uit i)e TÊnsTZZ BINNENLAND. Staten-Gencraal. Kerk en School. De candidatuur van prins George van Grie kenland voor het gouverneurschap van Kreta schijnt veel kans van slagen te hebben. Aan de Dardanellen zijn Zaterdag drie hevige aardschokken gevoeld. Langs de geheeie kust was de ontsteltenis groot. HetStantsdepartement te Washington verklaart dat de onderhandelingen tusschen Spanje, de Vereenigde Staten, Cuba en wellicht Porto- ïtico niet erg opschieten. Er zal een commissie noodig zijn voor het regelen van details. Katholiek Socialisme. In het vierde gedeelte zijner repliek, in Het Centrumop het Aeondposl-urtlUA van mr. Van Houten, behandelt dr. Nolens de vraag: Kan ge zegd worden, dat de rijkdom van de Staten geen anderen oorsprong heeft don het werk der arbeiden de klasse? IIij meent hierop bevestigend temogen antwoorden. St-hr. is vai; oordeel, dat het maatschappelijk inkomen, (rijkdom in ecotiomischen zin) wordt voortgebracht door do samenwerking van dn ge gevens der natuur, den roenschelijken arbeid, met medewet king van kapitaal. Maar het uit zich zelf we'kern! deel der voortbrenging, het doe! dat in zich zelf het beginsel van voortbrenging, bevat, dat is z. i. de handenarbeid. Geen machine weikt zonder die hulp. Zeker, schrijft de hoer N., door den inte'lertueelen arbeid worden de natuurkrachten dienstbaar ge maakt. Maar ivaaraan dienstbaar? Toch ten slotte aan den handenarbeid. Zonder ondernemer zou toch voortgebracht kunnen worden; zeker in veel iniidero, zeg in te geringe male. Maar ook zonder handenarbeid? Ik wentch er nogmaals op te wijzen dat dit volstrekt niet uitsluit, dat de dienst van één onder nemer grooter kan zijn dan die van duizend arbeiders. Maar over dat meer of mindere gewicht, der diensten loopt het geschil r.iet. Stellen we in de plaats van den sloflélijkm rijkdom, de wetenschap: den verkregen schat van kennis op een gegeven tijdstip. Deze is zeker hot resultaat van de werking der kenvei mogenshel zinnelijk en h -t intellectueel kenvermogen. Ook in de verkrijging van deze kennis door het menschdom bestaat continuïteit, althans wat den omvang betreft. Indien nu alle kennis, ook de hoogste haren grondslag heeft in de zinnelijke, volgens het te kende adagium: i>Nihil est in intollectu, quod non pritis feurit, in sensu" kan men dan niet terecht zeggen dat de zinnelijke kennis de oorsprong is van alle wetenschap Zou daaruit volgen dat men de diensten van het verstand, van het hoogere kenvermogen, onder schat of miskent? Wat loert nu, volgens mr. Van Houten zoo vraagt dr. Nolens in zijn vijfde opstel mie Waalheid, die men niet uit pauselijke Encyclieken, maar uit studie van het werkelijk leve leert kennen Zij udoet juist het tegendeel zien van heigeen dr. Nolens verkondigt." Dat wil zeggen, meent dr. N. het tegendeel van hetgeen mr. Van Houten in de door dr. Nolens uit de Encycliek geciteerde woorden leest, ui. van de totale miskenning van de ondernemersklasse en van den intellectueelen arheid. En. dat tegendeel luidt: »De bron van den rijkdom is in kleine zoonel als pronte ondernemingen de guede conjunctuur zijn wettelijke oorsprong is de geest, de intelligentie die tien economischer! at beid, waarin de bloote handenarbeid een steeds ruinder gewichtige rol speelt, vooreen winstgevend doe! doet gebruiken." Da heer Van Houten heeft de vergelijking ge bruikt van een legerhoolil van den eersten rang, dat een hall' leger soldaten waai d zou zijn. Maar