52""|jaargang. Zondag 1 en Maandag 2 Mei 1898. 9615. Eerste Blad. CU BA LI BRE. Uit offlcieele bron. FEUILLETON. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. AbOJOTKbhtspeub voor Schiedam, per kwartaal 1 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.80 Afzonderlijke nommera- 0.02 BUREAU: BOTEKSTKAAT ÏO, Tclephoo» No. 123. Abybhtsntiepiujs: van 1—5 gewone regels met inbe grip van ccne Courantf 0.52 Iedere gewono regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Dit nummer bestaat uit drie bladen. i. Het sVerslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken" hier ter stede, over den toestand van nijverheid, handel en scheepvaart over 1897, is heden verschenen. De indeeling is eenigszins anders dan verleden jaar, meer systematisch; het aantal bijlagen is uitgebreid; het boekje is dus bruikbaarder en belangrijker geworden. Mochten wij tevens constateeren, dat de lectuur van opvvekkenden aard is maar het is er verre van afhet verslag doet denken aan het bulletin dat men ten huize van een teringlijder in het laatste stadium zijner ziekte dagelijks omtrent aden afgeloopen nacht" voor het raam hangt. Minder, steeds minder. Kvvame ook hier aan het lijden weldra een einde. Een kwijnende industrie is voor iedere stad meer nu-ieel dan voordeel. Het kapitaal teert in. En kwijnend is zij, onze hoofd-industrie. »Met hei brandersbedrijf werd niets verdiend, ja zelfs algemeen met verlies gewerkt," aldus de Kamer van Koophandel. Kwam er andere jaren nog eens een gunstig vleugje, doordat de gist goeden prijs opbracht of de spoeling profijtelijk kon afgezet worden, in 1897 weerde men onze gist feitelijk in België, en naar onze spoeling was minder vraag, omdat er weinig vee werd opgezet. Zeker, het klinkt niet erg opwekkend. Maar hoe heerlijk komt de zon even over dit grauwe November-doek, als herinnerd wordt aan nieuwe industrieën, die zich hier al begonnen zijn te vestigen, en nieuwe onder nemingen, waarop gehoopt wordt, als straks onze haveninrichtingen ten deele althans gereed komen. Schiedam is door het brandersbedrijf groot geworden, maar men heeft hier van de opu lentie niet weten te profiteeren. Dat klinke hard; wij willen dit woord des ondanks niet terugnemen. Men is hier bij de pakken gaai. nederzitten. Het wagentje liep te makkelijk op den zandweg. Het brandersbedrijf heeft hier ontzenu wend gewerktde energie is hier gedood men heeft niet vooruit weten te zien. Mede door eigen schuld viel Schiedam. O, wij weten wel, dat inen ons hier en daar over deze woorden hard zal valleno, wij weten wel, dat het velen moeilijk valt de waarheid te hooren, maar wij kunnen niet anders dan het hier uitspreken en daarneven de hoop, dat inzicht van gebrek aan energie, van industri- DOOR THEODOR DUIMCHEN. 6) Men kon tan dit vervoermiddel zoo iets vergen Stoomketels en vliegwielen, zware assen, schijven, groote pannen, dat alles werd stuk voor stuk op geladen toen kwam do tweede, de derde, de vierde kar, en eindelijk was dr. Möbius klaar. Het was hoog tijd het was bijna middag go- worden en hij viel er bijna bij neer In het begin is het zelfs een zeer afmattende taak uren lang in de brandende zon alleen toe te zien hoe anderen werken. Zelfs de herculische kaai wei kers hadden allengs hot vloeken verleerd. Slechts gekleed met een linnen broek en een haveloozen strooien hoed, hadden zij eerst door hun gespierde, als uit brons gegoten lichamen de verbazing van den doctor gewekt. Maar langzamerhand werd het ook voir ben tijd. De wagens zetten zich in beweging. De bruine jongens stonden met hun lange prikkeLtokken op den dissel, hun stiei en met. vleiende en vnondelijko woorden of scheldend geschreeuw tot trekken aan zettend. Te paard slGot don Eusebio's carretonero, de kane voerder, den trein, niet zonder eerst vau dr, Möbius afscheid genomo.i te hebben, en wel, caballcro die hij was, roet de vrije, trotsche be leefdheid van een man van da weield. Hij zag er ook goed uitgrijs leeren schoenen, nauw sluitend om de "enkelsom broek die van de knie af wijder eele kennis langzamerhand verbetering zal brengen. De