51'" jaargang. Dinsdag 7 December 1897 N°. 9494. Onze Gist. FETTILLETOJSr. DE JONGE WEDUWE. herschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H§j| C.~RÖBLANTS. UIT I) E PKKS~ BUITENLAND. Abonnementsprijs voor Schiedam, per kwartaal o 90 a omliggende plaatsen, p. kwart. -1.05 franco per post, p. kwartaal. 1.30 Afzonderlijke nommers0 02 BUREAUBOTERSTKAAT ÏO, Telcptioon So. 523. AnvrRTKNTir.rnrjs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van eene Courantf Q.óa Iedere gewone regel meer o,10 Bij abonnement wordt korting verleend. Op den dag zeiven heeft men in ons tele grafisch Kamerslag kunnen zien, hoe bij de behandeling van het hoofdstuk Buitenlandsche Zaken der Staatsbegrooting de afgevaardigde uit Schiedam, de heer Van Limburg Stirum, in de Tweede Kamer Vrijdag eenige inlichtin gen heeft gevraagd aan den Minister van Bui tenlandsche Zaken over onzen gistuitvoer naar België. Wij danken onzen afgevaardigde voor de door hem gesproken woorden, al willen wij ons niet ontveinzen, dat wij zijn advies gaarne wat krachtiger hadden gezien. De geachte afgevaar digde »beval thans slechts een grooten tak van nijverheid aan" bij den Minister, omdat hij de détails der gistfabricage niet genoeg zeide te kennen. Alsof het noodig ware de details der gist- fabricatie te kennen om een oordeel te kunnen vellen over de gevaren, die onzen gisttrifwer naar België dreigen, en alsof het niet gewenscht ware geweest, indien hij meende de détails te moeten kennen om behoorlijk het woord te kunnen voeren, zich daarvan vooraf op de hoogte te stellen. Wij willen echter thans de houding van onzen afgevaardigde niet nader aan een opzettelijk onderzoek onderwerpen, doch nemen toch de vrijmoedigheid hem aan te raden zichopeenig Schiedamsch plaatselijk orgaan te abonneeren, opdat hij op de hoogte blijve van hetgeen b. v. de K. v. K. in zake onze industrie meent te moeten requestreeren of van hetgeen erbij de burgerij blijkens ingezonden stukken en arti kelen omgaat. Die eisch is niet te zwaar voor wien de eer heeft afgevaardigde van Schiedam ter Staten- Generaal te zijn. Wat nu de door den heer Van Limburg Stirum gesproken woorden betreft, deze luiden volgens de thans verschenen Handelingen woor delijk als volgt: Mijnheer de VoorzitterIk wil gaarne erken nen, al zoude deze verklaring van menig doc trinair de haren ten berge doen rijzen, uat ik op handelsgebied liefst geen doctrinair ben en dat voor mij, waar het de quaestie geldt van vrijhandel of bescherming, zeer veel afhangt van hetgeen door andere natiën op een bepaald gedeelte van het handelsgebied gedaan of niet gedaan wordt. In het Voorloopig Verslag op deze begrooting ROMAN DOOK HANS WACHENHUSEN. 11) Wat was er van haar, de schitterende, gevierde vrouw, geworden 1 Die gedachte verontrustte haar dikwijls. Ver bleekt stond haar voor den geest het schoone beeld, dat zij in de paleizen der aanzienlijkste familtén werd bewonderd en gevierd, tot een plotselinge dond haar echtgenoot had weggerukt, een dood, die ook nu nog in een ondoordringbaar geheim was gehuld. Uit dien gedenicwaardigen tijd was er slechts één, die haar in haar afzondering had opgezocht, toen haar moeder haar reeds lang had verlaten von Rudorf, die na een langdurig verblijf in Mid den-Amerika naar Berlijn was overgeplaatst. Hij was voor haar dezelfde geblevendat sprak uit zijn houding bij zijn eerste bezoek in de villa; terwijl zij harerzijds, toen zij hem herkende, door een pijnlijk gevoel werd bevangen, waarvoor zij zelf geen verklaring wist te geven. Hij was herhaaldelijk teruggekomen met dezelfde vereering, die hij vroeger voor haar had gehad Voortdurend gedroeg hij zich ernstig en terug houdend, maar de warme klank in zijn stem an zijn blikken hadden haar telkens verraden, dat hij voor haar nog steeds dezelfde was. Over het vetledene had hij nooit gesproken, is met een enkel woord gesproken over den niet zeer gunstigen toestand waarin op dit oogenblik onze Nederlandscbe gisl-industiie zich bevindt. Daarin wordt er bij de Regeering op aange drongen dat zij de wederinvoering van het vroegere tarief traehte te verkrijgen, nu onze gist bij invoer in België aan