51*" jaargang.
Dinsdag 15 Februari 1898.
N°. 9552.
DE VLUCHT.
Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
FEUaLBTOR
UITGEVER: H. J. C. EOELANTS.
BUITENLAND.
Aboskbstestspeks voor Schiedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05
franco per post, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers- o.02
BUREAUBOTEBSTBAAT ÏO, Velcpftoon IVo. 133.
AnvrnTEKTreriajsvan 1—5 gewone regels met inbe
grip van cene Conrant0.59
Iedere gewone regel meero.lO
Bij abonnement wordt korting verleend.
Algemeen overzicht.
Schiedam, 14 Februari '98.
Het proces-Zola.
Er zijn eenige aanwijzingen, die op een beter
inzicht van het Fransche volk in heel deze
lamentabele historie doen hopen.
Schoon de betoogingen op straat niet hebben
opgehouden, vermeerdert de opwinding toch
niet, en het schijnt dat de verklaringen zeker
belangrijk genoeg ook van Trarieux en Thé-
venet, van Picquard en Demange, haar uit
werking niet hebben gemist, noch op het
publiek noch op de regeering.
Een revisie van het proces van 1894 kan
niet meer worden geweigerdZiedaar de slot
som, waartoe vele, en juist de meest onpar
tijdige, oog- en oorgetuigen van het proces-Zola
komen. Ten minste, men zal de correspondenten
van buitenlandsche, niet bij de zaak betrokken
bladen een hooge mate van onpartijdigheid niet
mogen ontzeggen.
Ook de regeering voelt blijkbaar, dat haar
standpunt anders is geworden door de afgelegde
verklaringen.
Toen in de zitting der Kamer van Zaterdag
j.l. de afgevaardigde Jules Roche een interpel
latie indiende over de betrekkingen van den
minister van oorlog tot de familie Dreyfus,
terwijl de afgevaardigden Beauregard en
Castelin dergelijke interpellaties aankondigden,
antwoordde generaal Billot als volgt.
Hij verzocht uitstel van behandeling tot na
afloop van het proces-Zola, maar verklaarde
reeds dadelijk dat hij nooit in betrekking had
gestaan tot de familie Dreyfus.
De minister herhaalde dat Dreyfus schuldig
is en rechtvaardig en loyaal veroordeeld.
sAls gij wilt terugkomen op de gewijsde zaak,
kunt gij een anderen minister van oorlog zoe
ken," riep hij uit.
Roche protesteerde tegen hen die op de tri
bune verklaren dat de verrader schuldig is en
niettemin met zijn familie betrekkingen onder
houden.
Een heftig incident volgde, waarbij Roche
tot de orde werd geroepen.
De Kamer besloot ten slotte met 478 tegen
72 stemmen de interpellatie eerst na afloop van
het proces-Zola te behandelen.
In de verklaring van Billot nu, wordt
wat zeer opvallend is de term wettig niet
meer gebruikt ter qualificatie van Dreyfus' ver
oordeeling. Deze is rechtvaardig en loyaal ge
schied.
En het tweede wat in 's ministers woorden
de aandacht trekt is, dat hij de mogelijkheid
schijnt in te zien, dat revisie van het proces
van 1894 onvermijdelijk zal zijn.
Het is de eerste maal dat Billot van aftreden
spreekt.
DOOK
IDA BOY-ED.
30)
sZoo ging het verder. Ik bad bijna zijn
heele, zelfvoldane levensgeschiedenis mee in
den koop te nemen, voordat ik uit hem kreeg,
wat ik wilde. Ondanks mijn opgewondenheid
schopte ik er toch genoegen in toe te luisteren,
hoe Jens Aardorp alle vreemde woorden, die
hij bij het spreken over zijn technisch bedrijf
gebruikte, met moeite, maar tocb juist uitsprak,
terwijl hij zijn moedertaal op de vreeselijkste
wijze mishandelde.
