Vrijdag 17 December 1897, N°. 9503. 51 "e jaargang, Eersfe Blad De plaatselijke directe belasting. DE JONGE WEDUWE. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FEUILLETON. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. Abohhekbstkfbws voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart - 1.05 franco per post, p. kwartaal. 1.30 Afzonderlijke nommers0.02 BUREAU s BOTEKSTRAAT ÏO, Telephoon UTo. 183. AuvEttTKNTrsPErjavan 15 gewone regels met inbe grip van ccne Conrantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. IV. De middelen ter verbetering. In ons artikel van gisteren zeiden wij in een volgend artikel de middelen te zullen aan de hand doen om met behoud van het principe van het ontwerp te komen tot een zuiverder verdeeling van lasten. Wij zullen hiertoe thans overgaan, doch veroorloven ons vooraf de op merking, dat waar wij cijfers zullen geven er ook op onze cijfers zal kunnen afgedongen worden en dat men althans met een schijnbaar recht zal kunnen zeggen uwe cijfers komen niet met de practijk overeenmet de conclusie er bijze deugen niet. In een onzer vorige artikelen hebben wij dergelijke waardeering onzer cijfers voorzien en wij hebben ons er tegen willen wapenen, door reeds bij voorbaat anderer becijfering als meer willekeurig en exceptioneel dan de onze te verwerpen. Wanneer men ons dan ook eventueel con crete gevallen zal voorleggen, zullen wij hier van behoudens uitzonderingen, die den regel zullen bevestigen het goed recht kunnen aantoonen. Wanneer men, gelijk de ontwerper der thans besproken belastingverordening bedoelt, eene belasting wil heffen naar het inkomen, zonder echter van het juiste bedrag van het inkomen van den belastingschuldige kennis te nemen of daarmede rekening te houden, dan zal men moeten afgaan op den uiterlijken staaten daarbij kan men geen berekening aannemen, die tot minder willekeur aanleiding geeft, dan die, welke in den staat, voorkomende in ons blad van Dinsdagavond j.l. wordt gegeven. Men moet dan zeggen van een zeker inkomen zal gewoonlijk zóóveel worden verwoond, zoo veel worden besteed aan dienstpersoneel, zoo veel aan paarden enz. In het algemeen bewonen dan ook menschen met gelijke inkomens, b.v. ambtenaren, gelijk soortige panden. Natuurlijk zijn op dezen regel uitzonderingen, vermoedelijk zijn ze zelfs zeer vele, en des ondanks wij zeiden het reeds kan men geen anderen maatstaf aanleggen, die minder willekeurig is. Omtrent grondslag A, B en C gelden deze regelen. Iets anders is het met grondslag D. Deze treft niet den uiterlijken staat, die ver moeden geeft van zeker inkomen, hij treft slechts den gebruiker van zekere gebouwde of ongebouwde eigendommen. Nu willen wij er allereerst op wijzen, dat er hoegenaamd geen zekerheid bestaat of eene ROMAN DOOR HANS WACHENHUSEN. 20) Zij hadden samen plannen ontworpen, en zij verheugde zich nu reeds op de uitvoering daarvan. Groot was dus haar verbazing, toen reeds op den dag na haar aankomst Leo voor haar verscheen - men had den bediende verboden haar zijn aanwezigheid mede te deelen Leo, die stralend van geluk en vreugde, haar beide handen gieep, ze aan zijn lippen bracht en ze toen in de zijne gevangen hield, terwijl hij de vriendin zijnor jeugd met de oude bewondering aanzag. Zij durfde hem niet meer als vroeger vertrouwelijk tutoyeerenmaar hij dwong baar daartoe. Hij vertelde haar in vervoering van zijn geluk, en hoe hij het in Rusland niet meer had kunnen uithou den, sedert hij gehoord had welke zaligheid hem hier wachtte. ®Ja, Maximinia," riep hij uit, sook dat geluk begeer ik, je eindelijk de mijne te mogen noemen. Ik hob nooit opgehouden aan je te denken. Noch het bezit der groote Ural-mijnen noch de titel prins Kontsebakow, dien de Keizer mij heeft vei- leend, kon mij gelukkig maken. Zie mij niet zoo verschrikt aanf Je moeder heeft je toch zeker dergelijke heffing niet strijdig is met de Ge meentewet. In art. 240 dezer wet worden opgenoemd de belastingen, welke het aan gemeentebestu ren geoorloofd is te