51"" jaargang. Dinsdag 25 Janüari 1898. N°. 9534. DE VLUCHT. If I Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. uitgever! h. j. c. roelants. Kennisgeving. Aanbesteding. BUITENLAND. FEUILLETON. f t'ï Hij verklaart zijn plicht te hebben gedaan door Zola's artikel aan te geven bij de recht bank. De regeering stelt vertrouwen in vrije burgers. De jury zal de eer van het leger ver dedigen. FJ iBOjwEMBSTSPBijiü voer Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAU! BOTERSTKAAT TO, Tclejtïioon Tfo. 123. AnTE3TE!rriE'PRrjs: van 1—5 gewono regels met inbe grip ven eene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. De burgemeester van Schiedam, Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen Dat het kohier van de Personeele belasting No. 9 dezer gemeente, over het dienstjaar 1897, door den heer dnecteur der directe belastingen te Rotterdam op den 21 sten Januari 1898 executoir verklaard, op heden aan den ontvanger der directe belastingen, ter invordering is ovei gemaakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij den wet bepaalden voet te voldoen; alsmede dat heden de termijn van ees wéken ingaat, binnen welke de reclames tegen dezen aanslag belmoren te worden ingediend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het be hoort, den 24sten Januau 1898. De burgemeester voornoemd VERSTEEG. De BURGEMEESTER van Schiedam zal op üBaterdag 29 Januari 1898, des voor middags ten 11 uur, ten Raadhuize van Schiedam, aan aldaar gevestigde kleedermakers aanbesteden, de levering van: Uniform-klceding voor de hoofdagenten van politie, de agenten van politie le, 2e en 8e klasse, den veldwachter oil do brug- en sluiswachters, benoodigd in de jaren 1898, 1899 cd 1900. De voorwaarden liggen ter lezing ten bureele van den Commissaris van Politie, die desver- langd nadere inlichtingen geeft. Schiedam, 22 Januari 1898. De "Burgemeester voornoemd, VERSTEEG. Algemeen overzicht. Schiedam, 24 Januari '98. De zitting der Fransche Kamer van Zaterdag 1.1. is rijk geweest aan woelige en rumoerige incidenten het resultaat echter is al zeer pover te noemen. Om half drie werd de zitting geopend. Alle ministers waren tegenwoordig. Cavaignac betreedt de tribune om zijn inter pellatie te houden. Hij vraagt, waarom de regee ring de verklaring van Lebrun-Renault (dat Dreyfus tegenover hem een bekentenis zou hebben afgelegd) niet publiceert. De regeering had die verklaring en de twee bewijsstukken, die haar staven, moeten openbaar maken om liet land gerust te stellen. De vraag is of de regeering door ze niet te publiceeren, nmt de beschouwingen over een gewijsde in d .iand werkt. DOOR IDA BOY-ED. 13) iNeen, mevrouw," zeide hij, terwijl van schaamte alle kleur van zijn gelaat verdween, ihet was geen studentenstreek. Ik bevind mij in een zeer ongs- lukkigen toestand. Sedert maanden zonder betiek- king en verdienste, heb ik zonder te kiezen werk gezocht, waartoe ik mij eenigszins bekwaam achtte. U ziet in mij niet een overmoedigen jongen man van goeden huize voor u, maar iemand die aan lager wal is geraakt. Vergeef mij, dat ik u met mijn sollicitatie ben lastig gevallen." Zijn donkere oogen zagen haar met nameloo?e weisprekendheid aan zwijgende zette zijn hart zijn antwoord voort en voegde er aitn toeïGij zelf, schoone vrouw, hebt immers gezien, dat ik mijn laatste goed. mijn ouden farailiering, verkocht." Ook zij dacht aan dat tooneeltje en aan het ant woord dut Alius haar had gegeven toen zij voor den schijn alleen naar Felix Dahlland had geïn formeerd: sDe jonge man scheen terneergeslagen, maar dat kan ook geweest zijn omdat zijn novelle niet deugde. Behoeftig scheen hij niet te zijn, want hij droeg een in 't oog ioopend, fraaien, ouden smaragdring aan den vinger." Toen was de ge dachte bij haar opgekomen dat Felix Dahlland Meent de regeering dat er gevaar in ligt den naam eener vreemde" mogendheid te noemen, dan zal niemand aandringen. Maar de tegen stand der regeering wekt vooral ongerustheid. Zij heeft dubbelzinnige verklaringen