m Vrijdag 21 Januari 1898 ~DE VLUCHT? 51ste jaargang. N°. 9531. Eersle Bi ad. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. FEÜILLET ON. wiOV^ UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. Abohnementsprijs vooï Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAU: BOTER8TKAAT ÏO, Teleplioon A'o. 123. Advertentieprijs: van 15 gewone regels met inbe grip van eene Courantƒ0.53 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Algemeen orerilclit. Schiedam, 20 Januari '98. De Echo de Paris, het orgaan van den generalen staf, zet in den breede uiteen, dat kapitein Lebrun-Renaud, toen hij Dreyfus naar de degradatie geleidde, in zijn qualiteit als politie-officier van den krijgsraad de bevoegd heid had een bekentenis van Dreyfus aan te nemen. Uit dezelfde qualiteit evenwel vloeide vooit het verbod om eenige mededeeling daarover publiek te maken. Ten slotte wijzen wij er op, zegt het blad, dat de door de militaire politie opgestelde protocollen als bewijs gelden tot het bewijs van het tegendeel. Kapitein Lebrun-Renaud is dus belast met de overbrenging van Dreyfus naar de strafplaats, meent bij deze gelegenheid in de woorden van den veroordeelde een bekentenis te vinden, brengt daarover een rapport uit aan den minister van oorlog, zonder dat de veroordeelde daarvan iets hoort of ziet, en ziedaar een pro tocol, dat kracht van bewijs heeft. Zeker, slechts totdat het tegendeel bewezen is Maar dat wordt niet geleverd, doodeenvoudig omdat men noch in 1894 den veroordeelde daartoe de gelegenheid heeft gegeven noch ook thans daartoe met een beroep op het gewijsde de gelegenheid geven wil. Op die wijze wordt dus aan het protocol definitief kracht van be wijs geschonken. Een redeneering, die prachtig harmonieert roet de geheime zittingen van den krijgsraad i Omtrent het schriftelijke getuigenis van Le brun-Renaud, dat eveneens moet bestaan, komt de Aurora tot de conclusie, dat de verklaring van Lebrun en het schriftelijk getuigenis over die verklaring twee verschillende dingen zijn. Immers Cavaignac, de oud-minister van oor log, die het weten kan, schreef aan mevrouw Dreyfus »U betwist het aanwezig zijn der verklaring van kapitein Lebrun-Renaud en van het schrif telijk getuigenis, hetwelk bevestigt, dat die verklaring gedaan is." Mevrouw Dreyfus antwoordde daarop met de vraag: nis dat getuigenis van Lebrun's hand? Onmogelijk!" Cavaignac, die het weten kan, is hierop het antwoord schuldig gebleven. Zoo ligt ook over deze bekentenis van Drey fus een dichte sluier. Gelukkig, dat hetzelfde blad, de Echo do Paris andere bewijzen kan te berde brengen voor Dreyfus' schuld, 't Zijn wel verhaaltjes, die een DOOK IDA. BOY-ED. 10) Een dol verlangen overviel hem naar droogte, zonneschijn en de vrije natuur. Voor zijn verbeelding rezen op fluweelen weiden, met den vroegen nevel van een morgen zonder zon nog, en een leine, scherpe, frissche lucht. En stille bosschen, donker en dicht. En een akker, waardoor een ploeger diepe, bruine voren trok, terwijl in de verte een leeuweiik kwinkeieerend ten hemel steeg. Zoo te mogen leven! Die ploeger te zijn! Daar zijn krachten nuttig te mogen makenJu, dat zou leven zijn! Maar nu ging hij door de natte straten waar door da wind gierde, tusschen de hooge muren van eindeiooze rijen huizen door, en misschien zou hij die nooit, nooit ontvluchtenhij zou wellicht nog dankbaar juichen, wanneer de fortuin hem een betrekking bezorgde, die het hem mogelijk maakte, zij het ook in de kleinste, somberste wo- aing, brood en huisvesting te vinden. Want hij was een slaaf geworden van den allereenvoudig ste!) levensdrang. Hij bracht zijn dagen nu weer op dezelfde wijze door als in de laatste weken. In het café vulde hij zijn zakboekje met afschriften van advertenties. beetje verbleekt zijn door het langdurige liggen in een verborgen hoekje der redactiekamer, maar een weinig afgestofd en opgeknapt, kun nen ze toch nog wel eens dienst doen. sNiet alleen kolonel du Paty de Clam, die de instructie tegen Dreyfus leidde," aldus zegt het blad, amaar ook