51"e jaargang.
ondag 28 en Maandag 29 November 1897.
N°. 9487.
fc'
Eer si e Blad.
Als in den Poolschen Landdag.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
FEUILLETON.
DE JONGE WEDUWE.
- -
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
BUITENLAND.
f
t
1
is
#1
l"k
«4
8*-
Anonnemextsprt js voor Schiedam, por kwartaal .If 0.90
omliggende plaatsen, p.kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. l.ao
Afzonderlijke nommers- 0 02
BUREAUROTERCtTKAAT TO, Tcleplioon No. 123.
ADVEr.TBjTTtErKïJSvan 1—5 gewone regels met inks-
grip van cene Courant/"0.52
Iedere gewone regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Dit nummer beslaat uit drie bladen.
»T)e heer Pijttersen heeft in de gisteren ge
houden zitting van de Tweede Kamer den heer
Truyen een ministersstoel naar het hoofd ge
slingerd, terwijl prof. Drucker, toen een tiental
leden hem van alle kanten bedrongen, zijn mes
trok, hetwelk hem echter ontrukt »'erd!"
Wanneer wij dezen of een dergelijken zin
vandaag in de bladen lazen, dan zouden wij
er toch wel wat verbaasd over staan en vragen
of het niet wat ver ging; dat zouden wij
niet eenswij zouden, als de lezer, toen hij
de eerste paar regels van dit artikel onder oogen
kreeg, uitgeroepen hebben: onmogelijk! Ja,
onmogelijk
Gelukkig, in ons land is zoo iets onmogelijk,
en het zal dat blijven. Maar niet in de om
zoovele redenen anders zoo benijdenswaarde Oos-
tenrijksch-Hongaarsche monarchie.
In ons sBuitenlandsch Overzicht'" heeft men
er gisteren een en ander van kunnen lezen.
Ergerlijk is het er Donderdag in den Rijksdag
te Weenen toegegaan. Mannen van naam, van
invloed en gezag lagen op den vloer van de
zaal, waar zij het «volk" te vertegenwoordigen
hadden, te worstelen, zij rukten elkaar de haren
uit het hoofd, zij namen de zware regeerings-,
zetels op en wierpen die elkaar naar het hoofd. -
zij trokken hunne messen.
Of dit ergerlijk bedrijf aan het parlementa
risme te wijten is? Ja, in zoo verre als het
niet zou gebeurd zijn uit die oorzaak als er geen
parlementarisme bestond in Oostenrijk, maar
andershet valt niet uit te maken. In elk
geval zou zich de overspanning der politieke
zenuwen op eenige wijze hebben laten merken.
Ons land doet niet mee aan de groote poli
tiek, al hebben wij ook schier aan elk Hof
onze kostbare gezantschappen met den aankleve
van dien. "Wij maken ons niet bijster warm
voor de Oostei'sche quaestie, wij raken niet in
vuur om de zilver-of goudmannen in Amerika,
ten minste in 't algemeen niet. En in een blad
van beperkte ruimte en kring valt aan be
schouwingen over groote politiek bij den over
vloed van dagelijksch nieuws van allerlei aard,
niet veel ruimte te wijden; toch een enkel
ROMAN DOOR
HANS "WACHENHUSEN.
5)
Get was een gemengd gezelschap, dat met ter-
zijdeschuiving van elk vooroordeel zich naast
elkaar schaarde aan één tafel de speeltafel.
Daar zag men de prinses, de hertogin, de deftige
rijke vrouw uit den burgerstand met haar dochters,
naast de dames van Montmartre, de «dames de
Bréda", allen -met het kleine barkje in de hand.
Met kloppend.hart schoof menig bevallig meisje
haar -gulden op een der ruiten en wachtte met
stokkenden adem op de beslissing der kaarten of
van het balletje der roulette En naast haar wierp
misschien een of andere koningin der demi-monde
lachend haar biljet van duizend francs of haar
roilctje goud op een der nummers.
De keurig geganteerde hand van een of andere
excellentie belegdo vlijtig de zes en dertig nummers
van de roulette, van passe en pair, van impair
en manquede carrd's en de douze'sin wedijver
met een gevlucht bankroetier, terwijl een oud, ver
grijsd zondaar aan de speeltafel zich beijverde om
een hoogst fatsoenlijke dame naast hem kostelijken
raad te geven, en tusschen hun schouders door een
jong meisje den gulden uit haar spaarpot op rouge
'Cf noir wierp 'en 'het treurig aanzag, hoe decrou-
woord sta hier over den Oostenrijkseh-Hon-
gaarschen toestand.