afgelegd. Herhaaldelijk werd Cavaignac van links toe gejuicht. De minister-president Méline, aan het woord komende, zegt dat de verklaring van Lebrun- Renault bestaat toejuiching linksmaar de regeering kan ze niet overleggen, omdat zij meent dat een discussie in de Kamer het ge rechtelijk karakter der zaak zou wijzigen. (toej. in het centrum). Eenmaal geopend, zou men die discussie niet kunnen sluiten, en de Kamer zou het vonnis gaan herzien. Een der redenen die de publicatie beletten is dezelfde die ook aanleiding heeft gegeven om de zaak met gesloten deuren te behandelen. De minister geeft toe dat die reden niet zoo heel gewichtig ismaar het is gewoonte, spio- nage-zaken met gesloten deuren te behandelen. De naties mogen de geheimen van hun spion- nendienst niet openbaar maken. De heer Méline gaf vervolgens een geschied kundig overzicht der zaak Dreyfus, de oorsprong eener zoo betreurenswaardige campagne. Een beroemd schrijver smaadt liet leger, f Geschreeuw en toejuichingen van de uiterste linkerzijde. J De minister keurt den veldtocht af, dien journa listen ten gunste van Dreyfus hebben onder nomen. (Een hevige woordenwisseling ontstaat tus- schen Faberot en graaf de Bernis. Als die bedaard is gaat Méline door.) Het oordeel over de generaals echter, zegt de minister, hebben wij niet over willen laten aan de jury. Die woorden worden luide toegejuicht door het Centrum. Maar van de uiterste linkerzijde klinken de kreten «Dat is het régime van de sabel! Leve de Keizer! Gij beleedigt de jury De voorzitter Brisson bezweert de Kamer kalm te zijn, waarna Méline zijn rede voort zet. De regeering heeft niet willen medewerken tot een onwettige daadzij heeft geen revisie van het vonnis gewild. Het schandaal zal terug vallen op hen, die het hebben uitgelokt. Aan de straattooneelen zal de regeering een einde makenzij zal de orde herstellen. De aanvallen van Jaurès schenken groote voldoe ning aan Frankrijk's vijandenop zulk een wijze bereidt men een nieuwe editie der sDébaele" voor. Hevig geraas links. Verschil lende leden worden tot de orde geroepen). Méline eindigt. De regeering heeft een be gonnen zaak op haar weg gevonden. Zij heeft haar best gedaan om een crisis te voorkomen. Zjj heeft weerstand geboden. Zij heeft er be- dozelfde kon zijn, die zulk een ring in den winkel van den juwelier verpandde. En terstond had zij zichzelf voorgehouden dat zij hem haar veront schuldiging moest aanbieden, omdat zij hem ais voorwendsel had gebruikt om Alius te bezoeken. Terwijl hij nu sprak, bloosde zij. Anderen be schaamd te zien, was haar in de hoogste mate pijnlijk, en zij zag, dat de man, die daar voor haar stond en met trillende stem sprak, zich over zijn toestand doodelijk schaamde. «Ga toch weer zitten, en vertel mij hoe u in zulk een positie is geraakt, en hoe uw levensloop was", vroeg zij, zijn blik ontwijkend. Hij mocht spreken Voor het eerst nlies bloot leggen voor een ziel, die misschien mèt hem voelde, hem in ieder geval begreep. Maar kalm verteilen, kon hij niet. Nog stond hij midden in zijn lijden; noch was zijn jeugdige, slanke gestalte tenger door de verduurde outberingen; noch kromp zijn hart ineen, wanneer hij zich de ure herinnerde, toen hij zijn ouden hond dood schoot en niet den mood vond voor een tweede schot. Zoo doorleefde hij alles nog eens, terwij! hij sprak. Zijn gelaat kleurde zich hooger; zijn oog gloeide; zijn neusvleugels trilden. En zijn stem klonk bitter, toen hij sprak over den vreeselijken nood, waarin hij had verkeerd. Onwillekeurig sprak hij in het verledene; hij zeide niet «het is", maar voortdurend «het was". Zijn trots koos instinctmatig dien vorm. Hij wilde spreken als mensch tot mensch, maar niet als een smeekende tot een rijke. En vooral niet als een arm man tot een rijke vrouw I Doch zij begreep opperbest, dat hij niet over een verleden sprak maar over een vreeselijk heden. Haar ganscho wezen, dat verlangde naar handelen, hoefte aan, dat het land wete dat zij een meerderheid aan haar zijde heeft. Een