ntl stelt dr. Nolens tie quaeslie zóó: Wat richt een leget hoofd van den allereerste» rang uit zonder soldalen Ook da soldaten zullen minder, veel minder bei eiken zonder ltgetïiöold, maar toch nog altijd iets. Maar een legerhoofd zonder soldaten Mr. Van Houten vervalt vervolgt sr.hr, in de feut, die hij der Encycliek toedicht. Hij wraakt een schijnbare eenzijdighe'd, en hl' maakt zich schuldig aan eene werkelijke. Immers, wat we onk juist door die agoede conjunctuur" te verstaan hebben, mr. Van Hamen wil toch daardoor uitdrukken de oorsprong, do bron van den rijkdom zijn do ondernemers, als zoodanig. En wij] hij aan de uit de Encycliek geciteerde woorden die wij zoo opvatten, dat er geene miskenning noch van ondernemeis noch van kapilauldiensten uit voortvloeit deze beteekenis niet toekent, moeten we aannemen, dat hij aan zijn eigen woorden dezeilde exclusieve beteekenis geeft. Maar volgt dan ook niet uit zijno woorden con sequent voor den ondernemersstand, wat hij ver keerdelijk uit de Encycliek laat volgen voor den arbeidersstand Welke consequentie hierop neerkomt: de goede conjunctuur, de ondernemer is de bron van allen rijkdom. Alle rijkdom, die in het bezit van an dere klassen gevonden wordt, is aan den onder nemer ontroofd enz. Zon het niet beter zijn aan een leer geen con sequenties te veibintlen, die er niet uit volgen? Dan ontwijkt men ook het gevaar van, deze leer bestrijdende, tot consequenties gedwongen te wor den, die we! uit die bestrijding zoude volgen, maar die evenmin door een bestrijder beoogd zijn, Vindt ten slotte deze moeilijkheid hare oplossing niet in het volgende: Iets anders is oorsprong sijn van den maat schappelijke!! rijk Intii, en iets anders de eenige factor bij de voortbrenging van dien rijkdom. Bij de verdeeling van arbeid in de moderne productiewijze is do factor arbeid afzonderlijk in dienst van de andere factoren. Uit het feil, dat alle meewerken, volgt dan ook van zelf, dat het inkomen van ieder dier factoren in zich gerecht vaardigd is. Omstandigheden, de voorwaarden waaronder die samenwerking plaats heeft, vooral do vooi- waarden, waaronder de menschelijke handenarbeid verricht wordt, kunnen het noodig roakon, dat op een dier factoren, in casu den arbeid, meer bij zonder de aandacht gevestigd wordt. Volgt nu daaruit, dat men op doze wijze het gewicht, da diensten der andore miskent Zonder twijfel, zooals bij alle aangelegenheden, waarmee rechten en belangen van verschillende groepen en belangen van lioogoren en lageren aard gemoeid zijn, zoo bestaat ook bij de be spreking van het maatschappelijk vraagstuk in zijn togenwoordigen vorm het gevaar voor over drijving en een onzijdigheid. Ik zal de eerste zijn om te etkennen, dat som migen ten voordeele der arbeidende klasse zich aan eenzijdigheid schuldig maken, aan onbillijkheid en onrechtvaardigheid tegenover de andere klassen. Onbillijkheden en onrechtvaardigheden, die waar- hik niet altijd hare verklaring vinden in het woord »La partiulité en laveur des faildes et des vaincus est 'I injustice des unies supérieures." Maar hier is do vraag kan die eenzijdighei t op rekening gesteld worden van de Encycliek sRerum Novarum" En dan meen ik daarop beslist ontkennend te moeten antwoorden. Dat overigens overdrijving tot de onvolmaakt heden behoort waartegen geen menscli gevrijwaard is heeft dunkt me, mr. Van Houten zelf in het besproken Avondpost artikel bewezen. „Het vrije