In het November-uummer van de Revue des
Deux Mond.es wees de heer Charles Benoist
uitvoerig aanwat daarin gevaarlijk wa-.
Gemis aan overeenkomst van ras, van taal, van
godsdienst! dat waren volgens hem de drie
cardinale redenen, waarom te eeniger tijd de
Oostenrijksch-IIongaarsche monarchie vaneen
gereten zou worden, dal waren ook de gevaren,
die te eeniger tijd geweldig len Europeeschen
vrede zouden verstoren. Zoo is heter zijn
daar groepen en groepjes van allerlei afmeting
en gewicht, ieder met hun eigen wenschen,
die zij boven alles en het landsbelang stellen
er is een streven naar decentralisatie van het
gezag, naar onafhankelijkheid op eigen terrein,
dat zijn weerga tevergeefs zoekt, en slechts in
den Keizer vindt men nog een centraal punt.
Frans Jozef is keizer van Oostenrijk apo
stolisch koning van Hongarije; koning van Bo-
heme, Dalmatiê, Kroatië, Slavonic, Galicië,
Illyrie; aartshertog van Oostenrijk; hertog van
Salzburg, Stiermarken, Karinthen; grootvorst
van Transsvlvanie; markgraaf van Moravio,
enz. enz.
Levende historische ambten, geen ijdele titels,
die de Almanac de Gotha aan Frans Jozef
toekent.
Inderdaad, zoo is het juist uitgedrukt.
Er bestaat geen andere band tusschen de rijken
en rijkjes, zelfs geen historischemet naijverige
oogen bespiedt men elkaar; voor elke concessie
den één gedaan, beeft men tr liefst zelf twee,
en met hand en tand tracht ine., die te ver
overen; ongeveer naar de woordelijke betee-
kenis, mag men zeggen, want in Oostenrijk is
men er elkaar reeds met felheid om te lijf
gegaan.
Gelijk men weet, is er tusschen Oostenrijk
en Hongarije een «vergelijk". Met 1 Januari
eindigt dit; de kans om voor dien datum een
nieuw vergelijk te krijgen is bij den obstruc-
tionischen Rijksdag reeds voorbij. Eenproriso-
rium of voorloopig vergelijk is door den mi
nister-president Badeni voorgesteld, en thans
gaat het er om ook dit te boycotten. Wel
is er gedreigd bij keizerlijk besluit een provi-
sorium vast te stellen, maar daarvan was
Hongarije niet gediend. Er zat dus niets anders
op dan den Rijksdag tot dit provisorium over
te halen. Hoe dit aanvankelijk gelukt is, zagen
wij boven. En reeds is de termijn van 1 De-
pier het met zooveel moeite bespaarde geldstuk
naar zich toe haalde.
Van elf uur 's morgens tot elf uhr 's avonds
verdrong alles zich om de speeltafels.
Gekroonde hoofden, met hun adjudanten aan
hun zijde, de bojaren van den Beneden-Donau, van
den Ncwa en den Urai, de eersten hun op het veld
staand graan, de laatsten de opbrengst hunner
mijnen met Irente el quaranle of op het maximum
verspelend, de boursiers van Parijs en de Engelsche
landlords, alles bewoog zich hier door elkander.
Ook de Fransche boulevard-bladen ontbraken
nooit. Hun chroniqueurs vooral waren de gunste
lingen der pachters van de speelbanken, voor wie
zij te Parijs op de groote trom sloegen, zoodra het
seizoen maar begon. Kwamen zij, dan stonden de
equipages reeds voor hun hotel en vonden zij
's avonds op 'hun nachttafeltje een rol van duizend
'rancs in goudstukken, waarmede zij zich overdag
aan da speeltafel 'bonden vermaken.
Toen was Frankrijk nog thuis in Baden-Baden,
waar Bénazet heerschte, en in Homburg, waar
Blanc den schepter voerde.
Hetzelfde gemengde gezelschap zag men 's avonds
te Homburg bij het concert op het terras, sterk
vermengd met de Frankforten geldkoningen en hun
familie: hetzelfde gezelschap ook in den sKurgar-
ten"; op de bals in de groote kui zaal kwam alleen
de élite, terwijl de Parijsche nachtvlinders op het
terras met de jeunesse dorde uit alle landen feest
vierden.