«Zoo kwam ik allengs het volgende te weten.
Mijnheer von Lüngwilz geniet te recht
don naam van een vlijtigen, knappen boer te
zijn. Hij gaat verbazingwekkend! door
voor iemand, die bij den verkoop van zijn eigen
bezitting in West Pruisen twintig duizend mark
gered en zeker belegd heeft. Men ziet hem aan
voor den aanstaanden echtgenoot van Phoebe
Grabowski, voor wie u, om de smet van baar
geboorte uit te wisschen, een echtgenoot van
adei zoekt, die ervaren boer is, daar u het
paar later Trebbin wilt overlaten.
»Op mijn voorzichtig ingekleede vraag of
Jens Aardorp vertrouwen stelde in Lüngwiiz'
karakter, staarde de man mij verwonderd aan.
ïKarakter 1" zei hij. sWat gaat mij het
karqkter van andere menscbe» aan. De hoofd-
Slaan wij nu nog een korten blik op de
terechtzitting van Zaterdag.
Het verhoor en de confrontatie van Picquard
werd voortgezet.
Kolonel Picquard protesteerde tegen de woor
den van kolonel Henry en handhaafde krachtig
zijn ontkenningen.
Kolonel Henry riep toen uit: lk handhaaf be
slist mijn verklaringen. Picquard heeft ge
logen.'"
Kolonel Picquard verzocht een nadere ver
klaring te mogen geven en vertelde
sKolonel Henry, majoor Lauth en anderen,
daarin bijgestaan door majoor Du Paty de Clam
brachten tegen mij afschuwelijke beschuldi
gingen in, omdat zij niet wilden, dat men aan
hun werk zou tornen. Ik voor mij meen dat
klaarheid moet worden gebracht. Na overstelpt
te 7"n met beleedigingen, nu ik op het punt sta
uit .iet leger weggejaagd le worden, beweer ik
dat ik het slachtoffer ben van mijn goede trouw
en van mijn zuivere houding.
Mr. Clémenceau trachtte ophelderingen te
verkrijgen omtrent enkele punten, waarover
de kolonels Picquard en Henry het oneens waren,
maar de voorzitter verzette zich daartegen.
Mr. Clémenceau protesteerde zeggende ïWij
willen de waarheid doen kennen. Als Gij dat
niet wilt, ontneem mij dan het woord."
De voorzitter■sik ontneem u het woord."
Dit wekte levendige beweging in de zaal.
Mr. Labori stond op »Ais Gij het niet uw
plicht acht ons het woord te verleenen, zullen
wij maatregelen nemen om de rechten der
verdediging te doen eerbiedigen."
Na een reeks incidenten verklaarde kolonel
Henry ten slotte, dat nooit een stuk, waarin
voorkomen de woorden Cette canaille de D.
iets heeft te maken gehad met de zaak-Dreyfus.
Nog dient vermeld te worden, dat Picquard
ten slotte verklaarde, dat kolonel Sandherr als
testament aan ïdrie heeren" had nagelaten de
zorg om het dossier te beschutten, dat naar hij
zeide de eer was van het bureau. Wel nu, ik
heb gedacht dat het belang meebracht licht en
rechtvaardigheid te brengen."
Genera Gonse protesteerde tegen de be
schuldiging door een blad tegen hem inge
bracht, dat hij kolonel Picquard naar de andere
wereld heeft willen helpen door hem naar
Tripolis te zenden, waar de ernstige gebeurte
nissen aan de grenzen van Marokko zijn tegen
woordigheid konden noodzakelijk maken.
Na een protest van Labori zeide Clémenceau
ïik vraag vergunning orn aan de jury voor te
lezen artikel 319 van den code der gerechtelijke
instructie in strafzaken."
De presi lent»Dat gaat de jury niet aan."
Clémenceau protesteerde»Ik sta niet toe
dat men voor de jury zegt, dat hetgeen ik
hier doe, haar niet aangaat."
