52"° jaargang Vrijdag 15 Juli !S98. N°. 9677. Tweede Blad. W Mêkz-* FEUILLETON. BINNENLAND VEREENVOUDIGDE SPEÏXING. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, UITGEYErT"ff. Jc. ROELANTS. AsomrBKBSTiPMji! Tosr Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afeondeilijke nommers0.02 leerplicht. {Slot). Vele leden konden zich niet vereenigen niet het voorstel om den leerplichtigen leeftijd tot het 13de jaar te doen voortduren. Waar thans regel is dat ten aanzien van hen, die niet overgaan naar het meer uitgebreid lager, het middelbaar of het hooger onderwijs, op het 12de jaar beslist wordt omtrent de keuze van een beroep, werd betoogd, dat dit zoo behoort te blijven, lo. in het belang van het kind, 2o. in het belang van het gezin en 3o. in het belang van de maatschappij. lo. Op den twaalfjarigen leeftijd behoort het kind uit de arbeiderskringen aan eenigen arbeid te gewennen. 2o. Het is in het belang van vele gezinnen noodig, dat de kinderen zoo spoedig mogelijk bijdragen in de kosten der huishouding. 3o. Er zijn bedrijven, die men evengoed, of zelfs beter, na het verstrijken van den twaalf jarigen leeftijd kan leeren. Volgens vele andere leden behoort bij het be palen van den duur van den leerplicht geens zins gerekend te worden naar den tijd, noodig voor het leeren van lezen, schrijven en rekenen. Voor de algemeene ontwikkeling des volks is het noodig, dat op de lagere scholen meer ge leerd wordt. Beperking van den leerplicht tot den twaalfjarigen leeftijd zal het onmogelijk maken in de school dc intellectueele ontwikke ling te venverven, welke allen behooren te be zitten. Met een beroep op het gevoelen van vele deskundigen betoogde men verder, dat het vóór den twaalfjarigen leeftijd ontvangen onderwijs slechts beklijft, en dat de kinderen in den regel eerst op dien leeftijd de vatbaarheid verkrijgen tot zelfstandige verwerking der leerstof. De arbeid van twaalfjarige kinderen werd voor de nijverheid geenszins onmisbaar geacht. De verdiensten, door den arbeid der kinde ren verkregen, zijn zeker menige» huisvader wel kom, maar zij zijn een vloek voor do eenheid van het gezin. Had men om deze redenen bezwaar tegen be perking van den verplichten leertijd tot 12 jaar, Wij hebben het vorige jaar in de „Schiedam- sche Courant" eenige artikelen opgenomen over de vereenvoudigde spelling. De „Standaard", die tot nog toe zich in deze niet had uitgelaten, heeft thans enkele opmer kingen in een artikel „Taaiafslijting" over de spellingquaestie gemaakt, die wij zoo kernachtig oordeelen, dat wij er gaarne een plaatsje voor af staan in ons blad. Het is een lust dr. Kuyper in zijn fraai Ne- derlandsch te hooren spreken. Hij schrijft: Telkens herhaalt men ons het verzoek, om ons oordeel te zeggen over de vereenvoudiging van onze spelling. En, hoezeer hot hier een on derwerp geldt, dat in een politiek blad niet wel thuis hoort, willen we, om zelfs den schijn van onwelwillendheid jegens de talrijke vragers te mijdon, zonder nu op de zaak „a fond" in te gaan, er toch „iets" van zeggen. Talen slijten af in haar woorduitgangen en slinken gaandeweg in haar buigingsvormen. Zelfs de vergelijking tusschen het Nederlandsch van onze Statenoverzetting met onze tegen woordige uitspraak en schrijfwijze toont dit. Wie zegt of schrijft nu nog „er.de" voor „en" Maar toch, de ver gaande strekking van deze af slijting en slinking komt nog veel sterker uit, zoo men het oud-Nederduitsch b.v. in den prachtigen Heliand raadpleegt, en nóg veel klaarder zoo men op het Gotisch, of allerklaarst zoo men op het Sanskriet teruggaat. Bijna woord voor woord blijkt dan hoe de woorden ingekrompen, en de buigingsvormen al meer afgesleten on ten slotte geheel verwaar loosd zijn. Dit slijtingsproces is dan ook zóó algemeen en zoo bij schier alle taalstammen terugkeerend, dat er thans zelfs deskundigen zijn, die betwij felen, of het-Chineesch wel van huis uit een éénlettergrepige taal geweest is. Veeleer spre ken deze geleerden het vermoeden uit, dat het Chineesch ook oorspronkelijk een taal mot vol ledige buigingsvormen kan geweest zijn, en sinds door slijting deze vormen zal verloren hebben. Met name verwijst men daarbij naar het En- BUREAUBOTERSTKAAT Telephoon \o. 123. AnvEBTBOTrEPRijs: van 1—5 gewone regels met inbo- grïp van ccnc CourantO.SS Iedere gewone regel meero.lO Bij abonnement