N°. 9491.
51"° jaargang.
Vrijdag 3 December 1897.
Eerste Blad.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
uitgeverTh. j. c. roelants.
BUITENLAND.
F' KTJTT. J_fETO xST.
DE JONGE WEDUWE.
isosirBMBNTsmjg voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
n omliggende plaatsen, p. kwart. 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommerso.02
BUltEAC: BOTEKSTISAAT ÏO, Telephoon No. 123.
ADVEnTKNTrarwjs: van 15 gewone regels met inbe
grip ran eene Conrantf 0.Ó2
Iedere gewone regel meer- 0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen «Ttrtleht.
Schiedam, 2 December '07.
Of de minister van justitie Darlan het échec,
dat hij in den Senaat heeft geleden, te danken
heeft aan de quaustie-Dreyfus
De zaak droeg zich aldus toe.
Joseph Pabre interpelleerde de regeering over
de beëediging \an een rechterlijk ambtenaar
in het Zuiden per telegraaf.
Er werden drie moties tegen de regeering
ingediend, terwijl de minister san justitie alleen
de eenvoudige orde san den dag wilde aan
vaarden.
Die werd met JOG tegen 105 stemmen ver
worpen, en na eenig heen- en weer gepraat
werd met 133 tegen 113 stemmen de voor
rang toegekend aan een motie-Tillaye, ver
klarende dat de Senaat, overtuigd dat de
regcering de hand zal houden aan de strikte
uitvoering der wet, overgaat tot de orde van
den dag.
De minister Darlan heeft toeu zijn ontslag
aangeboden. Een ministerraad vergaderde, ciie
een uur duurde en geen resultaat opleverde.
Het gerucht liep, dat de andere ministers
Darlan trachtten over te halen op zijn post
te blijven.
Anderen weer beweerden, dat Méline liet
ontslag van het geheele ministerie had aan
geboden en daarop door den President der
Republiek met de reconstructie van het kabinet
was belast.
In de couloirs der Kamer vertelde men nog,
dat Darlan zijn ontslag had aangeboden niet
vóór, maar eerst in den loop der discussie in
den ministerraad, dus tengevolge van verschil
van meening met zijn collega's.
Hoe 't zij, 't eind van het lied is Darlan
treedt af.
Datoverigens de volksvertegenwoordiging over
de regeering niet gunstig gestemd is, blijkt o.a,
nog hieruit dat de minister van onderwijs
Rambaud in de Kamer een weliswaar onder
geschikt hoofdstuk zijner begrooting zag ver
werpen.
Blijkbaar ontwaakt in de meerderheid van
Kamer en Senaat de lust, zich los te maken
van de regeering, en men mag veilig aan
nemen, dat de houding der regeering in de
zaak-Drcyfus niet vreemd is aan die onte
vredenheid.
Hoe oordeelen de bladen er over?
De Rëpublique Fmncaisa hecht er geen
beteekenis aan, daar de voorsteller der aange
nomen motie zelf een vriend van het ministerie is.
De Temps concludeert uit het votum van
den Senaat alleen, dat deze even onpartijdig
is tegenover een bevriend kabinet als destijds
tegenover het ministerie-Bourgeois.
r.OMAN noon
I1ANS WACUEXUI'SEN.
9)
Een oogenblik later trad de baron, oen nog
jonge man, in 't zwart gekleed, binnen en begroette
de beide dames ernstig.
»U herinnert u mij wellicht nog aldus sprak
hij de gravin aan. ïMijn ongelukkige neef Egon
zond mij nog een telegram van hier uit naar Ems,
en met ontzetting hoorde ik dus hier wat er ge
schied was."
Zijn blik vestigde zich vol modelijden op het
Meeke, wezenlooze gezicht der weduwe, wier smart
hij niet waagde te storen.
ïMijn eerste gang was naar de politie," ging
hij niettemin voort, nüaar hoorde ik hetgeen ik
reeds wist. De papieren, die op den ongelukkige
waren gevonden, was de politie bereid aan mij af
te geven, toen ik mij als bloedverwant van den
overledene had gelegitimeerd. Ik kom nu da dames
mijn diensten aanbieden om het lijk te vergezellen
naar Westfalen naar onzen gra (kelder."
»Betgeen wij dankbaar aannemen 1"
De gravin was blij, dat er een familielid was,
die ai die onaangename dingen op zich wilde nemen.
»Ik smeek u alleen, mij naar hem toe te bren
gen Tot zooeven heeft men voor mij verzwegen
Maximinia was met die woorden bevend opge
staan, Baron von Hehrman ging naar haar toe.
Dnatentpgon vat Charmes in het Journal
des Di'bats het gebeurde in den Senaat op als
een waarschuwing voor de regeering, waarmede
zij dient rekening te houden.