dubbel salvo van toejuichingen klinkt van de rechterzijde en het centrum en Méline wordt warm gefeliciteerd. Cavaignac verklaart thans niet als partijman te hebben gesproken. Het door hem gewenscht zedelijk resultaat is bereiktdaarom trekt hij zijn interpellatie in. De linkerzijde geeft haar groote verbazing hierover duidelijk te kennen. De collectivist Jaurès neemt de interpellatie over. Hij acht het onmogelijk dat het debat niet eindige op een motie. Hij verwijt graaf De Mun dat hij de regee ring den weg der reactie opdrijft en een nieuwe debiele voorbereidt. Rumoer in het centrum en rechts.J »De regeering", zegt Jaurès, »volgt de rechter zijde en zaait tweedracht in het kamp dei- republikeinen. Wij zien het begin eener eleri- cale commune. De Republiek sterft aan lauw heid, aan leugen, aan lafheid." Langdurig applaus aan de uiterste rechterzijde.J Jaurès rede is het sein tot een allertreurigst tooneel. Graaf de Bernis roept Jaurès toe sJe bent de advocaat van het syndicaat" of volgens anderen «Je bent betaald door het syndicaat", hetgeen Jaurès beantwoordde met hem uit te schelden voor «Ellendeling Lafaard Onderwijl was Gérault-Richard onder de tribune van den voorzitter door naar rechts geloopen en gaf de Bernis een vuistslag. Onmiddellijk werd bet gevecht algemeen en een hevige worsteling ontstond. De deurwaar ders waren machteloos. De voorzitter zette den hoed op. Inmiddels liep Jaurès op de tribune, wach tende tot hij voort kon gaan. Maar plotseling vloog de Bernis de tribune op, viel hem onver- hoedsch van achteren aan, gaf hem een vuist slag in het gezicht en snelde weer de tribune af. Hevige opwinding 1 Jaurès wordt op de tribune en later :n de zaal door tal van afge vaardigden toegejuicht, ook van de pers-tribune en de publieke tribune. Nadat de voorzitter nog had medegedeeld dat de procureur-generaal van het gepleegde misdrijf in kennis was gesteld, werd de verga dering geschorst. Terwijl nu het bureau der Kamer de ver schillende groepen der Kamer raadpleegde over de vraag of de zitting heropend moest worden, bleef het in de couloirs en de zalen woelig, In een der salons wierp Deville een inkt koker naar het hoofd van graaf de Bernis. Een oogenblik verscheen een compagnie infanterie in de couloirs, maar verdween weer onder het verontwaardigd geschreeuw der depute's. Intusschen had de voorzitter Brisson, tegen den wensch der regeerings-republikeinen in, die de zitting 's avonds wenschten te hervatten in de hoop tot een stemming te kunnen komen, kwam in opstand. Het kwam niet in haar op uit zijn verhaal algemeene conclusies te trekken ten opzichte van sociale misstanden. Maar zij was ver ontwaardigd over zijn ongeluk, en de bekoring die van zijn persoon uitging, waartoe zijn jeugdige schoonheid, zijn zwaarmoedigheid, zijn gesloten karakter en de aangeboren gave om goed te spreken ieder het hunne bijbrachten, nam in hare oogen toe. Dien man behoefde men sleehts de juiste plaats te geven, en hij zou de wereld wel toonen wat hij kon, dacht zij. «En daar u, mevrouw, mij toch niet in uw dienst neemt, kan ik ook de waarheid sproken," eindigde hij. «De betrekking van koerier kwam niet met mijn wenschen overeen. Die voorname dagdieverij in den vorm van slaafsche onderworpen heid zou mij ieder oogenblik beleedigd hebben en mij in eigen oogen verachtelijk hebben gemaakt. Ik verlang naar ernstigen arbeid, naar eene wer kelijke taak, ik verlang er naar eindelijk eens te leeren kennen wat het hoogste levensgenot moet zijn voor een manzijn krachten te meten aan moeilijke plichten i Maar waar zou ik dat hebben kunnen vinden? Allereerst kwara het er voor mij op aan een onderkomen te hebben, een betrekking te krijgen om intusschen goed rond te kijken en eenig geld te knnnen besteden voor het zoeken van een andere betrekking. Mijn grootste ongetuk is evenwel, dat ik ten gevolge van den gang mijner ontwikkeling die mijn individualiteit verstikte, niet eens weet in welko richting mijn verlangen naar daden mij drijft. Ik heb mij zelfs reeds