wordt korting verleend. dit, beteekende niet, dat men daarom niet ge steld zou zijn op uitbreiding van het ambacht onderwijs, op ontwikkeling van het herhaling,- onderwijs of op wettelijke regeling van het leer lingstelsel. Verscheidene van deze leden waren echter zeer teleurgesteld door het rcgeering-voorstel, omdat zij meenden dat liet einde van den ver plichten leertijd behoudens zekeren, de-nood- ruim te nemen, overgangstijd op veertien jaar gestold behoort te worden. Overigens achtten vele leden het noodig, dat in de wet gewaakt werd tegen het wegzenden van kinderen van openbare scholen enkel op grond dat zij ouder dan 13 jaar zijn. Zeer vele leden verklaarden zich voor de in voering van leerplicht ten opzichte van herha- lingsonderwijs, te geven in de avonduren. Tot aanbeveling van leerplicht ten opzichte.' van herhalingsonderwijs werd gewezen op de groote behoefte der minder bemiddelden aan zoodanig onderwijs als voorbereiding voor ecne goede uitoefening van beroep of bedrijf. Vorder werd opgemerkt, dat de invoering van leerplicht voor het herhalingsonderwijs weinig kosten met zich zou brengen, aangezien daar door de noodigc lokalen en werkkrachten be schikbaar zijn. Enkele leden waren in beginsel gekant tegen elke onthelfing van verplicht schoolbezoek, welke moet strekken om de kinderen in eenigen tak van landbouw of nijverheid te doen arbeiden. Anderen meenden daarentegen, dat met de belangen van den landbouw in het wetsontwerp nog niet voldoende rekening gehouden is. Verder waren er leden, die betoogden, dat evenzeer als met de belangen van den landbouw, met de belangen der industrie rekening had be hooren te zijn gehouden. Deze bedenkingen werden door andere leden niet gedeeld- Tegen de voorgestelde regeling werden verder nog verschillende bedenkingen ingebracht. In de eerste plaats waren er verscheidene leden, die meenden, dat het t-ot desorganisatie van het onderwijs zal leiden, indien aan een deel der kinderen vergunning tot afwezigheid ge geven wordt. In do tweede plaats werd door eenige leden, die met de toestanden ten plattelande van nabij gelsch, dat ouder de Europeescho talen in dit slijtage aan het eind en bij de buiging der woor den he. 'irst is voortgeschreden. Bij ons mijdt een goed stijlist het opeeuhoopen van mono syllaben, wijl ze 't oor stooterig aandoen. Maar in liet Engelsch is het aantal monosyllaben reeds z.oo talrijk geworden, dat zelfs bij goede sprekers en schrijvers opeenstapelingen van twaalf of meer eenlettergrepige woorden aller minst zeldzaam zijn. In Zuid-Afrika, waar het Nederlandsch onder Engelschen invloed is ge komen, merkt men dit eveneens. In het dus genaamd Afrikaausch zijn de buigingsvormen reeds veel minder geworden. En zelfs in het Friescho dialect van liet Nederlandsch (van het Boercrifriesch wel te onderscheiden) wijst de wegwerping van ,,ge-" in het verleden deel woord nu nog op de nauwe verwantschap tus schen onze Friezen en de oude Angel-Saxers, en op der Friezen geheel zelfstandig pogen om eveneens in de taal tc bekorten. Op grond hiervan mag gezegd, dat talen, wier vormingsproces nog doorgaat, en die nog niet gelijk het Fransch gestereotypeerd zijn, hoogstwaarschijnlijk in dit doen afslijten van de uitgangen en in dit doen wegslinken van do buigingsvormen nog steeds zullen voortgaan, en dat ouder deze talen ook het Nederlandsch aan dit natuurlijk proces zal blijven deelnemen. Wij staan met onze taal ook ten deze tusschen het Engelsch en liet Hoogduitsch in. Het En gelsch is reeds veel verder afgesleten dan liet Nederlandsch, maar wij zijn op onze beurt het Hoogduitsch verre vooruit. Is nu dit slijtingsproces weer een merkbaar stadium verder gekomen in de spreektaal, zoo ill de gemeenzame als in de deftige spreektaal, dan moet dit vroeg of laat ook tct wijziging in de wijze van liet schrijven der taal leiden. Vroeger ging dit ongemerkt toe, omdat er geen algemeene spelling bestond. Ieder spelde toen nog op zijn eigen houtje. Maar sinds hierin eerst door do Staten-overzetting, cn later dooi in in of meer offieieele bemoeiing, verandering kwam, en men zich meer en meer wende aan eenparige spelling, ontstond de vraag, op welk tijdstip en in hoeverre, de wijziging in de spreek taal oolc in do spelling moet worden overgeno men. De Vries en te Winkel vertegenwoordigen hierin do laatste evolutie. Doch hiermede niet bekend waren, geoordeeld, dat de hulp van 11e genjarige kinderen zeer goed kan gemist v. orden. Voor vele leden was een hoofdbezwaar legen dit wetsuntweip gelegen in de fin.nn'ii ele ge volgen. Dat de invoering van leerplicht zetr belang rijke uitgaven met zich zal brengen, staal vast. Sommige leden rekenden, dat de lyt neming van het aantal schoolgaande kindeien mt t ÏOO.