een hooger recht onderworpen is. De Minister antwoordt daarop »Een invoerrecht op gist is in België nog niet ingevoerd. En niet veel genoegen las ik de daarop volgende zinsnede :y>De ondergeteekende houdt ook op de belangen van dit artikel zijne aandacht gevestigd." Ik beveel deze quaestie zeer aan in des Ministers aandacht. Ik wil er nog op wijzen dat, indien ik wel ben ingelicht, ook Uuitsch- land een invoerrecht heft van onze gist en dat wederkeerig Je Duitsche gist hier vrij wordt ingevoerd. Ik ben niet deskundig genoeg om in de details van de gistfabricage te kunnen treden, maar ik ben zoo vrij in het belang van een grooten tak van nijverheid deze zaak bij den Minister aan te bevelen. Door den Minister van Buitenlandsche Zaken werd den heer Van Limburg Stirum het vol gende geantwoord De geachte afgevaardigde uit Schiedam heeft ter sprake gebracht de quaestie van de invoer rechten op de gist. De geachte afgevaardigde meende, dat aan dit artikel niet die aandacht door de Regeering was gewijd, die het verdiende. Ik meen hieibij er op te mogen wijzen, dut mijn ambtvoorgan ger door zijne krachtige pogingen heeft weten te verhinderen, dat in Engeland de gist aan een hoog recht werd onderworpen. In België bestaat eene wet, waardoor invoer recht op de gist bij Koninklijk besluit kan worden ingevoerd. Of dit spoedig zal gebeuren en ol het juist is, wat de bladen hebben medegedeeld, dat reeds met 1 Januari dit invoel recht zal geheven worden, daaromtrent kan ik geen bepaalde mededeelingen doen. Noch de heer Van Limburg Stirum, noch de leden der Kamer, noch de gistfabrikanten, worden vee! wijzer door 's Ministers antwoord. Trouwens om billijk te zijn wij had den niet anders verwacht, maar de heer Van Stirum maakte het den Minister nu wel wat erg gemakkelijkmisschien zou hij meer ver nomen hebben, indien hij wat krachtiger de puntjes op de i's had gezet. De Vrede van Munster. De lieer P. 51, Bots, R. K. priester, maakt in De Tijd bedenkingen tegen het plan van mr Blom te Utrecht om den 250sten verjaardag van den Munsterschen vrede einde Januari van het volgend nooit over haar echtgenoot, nooit over zijn intieme vrienden, en toch was, wanneer zij spraken, niet alles buitengesloten wat aan het verleden herinnerde. Eu wanneer dan een plotselinge blos op zijn van nature bleek gelaat soms uiting gaf aan zijn gevoel en hij zelf daardoor verrast was, dan trachtte hij dit steeds goed te maken door langer dan gewoonlijk weg te blijven. Maximinia had bemerkt, dat na den dood van haar man, en nadat hij haar weer ontmost had, hij een hoop was gaan koestelen, die hij niet ver mocht te onderdi ukken. Het was haar zelfs eens bijna bang te moede geworden, toen niettemin op zekeren keer Alban's geheimzinnige dood ter sprake was gekomen en zijn bleeke gelaatskleur daarbij in bijna lijkkleur was overgegaan. Lord Rulliwcn Die uitdrukking van haar moeder was haar toen onwillekeurig te binnen geschoten, en toen litj vertrokken was, had haar hart zoo onrustig geklopt. Maar zij had hem niettemin stiels weer ontvangen, omdat hij een vriend was nit schoonp, maar ook uit de treurige dagen. Menigen dienst had hij haar ook met groote he re dwilligheid bewezen, en zij dankte hem vooral thans voor zulk een dienst. Van Petersburg had zij nl. een oproeping ge kregen, persoonlijk wegens den verkoop der goe deren uit de nalatenschap haars vaders, dien haar moeder had verlangd, naar de Russische hoofdstad te komen. In de eerste opwinding, waarin deze tijding haar gebiaohtwant dio reis was haar on aangenaam vond Rudorf haar, toen hij voot eenigo weken afscheid kwam nemen, daar hij als zaakgelastigde der regeering naar Petersburg werd gezonden. jaar alom in den lande officieel i.e vieren. Eerstens zal niemand in Januari naar een volksfeest ver langen, waar liet heeiiijk inhnldigingsfeest later alle krachten en vreugde in beslag moet nemen. Maar bovendfen, en dit gaat sp.