51"e jaargang. Vrijdag 11 Maart 1898. N°. 9573. DE VLUCHT. Eer si e Blad De „leest" van een dagblad. FEUILLETON. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. BUITENLAND. Fopn ABOïtirainuïTspsijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.9Ö n n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke nommers- 0.02 BUREAUBOTERSTRAAT ÏO, Telefoon IVo. 123. Advertbxtteprijs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van ccne Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Men herinnert zich, dat Zondag j.l. door pater Reuser uit Rotterdam in een buitenge wone vergadering van de afdeeling Schiedam van den Ned. R. IC. Volksbond, eene rede ge houden is. In het verslag van die rede, voorkomende in de Schicdamsche Courant van Maandag avond, worden den spr. deze woorden in den mond gelegd Ei.n Paus, die zich kan vergissen, zou niet het onbeperkt vertrouwen bezitten, en dit toch is noodig. Hij staat boven alles en allen, ook wanneer hij zich bemoeit met staatkunde1) of met sociale vraagstukken. Ook din weten wij dat bij onfeilbaar is en dat hij bekleed is met god delijk gezag. Zonder zulk een Paus zou de Kerk niet blijven bestaan, zou zij nooit rust en Trade kunnen hebben. Terecht meent de N. Schied. CL, dat in deze woorden een deel der rede des sprekers onjuist is weergegeven. Zelf gaf het blad dan ook deze lezing, de juistere Maar de G o d d e 1 ij k e b ij s t a n d J) vertoont zich niet alleen in 's Pausen onfeilbaar leeraarsambt, maar ook hierin, dat bij den Paus, wanneer bij zioh op staatkundig of maatschappelijk terrein beweegt, sterkt om den volken van raad te dienon. Wij geven grifweg toe, dat de weergave van des sprekers woorden, zooals die door onzen verslaggever werd gegeven onjuist was. Hierover dus verder geen discussie. Wel echter over de wijze, waarop de N. Schiedamsche Ct. ons op de gepleegde incor rectheid attent maakte. Of liever niet daar over, maar over hetgeen het blad daarbij opmerkte, en waarin het opnieuw zoo duidelijk deed uitkomen, hoe weinig begrip het heeft van de roeping der pers. Het zjj ons vergund hier in te lasschen wat het blad schreef onder het opschrift«Schoenmaker, houd je bij je leest!" Hier volge het: Herhaalde malen wordt het door de katholieke pers in 't liebt gesteld, dat on-katholieke schrijvers es verslaggevers tot groote dikwijls bespottelijke misvattingen komen, wanneer het de katholieke leer betreft. Het verslag door de Schicd. Crt. van de bekende rede van den wclcerw. pater Reuser op II. Zondag, gegeven, levert daarvoor een nieuw bewijs. De verslaggever laat den weleerw. «preker zeggen, dat dc Paus ook din onfeilbaar is, wanneer hij zich bemoeit met staatkunde of sociale vraagstukken iet3 wat zeker geen katholiek geestelijke of wel onderricht leek zeggen kan of zal. De Katholiek, die de Katholieke leer belijdt, dat do Paus onfeilbaar is, wanneer hij als opperste Ieeraat des geloofs ex cathedm uitspraak doet in zaken Tan geloofs- en zedelecr, weet tevens dat die De spatieering brengen wij eerst thans aan. De spatieering is van ons. BOOR IDA BOY-ED. 49) Nu keerde hij zich om toen hij de deur hoordo bewegen. Zij liepen op elkaar toe, hij en Conradine, sa hielden in diepe, kalme blijdschap elkanders handen omvat. 'Kijk, hoe heerlijk dat wij je eindelijk_weer ®ns hier hebben 1 Dus er moet bijna moord en doodslag gebeuren, voordat je komt. Je bent toch siet boos om dat telegiam? Later dacht ik dat het ten slotte misschien niet noodig was geweest, eo je Felix een schriftelijke volmacht hadt kunnen «uren om den schelm er uit te gooien. Maar op dat oogenblik dacht ik alleen, dat Phoebe toch wel erg verlaten was", zeide hij op harteüjken toon. Zij zag hem aan. 'Wat zie je er mannelijk en ernstig uit", riep tij. «Je bent veel ouder gewordenje lijkt wel 6® man van midden in de dertig." 'Nu ja, Collasborgen maakt oud. Maar liet gaat vooruit, Conradine, vooruit. Ik hoop toch niet heeiemaal oud en grijs te zijn, wanneer ik er hoven op ben. Want voordat ik er niet volkomen hoven op ben, kan ik aan mijzelf niet denken." Phoebe pakte zwijgend haar kanten japon zorg vuldig in, ik za| ze toch wel nooit dragen, dacht t'j weemoedig. onfeilbaarheid zich niet tot bet gebied van het gewone tnensehelijk weten en kunnen, i. c. uitsluitend staat kundige of maatschappelijke Traagstukken, uitstrekt. Wel durft hij vertrouwen en slechts d.