ÜOÖ Oene uitgave van pb». 5 millioeii ineen-, en telle jaailijkselie uitgave van phn, iinllioeii zou vei eist hen. Van ver tbillende zijden werd verzocht, dat de ministu' alsnog zoo omstandig en nauwkeu rig mogelijk zou opgeven, welke uitgaven ten gevolge van de aanneming van het wetsontweip zijn te verwachten ten opzichte tan de voor ziening in schoolruimte, de vermeerdering en tiaktcmentsverhoogiiig van liet onderwijzend ptisoneel, de bezoldiging van het schooltoezicht, de oprichting van kweekscholen en de invoering van leerplicht voor het herhalingsonderwijs. Voorts werd nangei >rd, dat het bijzonder onderwijs onmogelijk de middelen kan vinden ter bestrijding van de hij invoering- van leer plicht gevorderde uitgave». Is nadere inlichting noodig omtrent de uit gaven, welke van de aanneming van het wets ontwerp hut gevolg zullen zijn, evenzeer werd aangedrongen op eene verklaring van de regee- ling omtrent liet vinden der middelen tot dek king van die uitgaven. Vaderschap, De mini-U r van justitie heeft thans aan de Tweede Kamer ingedend liet wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van de bepalingen in het Burg. Wetboek betreffende de erkenning cn wettiging van natuurlijke kinderen en daar mede samenhangende artikelen, alsmede van eenige bepalingen betreffende het vaderschap en de afstamming van wettige kinderen. De uitvoerige Memorie van Toelichting begint met er op te wijzen, dat in de laatste jaren dc openbare inenting krachtig is opgekomen tegen liet bestaande vei bod van het onderzoek naar het vaderschap, cn het volksgeweten verzet heeft aangt teekend tegen ecu wettelijke regeling die het fust-huidige kind verongelijkt. Uit naam der gerechtigheid en uit naam der zedelijkheid tevreden, willen sommigen thans reeds nog maak, wijziging in de spelling aanbrengen, en hierbij, nagenoeg zonder voorbehoud, de spreek taal als richtsnoer nemen. Op zich-zelf nu is hier principieel niets tegen in te brengen. Vroeg of laat komt het hier toch toe. Er zit toch nog te veel bewegende levens kracht in onze taal om aan te nemen, dat liet Nederlandsch Woordenboek hier zou kunnen doen, wat do Académie in Frankrijk deed, d. i. onze spelling voor goed fixeeren- De vraag komt dus hierop neer, of de ge schreven taal het afslijtingsproces terstond op den voet zal volgen, gelijk de nieuwe methode wil, of wel dat ze dit doen zal op zekeren af stand, onder aanhouding van het merkteeken barer historische afkomst. Het gemak vooral van de schoolkinderen der broede volksklasse pleit voor het eerste, de waar digheid der taal voor het laatste. Kon men dan ook een laag-Nederlandsch voor de lagere volks klasse en een hoog-Nederlandsch voor de fijnere uitspraak invoeren, dan ware het pleit spoedig beslist. Dit echter ware een terugglijden in vroe gere min gewenschte toestanden. Het is juist een overwinning van den jongeren tijd, dat de eenheid van taal voor a 1 hel volk steeds meer doordringten reactie hiertegen zou schaden aan het eenheidsbesef der natie. Nu is de taalvereen voudiging een proces, dat allerlei fijne sehakeeringen, zoo in de uitspraak der klinkers als in de buigingsvormen, doet te loor gaan. en in zooverre leidt tot taalverarming. Op zichzelf is dit noch gewen.scht noch profijte lijk. Niet het gemeenzaam gebruik der taal, maar do «esthetische aanwending der taal door hoogere, fijnere en rijkere taalkennis moet hiel den regel stellen. En overmits nu dit edeler ge bruik dor taal met zeer fijne vezelen is ingewe ven in ons historisch verleden, schijnt ons de methode van iiet Nederlandsch Woordenboek, om noch archaïstisch werkelijk-afgestoiwen lede maten te willen galvaniseeren, noch ook revo lutionair te willen afsnijden wat nog leven ver toont, verkieslijk. Wel geven we toe, dat de redactie van het „Ned. Woord." nu en dan den knoop lieeft doorgehakt, en dat ze hier en daar tot eenvou diger slotsom had kunnen komen. Maar deze uitzonderingen zijn te weinig in aantal en in