ruilverkeer." In het gebouw Diligentia te 's-Gravenhage werd gisteren de gewone jaarlijksche algemeen e vergadering gehouden der vereeniging «liet Vrije ruilverkeer." De vergadering werd ge lei d door prof. d" Aulnis de Bourouill, die den heer Pii'i'soii, na diens optreden als minister uit het bestuur getreden, als voorzitter is opgevolgd. De secretaris, dr. C. A. Venijn Stuart bracht het jaarverslag uit. Daaruit bleek dat tie ver eeniging ruim 900 leden telt. Verantwoording werd gedaan van de wijze waarop de strijd voor de hacdhaving van den vrijen bande] door de vereeniging in het afgeloopen jaar is gesteund. De rekening ert de verantwoording van den penningmeester werd, onder dankbetuiging goedgekeurd. Zij sluit met een batig saldo van ongeveer f 600. Als lid van het bestuur werd herkozen de lieer J. L. F. Groneman te Wieringarwaard en gekozen de heer H. W. Methorst te's-Graven- hage. Na eenige gedachtenwisseling over de wijze waarop de vereeniging thans verder in het belang van de freetrade werkzaam zau blijven, werd de vergadering gesloten. „N'ederl. Bond van Gemeente-ambtenaren," Zondag 13 Febr. des namiddags 2 ure, zal in een der zalen van »Krasnapo!sky" te Amster dam een algemeene vergadering worden ge houden van den »Nederl. Bond van Gemeente- Ambtenaren". Aan deze vergadering zal de oprichtings vergadering der afdeeling Noord- Holland voorafgaan, waartoe alle leden van den Bond eveneens toegang hebben. Deze vergade ring heeft ten één ure in hetzelfde lokaal plaats. Aan de orde is Bespreking van liet persoons kaarten-stelsel, waartoe wordt geadviseerd in liet verslag der centrale commissie voor de sta tistiek dd. October 1890, opgenomen in bet bijvoegsel der Staatscourant van 3 Mei '1897 no. 102. Inleider de heer W. J. van Wagten- dorik, commies-chef der afd. Bevolking ter Secre tarie van Amsterdam. De heer rnr. J. N. E. tie Voogt te Rotterdam zal tot de bijwoning dezer vergadering worden uitgenoodigd. Ingevolge besluit tier algemeene vergadering van den Bond worden io verband met liet groote belang der zaak alle gemeenten van Nederland uitgenoodigd hunne afgevaardigden op deze vergadering te zenden. Tot deze alge meene Bondsvergadering hebben allen vrijen toegang, mits zij daarvan schriftelijk of monde ling toestemming van het bestuur eener ge meente in Nederland hebben bekomen. Trede van Munster. Ter riegenheid van de 250-jarige herdenking van den f'unstersciien Vrede wijden verschillende bladen en tijdschriften, deels geilluslreertie, be schouwingen aan dit gedenkwaardig feit, dat 31 Januari 1648 plaats vond. Bij Kon. Besluit is mr. G. J. Sickesz, met ingang van 1 Februari 1898, benoemd tot directeur-generaal bij het Departement van Binnenlandsche Zaken. Woensdag 2 Februari zal ten hove een galadiner plaats hebben voor de buitenlandsche ministers en zaakgelastigden met hunne dames. KETHEL, 31 Januari. Zaterdagavond hield de tverkliedenverecniging voor ondersteuning bij ziekte een buitengewone vergadering. De voorzitter opent de vergadering waarna de notulen der vorige vergadering door den secretaris werden voorgelezen en werden goedgekeurd. Daarna gaat de voorzitter over tot het voorlezen der sta tuten van bet hni.