-ciaal de katho lieken aan Iedereen schier weet, hoe in 1048 niet slechts de tachtigjarige oorlog werd beëindigd, maar hoe bij den zoogenaamden Munsterschen of Westfaal- sclion viode alle pai tijen, die vermoeid waren van de gewei lige godsdienstooi logen der Hervorming, daar tot een eindcontiact zochten te komen. De katholieken hebben zich slechts betrekkelijk over de bepalingen van dat contract te verheugen. Hoe verblijdend voor allen het einde van liet bloe hergieten was, toch waren onder het opzicht van recht de bepalingen van den Munsterschen vrede groolendeels niets anders dan Mei wetten" van het slechtste kaliber en werden door die be palingen aan de katholieke kerk, zoowel in geheel Duitschland als in Nederland zware slagen toege bracht. Niet gonoeg dat men voortaan het protestantisme op fin fijn plaatste tegenover den alouden bezwo ren godsdienst der vaderen, men vergreep zich ook, naar de canonist Walter opmerkt, herhaaldelijk aan liet aloude jus canonicum op het stuk der strikte rechtvaardigheid in tijdelijke zaken. Vooreerst toch waren alle pieuze fondatiën of legaten, welke zeer bepaald voor zuiver geestelijken doeleinden gestipuleeid waren, geen eigendom van individuen, maar van gemeenten of corporation. Daarom hadden do kerkelijke eigendommen, in geval dat niet een gebeele parochie tot do nieuwe leer was oveigegaan, liet eigendom der Katholieken moeien blijven, of er had een minnelijke schikking moeten beproefd zijn, iels, dat echter geheel ver zuimd weid. Tweedens, telkens wanneer de contracteerende Mogendheden over kerkelijk goed beschikten, dat alleen door het feit van bezetting in hun macht was (en er wa« zou iels geroofd tijdens de lang durige portode van oorlog die achter den rug was I), begingen zij een alienatie, die naar de beschikkingen, niet alleen van het toen vigeerend keikelijk, maar ook van liet burgeilijk recht, de autorisatie eisch te van den bisschop, onder wiens rechtsmacht het behoorde of dikwerf van den Paus-zeWen. Doidens, eigende de Staat bij die vredescontracten zichzelf de macht toe, om bisdommen, kapittel- landen of kerspelen af te schaffen, iets dat nooit kan geschieden zonder goedvinden des Pausen. Juist omdat de Munstersche vrede door het drijven der Luthersche vorsten, bekrachtiging schonk aan tal van rechtschennissen, heeft de Nuntius Fabio Chigi, die te Munster onderhandelaar was tusschen den Keizer en tus->chen Frankrijk tegen alles geprotesteerd wat tegen de katholieke keik gericht was; hij nam zelfs de gezanten der Room- sche mogendheden, inzonderheid der. Veneliaan Contarini, tot getuige, dat hij, Chigi, op geenerlei wijze deel genomen had aan zoo vijandige beslis singen. En de Paus-zelf die toen regoetde, Innoceniius X, heeft dit protest aanvaard en goedgekeurd. Expresseüjk heeft hij in de bulle Zelns domus Dei geweigerd, om eenig vredesartikel, hetwelk tegen de katholieke keik strijden zoude, ooit te erkennen En toen was hij liet geweest, die zich bereid had verklaard als haar bevolmachtigde op te treden. Zij had hem dankbaar een volmacht gegeven, en in spanning had zij zijn terugkeer drie weken lang afgewacht, vooral ook omdat zij geen schriftelijk bericht van hem had ontvangen, totdat eindelijk, juist dezen middag, toen zij met haar doentertje in de naar den tuin voerende serre zat en onder de brieven, die zij 's morgens had ontvangen, wederom tevergeefs naar tijding uit Peteisbuig had gewacht, haar een kaaitje overhandigd werd waarop zij den naam Ervvin von Rudorf las, VII. Zij gaf het kind een wenk om hoen te gaan, en Maximinia haalde diep adem, toen zij stappen op den |iarketvloer van den salon hoorde, uLord RiUhwen!" (luisterde zij weer, toen zij Rudorf's vandaag buitengewoon bleek gelaat zag Zij stak hem haar kleine blanke hand toe, die ilij aan zijn lippen bracht, en weder stokte haar adem, zooals altijd, toen zij daar zat en haar blik naar hem opsloeg. Wat bracht hij voor tijding, dat hij zoo ontroerd was Hij zag er uit als altijd, geheel in 't zwart, een rozet in 't knoopsgat. Zijn verschijning was die van een jongen mail, die meer zorg voor zijn toilet heeft gemaakt dan anders, en wiens bleeke ge laatstint door het zwart van haar, baard en klee ding nog steiker uitkwam. Zijn diepliggende oogen bleven mot onvci holen bewondering op haar rusten een malte glimlach dankte haa'r, toen zij zwijgend op den stoel tegen over zich wees, dien haar