hoogere officieren van den informatie-dienst en de chef der geheime politie Cochefert hebben buiten het ministerie orn nasporingen gedaan en verdachte relaties van Dreyfus met buitenlanders en verdachte reizen naar Monaco en Nizza geconstateerd." Verder woidt door het blad als bewezen aangenomen, dat de politie-beambte Karl uit Muhlhausen met Dreyfus in betrekking stond; deze Karl beweerde zelf belangrijke documenten van 300,000 mark te hebben gekocht van een officier van den Franschen generalen staf. Bij onderzoek bleek, dat Karl dikwijls ont moetingen had met Dreyfus. liet ministerie liet toen valsche opgaven maken over de mo bilisatie van het 14de en 15de corps en de samentrekking van troepen in het Oosten. Die valsche stukken, aan Dreyfus toever trouwd, werden eenige dagen later door Fran- sche spionnen gevonden op buitenlandsche bureau's. Het blad herinnert eindelijk nog aan de rela ties van Dreyfus tot den militairen attaché van een buitenlandsch gezantschap, die reeds in de zaak is betrokken, maar in tegenstelling met kolonel von Schsvartzkoppen nooit daartegen heeft geprotesteerd. Blijkbaar wordt hier gedoeld op Panizzardi, den Italiaanschen militairen attaché. De Eclair, volgens Zola ook een orgaan van den generalen staf, heeft nog een ander bewijs voor Dreyfus' schuld, een bewijs uit het. ongerij mde. De brieven, die Dreyfus nl. aan zijn familie schrijft, zijn geen brieven zooals van een on schuldige verwacht kunnen wordenergo Dreyfus is wel schuldig. Yves Guyot antwoordt daarop in de Siècle eenvoudig door eenige brieven van Dreyfus af te drukken. Treffend door duidelijkheid en juist gevoel is hetgeen de dichter Maurice Boucher den Pa- rijschen studenten toeroept, om hen te bewegen hun antwoord op Zola's open brief te herroepen. Boucher zegt, dat hij, schoon vroeger van Dreyfus' schuld overtuigd, tot de meening is gekomen dat diens proces moet herzien worden. sMen spreekt in deze zaak", zoo gaat hij dan voort, Bwaarin zoo herhaaldelijk op 's lands eer wordt gewezen, over de mogelijkheid van een oorlog met zeer zeker overdreven bezorgdheid »Ik voor mij zou het beter achten dat mor genochtend een oorlog ontstond dan dat wij willen0 en wetens een groote onrechtvaardig heid begaan of de persoonlijke vrijheid ten doode doemen,'' Paul de Cassagnac, waarlijk geen vriend der Op zijn kamer schreef hij dagelijks tien, twintig brieven, waarin hij zich als kantoorbediende, als secretaris, als reisgezelschap, als fabrieksopziehter aanbeval. Nu en dan kwam een uitnoodigmg om zich persoonlijk ie komen voorstellen. lederen keer had hij vijf minuten hoop, want hij kreeg den indruk dat hij in den smaak viel. Maar dan bleek öf dat hij geen warenkennis bezat, öf dat borg stelling werd verlangd, öf dat zijn getuigschriften niet voldoende waren, öf wel dat er reeds kennis van het weik werd geóischt. Maar wanneer wanhoop hem wiide naderen, dan was het steeds, ais slrekte zich een smalle, blanke hand uit, getooid met zijn ouderwetschen ring, die gebiedend de sombere gedachten wegjoeg. Hij lachte er zelf om, dat die ontmoeting hem zoo vast in het geheugen bleef. Hij veikiaards dat voor zich zelf aidus, dat het sedert jaren de eeiste maai wasdat hij een ware dame van nabij had kunnen gadeslaan, en al de schiiteiende her inneringen uit zijn kindsheid waren daardoor wakker geroepen, zoodat het hem vooikvvam of de fijne, zoete geur, die in den winkel van den juwe lier van de kleederen der dame was uitgegaan, ook alle kamers van het huis van prinses Westing had vervuld. Kreeg Felix in den eersten tijd nog nu en dan antwoord, eindelijk bleef ook dit langzamerhand uit. De reden was zeer eenvoudig, maar voor Feiix bleef zij verborgen. Toen allengs zijn nood steeg en hij zicii zonder onderscheid zelfs ais kamerdienaar en arbeider aanbeval, veranderde zijn stijl. Van de gebruikelijke, koite en zakelijke zinswendingen ging hij over tot persoonlijke dingen. Terwijl hij zijn sollicitatie zeer dringend maakte, kwam dit juist den werkgevers verdacht en in ieder gevai onprac- Joden, komt in