heffen tot dekking der plaatselijke uitgaven. Daar zien wij onder letter c, en dit is de letter waarmede wij hier te maken hebben, dat er mag geheven worden eene plaatselijke directe belasting naar het inkomen of naar de vertering. Van belasting van bet gebruik van eigendom men, vallende buiten de Personeele Belasting, wordt hier niet gerept. Men zou om de heffing naar grondslag D als geldig naar de Gemeentewet moeten be wijzen, dat die heffing inderdaad geschiedt als belasting van inkomen of vertering. Wij geiooven dat dit bewijs onmogelijk zal zijn bij te brengen. Getroffen wordt de gebruiker, diegene derhalve, die bet roerend of onroerend goed exploiteert om zich zekere baten te verschaffen. En deze baten juist worden al getroffen naar grondslag A, B en C, want van zijn winst zal de exploitant zich woning, mobilair, dienstper soneel enz. verschaffen. Derhalve treft men twee maal hetzelfde. Zeer zeker een onbillijke en stellig niet bedoelde heffing. Niet de eigenaar der onroerende en moe rende goederen wordt getroffen, die toch zeker in de eerste plaats zich een inkomen verschaft door verhuring zijner bezittingenmaar de gebruiker, die zich een reeds uit anderen hoofde belast inkomen creëert, wordt getroffen. Kon men de eigenaren treffen, wij zouden er vrede mede hebben, mits zij slechts voor die inkomsten werden belast, die op andere wijze nog niet in deze belasting waren be trokken. Echter veroorlooft de Gemeentewet dit niet. Nog duidelijker springt ons bezwaar in het oog, wanneer wij mededeelen, dat slechts het voor ieder zichtbare eigendom zij het ook in den gebruiker, wordt getroffen, n i e t de effecten enz. Men wil dus belasten de eigendommen, welke men meent te kunnen belasten, met voorbij gang van alle andere eigendommen, eenvoudig omdat men daar de mogelijkheid niet toe ziet of de macht niet toe heeft. Men vangt wat men vangen kan, daarop komt het neer. Onzuiverder, onbillijker heffing dan naar grondslag D, is dan ook niet wel mogelijk. Omdat een grondslag D, die aan de billijk heid beantwoordt, niet gevonden kan worden, werpen wij dezen grondslag voorgoed over boord. Wij wenschen geen genoegen te nemen met een heffings-systeem, dat met de werkelijkheid en de billijkheid ten eenen male in strijd is. Er resten ons nu voortaan slechts drie grond slagen A de woning, de haardsteden en het mobilair, B de dienstboden en daarmede gelijk staanden, C de paarden. Uit deze drie grond- geschreven, dat ik mijn oud recht op je hart doe gelden. Eens zeide je mij: zoolang je oom leeft. En ik moest daarmede tevreden zijn. Maar nu staat zijn erfgenaam voor je en met zijn hart biedt de arme garde luitenant je ontzaglijke rijkdommen en een vorstelijke kroon. sMen noemde mij altijd lichtzinnig, maar jij lachte om mijn dwaasbeden Zie je nu niet den verstandigsten man voor je, die over duizenden ondergeschikten te gebieden heeft, en voor zich zelf niets begeert dan zijn oude, onvergetelijke iiefue? Maar ik wil je niet overrompelen, Maxi minia," besloot hij kalmer, toen hij zag hoe zij in ernstig gepeins voor zich staarde. »Je hebt mij toch ook niet kunnen vergeten. Ik wil wachten tot je je hart laat sproken. Ik blijf hier, totdat je gesproken hebt, en wil je weg van bier, zooals je moeder mij zeide, dan volg ik je Deze villa is intusschen de jouwe. Ik heb haar gekochtzij mocht niet in andere handen komen, daar jij er zoolang hebt gewoond, evenals de be zittingen in Rusland. ïKom, zet niet zoo'n ernstig gezicht," eindigde hij. sliet staat je nietLaat ons voorloopig met elkaar omgaan als vroeger. Waar is je kind Ik wil het kussen, en daarbij denken dat jij het bent." Hij liet haar handen los, en Maiiminia voelde zich bevrijd van den druk, die haar hart had be kneld, terwijl hij tot haar sprak. Zij lachte hem toe het bloed steeg haar in de wangen. Zij het het kind halen en hij nam het in zijn krachtige armen en kuste het, terwijl hij haar een schalkschen blik toewierp Toen hij wegging, zag zij hem uit de serre na en verzonk daarop in diepe