De resultaten van het onderzoek van generaal
de Pellieux zijn nog steeds niet bekend, en de
publieke opinie heeft nog altijd slechts min oi
meer waarschijnlijke geruchten, om zich mee
bezig te houden.
Nog steeds is het de Fhjnro, die krachtig
voor Dreyfus, of liever voor de betrouw baai beid
van Scheurer-Kestncr in de bres springt.
In de Figaro heeft Emile Zola zich krachtig
uitgesproken ten gunste van Dreyfus, en zeer
zeker valt het moeilijk aan Zola's goede trouw
te twijfelen.
Zeer interessant is hetgeen het boulevard
blad weet mede te doelen over de enquête van
generaal de Pellieux.
Na 't laatste verhoor van den heer Scheurer-
Kestner, beweert bet blad, had de generaal te
kennen gegeven dat zijn onderzoek geëindigd
was.
Toen Scheurer-Kestner vroeg of dan het
borderel al aan oen oordeel van graphologen
was onderworpen, antwoordde de Pellieux. dat
hij daarmede niets te maken had. Dreyfus was
officieel als de schrijver er vau veroordeeld, en
men kon niet gaan onderzoeken of een ander
wellicht de schrijver was.
Maar die ander was t eh formeel en met
het risico, dat de aanklager loopt, aangewezen,
merkte de onder-voorzitter van den Senaat op.
Maar dat deed niet ter zake. Dat proces
was afgeloopen, en de Pellieux had niet eens
het borderel.
Thut nichts, der Jude ivird verhannt, is
het hier met een heel kleine variatie slechts.
De Figaro voegt er aan toe, dat Scheurer-
Kestner door deze openbaring verbijsterd was.
Wat te begrijpen F.
Evenals Zola in zijn tweede artikel noemt
ook het blad de Pellieux's onderzoek een schijn-
onderzoek.
Naar aanleiding der pressie, die'men heeft
tracht uit te oefenen op mevrouw de Boulancy,
om Esterhazy's brieven niel uit te leveren,
vraagt de Figaro nog met klem
»Wat beteekent dit terugkrabbelen, deze
angst, wanneer men brieven in beslag mc-et
nemen, die voor Esterhazy bezwarend zullen
zijn
»Dit ongehoorde feit is generaal dePelli.ux
reeds door den heer Scheurer-Kestner voor
oogen gehouden, en de generaal scheen het af
te keuren. Noch generaal de Pellieux noch
generaal Saussier, noch generaal Billot hebben
bevelen van dien aard kunnen gevcti.
»\Yie heeft dan een commissaris van politie
kunnen opdragen zoo iets te doen? Wie
beeft er dan toch voor Esterhazy
Intusscheu spreekt mevrouw de Boulancy
(vrijwillig?) tegen, dat het met de overgave
nEen smartelijke tocht," zeide hij hartelijk.
tVoelt u u sterk genoeg
bO zeker!" fluisterde zij, haar mantel grijpende,
en zij vatte zijn arm.
Toornig zag de gravin hen beiden vertrekken.
»Laat zij maar gaan Zij ging naar het venster
om haar na te kijken, en zag hoe zij voor het
hotel in een rijtuig stapte.
sMijn geheele seizoen is nu toch bedorven ik
mag haar niet alleen laten, want zij behoort thans
weer bij mij. Een jonge wedune! Ook dat is een
interessante positie in do wereld Ik heb geen
lust mij hier nog te vertoonen. En hoe komen wij
zoo gauw aan rouwkleeren, waaraan niemand op
zijn badreis denktDat is dus bet resultaat
van een huwelijk, waai tegen ik mij tevergeefs heb
verzet! Er was iels, dat ons afstootte, een prin
cipieel verschil in levensbeschouwing, dat ons ïeeds
bij de eerste ontmoeting te Biarritz tot tegen
standers maakte, zoodra hij zich van zijn invloed
op Maximinia bewust was. Zijn onverdraagzaamheid
als echtgenoot heeft hem het leven gekost; hoe
kan mij niet scheien Ik moet toch wachten tot
zij terugkomt."
Zij nam een courant uit haar zak en begon die
met de grootste gemoedsrust te lezen
.Zwijgend, met oogen rood van het weenen,
maakte Maximinia zich den volgenden dag gereed
om naar Parijs, naar haar kind, te vertrekken.
In diepen rouw gehuid zat zij toen eenzaam
neder. Zij had haar moeder verzocht, liaar aan
zichzelf over te laten,
's Avonds verliet zij, met een dichten sluier
voor, het hotel om gejaagd buiten rond te dwalen.