de Autorité even scherp als logisch op tegen het behandelen der zaken met gesloten deuren, zooais thans door velen ook van de vervolging tegen Zoia wordt verlangd. Hij begint n.l. met op te merken, dat liet proces-Esterhazy het natuurlijk gevolg was van de geheime behandeling van het proces- Dreyfus, om dan aldus voort te gaan nTJit de gesloten deuren van het proces- Esterhazy komt het proces-Zola voort, om niet te spreken over de processen-Picquart, -Ester- hazy, -Boulancy en andere. »En daarmede is het niet uit. Het zal nooit uit zijn Daarom verneem ik met een waarachtige verbazing dat er confraters zijn, die weder om gesloten deuren, om duisternis roepen voor het proces-Zola. nMaar zij zijn dom, aarts-dom sNogmaals gesloten deuren dat zou een krankzinnigheid zijn. »En de openbare meening zou eeuwig opge sloten blijven, als in een verstikkende val, in deze treurige zaak-Dreyfus. »Het ware wijs, voorzichtig en vaderlands lievend geweest om de zaak op den eersten dug voor altijd te begraven. sEn men had het proces-Dreyfus begraven door het in het volle licht der openbaarheid te voeren." Volgens de Ind. Beige evenwel zal de zaak- Zola niet met gesloten deuren worden behandeld dit zou toch weinig baten, omdat te veel per sonen (gc7,worenen, advocaten, getuigen, rech ters enz.) in de zaak worden gemoeid. C'émenceau, de politieke leider der Aurore, heeft gevraagd zijn blad voor de jury te mogen verdedigen. Dit zal wel geweigerd worden, want Clé- menceau is geen jurist van professie en zijn naam staat zelfs niet aan het hoofd van het blad. Zola ontvangt intusschen nog steeds talrijke bewijzen van sympathie, o. a. van Yiaamsche studenten en van den Noorschen dichter Björn- sterne Bjornson. De Brusselsehe Reforms stelt voor op den dag waarop Zola voor de gezworenen zal terecht staan, hem uit alle oorden der wereld betui gingen van sympathie te zenden. Intusschen blijkt dat de klacht tegen den beroemden schrijver en tegen de Aurora door den procureur-generaal is ontvangen. De te volgen procedure zal die der directe dagvaarding zijn, d. w. z. dat het parket geen instructie zal doen plaats vinden. De Liberté sprekende over de betoogingen tegen Zola en de Joden (die intusschen nog steeds voortduren, zoowel te Parijs als in de provincie), ziet het belangrijkste feit hierin, dat het boulangisme het hoofd weder opsteekt en, gesteund door het antisemietisme, zijn ver strooide aanhangers tracht te vereenigen. Daarom moeten allen, die bezorgd zijn voor tisch voor. En toen Felix zelfs het woord narmoede" in zijn brieven noemde, kwam er in het geheel geen antwoord meer. Eens had hij geschreven op een advertentie, waarin een secretaris en een koerier in één persoon werden gevraagd, om een familie naar het buiten land te vergezellen, ilehalve ervaring in het reizen werden talenkennis en uitmuntende aanbevelingen verlangd. Van dit alles bezat Felix alleen talen kennis, en om ten minste een aanbeveling te noemen, had hij zich beroepen op Stephan Alius, die over zijn familie inlichtingen kon geven. Hat was onbescheiden, misschien ongepastdat voelde Felix roet schaamte. Maar wanneer men vecht om zijn leven, dan kan men niet meer met tact te werk gaan. Wellicht kwam Alius het nooit te weten, o.i vernam hij het toch, dan kon Felix altijd nog naar hem toe gaan en beleefd zijn ver ontschuldigingen aanbieden. Dat was nu reeds acht dagen geleden. Het was in de helft van April en Felix begon de lente te haten. De dagen waren zonnig, zij brachten zijn bloed in gisting en lie'.en in zijn ziel een dol ver langen naar geluk en liefde ontvlammen. En daar Felix' verbeelding geen ander voedsel had, leefde zij geheel en al van de herinnering aan de schoone vrouw met haar licht haar en haar trotsche hou ding. Zijn hersens werkten een geheelen roman uit, wat er al niet had kunnen voortvloeien uit die ontmoeting, wanneer hij een man van stand en niet een paria was geweest. Op zekeren dag kwam hij 's avonds thuis. Hij had weer zes sollicitatie-brieven naar de post ge bracht an toen voor tien pfenning