Clémenceau stelde ten slotte een vraag, die
betrekking had op de data der gebeurtenissen.
zaak is: kan de man werken? Kan hij niet
werken, dan helpt het beste karakter niet.
En JLfingwitz, die kan werken. De laatste
dri» jaren heeft Trebbin aardig wat opge
leverd. 't Is waar, het weer was ook prima,
prima. Maar heelemaa! alleen kan de lieve
God het toch niet af. Daar moet een handje
aan geholpen worden, mijnheer 1 Waarvoor
hebben wij anders al die nieuwe uitvindingen,
dien kunstmest en die andere chemicalién
ïDus de laatste twee jaren waren niet
alleen goed geweest, zij hadden zelfs een
schitterend resultaat opgeleverd. De verduiste
ringen bedragen vermoedelijk veel meer, dan
wij gisten.
»Ik was zeer bleek gewordenik voelde het
zelf, ook al had Aardorp mij niet zoo vreemd
aangekeken.
nik ga naar Berlijn, mijnheer Aardorp,"
zei ik, heeft u soms een commissie uit te
voeren. Het zou mij genoegen doen, als ik u
van dienst kon zijn."
iNee. In Berlijn is alles afzetterij. Daar
heb ik geen boodschap voor u," antwoordde
hij en sneed de tiende of twaalfde schijf worst.
sEn dan laat u uw rekeningen en memo
randums te Berlijn drukken vroeg ik hem.
ïik? In Berlijn? Nee, mijnheer. Zoo mooi
en zoo elegant als de boekbinder Kurz te
Tondern drukt geen mensch ze in heel
Berlijn."
sZoo Ik dacht Ik stond op.
uZeg, ik geloof dat u niet erg wel bent,"
zei Aardorp meer minachtend dan belang
stellend.
sToen wij scheidden, was mijn achting voor
hem zeker grooter dan de zijne voor mij.
Nu kwam mr. Demange, Dreyfus' advocaat,
voor het hekje der getuigen.
Mr. Labori verzocht hem te willen spreken
over de zaak-Zola in verband met de zaak-
Esterhazy.
Demange zeide, dat hij tegen begin October
vernam, dat de heer Scheure Kestner behoorde
tot degenen die geloofden au,n de onschuld van
Dreyfus. Hij was door dit bericht zeer getroffen.
Later meende Matthieu Dreyfus den waren
schrijver van het borderel te kennen, wiens
naam dezelfde was als van den persoon die door
Scheurer Kestner werd verdacht. Esterhazy
werd, gelijk u bekend is, vrijgesproken, zeide
mr. Demange.
»Ik was daarover zeer ontroerd, wat te be
grijpen is, omdat ik de mogelijkheid voorzag
van een rivisie van het proces-Dreyfus."
Mr. Demange verklaarde vervolgens waarom
hij zich niet tot den minister van justitie
wendde >Ik sprak er over met de regeering
maar bemerkte dat deze van een herziening
niets wilde weten."
Mr. LaboriWaarom achtte men een her-
rienirig mogelijk
Mr. Demange»Omdat men na de ont
hulling van den heer Sallès de overtuiging had
gekregen dat de wet geschonden was."
Mr. Clémenceau vroeg den getuige of hij
het oog had op een vertrouwelijke mede
deel,ng van den heer Sallès, tot wien een lid
van den eersten krijgsraad had gezegd dat in
raadkamer een geheim stuk was medegedeeld.
Mr. Demange3>Ja zeker I" Ontroering
De Voorzitter zeide, maar te laat: sik zal
deze vraag niet stellen". (Langdurig gelach.)
Mr. Labori vroeg nu of het facsimile van het
borderel, dat door de Matin werd gepubliceerd
niet een duidelijke gelijkenis vertoonde met het
origineel, hetgeen door de generaal De Pellieux
wordt ontkend.