Kamer van Koophandel zelve slaat aan onze zijde; straks komen wij hierop terug. Wij luisterden onlangs naar een luide gevoerd gesprek in den trein. Een paar mannen, blijk baar lang geleden te Schiedam woonachtig ge weest, hadden het over onze stad. «Niets ver anderd, niet waar?" «Er wordt niet gebouwd." Al les nog als vroeger, om zoo te zeggen." «Schiedam is dood." «Er zit geen sfut" meer in, en nu iialen ze zich aan de Maas nog een strop om den hals." Zóó wordt er over Schiedam gesproken. «Ons stadje" betitelen dagbladcorrespondenten hun vaderstad, schooner dan dewelke het zeker is, dat er geen aan waterwegen is gelegen, zouden wij met Volcke willen zeggen. Maar wij dwalen af. Nog altijd ligt het Verslag van de K. v. K. vóór ous. Wij volgen daarvan de indeeling, die na een kort Algemeen Overzicht allereerst over de ia r b e i d e n d e klasse" een tiental regels schrijft. De algemeene indruk hiervan verkregen is «dat de toestand onzer arbeiders niet ongunstig was; in andere industrieën vonden zij, bij de kwijning van de branderijen, werk". Heerlijk 1 Eenigszins zonderling klinkt de rnededeeling, die volgt, ook al willen wij haar in verband met het vorige Verslag lezen, dat van eenige actie van werklieden tegen hunne patroons gedurende het afgeloopen jaar geen sprake was." Of er in de omgekeerde richting actie was, wordt niet medegedeeld bij het ontbreken van beide had men óf beide kunnen noemen óf beide weglaten. Deze eenzijdigheid schaadt. Wij hadden over de «arbeidende klasse" iets meer verwacht dan de hier afgedrukte regels. Over hun organisatie, hun streven naar lotsver betering. hun adresseering aan den gemeente raad, hadden wij wel iets willen hooren. In een nijverheids-starl als Schiedam is tien regels wel wat heel poover. De rubrieken jAmbachts- en F a- b r i e k s n ij verh e i d" geven ons geen aan leiding tot opmerkingen, dan deze, dat wij missen eene opgave van de gesloopte perceelen, vroeger ten dienste der nijverheid staande. In het vorige jaarverslag kwam zoodanige opgave wel voor. Met voldoening zij nog geconstateerd, hoe beide takken bevredigend werkten. Het stoomwezen vermeerderde weer aanmerkelijk; met blijdschap herdenken wij de oprichting o.a. van een glasfabriek, een huidenzouterij en leerlooierij en een technoliet- of kunststeen- fabriek. werd een steike leeren gordel, waaraan het breede mes hing in de scheede met zilverbeslag; een koit, wit linnen hemd dat boven den broek werd gedragen; een strooien hoed met zeer breeden rand op den energieken kop met het bruine, scherp geteekende gelaat. Dat was de gowone dracht van het land en onze Duitscher vond dat zij den man goed stond, dat er karakter in lag. Möbius vergezelde toen den jongen Cubaan naar het kantoor vun Löber, om hier in het beschaduwde, koele binnenhof eenigszins tot zichzelf te komen. Ignacio maakte een uitmuntende lama ri n d b-re fresco met ijs klaar; de zure, eenigszins wrange drank deed hem goed. Vervolgens ging hij met Gebauer en ICS'hner lunchen. De heeren hadden op hem gewachthet was over den gewonen tijd, en daarom stelde Gebauer voor naar de vlak bij gelegen Fonda el Principe te gaan een oud-gerenommeerd, zeer goed, maar wel wat druk bezocht restaurant. Ondanks don sportenden bijnaam, dien men het gegeven hadla cuch.ara sucia, de smerige lepel werd het toch ook door Europeanen bezocht. Na het ontbijt gingen de beide heeren weer naar het kantoor. Möbius moest daar stond Gebauer op een rijtuig namen, om naar hotel Telégrafo terug te rijden. vDe eerste regel voor den nieuweling is hier geen stap te doen, dien men lijden kan. Dal je den gidiecleri morgen in de brandende zon op de kade bent blijven staan is al een soort poging tot zelfmoord geweest. Je hadt da geheele zaak even goed van het bureau van den douane-ambtenaar uit kunnen controleeren. Als je nu in je hotel komt, wees dan veistandig en ga kalm in een donker vertrek een of twee uur onder hei mosg uttero liggen, zoo licht mogelijk gekleed. Eo voordat je toilet maakt voor het avondeten bij Poeheco moet je je Lor een 'Lr hotelkneehts nog eens van het Wij komen thans