gedachten, die hem gol- slagen zullen wij dus een zoodanig bediag moeten vinden als de gemeentekas zal blijken te beboeten. Nu wij aan het reconstrueeren gaan van het ontwerp, dienen wij hier een woord van hulde te brengen aan den ontwerper, die, nu de ge meenteraad te kennen had gegeven geen Inkom stenbelasting meer te wenschen, voor de zoo groote moeilijkheid geplaatst, een belasting naar het inkomen naar grondslagen te formuleeren, een systeem heeft uitgedacht, dat van groote scherpzinnigheid getuigt en de gelegenheid biedt, om zoo goed en zoo kwaad dit gaat bij deze soort belasting, tot niet al te groote on zuiverheid in aanslag te geraken. Na dit eere-saluut gebracht te hebben kun nen wij voortgaan. Waar wij grondslag D, na dien als een onjuisten grondslag, die niet met de werkelijk heid overeenkomt, te hebben Ieeren kennen, verworpen hebben, en daardoor dus eenige niet onbelangrijke baten voor de stedelijke schatkist ter zijde hebben gesteld, daar is het ons aan genaam althans óéne nieuwe categorie van belastbaren te hebben kunnen ontdekken, die zonder eenige moeite hun billijk deel in de kosten der gemeenschap kunnen bijdragen. Het zijn diegenen, welke niet in het Personeel zijn aangeslagen, en dus van elke bijdrage in de gemeentelasten voortaan ten onrechte zouden worden vrijgesteld. Het zijn de ongehuwde ambtenaren en andere titularissen, kooplieden, onderwijzers enz., die op kamer-, wonend, thans zonder eenig geldig motief vrijkomen. Natuurlijk zijn al deze personen niet naar de grondslagen A, B of C te treffen en voor hen zouden wij eeri nieuwen grondslag D, die aldus toch onvermijdelijk blijkt, willen scheppen. Er verzet zich niets tegen om een artikel in de verordening op te nemen met het voorschrift, dat al diegenen, welke naar de grondslagen A, B en C niet worden getroffen, naar een nieuwen grondslag D rullen worden aangeslagen. Hun aanslag kan dan geschieden in verband met hunne huisvesting en kan zonder bezwaar worden vastgesteld; bjj deze categorie van personen is gewoonlijk het procent van het inkomen, het welk zij aan kamerhuur betalen, vrij constant. Natuurlijk zullen er zijn, voor wie de aan slag onzuiver valt of voor wie in één som kost en inwoning betalende, eene scheiding tusschen hetgeen zij voor kost en tusschen hetgeen zij voor inwoning besteden, zal moeten gevonden worden; overwegende bezwaren heeft een der gelijke regeling niet. Zoo zal ook voor wie met een ander samen een huis huurde, dat de medebewoner anders niet zou gehuurd hebben, omdat het hem te duur zou geweest zijn, eene regeling getroffen kunnen worden, die wij zoo ons daartoe de tijd niet ontbreekt met grove lijnen zullen uit stippelen. Een tweede bate willen wij nog aan de ge meentekas toeschuiven, in verband met grond slag C. den. Maar weer was het alsof een wolk zich tus schen hem en haar drong. Den volgenden middag kwam mevrouw Von Zirkow naar de villa om met Maximinia verder af te spreken over haar reisplannen. Zij dweepte met Leo, die haar een bezoek had gebracht. ïEen benijdenswaardig man 1" zeide zij. «Prins Kontsebakow las ik op zijn kaartje. Wie kon ver moeden dat het de arme garde luitenant was, die ik te Petersburg heb ontmoet! ïEn wat is hij een knappe man geworden. Je scheen vroeger al van hem te houden maar tot mijn verbazing vroeg hij mij een goed woordje voor hem te doen. Nu begint er een nieuw leven voor je. Mijn man vertelde mij, dat hij in zijn mijnen milliarden aan edele metalen bezit, en dan nog prinses Kontschakow er bij. Ik feliciteer je, Minia. Zoo iets valt niet iedereen ten deel." Maximinia hoorde haar met een matten glim lach aan. Zij had een onrustigen nacht gehad. Haar gedachten hadden haar den slaap ontroofd, ubaar met open ougen had zij van verschillende personen gedroomd, van Von Rudorf, die haar op zijn diep ernstigen toon en met een profetisch gelaat had toegesproken, waarvan zij zich echter niets meer herinnerde. Zelfs baron von Hehrmann was haar verschenen, maar ook hij was als een wolk voorbijgegaan. De