Mr. Demange: »De gelijkenis was treffend."
Mr. Labori vroeg verder of het het origineel
van het borderel was dat aan den krijgsraad
werd voorgelegd.
Mr. DemangesDe leden van den krijgs
raad, de regeeringseommissaris en ik zelf had
den een photographie die door Berlillon was
vervaardigd. Na de zitting nam kolonel Mauve,
die presideerde, ons allen onze photographieèn
af, deed ze in een enveloppe en vernietigde ze,
geloof ik. Ik meen zelfs te weten dat ze ver
brand werden. Ik weet niet of het cliché ook
verbrand is."
De zitting werd nu geschorst.
Demange's verklaring omtrent de bewering
van Sallès werd levendig besproken onder het
publiek. Terwijl sommigen een revisie van het
proces-Dreyfus na Demange's verklaring onver
mijdelijk achtten, meenden anderen dat er nog
geen voldoende bewijzen voorhanden waren
voor een herziening van het proces.
Toen de zitting heropend werd, stelde mr.
sik had een individualiteit gezienhij zag
in mij alleen een onnutten eter. Ook had hij
mij zien voorrijden met het span isabellen.
Dat boezemde hem een sterk vooroordeel in;
dat merkte ik wel. Brave man 1
sLater zat ik in het hotel te Tondern een
langen brief to schrijven aan u, mevrouw.
Maar ik besloot over alles nog te zwijgen,
totdat ik Lhogwitz' gedrag volkomen had bloot
gelegd. Ik verscheurde den brief weer.
»Te Berlijn kunt u het u begrijpen?
ging ik eerst naar den deskundige met mijn
monster leem, om op de terugreis van Dol-
batsch het resultaat te hooren. Mijn tweede
gang was naar do firma Schulz in de Kom-
mandantenstraat. Ilier viel het na eenig over
en weer pralen en naslaan in het oude cora-
roissieboek niet moeilijk te constateeren, dat
de quitanties met den naam Jens Aardorp er
op in opdracht van mijnheer von Langwitz
waren gemaakt, die ze nvoor een vriend"
vooruit had betaald. Toen ze klaar waren,
waien ze bezoigd bij zekere mevrouw van
L&ngwitz, Bulowstraat 10.
sElke twijfel schijnt dus buitengesloten; alle
quitanties van Jens Aardorp zijn sedert twee
jaar door Langwitz vernietigd en er zijn na
gemaakte voor in de plaats gelegd.
nYerder mag men veronderstellen dat
Langwitz de verduisterde bedragen zeker be
legd heeftvandaar het gerucht, dat de ver
koop van zijn landgoed voor hem nog een
batig saldo heeft opgeleverd. Hij zal dat ge
rucht zelf hebben uitgestrooid, deels uit IJdel
heid, deels om het bezit van effecten te ver
klaren Zelfs kwam bet mij voor, dat Aardorp
wei wist, waarin Langwitz zijn «paar centen",
Labori conclusion, omdat het O. M. geen
requisitoir had genomen tegen kolonel Henry,
die Picquard ernstig had beleedigd.
De senator Ranc en de letterkundige Q.iillard
kwamen nu getuigenis afleggen van Zola's
goede trouw.
Hierop werd de socialistische afgevaardigde
Jaurès gehoord, die een hoogst belangrijke, met
klem uitgesproken verklaring aflegde.
Na verteld te hebben dat hij bij den krijgsraad,
die Esterhazy vrijsprak, tegenwoordig was ge
weest, zeide Jaui ès
f »Uit deze vrijspraak is een hooge moreele
en sociale leer te trekken die de ongerustheid
van tal van personen wettigt. Wanneer de
generale staf en majoor Esterhazy riet onder
een hoedje hadden gespeeld, had men den
majoor gevangen moeten nemen op den dag
toen hij zegevierend het geheime stuk aan
het ministerie van oorlog brachtmaar hij
werd beschermd door de hooge chefs. Het
blijkt overal dat het proces niet werd gevoerd
otn recht te doen maar om de daden van
zekere militairen te rechtvaardigen."