\t werd te dezer zake door pater Heuser in het licht gesteld dat ook waar het vraagstukken van algemeen belang betreft, do goddelijke bijstand den Paus zal sterken, om de volken van raad te dienen; maar hij zal den opperpriester te dezer zake niet dc onfeil baarheid toekennen welke hem in zake van geloofs- en zcdeleer verzekerd is. Den katholieken verslaggever zal het dan ook geen moeite kosten, een vlug spreker in zijne uit oenzetting der katholieke leer te volgen; de on katholieke tast hier zoo ligt mis en bewijst dus hoe gevaarlijk het is, zich aan zulk een verslag te wagen Ook hier geldt het„schoenmaker, hond je bij je leest!" Tegen de laatste zinsnede nu van bovenstaand citaat komen wij op. Want wel geven wij toe, dat een katholiek, der zake kundig verslaggever allicht beter eene redevoering van een katholiek redenaar, die zich op uitsluitend katholiek terrein beweegt, zal teruggeven dan zijn niet-katholieke collega, doch, dat het wedergeven van zoodanige rede- voeiing niet zou behooren tot de Meest" tan een algemeen dagblad als het onze, ontkennen wij beslist. De redactie van de N. Schicd. Ct. meent en zegt dit met zoovele woorden dat een ver slag van eene redevoering, gehouden in eene katholieke vereeniging, niet tot ons domein behoort. Blijkbaar wil zij vrij jagen op het terrein dat naar hare meening haar uitsluitend toe komt. Wij zouden het met dit standpunt eens kunnen zijn, indien de praemisse juist was, maar dat is zij niet. De Ned. R.-K. Volksbond behoort gelukkig niet tot die vereenigingen, die haar licht onder een korenmaat zetten, en zeer terecht. Met groote erkentelijkheid maken wij dan ook gebruik van de gelegenheid ons geboden om de vergade ringen van de afdeeling van dien Bond alhier bij te wonen en daarvan een v< rslag te geven. Ter wille onzer katholieke lezers in de eerste plaats en niet minder van onze niet-katholieke lezers achten wij het van belang van al wat de arbeidersorgamsatiën betreft mededeeling te kunnen doen in ons dagblad. Nu ons toevalligerwijze ongezocht daartoe de gelegenheid geboden wordt, willen wij liet standpunt onzer redactie te dezen opzichte wel nader uiteenzetten. Wij trachten en de trouwe lezer zal dit bemerkt hebben een algemeen dagblad in het licht te geven. Wij vragen nietis dit bericht speciaal van katholieken huize, is die mededeeling voor liberalen van belang, komen wij hiermede de radicalen in het gevlei, is dat weer voor socialisten van gewicht niets daar van; voor zoover onze ruimte ons dat ge doogt, streven wij er naar een algemeen nieuws papier samen te stellen, in zijn nieuwsberich- «En wat zeg je van al de heldendaden van Felix Dalilland Nu heb je toch een» een gelukkige keus gedaan 1 Heeft hij je alle» verteld 7" »Ik heb hem in 't geheel nog niet gezien," ant woordde Conradine. «Nu! Nu 1" dacht zij. «Adriaan's tegenwoordigheid maakt het gemakkelijker Wij moeten hem laten verzoeken hier te komen," zeide zij. «Ik ga hem halen." «Toch niet." Zij belde. Tot haar eigen verbazen kon zij onbe vangen tot de binnentredende kamenier zeggen «Verzoek mijnheer Dalilland zoo goed te willen zijn, hier te komen." En toen praatte zij zeer opgewekt met Adriaan. Zij sprak op veel luider toon dan anders en lachte veel meer dan gewoonlijk, en het relaas van de moeilijkheden harer gehaaste reis hieiheen boden toch eigenlijk in het geheel geen stof tot vroo- hj kheid. «Conradine is veranderd", dacht Phoebe, «of ik heb het vroeger niet opgemerkt, dat zij zoo iets onrustigs over zich heeft," Conradine zat op den middelsten der drie stoe len, waarvan er een in elk der drie vensternissen stond, met de leuning naar het raam, met de zit ting naar de kamer gekeerd. Recht tegenover haar bevond zich in den langen wand van den salon de deur, waardoor Felix ninest binnentreden. Rechts en links van deze deur stonden geel zijden sofa's en voor ieder daarvan een wit gelakte tafel; om deze stonden vier stoelen. Aan den eenen korten wand zag men naast de deur, die naar