komst barer vriendin verdreef eerst de sombere gedachten. Toen deze vertrokken was, nam zij zich voor verstandig te zijn. Na hetgeen de vroolijke, levens- Hot komt niet zelden voor, en de meest sprekende ge\allen zijn ons, bekend, dat be lastbare ingezetenen niet naar grondslag B. worden getroffen, hoewel zij billijkheidshalve zeer zeker naar dezen grondslag zouden moeten getroffen worden. En aldus zit dit in elkaar. IVanneer men een zeker aantal kinderen heeft, is men vrij van belasting voor ééne dienstbode, voorts zijn vrij dienstmeisjes be neden de 18 of boven de G5 jaren. Men kan dus hebben 2, 3, 4, hoeveel dienst boden men ook wil, zonder daarvoor bij te dragen in de rijks- en dus bij dit ontwerp in de gemeentelijke lasten, mits men maarzorge dat óf alle dienstboden beneden de 18 of boven de G5 jaren zijn, óf dat bij een zeker aantal kinderen, er althans niet meer dan ééne dienst bode boven de 18 en beneden de G5 jaren is. Zoo zijn er ons gezinnen bekend, waar drie dienstboden zijn, terwijl de houder dier dienst boden vrij van belasting is voor dit personeel, dat toch zeer stellig getuigenis geeft van een groote mate van welstand. Wij zouden dan ook in de verordening eene bepaling willen inlassen in dezen geest, dat wie meer dan eene dienstbode houdt van welken leeftijd ook voor zijn g e h e e 1 e dienstpersoneel op de gewone wijze volgens grondslag, B wordt aangeslagen, ook al is hij in de Personeele Belasting vrij naar dezen grondslag. Wanneer beide genoemde verbeteringen zijn aangebracht, voorts grondslag D, zooals die thans luidt is weggevallen, dan zal men al een goeden stap gedaan hebben om te komen tot een zuiverder heffing. In de voortzetting van dit artikel zullen wij morgen nader aantoonen, hoe zonder dat de oeconomisch zeer sterken ontlast en de midden klassen zeer sterk belast worden eene heffing mogelijk zal blijken. Voor heden meenen wij het hierbij te moeten laten, om niet al te veel op eenmaal van het geduld onzer lezers te vergen. Algemeen overzicht. Schiedam, 16 December '97. Nauwelijks opent de Fransche regeering ook maar even den mond, om haar voornemen te kennen te geven tot het nemen van maatre gelen, in samenwerking met de Volksvertegen woordiging natuurlek, om de schandelijke cam pagne in de pers tegen te gaan, of een groot geschreeuw gaat op in de bladen. De radicale bladen zien in de nota der regeering een bedreiging met inkrimping der persvrijheid, en zij loochenen het recht der regeering daartoe. Ook de Figaro zou het spijten, wanneer de aangekondigde maatregelen tot uitvoering zouden komen, daar de onjuiste berichten alleen gebrek aan voorzichtigheid tot oorzaak hadden. lustige vrouw evenwel met haar had gesproken, moest zij op nieuwe onrust bedacht zijn. Maar die zocht zij immers juist. XII. Op den stoep van het heerenhuis van een groot landgoed in Westfalen stond een man met reeds grijzend haar, in een korte dikke duffelsche jas en met hooge laarzen, leunende op een dikken stok, en zag ernstig neer op het lager liggende dorp, waar honderden fabrieksarbeiders woonden, en toen naar de regenwolken, die over den helderen hemel heen trokken. De diligence, die op den straatweg kwam aan rijden, trok thans zijn aandacht. De oude gele koets hield voor het hek stil, en hij zag een nog jonge man, wiens hoofd gedekt was door een slappen vilten hoed, uitstappen. Aan den ingang stond hij even stil om het stof van den weg met zijn zakdoek uit zijn baard te vegen daarna liet hij zijn blik over het landgoed dwalen, als trachtte hij de gebouwen in zijn berinnering terug te roepen. Met vasten stap richtte hij toen zijn schreden naar den stoep en groette den man die aan de deur stond. sik wensch graaf Alban te spreken", sprak hij toen met opmerkelijke beslistheid. rMag ik vragen m»t wien ik De man in de duffelsche j'as nam hem verbaasd op. Het kwam hem voor, dat hij dat wel mocht vragen. sik ben de rentmeester van het goed", ant woordde hij. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1897 | | pagina 1