dochter zoneten had ver onder anderen verwierp hij al aanstonds die clau- sulen, welke eventueels protesten tegen den vrede nul en geener waarde vermarden. De heer Bots komt tot deze conclusie Zal men tot de katholieken gaan zeggen: gijlieden moogt in goen geval vlaggen of feestvieren, indien toch de Januari feestviering doorgaat Zal men moeten protesteeren en strijden f Voor zoover wij deze vraag kunnen en mogen beoordeelen, neon I Uit dit eigen artikel blijkt genoeg, dat men van meer dan cén zijde den Munsterschen vrede kan beschouwen. Maar toch, het ware boter geweest, indien de voorsteller van heel deze feestviering, van wien men vooronderstellen moet dat hij met kennis van znken sprak, hadde gezwegen beter en loyaler ook, indien de professoren onzer universi teiten de hatelijke zijden van het vieien van den Munsterschen Vrede hadden erkend. Tevergeefs zoekt men in een hunner antwoorden een enkel woord over de bittere herinneringen, voor een groot gedeelte der natie verbonden aan de wijze waarop die vrede is tot stand gebracht, 't Is alios slechts commemoreeren, dat de republiek weid erkend, en dat da tachtigjarige oorlog eindigde, en datmen dus overal feest behoort te vieren. Algemeen overzicht. Schiedam, G December '97. Uaffaire-Brei) fm of, zooals de Fransclie regeering alleen wil kennen, Va/faire-Estcrhazn nadert haar beslissing. Dat wil niet zeggen, dat die beslissing reeds zeer spoedig zal mogen verwacht worden, maar bel is de eerste schrede tot een regelmatige behandeling der zaak. In een deel onzer vorige oplaag konden wij nog mededeel» dat generaal Saussier, na kennis te hebben genomen van liet rapport van generaal de Pellicux, den eersten krijgs raad bevolen heeft de zaak-Esterhazy te onder zoeken. Met deze beslissing toonen de bladen zich zeer ingenomen. De Courrier du Soirde Eclair, de Echo de Parisde Rappel, de Radical, de Petit Parisian, en de Aurore, alle spreken het vertrouwen uit. dat thans aan het verlan gen naar klaarheid in deze zaak zal worden voldaan. In de Figaro verklaart Zola, dat hij zich eerst weer met de zaak zal bemoeien, wanneer dit proces slechts ten deele de waarheid doet blijken. De Temps verlangt dat het borderel, waar van de Pellieux geen kennis heeft genomen, aan den krijgsraad overgelegd worde, en wijst de rechters op hun plicht, om zonder harts tocht en zonder vooringenomenheid te oordee- leri want zij moeten de waarheid zóó bloot leggen, dat voor de publieke meening geen twijfel meer mogelijk is. Hetzelfde blad heefteen familielid van Mathieu Dreyfus geïnterviewd, en vernomen dat de laatste een openbare behandeling der zaak door den krijg«raad zal eischen. Een andere oplos sing zou niemand bevredigen, voegde hij er bij. laten, en mat denzelfden glimlach, in 't bewustzijn van de goede tijding die hij bracht, begon hij met dezelfde kalmte op het gelaat en in de stem als gewoonlijk haar mede te deelen, dat de twee landgoederen haars vaders, op grond van de vol doende bevonden volmachten, vei kocht waren, zooals haar nog van ambtswege zou worden aan gekondigd. »In het bijzijn en waarschijnlijk onder mede wei king van uw geachte moeder, gravin Lubienolf," voegde hij er rnet nadruk bij. Verwonderd zag 5Iaximinia hem aan. »Van Mama!. Zij is dus te Petersburg! In hoe langen tijd kieeg ik geen bericht van haar; zelfs bij deze gelegenheid nietl... Van hier werd zij door onrust weer weggejaagd", ging zij wee moedig voort. dZij is boos van mij en het kind weggegaan, omdat ik vooral om de kleine eindelijk naar een bestendige woonplaats verlangde, U kent haar onrustige natuur. Wat zou or van de opvoe ding van mijn dochter woiden? Ik kon or niet toe besluiten van haar te scheiden en haar geheel aan vieemden toe te vertrouwen U heeft dus mijn moeder gezien --Ik heb haar mijn opwachting gemaakt, toen ik hoorde dat zij in de stad was. Zij had gevolg gegeven aan de oproeping, om bij de afwikkeling der nalatenschap tegenwoordig te zijn. De gravin vertelde mij, dat zij wel zin had, ook haar eigen goederen in Silezië te verkoopen." Die laatste mededeeling deed Maximinia schrikken, (tVurdt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1