Conradiries kamer voc. .e, kleine kaatjes, wit met goud, en aan den tegenoverüggenden wand een bijbehoorende commode, met een spiegel er boven. Tusscben de vensters, uit de eikaar rakende plooien der gele ten zonder eenige bepaalde kleur. En zoo is dan ook dat deel van ons blad, dat niet uit sluitend de hoofdredactie aangaat, niet onder scheiden van het Handelsblad, de Rotter dammer, de Tijd, de Standaard enz. enz., dan alleen in de vraag van iets meer of iets minder. Dat wij geen berichten opnemen in liet nieuwsgedeelte \an ons blad, die welke groep der samenleving ook kunnen kwetsen, zal alweer aan den trouwen lezer dezer courant bekend zijn. Wij maken ons dan ook sterk, dat de JST. Schied. Ct. geen enkel bericht in ons blad zal aangetroffen hebben, het gansche jaar dat deze courant onder een nieuwe redactie staat, hetwelk ze niet evenzeer zelve eventueel zou hebben opgenomen. Zelfs dat soort annonces hetwelk voor de huiskamer minder welkome lectuur is, woidt onverbiddelijk buitengesloten. Na deze uiteenzetting zal het duidelijk ge worden zijn dat een «schoenmaker, houd je bij je leest" naar aanleiding van het opnemen in dit blad van een verslag eener door een katho liek in eene katholieke vereeniging uitgesproken rede absurd is. Wij voor ons bevroeden de stemming, die dezen spijtigen uitroep ingaf, doch gaan hierop niet nader in. Wij vragen slechts Waar gij, redactie van de N. Schied. Ct., het «verslaan" van de vergaderingen van den Ned. R. K. Volksbond niet «onzer leest" acht, hoe ooi-deelt gij er dan over, dat gij wel verslagen geeft van de vergaderingen van liberale kiesvereenigingen, de lezingen van deze uitgaande enz. Laten wij toch met dezen exclusivistischen geest breken, die eigen glazen ingooit Het publiek stelt belang in elke uiting van het leven, op welke wijze zich dat openbaart. Het wil kennis nemen van wat er in de breede fraction der menschen zich beweegt en hoe er aan gedachten uiting gegeven wordt. Het vraagt niet: komt die uiting van liberale of katholieke, van antirevolutionnaire of radicale zijde, het stelt er belang in als levensuiting. Zoover onze ruimte ons dat gedoogt deelen wjj van die uitingen mede wat ons ter oore komt, zonder uitzondering, althans waar de goede zeden door die mededeeling niet gekwetst worden. Daarvoor zijn wij eeri nieuwspapier van al- gemeene strekking, in niets verschillend van de bovengenoemde bladen. Slechts het deel van ons blad voor hoofd artikelen bestemd maakt hierop eene uitzonde ring, benevens dat deel, waar de ingezonden stukken worden opgenomen en dat huiten de rechtstreeksehe verantwoordelijkheid der re dactie slaat. Slechts een toezicht oefenen wij hier uit. In onze hoofdartikelen bekennen wij natuur lijk kleur; daar zijn wij niet katholiek of anti- revolutionnair, daar zijn wij vrijzinnig, echter zonder ons aan een enkele partij vast te binden, gordijnen, staken candelabers hun roet prisma's behangen armen uiteen kroon in denzelfden stijl hing aan het plafond. De gele zijde was verbleekt; de witte lak der meubelen gebarsten. «Men wordt kil als men hier om zich heen ziet," zei Conradine. «De salon en ik passen niet bij elkaar." Er werd geklopt. «Dat zal Felix zijn," riep Adriaan uit. «Binnen," zei Conradine. De deur ging open. Conradine stond op en bleef voor baar stool staan. Zij zag den komende met groote oogen aan. Hut was een volkomen vreemde man. Een man, deftig en schoon van uiterlijk, wiens w mgen een ivarme, gebruinde tint hadden gekregen, wiens donker oog de aandacht trok, maar toch een onbekende. Het kwam Conradine voor dat zij dien daar onmogelijk brieven vol half uitgesproken verlangen had kunnen schrijven, dft alles nie. wezenlijk was, dat zij dat alles slee its in haar verbeelding had doorleefd, zooals men de gebeurtenissen uit een roman geniet. Haar opwinding verdween. Onbevangen, welwil lend, opgeruimd, wellicht ook onbewust een weinig vervallend in den toon der groote dame en meesteres, liep zij naar Feiix toe en gaf hem de hand. «Mijn beste mijnheer Dahlland," zeide zij harte lijk, «voor wat niet al heb ik u te danken. Adriaan en Phoebe hebben mij verteld, wat uw laatste brief nog niet kon meedeelen." Felix kuste