aan de b r a n d e r ij c n. Het verlies is in het afgeloopen jaar zeer aanmerkelijk geweest. Het gevolg hiervan was, dat ook in 1897 verscheiden branderijen zijn stil gezet," aldus het verslag. Toen wij Bijlage I, behelzende eene statistiek van de branderijen enz. ter hand namen, keken wij ons zeiven eenigszins verbaasd aan ofliever zouden wij dit gedaan hebben, indien het mo gelijk was geweest. In 1896 waren er 182 branderijen, in 1897 178; achteruitgang dus 4, maar wij lezen ook hoe door B. en W. in 1897 vergunning werd gegeven er 6 uit te breiden. Wij kunnen geen oplossing van deze cijfers en de daaruit getrokken conclusie gevenzij schijnen elkaar vrijwel tegen te spreken; in elk geval was de teruggang niet van dien aard, dat hieruit alleen het kwijnen onzer hoofd- industric zou kunnen geconstateerd worden. Nog willen wij hier de vraag aan vastknoopen, waarom, indien het stoken van spiritus eiu zeer schadelijk bedrijf is, reeds sedert ettelijke jaren in andere provinciën van ons land nog brande rijen zijn opgericht en aldus een nieuwe industrie daar is tot stand gekomen. Kan men daar met voordeel werken, zoo ja, om welke redenen is dat dan zoo? In 189C werd er gestookt 425,463 IIL. ge distilleerd, in dit jaar 393.974 IIL-, eene ver mindering dus van juist 8 De uitvoer naar het buitenland wijst daaren tegen eene geringe rijzing aan. Van de branderijen gaan wij over naar die lakken van nering, die daarmede in onmiddel lijk verband slaan: de moutwijn-, de spoeling en de gisthandel, welke rubrieken thans naar hei hoofdstuk «Handel" zijn overgebracht. De eerste rubriek «m o u t w ij n" is om den daarbij gevoeglen verbruiksstaat wel het be langrijkst, ook voor den leek. VVrj zien n.l. hierin, hoe wèl met kleine schommelingen in de laatste tien jaren het totaal van het in Nederland veraccijnsd binnen- en buiten'andsch gedistilleerd toenam, maar hoe toch het verbruik per hoofd daalde. Het volgende staatje doet dit zien In Nederland veraccijnsd Verbruik per binnen- en buitenlandsch hoofd d. bevolking, gedistilleerd. HL. ad 50 L. ad 50 1888 395.547 8.83 •1889 396.982 8.77 •1890 401.883 8.82 1891 410.698 8.94 1892 412.647 8.88 1893 416.470 8.86 1894 420 077 8.82 1895 416.391 8.63 •1896 420.606 8.59 1897 416.694 8.40 Er valt dus sedert 1888 eene vermindering te constateeren van 5 pCt. in het gebruik, I3Z£=3IS£3E32S= hoofd tot de voeten laten begietendat is veel beter dan afwrijven." Dr. Möbius had den welgemeenden raad van zijn vriend opgevolgd. Hij was daarop met den trein van zes uur naar Marianao gereden en legde nu langzaam do eenige honderden passen van het station naar de prachtige, op een paleis gelijkende villa van don Eusebio Pacheco af. Het heerlijke beeld van het landschap maakte in de magische avondbelichting een overweldigenden indruk op hem: rechts daalde de helling, door dichte bosschen van bananen en kokospalmen bedekt, eerst geleidelijk, maar dan steeds steiler in een diep dal af, waar over kort achter het plaatsje de straatweg voerde over een reusachtig viaduct dat in twee lorenhooge verd'cpingen de beide dalranden verbond. Een geweldig, indrukwekkend bouwwerk uit den ouden Spaansclien tijd, een bouwwerk van bijna Romein- scho macht. De doctor had do brug eenigszins onder zich liggen. Achter de zeer lage, nauwelijks tot de knie reikende balustrade zag hij den gnjs- witien weg zich over liet dal uitstrekken, aan gene zijde van da helling weer stijgen en dan naar een vriendelijk dorp leiden dat, bowuifd door de groote groene waaiers van grijze, op zuilen gelijkende koningspalmen, op de heuvels aan gindsche zijde lag. Voor hem en links strekte Marianao zich uit met zijn lage, sierlijke en ten deele prachtige, weel derige villa's van rijke kooplieden en planters. Het kleine gezelschap alleen eenige goede bekenden uit den omtrek, had don Eusebio bij de voorstelling gezegd was ree Is compleet toen hij kwam. Vader en dochter ontvingen hem met de vriendelijkste beleefdheid. Donna Barbara liet zich zelfs door hem aan tafel geleiden. Zij was verrukkelijk schoon: geheel in het wit, zónder eenig sieraal, alleen