Tot de bejaarde dames, die men geregeld en in
dit seizoen reeds des morgens zeer vroeg op een
vast uur aan de trenle-et-quaranle tafel kon zien
verschijnen, om zoo mogelijk haar gewoon plaatsje
in bezit te nemen, hoorde eene dame met een bieek,
cember, waarop het gereed moet zijn, zeer
nabij. Het is een hopelooze toestand de regec-
ring is niet in staat iets te doen, want tracht
zij de eene groep die in oppositie was, door
kleine concessies te winnen, dan valt haar een
deel der haar steunende leden af, terwijl de
eersten volstrekt niet bevredigd zijn.
De lieer Benoist gelooft dat het moet uit-
loopen op een federatieve monarchie Oosten
rijk-HongarijeBoheme. Ais dan de Polen, de
Duitschers, de Czechen en zoovele anderen zich
niet opnieuw splitsen willen
Ondertusschen, wat er thans te Weenen
gebeurt, geeft weinig vertrouwen op de toe
komst, te meer waar de erfopvolgings-quaestie
zoo onzeker geregeld schijnt. En Frans Jozef
is reeds een grijsaard
Algeneea overzicht.
Schiedam, 27 November '97.
Picquart is via Tunis en Marseille te Parijs
aangekomen, Sedert gistermorgen 5 uur bevindt
hij zich in de Fransche hoofdstad, waar hij
zelf het onderwerp van aller gesprekken is, en
nog weet men niets dat licht werpt in de
duisternis der zaak-Dreyfus.
Noch te Marseille, noch onderweg heeft ko-
kolonel Picquart zich met iemand willen be
moeien, en het twaalftal journalisten dat zich
te Parijs had opgesteld op het oogenblik van
aankomst van den trein, zag zich ev eneens te
leurgesteld.
Men liet doodeenvoudig den trein op een ander
spoor aankomen.
Picquart werd aan de gare de Lyon opge
wacht door een nog jongen man, die hem naar
zijn hotel vergezelde en na een onderhoud van
een uur wegging.
Daarop heeft Picquart zich om 9 uur naar
de place Vendame begeven, waar hij een
langdurig onderhoud had met generaal de
l'cllieux.
Om 11 uur kwam Esterhazy ook en is met
Picquart geconfronteerd.
tiet resultaat van deze confronteering is ten
eenenmale onbekend
Alleen weet men nog dat généraal Pellieux
de voor Picquart gekomen brieven van diens
woning in de rue Yvon Villarceau heeft laten
halen.
Donderdag heeft president Faure op het
Elysce een diner gegeven ter eere der hooge
officieren, die voor dienstzaken zich te Parijs
bevinden.
Bij die gelegenheid is natuurlijk ook over
de zaak-Dreyfus gesproken.
Generaal Mercier, de meergenoemde oud-
licht geel getint, smal, ernstig, aristocratisch ge
laat, steeds in gedekte kleuren gekleed, van een
tamelijk höoge gestalte, die kalm haar portefeuille
vóór zich legde, den croupier een bankbiljet gaf,
om daarvoor rollen goud terug te krijgen, en die
dan langen tijd naar het spel keek, totdat ook
haar smalle, magere hand zich naar een der rui
ten uitstrekte, om zelf aan het spel deel te nemen.
Dat was gravin LubienolT. Gewoonlijk wisselde zij
een vluchtigen, verstrooiden groet met de tegenover
haar zittende gravin Kisseleff, dia men gewend
was op alle badplaatsen aan den Rijn, waar
een speelbank werd gehouden, te zien en die
dit zij ter loops gezegd haar geheele, reus
achtige vei mogen verspeelde. Iedereen kende deze
twee dames als hartstochtelijke habituées der
speeltafels.
"VVat ook de reden moge geweest zijn, haar een
zaam leven of wel een aangeboren neiging tot het
spel, zeker is het, dat gra'vin Lübienöff hier sedert
het huwelijk 'harer dochter gezien «as, "ën dat zij
bekend was on. ha'ar 'gewaagd spél, dat nu eens
met geluk, dan weer met ongeluk werd bekroond.
Ook vandaag was zij tegen twaalf Uur versche
nen. Zij had veine; maar'geen dér'hooge en ge
lukkige slagen, die zij waagde, deed'ook-maar'een
zenuw van hadr gelaat -trillen.
Daar voelde -zij een hand op 'haar schouder.
Een jong, vrouwelijk gelaat boog zich Vriendelijk
lachend naar haar toe.
sik had gehoopt, dat u ons verwacht zou heb
ben, mama. Wij zijn zooeven van Parijs'gekomen,
om u weer eens te zien. Egon ontmoette buiten
op het terras een bekende; hij zal wel dadelijk
hier zijn. Wij 'hebben -elkaar in zoo langen tijd
•niet gezier I"
minister van oorlog, was zeer terughoudend in
zijn uitlatingen, maar verzekerde toch dat hij
ten volle van Dreyfus' schuld overtuigd was.