-houdelijk reglement. Beiden worden onveranderd vastgesteld, waarna bet bestuur gemach tigd werd rechtspersoonlijkheid voor de vereeniging aan te vragen. Niets meer aan de orde zijnde sluit dc voorzitter de vergadering. KETHEL, 31 Januari. Tot tweemaal toe brak er gisteren een schoorsteenbrand uit iu het pand van J. van Braken, gelegen aan de Buitenkerklaan. Beide malen werd deze brand met eigen middelen gebluscht. EERSTE KAMER. Zitting van Maandag 31 Januari. {l'er telegraaf.) De heer Fransen van de Putte hield heden zijne interpellatie over den toestand van het boe zemwater in Delfland ten aanhoore van een talrijk publiek op beide tribunes. Hij constateerde dat allen bet er over eens waren, dat die toestand in den afgeloopen zomer onhoudbaar was, nog erger dan de verpestende staat der grachten in de residentie. De zaak had wel verdere bespreking verdiend, na de interpellatie-v. d. Velde ia de Tweede Kamer. Spr. herinnerde dat bij den toenmaligen minister Lobman in Juli 1890 op bet gevaar voor de gezondheid en hef vee tengevolge van de veront reiniging van bet water gewezen had, en ook aan de typhus te Voorburg, waaromtrent de Regeering zich slechts zeer zwak uitliet. De staatscommissie tegen vcrontrc niging van het water was op zich zelf een goede maatregel, doch bad reeds in 1890 ingesteld moeten worden. In afwachting van haar rapport vroeg interpellnnt wat het geneeskundig staatstoezicht sedert 1390 ten opzichte dezer zaak heeft gedaan of geraden. Ten tweede besprak hij de inlating van water in Delfland's boezem en vroeg hij of het waar is dat te 's-Gravenhage het versche water niet door, maar om de grachten is geleid door uitlating aan de Loos- duinsche vaart. Ook had hij gcvenscht dat het opperbestuur van den waterstaat de zaak dezen zomer in handen had genomen. De Regecring neme haar nu nog ter hand. Ter cere van hot gemeentebestuur van den Haag constateerde hij dat de gemeente van te voren ge wezen had op het niet-gebruiken der sluis in het badseizoen, maar spreker begreep niet dat Gcd. Staten en bet oppertoezicht bobben kunnen goed keuren, dat de sleutel van de sluis te Schcveningen aan den Haag in banden werd gegeven. In 1890 erkenden Ged. Staten van Zuid-Holland tegenover een interpellatie dat Den Haag de schul dige van den slechten toestand van den boezem in Delfland was. Ook na deze interpellatie had het oppertoezicht stilgezetenen. Maar spr.'s voornaamste vraag was of de regecring, na bij de interpellatie v. d. Velde in Nov. j.l. te hebben gewezen op de mogelijkheid van schorsing of vernietiging van dat besluit omtrent het beheer van de sluis, een aan schrijving tot Ged. Staten in dien zin heeft gericht of alsnog daartoe bereid is. Overigens meende hij dat de toestand van den boe zem nooit zoo slecht is geweest als na opening van bet ververschingskauaal in den Haag, behalve in 1890 toen de Raad besloten had te laten spuien. Nog vroeg hij of de Reg. wel eeus had laten onder zieken den invloed van het spuien op hot badwater en of zij daartoe alsnog bereid is. Treurig noemde hij den moed van het Haagsohc gemeentebestuur om in den afgeloopen zomer niet te spuien, zelf niet in September toen er water in overvloed was. En toevallig was weinige dagen na sluiting van het badseizoen het water in de grach ten weer rein Spr. drong er daarom op aan de sleutels van do sluizen aan den Haag uit de handen te nemen en dat of dc Regeering ze zelf in handen neme of ze onder haar toezicht aan Delft overdrage. Men moet toch niet alleen aan de badplaats, doch ook aan het seboone 's-Gravenhage denkeu. De Minister van Binnenlandsehe Zaken, de heer Goeman Borgesius, verzekert dat de Regeering van het ernstige vau den toestand