een donkerrood li it in welks percentage ongetwijfeld nog aanzienlijk kan rijzen. Terwijl het totaal van liet hier te lande ver accijnsd gedistilleerd in 1897 was 416,694 II.L. komt hiervan voor Schiedam alleen eene pro ductie van 393,974 II L. of 94'A pCt. van het totaal. Naar Amerika was de uitvoer in het eerste halfjaar van 1897 tweemaal zoo groot dan het vorige, in het laatste halfjaar daarentegen slechts de helft van 1896toch werd een totaal export bereikt van 1890 van f93.257; 1897 van (125 278. De oorzaak van dit verschil wordt gevonden in de wijziging van liet toltarief Si Amerika in den loop van 1897. De gisthandel floreerde in 1897 nietvooral België had daaraan schuldhet sedert primo Januari van het vorige jaar Jaar te lande ge heven invoerrecht deed liet export met 22 pCt. dalen, zijnde '19,700 mmden minder a 26 K.G. Ook Engeland was een minder goed afnemer, al werd ook door tijdig verzet van belangheb benden de heffing van een dreigend invoerrecht onder dekmantel, dat gist alcohol bovat niet ten uitvoer gelegd. De totaal-invoer in Engeland daalde met 23.G48 manden. Merkwaardig is het op te merken, hoe weinig nadeel de leden der Vereenigirig vau Gistliaridelaars van deze daling ondervonden terwijl de achteruitgang voor andere binnen- en buitenlandsche exporteurs 71/2 pOt. bedroog, was die voor de leden van bovengenoemde vereeniging nog niet 1 pCt. Dat samenwerking mede de oorzaak is dozer gunstige verhouding zal moeilijk kunnen ont kend worden. Over den spoeling hand el is dit jaar verslag ietwat uitvoeriger dan het vorige de zelfde klacht wordt ook echter nu weer ver nomen de afzet was niet groot en de gemaakte prijzen niet voldoende; de midden prijs bedroeg f 1.01. Wij vernemen dat de dagelijks overblijvende hier niet te plaatsen spoeling als in vorige jaren werd gedroogd of geperst en naar elders afgezet; op het buitenland komt hiervan het grootste deel. Gevraagd mag worden of ook in het binnenland voor onze hoogere graslooze streken de spoeling niet loonend aangewend kan worden. Of in deze richting al pogingen in het werk zijn gesteld is ons onbekend, doch wij meenen, dat, waar het buitenland met voor deel onze spoeling in gedroogden of gepersten toestand kan betrekken, dat daar ook in het binnenland nog wel een dóbouehé te vindeu zal zijn. liet zwarte haar. Vei blindend schoon. En zoo ver standig. En zoo vriendelijk. Eigenlijk zorgde zij in het eerst meer voor het gesprek dan dr. Möbius. Zij sprak zeer goed Engelsch en Fransch, ook Duitseh. Zij onderhield zich weliswaar met dr. Möbius in liet Spaansch, voor oefening, daar hij het immers toch moest leerenmaar wanneer hij, die de vreemde taal alleen uit boeken kende, niet mepr goed voort kon en naar een of ander wooi d zocht, begreep zij hem terstond, vroeg in het Duitseh of hij niet dit of dat bedoelde en zei hem dan het Spaansche woord. O jk zijn gesprek met anderen orideisteunde zij op deze wijze met een natuurlijke bekoorlijkheid, die hem betooveide. Z>o kwam hij langzamerhand in de prettigste stemming. Alleen een heer dio tegenover hem zat, hinderde hem. Hij had terstond een onaangonamen indruk op hem gemaakt: een slank, schoon gebouwd man met eenigermate scuerp geteekende trekken, onberispelijk gekleed, met een gladde scheiding in het glanzend haar en een zwarten Spaansclien knevel. De man zag er deftig, bijna ietwat gemaakt deftig uit, maar hij had iets stootends over zich. Toen dr. Möbius binnentrad, was hij juist in ge sprek met donna Barbara en daardoor de eorsle aan wien don Eusebio den nieuw-gekomenen had voorgesteld. Don Francesco M iranu heette hij. Hij was bij do voorstelling eenigszins uit de hoogteliet had den schijn gehad als wilde hij hem den afstand laten voelen tusschen den dienaar des huizes en den vriend des huizes. En n.i, aan tafel, had dr. Möbuis herhaaldelijk, wanne,-'- hij in oen druk gesprek met donna Barbara even opueek, een vahchen blik van den man ont moet dm hem te denken gaf, en diens oogen wet de geeigroene appels boezemden hem zekeren af keer in. f Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1