brood en een flesch bier gekocht. Op de trap ontmoette hij het vijfjarig dochtertje van zijn kostbaashet kind de toekomst der Republiek, zicli vereenigen om die beweging te bestrijden. Da Temps zegt »Dat ons op dit oogenblik slechts één zorg vervulle do eer van liet leger, liet heil van het leger, want zonder er kan geen leger be staan. Laat ons aan bride partijen het stil zwijgen opleggen. Wij moeten nadenken en zwijgen in het hoogste belang dat van Frankrijk en zijn leger." Treffend is eindelijk de bittere opmerking van Camille Pelletan in de Eclair. Hij wijst met nadruk op liet wanbegrip bij het Fransche volk, dat wie »Vive l'anneo roept, daarom Drevfus een verrader moet noe men en mannen als Esterhazy en generaal de Pellieuv hartelijk de band drukken. Daarom zegt Pelletan Wanneer men gezien heeft, hoe de leden van den krijgsraad opspron gen van hun stoelen om met Esterhazy hand drukken te wisselen, dan vraagt men zicli met smart af, welk een beeld van zedelijken onder gang wij onzen naburen aanbieden, die ons gadeslaan." De Daily Mail verneemt thans uit Shanghai dat zoodra de quaestie van Kiautschau met Duitschland is geregeld, Rusland Port-Arthur van China zal overnemen. Rusland wil bovendien dat China uitsluitend Russen zal gebruiken om zijn troepen te in- strueeren en om de spoorweg- en douane-ont vangsten te controleeren. Ook in een tweede zitting van het Tsung- li-Yamen is het leeningsvraagstuk nog niet geregeld. Engeland eischt het recht tot den aanleg van spoorwegen in Yünnan en Szechuan. Het verlangt bovendien, dat Hsianh-yen als verdragshaven zal worden opengesteld, welke plaats gelegen is in de provincie Hunan, dat bekend staat als den vreemdelingen vijandig. De groote moeilijkheid is op het oogenblik het verlangen van Engeland dat Ta-cien-Wan worde opengesteld, terwijl Rusland verlangt ge heel Mandsjoerije voor zich zelf te behouden. Geen der beide mogendheden is op uit oogen blik tot concessién geneigd. De quaestie is thans van politieleen, niet van commercieelen aard. Het orgaan der Japansche regeering verwijt Rusland, Frankrijk en Duitschland hun egoiste politiek en voegt er bij, dat Japan het tot stand komen van bondgenootschappen zal ver ijdelen en zoo noodig, krachtig zal handelen om den vrede te handhaven. Een Engelsch oorlogsschip, de Centurion, is naar uit Yokohama wordt bericht, te Nagasaki aangekomen. Gemengde RcdedecIIngen. Op een feestmaal van de Kamer van Koop handel te Liverpool herhaalde de staatssecretaris van koloniën Chamberlain de verklaringen, onlangs van ministerieele zijde afgelegd, dat de droeg reeds een broertje van een jaar op den arm. De kinderen hadden een vale, groezelige gelaats kleur. Felix voelde steeds medriijden, wanneer hij zo zag. iD'r is een brief voor n," zeide hot kind. Bik heb 'm op de keukenkast gelegd." Felix glimlachte zwaarmoedig. Die melancluiie was een weinig gemaakthij wilde liever torston 1 gelooven dat het toch niets was, om niet voor de zoo- en zooveelste maal teleurgesteld te wor ion. Toch wal: a zijn vingers koud, toen hij den bi iel' van de aangegeven plaats nam. Hij ging nair zijn kamer, viug, als iemand die een belangrijk geheim heeft. T brief zag er niet uit, of hij van een of andere »k kwam; daarvoor was het papier te zwaar en te deftig. Felix brak hem open het papier was tnet een duidelijk groot schrift bedekt. IIij las sZaer geachte heer! U heeft u aangemeld op mijn advertentie, waarin een secret nis en koerier werd gevraagd, zonder, naar ik zie, volkomen te kunnen voldoen aan de gestelde eischen. n Wanneer ik u niettemin schrijf en verzoek mij morgenochtend om elf uur te bezoeken, dan geschiedt dit, omdat ik naar den heer Alius ben geweest, die zoo vriendelijk was mij te bevestigen, dat hij uw familie hoeft gekend. CONRADINE DE LA FrEMOIUE." Feiix' hart bonsde. Dus zij was bij Alius ge weest. Wat zou die wel van zijn brutaliteit hebben gezegd Felix besloot morgen naar hem too to gaan en zich te verontschuldigen over zijn sioute daad. (Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1