het fi men uevi.ued recht ook voor het onechte knul. Aan die vraag naar liet recht te voldoen, is bet doel \,m het wetsontwerp. Het -trekl. uit- sluitend om hei onwettige kind de rechtspositie ti VLi-M-haffeii, dn- in overeenstemming is met i u- zedelijk Liwu-tzijn, dat eonorzijds de ouders ai- de natuurlijke verzorgers hunner kinderen aanwijst, anderzijds verlangt dat iedereen ver antwoordelijk zij \uor zijne daden c-n hare ge volgen. Om het recht van liet kind is liet to doen, uitom de vrouw aan-praken te geven tegen htm, die met haar gemeenschap heeft gehad, of die Je oornzak is van haar moederschap. Het ontwerp st int geheel op den grondslag van tiet geldende familierecht waarin geen ver andering wordt gebracht. De invloed, dien het huwelijk der ouders heeft op hunne verhouding tot hunne kinderen is intact pelaton- Volgens het ontwerp dragen dan ook alleen de onechte deor den vader erkende kinderen diens naam; d" door den vader niet irkcude kinderen voeren di u ge-lacht-naam der moeder en allen staan zij ouder voogdij. Met betrekking tot het erfrecht der onwetti ge kinderen worden geen pviucipieele wijzigin gen voorgesteld liet w. o. stelt zich op hetielfdo standpunt als de geldende wet. Allien bij erken ning kunnen aan het kind familierechten wor den toegekend. De minister wijst er op, dat do toestand ten aanzien van het onechte kind in veh- opzichten onbevredigend is en dit kan ver belden door aan het onechte kind recht te ver schaffen, en door den onwettige» vader voor de gevolgen van zijn daad aansprakelijk te stel len. Grondslag eener nieuwe ■geinig behoort tc wezen, dat de afstamming zelve rcehtbclrekkin- gen tusschen de ouders en het onwptLige kind in het leven roept, en omdat zij is de natuurlijke hl on dier betrekkngen. Gelijkstelling van liet onechte kind met het wettige in zijne betrekking tot de moeder, ligt echter geenszins in de bedoeling. liet stelsel van het ontwerp is, dat door hot feit dei' onechte geboorte rechten en verplich tingen ontstaan zoowel voor den vader en de mmder als voor het kind; dat het niet erkend onechte kind niet meer zal zijn een rechteloos wezen, doch dat het integendeel aan de afstam ming zelve rechten ontleent. Deze rechten wor de:: meer uitgebieid naarmate het kind nader gewicht te onbeteekenend. om de pas verkregen eenheid van spelling nu reeds weer op losse -eluoeven te zetten. Vat do jongste beweging op het gebied van -peiling verlangt, komt vroeg of laat toch. Maar zal het wel zijn, dan moet deze vermindering van de uitdrukkingskracht der taal, met name m het schrift, dan pas intreden, als do geest van iiet volk intellectueel sterk genoeg is geworden, om naar got de, in dun geest inherente wetten over den taalschat to beschikken. In de vroegere periode der talen waren do buigingsvormen vol uitgewerkt en doorzichtiger in hun formatie. De geest had er zelf weinig bij te doen. Hij liep als het ware in het vast gareel van een volledig uitgewerkte manier van zich uit te drukken. Dat mankin do taal eng gebon den De vormen werden, als ware het, in elkan der geschoven, en de vrijheid van den geest was tot een minimum bepeikt- Denk slechts aan de stuko verbuiging van de n,aamwoorden. Sinds echter neigt do taal er toe, om in het Uekenschrift der taal al minder uit te drukken, en den geest er al meer bij te laten denken. Dit maakt den geest vrijer, maar eisclit grooter in spanning. Iets wat in het Chineesch zóó sterk is, dal eenzelfde woordvorm, al naar gelang van de plaat-ing of van het accent of den toon waarmee hij wordt uitge.-proken, soms zes zeer verschil lende beteekenis-'en toelaat. Doch juist omdat dit proces in de spreek- en schrijftaal organisch „vamhangt met de evolutie in den geest van het volk, is het onoordeelkun dig. dit proces in de spreek- en schrijftaal to willen verhaasten. Hier voegt een afwachtende houding, om eerst als de vrucht geheel rijp zal zijn, haar to plukken. En wat men zegt, dat men er de kinderen meê plaagt,, hier staat tegenover, dat taalgymnastiek voor het uit elkander werken van de hersenen uitmuntende vrucht afwerpt. Wie het taalonderwijs to gemakkelijk wil ma in n, geeft r.l te vroeg een middel prijs, dat voor al hij de volksklasse, die slechts één taal leert, voor do seherpïng van den geest zoo uitmunten den dienst doet.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1