De volgende morgen zou haar reeds onderweg
vinden.
der brieven zoo zou zijn gegaan als men beweert.
Aan een vei.slaggever van de Te>nps ver
zekerde zij. dat zij gedwongen was geworden
de brieven over te geven, waarvan zij trouwens
niet wist hoe men het bestaan was te weten
gekomen.
Op dit alles zwijgt de Agencc Ilavas, anders
steeds tot tegenspraak gereed.
Van de gesluierde dames hoort men voor-
loopig niets meer.
Maar met open vizier treedt Esterhazy's
gemalin in het perk om den handschoen op
te nemen baar echtgenoot toegeworpen.
Den volgenden brief, dooi haar tot de Figaro
ger.cht, deelde zij aan de Agence Havas mede
jillet vertrouwen koesterende, spoedig den
volledigen onschuld van kolonel Esterhazy, mijn
echtgenoot, te zien uitspreken, sla ik zwijgend,
maar niet zonder smart en verontwaardiging,
den afschuwelijke!) veldtocht gade, dien men
tegen hom voert, en de beoordeeling waarvan
ik aan anderen overlaat.
sMaar nu openbaart ge zijn zwakheden als
man, de intiemste geheimen van zijn particu
lierleven, zonder u erover te bekommeren of
ge een vrouwenhart, een moederhart breekt.
Welnu. mijnheer, die vrouw, die moeder
meent tusschenbeide te moeten komen om u
te zeggensDat alles raakt mij alleen
«En tegenover het ongeluk dat den man
overstelpt, wiens naam ik draag, en wiens eer
onbevlekt uit deze vreeselijke b roeving zal
te voorschijn komen, vergeef en vergeet ik
alles."
De Figaro schijnt spoedig nog nieuwe ont
hullingen te zullen brengen. Eenerzijds zal
het een brief van generaal Gonse publiceercn,
waarin deze opperoflicier zijn twijfel te kennen
geeft aan den schuld van Dreyfus.
Anderzijds zal het uit bet dossier van Scheurer-
Kestner ten beste geven een telegram van een
buitenlandschen militairen attaché aan Ester
hazy.
Dez.e beweert, dat dit telegram reeds lang
bekend is aan den goneralen staf, en dat het
vooikomt onder de papieren van Picquarc.
De echtheid der brieven van mevrouw de
Boulency ontkent hij niet, alleen die, waarin
hij vvenseht ritmeester der ulanen te zijn, om
de Franschen te kunnen neersabelen, is niet
van zijn hand.
De ministerieele crisis in Oostenrijk is af
geloopen, maar niet de politieke.
AVat de eerste betreft heeft de Ilongaarsche
minister-president aan iemand als aardige his
torische bijdrage verteld, dat Badeni Zater
dag 1.1. zijn ontslag niet gevraagd heeft, maar
dat de Keizer het hem in den mond heeft ge
geven.
Zondagmiddag verklaarde het mii isterie zich
toen solidair met den premier, waarschijnlijk
op aandrang van baron Gautsch, zoodat allen
aftraden. Gautsch schijnt ook reeds Zaterdag
Eenige gasten beweerden gravin Lubienoff dien
zeilden avond nog, met een voile voor het gelaat,
aan de speeltafel gezien te hebben.
Baron Von Hehrmann nam aan het station
afscheid van de dames.
Intusschen draaiden de gesprekken der knrgasten
bijna uitsluitend over de geheimzinnige gebeurte
nis. Dat graaf Alban, die eerst eenige dagen ge
leden was aangekomen, en dien slechts weinigen
kenden, zich aan de bank geruïneerd had, scheen
wel buitengesloten te zijn men had hem niet eens
aan de speeltafel gezien, en de weinigen, die hem
kenden, wisten dat zijn financieele toestand uit
stekend was.
Men kwam dus tot de conclusie, dat bij ge
vallen was in een duel, dat streng geheim werd
gehouden, en ook het wapen, dat zeker naast hem
was gelegd om de publieke opinie op een dwaal
spoor te brengen, gaf aanleiding dit te denken.
Maar wie was de tegenstander, wie waren de
getuigen geweest Dat trachtte de politie tever
geefs te ontdekken.
Alleen bleek, dat Alban den" vorigen avond op
het terras was gezien met een heer, die met een
diplomatieke opdracht op weg heette te zijn naar
China of ergens anders heen, en zijn reis onverwijld
had voortgezet.
De koetsiers der huurrijtuigen werden streng
verhoord; maar zij waien wellicht door een flinke
som tot zwijgen gebracht. Een van hen, dien een
boerenknecht meende te heikennen, kan zelf-, zijn
alibi bewijzen en moest losgelaten woiden.