overtuigd blijft, vooral wegens het verband tusschen den typhus te Voorburg eu den toestand van het boezemwater. Dc Regecring blijft op maatregelen tot verbetering bedacht, maar de Minister deelde mede dut sedert 1890 niets aan zijn Departement gevonden is van maatregelen vegen den toestand. Dit wordt hierdoor verklaard dat iu latere jaren na 1890 de toestand niet zoo onhoudbaar was als in 1897. Hoe dit zij, dadelijk na optreden der tegenwoor dige Rog. werd gedaan wat do hand vond te doen door benoeming eener Staatscommissie, voorafgegaan door instelling eener provinciale commissie, die nog bezig is gegevens tc verzamelen daar bet onderzoek zeer gecompliceerd is door vragen van fabrieksver- ontreimgiug, afscheiding van Delfland, het niet openen des zomers enz. De Reg. zal het rapport der Staats commissie zooveel mogelijk bespoedigen. In afwachting van die resultaten kon de minister moeilijk aan het werk gaan cn overigens ontkende hij dat besluiten onder zijn departement ressortee- rende, voor vernietiging vatbaar zijn. Ilij verwachtte geen herhaling van den toestand van 1897 nu het werk aan dc Vijfsluizcu voltooid is. De Minister van Waterstaat, do heer Lely, betoogde dat de qnacatie van het beheer der sluizen niet aan dc goedkeuring der Regeering was onderworpen, meende dat het openzetteu der Loos- duinsche sluis niet doelmatig was en ook niet baatte cn dat hij in zake de scheiding van Delfland en Sehicland wenscht af te wachten wat de Staatscom missie' daaromtrent adviseert. Voor het oppertoezicht van den waterstaat bestond geen aanleiding. Zomerspuiir.g cn opening der sluizen zal niet baten. Werden de sluizen opengezet, de stank zou niet wegblijven. Thans is de lage temperatuur oorzaak van den beteren toestand. Do Minister bleef er bij dat afwachten van het rapport der Commissie het beste is, waarna de Re geering de middelen zal overwegen om aan den hoogst ernstigen en schadelijken toestand een einde te maken.- De heer Frdnscn van de Putte betoonde zich niet voldaan. Hij ziet in do zaak een conflict van belangen en bevoegdheden, tegenover den ge meenteraad, die ter wille van de badplaats Don Haag laat vervuilen, tegenover Ged. Staten, die niets doen, cn tegenover Delfland. Spr. had gewild dat de Minister zich met al do autoriteiten had verstaan, overtuigd dat dan in 1897 zou gespuid zijn. Nogmaals bond hij der Regeering op het hart krachtig in te grijpen en desnoods to bevelen wat in deze noodig worde geacht. Bij repliek verdedigde de minister Goeman Borgesius zich togen het verwijt alsof de Reg. tegen den toestand niets zon hebben gedaan en handhaafde), zijne mcening dat nog gecD beslissing is te nemen zoolang de rapporten der commissie er nog niet zijn. Do Minister van Waterstaat ontkende het bestaan van een conflict, dat tnsschenkoinst der Reg. rechtvaardigde. De interpellatie werd onder dankbetuiging aan de Reg. gesloten. Het ontwerp tot opneming van Mcnado in het Indisch tolgebied werd goedgekeurd. H. O. G. Zaterdag j.l. trad de heer dr.W. J. Steenhuis met eene lezing over petroleum op. voor de leden der afd. Schiedam van het N. O.G. In de nieuwe zaal van j>Musis Sacrum" was een dertigtal belangstellenden opgekomen. Behalve onderwijzers merkten w« ook eenige particulieren op. Nadat de spreker eerst had medegedeeld, dat hij de petroleum zou be schouwen van chemische zijde gezien en op bevattelijke en onderhoudende wijze had ver-' Klaard hoe petroleum is een