haar de hand. Nog bleef hij zwijgen. Zijn hart bonsde zwaarzijn knieën kniktendit weerzien, zoo gedwongen in iiet bijzijn van anderen, bad bij zich niet voorgesteld. Ook maakte zich een angstig verbazen van hem meester, het hare niet zonder eenige ruggespraak met welke politieke fractie ook. Aan politiekerij a tort el d travers in lands zaken doen wij nietde wrange vruchten van zoodanig systeem zijn in ons land in voldoende mate gepluktin vraagstukken van gemeentelijk belang is nooit de overweging of iets van katholieke of niet-katholieke zijde kwam, op ons oordeel van invloed geweestwaar wij voorlichting behoefden, hebben wij ons zeker niet minder tot katholieken dan tot met-katholieken gericht, zij het ook onbewust. Om de voor lichting, om het belang van de stad, om den bloei van ons land was het ons te deen. Tot zooverre over ons standpunt. En nu komen wij nog even op het concrete geval terug, hetwelk deze polemiek uitlokte. Op ons verzoek is ons toegang verleend tot die vergaderingen van de Ned. R.-K. Volks bond in deze stad, die een meer algemeen karakter dragen en voor breeder menschengroep van gewicht zijn Wij vvaardeeren de vrijheid ons verleend en begrijpen, dat /ij die daarover te beslissen hadden, ons die gaven. Een machtige corporatie als de Ned. R.-K. volksbond zoekt haar kracht gelukkig niet in zekere avcrechlsche geheimzinnigheid van een man als de Bondsvoorzitter Passtoors zou een streven daarnaar ook moeilijk aan te nemen zijn. En waar het bestuur der afdeeling van den Bond hier ter stede de publiciteit niet schroomde en daardoor te kennen gaf, dat zij verslagen als het nu besprokene behoorende vond bij de leest van ons blad, daar deert ons het oordeel van de N. Schied. Ct. hitter weinig. Wij kunnen den strijd daarover als toeschouwer, niet als soldaat bijwonen, en mocht een onzer verslaggevers dan weder eene kleine omissie begaan op een voor hem moeilijk terrein, dan zullen wij gaarne eene rectificatie opnemen van bevoegde zijde. Algemeen overzicht. Schiedam, 10 Maart '98. Te Parijs is gisteren voor de 9de strafkamer van de rechtbank der Seine in behandeling gekomen het proces der schriftkundigen Couard, Belhorame en Variuard tegen Zola en Perreux, den directeur der Aurore, wegens laster ver vat in een zinsnede van Zola's brief «/'accuse". De gedaagden en de eischers waren allen tegenwoordig. De eersten werden bijgestaan door de advocaten Lahori en Cldmenceau, dc laatsten door mm Roussel en Cabannes. De eisch der schriftkundigen als civiele partij stiekt tot veroordceling der gedaagden tot een. schadevergoeding van 100.000 francs aan ieder hunner, ongelijk alleen loste het zich niet op in bevrijdende vriendelijkheid. Dat was zij 7 Zoo zag zij er uit 7 Haar gelaat had blijkbaar in zijn verbeelding een verandering ondc-rgaan. Hij had het in den laatsten tijd steeds voor zich gezien met een uitdrukking van harts tochtelijke overgave. Nu zag hij het voor zich schoon, bleek, koel, met een trek van oppervlakkige vrien delijkheid. Dat was niet de vrouw die hij in ge dachten steeds met de innigste verlangens had genaderd dat was zij niet. En hij kon spreken. Zijn ooren hoorden het dat was zijn stem, en zij droeg met onverstoorden klank lange mededeelingen voor zakelijke rnede- deolingen, getallen, dingen die hem zoo onver schillig mogelijk waren. Hij gevoelde de brandende begeerte deze vrouw in de oogen te mogen zien en haar dan te vragen Zijt gij het, gij zelf die mij zulke zoete woorden schreef, gij \an wie ik droom, voor wie ik leef? En Conradine antwoordde even zakelijk en deed belangstellende vragen, waar zijn mededeelingen haar niet voikomen inlichtten. «Zijn wij tooneelspelers, of waren wij het toen wij elkaar die brieven schreven V' dacht Felix, want hij voelde vol verbazen zijn rust en koelheid toenemen. «Het spreekt vanzelf", zei Conradine in den loop van hun bespreking der zaken, »d?t ik u tot vennoot neem bij de steenbakkerij." «Daar ik niet geldelijk deel kan nemen aan do oprichting, mag ik die vennootschap niet aannemen", sprak Fehx, «Wij zullen een weg vinden om u toch daartoe te doen besluiten." Hij boog. {Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1