Daarbij bleef het, ofschoon de bank niets spaarde,
om de ware toedracht der zaak uit te voischen.
Van de jonge weduwe had men niet kunnen
verwachten, dat zij in haar smart voor dat doei
te hebben geweten, dat hem de formatie van
een ministerie van ambtenaren zou worden
opgedragen.
Alleen graaf Welsenheimb gaat als minister
van landsverdediging uit liet oude over in het
nieuwe kabinet. Overigens zijn de ministers
afdeelingscliefe der verschillende departementen.
Graaf Dadeni heeft inüFseiien een eigenhan
dig schrijven ontvangen van den Keizer, waarin
erkend wordt dat Badeni steeds door den
wonsch is bezield, den Keizer en het staats
belang met den besten wil en alle hem ter
beschikking staande krachten te dienen. Daar
voor zegt de Keizer hem hartelijk dank.
Ook de andere afgetreden ministers kregen
een eigenhandig schrijven.
De strijd in het Parlement neemt nu weer
een aanvang. De Polenclub heeft sympathie
voor bet ministerie-Gautsch, maar de Duitsche
obstructiepartijen, de sociaal-democraten, de
christelijk-socialen, de Duilscli-clericalen uit
Tirol en de Italianen staan nog steeds in vollen
wapendos gereed.
Badeni beeft het vuur van den rassenhaat
te veel aangeblazen dan dat nu op eens de
vlam zou kunnen gedoofd worden.
Hevig woedt de haat der nationaliteiten te
Praag.
Daar trekken de Tsechen door de stad en
vernielen de huizen en gebouwen van Duit-
schers en Joden.
De politie kan slechts met hulp der troepen
eenigs/.ins de opgewonden menigte in bedwang
houden.
Tai van personen zijn gewond, en er hebben
heel wat arrestaties plaats gevonden.
De Tsechen nemen den strijd aan, zoo heet
het in een manifest, en zullen dien voortzetten
totdat zij overwinnaars zijn.
De troonrede van den Duitschen Keizer, en
vooral ook zijn narede, is niet onopgemerkt
voorbijgegaan.
De passage in de troonrede over de bniten-
landsche betrekkingen van het rijk vindt bv.
in de Ilongaarsche pers levendige waardeering.
Zoo noemt de Pcsicr Lloyd, wijzende op de
schitterende dagen van keizer Wilhelm's bezoek
aan de hoofdstad der Hongaren, die passage
een pendant van de toespraak, die de keizer
koning Frans Jozef tot de delegaties hoeft ge
houden.
De A* mzet is er dankbaar voor dat de ont
vangst te Buda-Pest door den Duitschen keizer
in 't bijzonder wordt vermeld.
Vin de Duitsche bladen is der vermelding
waardig de National Ze Hung, die in de troon
rede, ondanks den gematigden vorm, leest dat
de regeering de mogelijkheid van een conflict
met den Rijksdag onder de oogen ziet.
De Rijksdag heeft inmiddels vergaderd, en
volgens de slechte gewoonte, die er langzamer
hand bijna regel is geworden, was hij onvol-
eveneens alles zou beproeven; maar dat de schoon
moeder de zaak zoo onverschillig had opgenomen;
wekte bevreemding.
Zooals steeds, verzwakte ook thans de belang
stelling der nieuwsgierigen. De kleine kring van
bekenden ging allengs uiteen; zij vert.okken, en
de nieuw gekomenen hadden misschien wel in de
couranten de geheimzinnige gebeurtenis gelezen,
maar die bijna weer vergeten.
Over den jongen garde officier sprak niemand.
Hij was met een vriend naar Berlijn vertrokken,
en er was niemand, die hem met deze zask in
verband bracht.
V.
Ongetroost betrad Maximinia haar prachtige
woning bij het Pare Monceau. De bonne bracht
haar het kind, een allerliefst meisje, dat zij voor
nemens geweest was eenige weken te verlaten, om
haar moeder weer te zien, door wie zij zich vol
komen vergeten meende.
De vele bewijzen van deelneming uit de hoogste
kringen, zelfs van het hof, lieten haar onverschillig.
In haar hart was een leegte ontstaan, die de liefde
voor haar kind zelfs niet vermocht te vullen. En
wat zou zij nog doen in deze stad, waar zij zoo
veel vreugde genoten had, maar waar zij nu als
weduwe zich verre moest houden van al wat haar
zoo onontbeerlijk was geweest?
Haar moeder, die haar smart onverschillig aanzag,
wilde dat zij haar huishouding zou opheffen en haar
volgen. Verstrooiing zou haar goed doen. Zij zelf
was weliswaar ook rusteloos geweest, maar de
wereld was groot, en zij had behoefte aan afwisseling.
IVordl vervolgd.)