Ten sterkste sprak Jaurès zijn afkeuring uit
over de niet te rechtvaardigen behandeling
der zaak met gesloten deuren, om daarna te
vervolgen
5 Een ernstig feit is het nalaten van een
ernstig onderzoek naar de gesluierde dame en
het afgeven door deze van een geheim stuk.
»Van het oogenblik af, waarop verteld werd
dat op onwettige wijze een geheim stuk was
medegedeeld, was de eerste plicht van onze
regeerders en het parlement de juistheid van
dit gerucht na tb sporen. In het parlement
heeft men zonder resultaat beproefd opheldering
omtrent het geheime stuk te verkrijgen. De
heer Méline heeft daar tot mij gezegd, dat
men mij elders zou antwooiden, maar bij mijn
weten is geen enkel lid der regeertng hier
gekomen om voor de jury opheldering to geven.
Het is altijd dezelfde duisternis.
»Het is wonderlijk dat men in het land van
de vrijheid niet weet of de wet geëerbiedigd
of geschonden is.
sik wil het geheim der anderen schenden
en zeggen dat de heeren Delcassé en Dupuy
mij verzekerd hebben dat generaal Mercier hun
slechts over het borderel heeft gesproken. En
blijkt nu dat er iets anders wa«, dan is het
onmogelijk dat men, welke schitterende diensten
men den lande ook bewezen heeft, zulk een
geheim verzwijgt en zulk een verantwoorde
lijkheid op zich laadt.
Meer dan veertig afgevaardigden gelooven
dat er een onwettige daad is begaan. Waarom
eischen zij geen licht? In de Kamer hebben
mij maar veertig van onze vrienden gesteund,
maar in dc wandelgangen hebben vele anderen
van verschillende groepen tot mij gezegd
ïGij hebt gelijk 1 Wat jammer dat de zaak
niet na de verkiezingen gekomen is
zooals Aardorp medelijdend zeide, had belegd.
Ook het gerucht dat hij bestemd is om Phoebe
Grabowski te trouwen, zal hij we! zelf heb
ben weten te verspreiden.
sEn nu aan u de beslissing, vereerde me
vrouw. Zal ik den justitieraad Wörmbke tele-
grafeeren hierheen te komen Zat ik zelf L&ng-
witz met de ontdekking overvallen Zal ik
hem een vertrek zonder opzien vei zekeren,
ingeval hij het verduisterde geid teruggeeft?
Zal ik het gerecht te Tondern er van in kennis
stellen? Zooals ik u meen te kennen zuit u
alle opzien wenschen te vermijden.
iLangwitz vermoedt nog niets. Ik kwam
Zaterdagavond aan met een te Tondern gehuurd
rijtuig. Zondagmorgen ging ik naar de kerk;
's middags schreef ik eenige uren totdat Adri-
aan kwam informeeren nair het resultaat van
hot leem-onderzoek. En vandaag, Maandag
morgen, schrijf ik verder aan dit rapport, het
langste dat u misschien ooit hebt ontvangen.
«Maar ik wil niet met zulke onaangename
dingen eindigen. Tenminste kan ik er nog
dit verblijdende feit bijvoegen, dat de deskundige
het leem van eerste quahteit aclit en den
raad geeft, indien de voorraad groot genoeg
is, een oven te bouwen, die vijftien a twintig
duizend maik per jaar kan opbrengen. Dat
vroegere onderzoekingen tot een ander resultaat
hebben geleid, kan zijn oorzaak hierin vinden,
dat nu de bovenste, minderwaardige laag is
opgebruikt. Ik heb den deskundige oitgenoo-
digd naar Trebbin te komen om ter plaatse
zelf metingen en boringen te doen.
(Wordt vervolgd.)