mengsel van gassen voorgesteld door eenige termen uit de nioeras- gassenreeks, werden de verkondigde waarheden met uitst' kend geslaagde proeven opgehelderd en bewezen. Ten slotte werd nog besproken het kunst matig verkregen acelyleen-gas volgens de theorie tan Moisan; om te eindigen met de twee theo rieën over het ontstaan der olie. M»'t de meeste belangstelling werd tot het einde toe deze lezing gevolgd waarvoor de lieer Steenhuis een verdiend applaus en een waars deerend woord van den Voorzitter inoogsitej lï. r. O. In de afdeelingsvergadering van den Bond van Nethwlandsclie Onderwijzers, welke Zater dag 5 Februari a.s. liter zal worden gehouden, komt o. a. de volgende motie, door het bestuur gesteld, in behandeling: >>L)e afdeeling Schiedam van den B. v. N.O. gehoord de Afgevaardigden ter Algemeene Vergadering; Beschouwt iiet niet-herkiezen van tien heer V. Ivuijkhof tot lid van het Hoofdbestuur als eene beloediging de A!g. Verg. aangedaan; Protesteert teri sterkste tegen de houding door den heer W. Langebeeke in deze zaak aargenomen Spreekt 't vaste vertrouwen uit, dat alle afdeelingeti van den Bond tegen de laatste verkiezing in tie afd, Rotterdam met kracht zullen protesteeren." Het dochtertje van Tanis dat de rorige week zulke deerlijke brandwonden bekwam ten gevolge van liet spelen nabij smeulende asch, is, naar wij met leedwezen vernemen, heden aan de gevolgen daarvan overleden. Het lijk van den heer A. van Dijk, die Zaterdagmorgen zoo plotseling in den trein naar Vlaardingen overleed is des avonds per lijkwagen van daar naar zijn woning aan den Oostsingel overgebracht. Gisterenmorgen werd op verzoek van den meesterknecht des lieeren F. P. Jansen aange houden een man die tri de branderij met zijn broeder, die daar werkzaam is, betrapt was op liet pompen van moutwijn uit het beste vat, vermoedelijk om dien mede tc nemen. Beiden zijn naar het politie-bureau gebracht. Door den hevigen wind woei hedennacht de lantaarn van het café »de Unie" aan de Gerrit Verboonstraat uit tien haak waaraan iiij was opgehangen. De lantaarn was natuurlijk geheel vernield. Hedenmorgen woei het raam boven de deur van de molen »de Korenbloem aan de Velle- vest op straat, waardoor de ruiten onder hevig gerinkink braken. Een paar paarden van den stalhouder van Yelzen, die voor een boerenwagen gespannen voor den stal stonden te wachten, schrikten daarvan en sloegen op hol, doch weiden ge lukkig weder spoedig gegrepen zonder onheil te hebben aangericht. Door de politie alhier is Zaterdag aange houden een vreemdeling die door haar rinar Rotterdam is getransporteerd, om, als zijnde zonder middelen van bestaan, over de grenzen te worden gebracht. B U R G E R L IJ K E S T A N D. Geboren 28 Januari. Johannes, zoon van M. D. van der Bijl. en B. M. van den Bout, Mag astraat. 29 Januari. Bartholomeus, zoou van P. J- Smits en A. W. van Bentem, Mimnikenluurt, Antonia Jannetje, dochter van A. Bergkotte en C, Folst, Polderstraat. Helena, dochter van A. van Vliet en A. M. de Koek, lo Tuin- singel. Overleden 29 Januari. Franciscus Wilhelmus Drenkel- ford, oud 3 maanden, Korte Haven. Leven- looze zoon van H. Bleecke en M. M. van Wamelen, Leliestraat. Wilhelmus Laurentius Leenderts, oud 1 dag, Verbr. Erven. 30 Januari. Jacobus Maria Joseph Blom, oud 4 jaar en 2 maanden, Lange Nieuwstraat. Nb». Hkrv. Kekk. Beroepen: Te Niomv-Buinen, P. J. Roscam

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 2