de vuisten van een proletariër gewenscht." Hij stond op. Hij voelde dat hij gaan moest en 'hij zou met dankbaarheid in het hart vertrekken maar met goedkeuring van het gehcele bureau, besloten de vergadering te sluiten. Waarschijnlijk zou nu heden door Jaurès, schoon de Zaterdag eigenlijk bestemd is voor interpellaties, voortzetting der discussie worden verlangd. Door het Journal Official of door convocatie-brieven zou de Kamer tegen lieden worden bijeengeroepen. Wat zeggen de bladen wel van deze kamer zitting Zonder onderscheid keuren zij de treurige tooneelen af, die zich in het Palais-Bourbon hebben afgespeeld, en zij spreken de vrees uit, dat de opwinding er nog door zal toenemen. Figaro en Gaulois beweren dat de regeering er over denkt de Kamer te ontbinden. De republikeinsche en gematigde bladen roemen de flinke en heldere verklaringen van den minister-president over het rapport \an Lebrun-Renault, en meenen dat Méline Zater dag een groot moreel succes heeft verkregen, dat een definitief succes zou zijn geworden, indien niet de zitting onderbroken was. Sommige bladen betreuren het dat Méline niet vroeger heeft verklaard dat Dreyfus zelf bekend heeft. Zij vreezen dat het te laat is om de gemoederen tot kalmte te brengen, en achten het zeker, dat heden gevraagd zal wor den om onmiddellijke voortzetting van het debat. De Gaulois denkt dat de regeering zich daartegen niet zal verzetten. Maar wat zal zij doen, zoo de tooneelen van Zaterdag zich herhalen De Figaro heeft daar eens naar geïnfor meerd. De regeering heeft dienaangaande nog geen besluit genomen, maar verscheiden leden der regeeringspartij geven den raad de Kamer te verdagen om in betrekkelijke kalmte de ver kiezingen af te wachten. De Soir is zeer tevreden over de verklaringen der regeering. Hoe kon 't ook anders Maar de Courricr du Soir laakt de onvoor zichtige uitdrukking van Méline, dat hij de generaals en den generalen staf te hoog acht om voor de gezworenen te verschijnen. De Kamerleden der rechterzijde hebben ver gaderd en besloten de volgende orde van den dag voor te stellen. «De Kamer noodigt do regeering uit den eerbied voor het gewijsde te verzekeren, zon der aarzeling alle aanvallen op het leger en de aansporing tot ongehoorzaamheid te onderdruk ken, welke ook de aanleggers zijn." De afgevaardigde de Bernis heeft Jaurès uitgedaagdmaar deze heeft geweigerd te duelleeren met de Bernis, die zich gedragen had als een slagersjongen". Om de Kamer was het Zaterdag zeer woelig maar er zijn geen ongeregeldheden voorgekomen. Hetzelfde kan gezegd worden van Zondag- want een uur lang was hij op weldadige wijze uit zijn eenzaamheid verlost geweest. Ook Conradine stond op. Zij vouwde do handen op den rug en begon in die mannelijke houding in den saion op en af te ioopen. «O neen," zeide zij, dindividualiteit laat zich niet verstikken. Kracht om te handelen zonder doel dat ziet men, wanneer groote intelligentie en groote phautasie samengaan, maar een bepaald talant ontbreekt. En wanneer bovendien de gees telijke neiging van der jeugd aan geen bepaalde leiding geniet, dan is het moeilijk moeilijk Zij verzonk in nadenken. Felix hoorde met gelukkige verbazing naar haar woorden. Wat sprak er een rijp verstand uit, dat gewoon is mensclien en zaken te overzien en te beoordeelen. Een oogenblik vergat Felix geheel, dat zij het warm bewonderde voorwerp zijner verliefde droo- men was geweest. Hij zag alieen een mensch' van beteekenis in haar, geen schoone vrouw. Maar toen zij plotseling voor hem bleef staan en hem aarcag, verschrok zijn hart van haar schoonheid en haaide hij met moeite adem. «Wil u toch bij mij komen, niet als mijn be diende, maar als mijn medewerker?" vroeg zij. Hij deed een stap achteruit en staarde haar aan. Haar woorden kwamen hem zoo onwaarschijnlijk, onzinnig zelfsvoor dat hij ze niet kon ver werken. «Ik uw medewerker waarin Hoe en waar? Dat is immeis onmogelijk!" stamelde hij. Wordt vervolgd.) L?ii

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1