wanneer men nog vele bijomstandigheden kent, althans twijfel rijzen aan de competentie van de rechtbank. Hier niets van dat al, klaarheid, voor zoo ver die kon gegeven worden van het begin haar verschijning een bekoring, die men te Parijs niet gewoon was. Zij was slank als een fee, en bezat een natuur lijke, ongedwongen soms zelfs kinderlijke lieftallig beid, wanneer zij aan haar vroohjkheid den vrijen teugel liet. Met haar fijne, aristocratische trekken, haar lichtbruine, levendige oogen, die tegen haar goudblond haar eigenaardig afstaken, haar fraai gevormde lippen, haar albasten hals en haar maag delijke boezem, daarbij steeds met een lach van ware, ongedwongen vroohjkheid, gelukkig omdat zij behaagde, zonder dat zij door coquetterie eenige poging deed om dien triomf te veihoogon, was zij in haar witte, lichtblauw en zilver geaderde balrobe een waarlijk ideale verschijning. Bijzonder aan haar was alleen, dat één ding aan haar werd gemist, dat de andere dames meer dan noodig was deden blijken het opzet om te behagen. Maar zooals in deze wereld niets volkomen mag zijn, vonden de dames toch iets in haar, wanneer zij naast haar moeder stond, een nog sclioone vrouw, trotsch van houding en met buitengewonen ernst op het reeds eenigszins scherp geteekend gelaat, en de heeren raadden meer dan dit iets de bewijzen van een hartstochtelijk temperament in haar oog en om de trillende neusvleugels, een temperament, dat op het gelaat harer moeder Zijn stempel reeds dieper had gediukt. Maar dat waren slechts ontdekkingen van den nijd. Ook deze bewonderde vreemdelinge moest toch eenig gebiek hebben, en haar buitengewoon schoone en rijke diamanten, die over hal-, borst en haar lagen uitgespreid, wekten evenzeer afgunst. Zij moest zeer rijk zijn; ja, het kon niet anders. tot het eind, openbaarheid, juiste en niet in humane behandeling van zaak en personen. Het bijna onmogelijke uitgesloten ontbreekt hier niets. Algemeen overzicht. Schiedam, 25 November '97. Nog steeds geen licht in de duisternis der zaak-Dreyfus. Nog altijd vage vermoedens en gissingen en onbewezen beweringen. In drie kampen zijn thans zij, die zich met de zaak bemoeien, te verdeelenaanhangers van Dreyfus, diens vijanden, en zij die aan geen verraad gelooven. Is 'tomdat men toch zoo graag het leger wil schoonwasschcn van elke smet, dat de laatste meening meer veld wint? Of zou inder daad achter deze treurige zaak alleen een oplichter staan, wiens helsehe sluwheid en onmeedoogendheid doet huiveren? En wie is dan die man van duivelsche boosheid Een officier? Esterhazy of wie anders? Al .die vragen dringen zich op, en beurtelings vinden ze allen een bevestigend antwoord. Wellicht zal de aankomst van kolonel Picquart te Parijs meer zekerheid brengen. Te Parijs rekent man daar ten minste vast op. Over het aandeel van dezen officier in de beweging ten gunste van Dreyfus wil de corres pondent der Dépêche de Toulouse het volgende weten. Volgens hem bevat het dossier van Bernard Lazare geen enkel stuk van beteekenis. Daaren tegen zou het dossier van den heer Scheurer- Kestner heel wat belangrijks bevatten. Die stukken zouden afkomstig zijn van kolonel Picquart. Deze, op liet ministerie van oorlog bezig met een zeer delicate zaak, zou Esterhazy hebben betrapt onder zeer verdachte omstan digheden. Daarop had hij brieven van Esterhazy in handen gekregen, die hij met het beruchte borderel vergeleek. Toen was hem een nieuw licht opgegaan. Een groot aantal letters, zooals de g, de y en de s, waren karakteristiek en overtuigden hem ten volle. Verdere onderzoekingen versterkten Picquart in zijn overtuiging. Hij sprak er met generaal Gouse over en zei: Dreyfus is onschuldig. Maar Gouse was van tegenovergesteld ge voelen en trachtte tevergeefs Piquart te over tuigendeze zette zijn pogingen ten gunste van Dreyfus voort. Zelfs had er een correspondentie over deze zaak plaats tusschen Gouse en Picquart, ten gevolge waarvan de laatste naar Tunesië werd gezonden. Het dossier van Scheurer-Kerstner zou nu bevatten lo. Het onderzoek van Picquart betreffende Esterhazy en diens relaties met het bureau van informatie aan het ministerie van oorlog; Ten slotte evenwel gaf Keizerin Eugenie zelf den doorslag; zij, toen een zoo schoone vrouw, zond een harer hovelingen om do vreemdelinge tot haar te brengen. Zij ontving haar uiterst minzaam, en vooral de kleur van het liaar der jonge gravin, zoozeer gelijkende op het hare, trok haar aandacht. Zij ondetscheidde haar op een wijze, die vooralle aanwezigen beslissend was." sik voel mij overstelpt door al die vriendelijk heid, waarmede men mij hier omgeeft, mama riep giavin Maximinia, toen zij gedurende een danspnuze aan een haar omringend groepje ont snapt was en den arm harer moeder vatte, om in een der kleinere zalen frissche lucht en rust to zoeken. Zij week echter terug, toen een jonge man vóór haar stond en met een glimlach van geluk haar hand zocht om die aan zijn lippen te di ukken, terwijl hij met oen eet biedigen groet voor de moeder boog, die door zijn verschijnen niet aangenaam verrast scheen. Het was een slank gebouwd man van ongeveer dertig jaar met donkerbruin haar en een korten vollen baard van dezelfde kleur, die op het eerste gezicht den diplomaat verried. zKon ik vermoeden u hier in Parijs te zien!" riep hij uit. tik ben eerst heden hier aangeko menMaar u is moe van het dansen, grarin. Mag ik u naar een koel plaatsje geleiden? Daar ginds in die nis; ik smacht er naar, met de dames eens ongestoord te mogen praten," Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1