Zijns inziens zou een revisie van het proces
tot een bevestiging van het eerste vonnis leiden.
De ministers, tot wie ook menige vraag werd
gericht, lieten niets los. Alleen verklaarden zij
vast besloten te zijn, snel te zullen handelen
en de zaak tot volle klaarheid te zullen brengen.
De Echo de Paris bestrijdt de bewering
van Dreyfus' vrienden, als zou Esterhazy aan
den generalen staf het beruchte borderel heb
ben verschaft.
»De generale staf," zegt het blad, «heeft
den persoon, die het document heeft geleverd,
ter beschikking. Ofschoon de generale staf
thans om dwingende en afdoende redenen den
naam van zijn agent niet mag noemen, zou
het toch gemakkelijk zijn te verklaren, dat in
dit geval van Esterhazy geen sprake kan wezen.
»De vrienden van Dreyfus hebben er op ge
stoft, het bewijs te kunnen leveren, dat tus
schen den agent, die het stuk geleverd heeft,
en Esterhazy betrekkingen hebben bestaan. Wij
wachten op dit bewijs. In ieder geval is de
agerit, die het borderel heeft verschaft, nog in
dienst, en wel bij de tegen-spionage."
De Courrier du Soir wil weten, dat een
plan wordt overwogen om den spionage-dienst,
die onder het beheer der militaire autoriteiten
zal blijven, in zooverre te veranderen, dat de
agenten burgerpersonen zijn.
Daily News deelt mede, dat een bekend
Londensch advocaat, sir George Lewis, van de
familie Dreyfus de opdracht heeft gekregen,
om den schrijver van het beruchte borderel op
te sporen.
Sir George zou een bezoek hebben ontvangen
van een jong Amerikaanscli meisje, die bij den
concierge der Duitsche ambassade te Parijs
woonde.
Die concierge zou haar verklaard hebben,
dat hij gesprekken tusschen Duitsche officieren
had gehoord, waarin herhaaldelijk de woorden
infamic en indignité vielen. De officieren zei
den ook, dat de Duitsche keizer in kennis
diende te worden gesteld. De naam Esterhazy
werd in die gesprekken telkens genoemd.
La Croix eindelijk meent dat de generaals
de Boisdeffre en Gonse hun ontslag zullen krij
gen, mede in verband met de zaak-Dreyfus.
En Dreyfus zelf?
Uit Cayenne wordt bericht, dat het aantal
zijner bewakers in den laatsten tijd op elf is
gebracht
De zitting van gisteren in het Oostenrijksche
Huis van afgevaardigden wordt gekenschetst
door dezen enkelen zin, ontleend aan eentèle-
gram in de Köln. Ztg,
»De president Abrahamowicz werd van dén
Wrevelig over deze stoornis keerde de gravin
zich om en reikte haar de hand. Geen spoor van
blijdschap lag op haar gelaat te lezen.
«Wacht evenJe ziet, de kaarten zijn juist
gevallen 1"
Zij zag weder vóór zich. De croupier riep den
uitslag, en de gravin zag hoe een ander beambte
van de bank goud-en papiergeld op manque schoof.
Bedaard stak zij haar harkje uit, haalde het geld
naar zich toe en stond even bedaard op.
«Nu ben ik tot je beschikking, Minia."
«Speelt u, mama?" vroeg deze met een nieuws
gierigen blik op de speeltafel.
«Mijn eenig vermaak 1" was het koele antwoord,
terwijl haar dochter haar arm nam, «Mijn leven
biedt zoo weinig vreugde", voegde zij er aan toe als
een verwijt aan het adres van haar doch'er.
Zonder eeti woord te spreken gingen zij naar
den uitgang. Juist ïn de deur trad een jeugdige
mannelijke gestalte, ridderlijk van houding, met
een groet voor hen ter zijde, wachtend of hij toe
gesproken zou worden.
Maxirainia, die nog in reiskostuum was, bloosde,
toen haar blik de donkere schitterende oogen van
den jongen man trof. Zij sloeg haar oogen neer en
scheen verlegen.
«Welk een blijde verrassing!"' hoorde zij hem
zeggen, terwij! hij haar moeder deMiaiid diukte,
die zij hem toestak.
«Waar kom je vandaan, Leo?'' vroeg de gravin
vriendelijk.
«Rechtstreeks van St, Petersburg, met een kort
verlof 1 U permitteert, gravin?" Hij sloot zich bij
de dames aan.
Wordt vervolgd
V
f t a
3
- ii
kg
"f