52!"°' jaargang.
ISL°. 9745.
Eerste Blad
Zondag 2 en Maandag 3, October 1898.
Je lepotii fler prate ïlaariiipi
DE GELDDUIVEL
Verschijnt darelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen.
FEUILLET O N
UITGEVER: H. J. C. ROELANTS.
Bericht.
in 1898 f 94,865
1899 96,936
BUITENLAND.
toöjramnuraspiiu» vocï SoMedam, per kwartaal f 0.90
omliggende plaatsen, p. kwart, 1.05
franco per poet, p. kwartaal. - 1.30
Afzonderlijke nommers- 0.02
BUIUBAU: ««TERSTBAAT TO, Telepluoon No. 123.
Aoyürt Eïmmujs van 1—5 gewone rogels mot inbe
grip van^ono Courant. f 0.52
Iedere gewpne regel meer0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
—uw—-mr n
Dit numiuer bestaat uit drie bladen.
Itlj dit iiuuimei* woidt aan onre
abonné's te Schiedam een gratis dienst
regeling van spoor, tram en posterijen
gezonden.
voor 189 9.
In een buitengewoon handig formaat, met tal
van bijlagen, die een overzicht gemakkelijk ma
ken, is deze week de begrooting voor de gemeen
te Ylaardingen voor het volgende dienstjaar,
verschenen.
Zooals reeds is gemeld sluit deze begrooting in
ontvangst en uitgaaf met een bedrag van
f 216,856.94het saldo is nihil. Een bedrag van
f 3870 tegen, ƒ12,980 in het vorige jaar is uit
getrokken voor buitengewone inkomsten, een be
drag van idem voor buitengewone uitgaven.
Veel is er in deze begrooting wat tot niet ge
ringe voldoening der gemeontenaren kan strek
ken hoewel de lasten eenigszins zullen verhoogd
worden, iets wat in onzen tijd van uitbreiding
der gemeentezorg niet wel te vermijden, is, stemt
toch het geheel niet tot ontevredenheid.
In verband mot de buitengewone uitgaven wil
len wij reeds onmiddellijk een enkele opmerking
maken. Set wil ons nl. voorkomen, dat geen der
voorgestelde buitengewone uitgaven onder die
rubriek tehuis behoort. Noch verbetering en uit
breiding van het riool- en stratennet, noch het
restaureeren van het Raadhuis, waar deze res
tauratie niet meer dan een bedrag van f 1500
vordert, achten wij onder heb hoofdstuk „bui
tengewoon" te huis.
Bij de gewone uitbreiding eener stad, be
hoort ook de gewone bestrating en rioleering
ten behoeve der aan nieuwe straten gelegen pan
den en evenmin als men de bijdragen van de be
woners der nieuwe wijken brengt onder bui
tengewone ontvangsten, evenmin mag men
de gewone kosten te hunnen behoeve aan stra
ten- en rioolnet besteed, brengen ten laste der
buitengewone uitgaven. Dus doende zoude
men voortdurend voor direct inproductieve uit
gaven blijven leenen, wat in strijd is met een
goed gemeentelijk beheer.
DOOR
S. WÖRISHÓFFER.
23)
Oe koetsier bekeek heb goudstuk, haalde de
schouders op en lachte verlegen. „De menschen
zeggen dab ze een heks is," kwam er eindelijk
uit.
„Mevrouw Burklin? Een jonge, opvallend
schoone dame?"
„Sakkerloot! Vindt mijnheer haar mooi?
Oogen zoo zwart als glimmend gepoetste laar
zen, en een mond vol spot en boosaardigheid
Neen, dan zijn onze domineesdochters heel an
dere meisjes, vooral de jongste. „Om in te bij-
tpn", zei de vos toen hij de duif verslond."
Erik keerde zich af. Had alles dan vandaag
samengespannen om hem to ergeren en 2ijn in
nerlijke tweespalt te versterken?
„Onzin!" antwoordde hij.^Mevrouw Burkina
is even weinig een heks als jij een toovenaar
bont, mijn brave Peter. Het goudstuk heeft zij
ja als fooi gegeven een heel fatsoenlijke, zou
ik denken."
En den overbluften knecht aan zich zelf over
latend, daalde Erik af naar heb strand. Hij wil
de zien of Anna werkelijk uitgegaan was in den
storm, en nog wel met die wond aan haar voor
hoofd.
Op tamelijk korten afstand van. de arbeiders
fd stonden aan dan oever dicht bij elkander drie
Iets anders is het natuurlijk wanneer men op
zeer korten termijn ten dienste van eene in-eens-
voltooiing van een vast stratenplan voor een ge-
heele wijk van verscheiden H.A. oppervlak geld
behoeft, waarbij de waarschijnlijkheid is, dat
slechts langzamerhand langs de nieuwe straten
gebouwd zal worden. Van zoodanig plan blijkt
echter uit deze begrooting niet.
Weldadig doet onder de inkomsten de van
jaar tob jaar stijgende post voor erfpachten
aan. Menig gemeente mag het wijs beleid van
den gemeenteraad benijden, die het besluit nam
om in het algemeen slechts in erfpacht gemeen
tegrond als bouwterrein uit te geven.
Was m 1893 uit dezen hoofde de opbrengst
f 10,934,385, thans is die reeds gestegen tot
f 18,419,205, terwijl een voortdurende rijzing m
uitzicht blijft, bij de wetenschap, dat op den
duur de gemeente van de vermeei dering der
grondwaarde zal blijven profiteeien, terwijl an-
dexzijds het bouwen, blijkens de ervaring, op
deze wijze zeer wordt aangeinoedigd.
Reeds merkten wij op, dat de lasten in het
volgend jaar, zij het ook niet al te veel, zullen
stijgen. Hoewel nu deze verhooging van lasten
ditmaal nog geen. onrustbarend karakter aan
neemt, zal het toch overweging verdienen om in
volgende jaren, bij stijging van. de gemeente-uit
gaven op andere wijze in het tekort te voownen,
dan door opdrijving der directe gemeentelasten.
Het maximum is natuurlijk in dit opdril wel
dra bereikt on zelfs is heb niet gewenscht het
zoover te laten komen. De gewone hoofdelijke
omslag wordt verhoogd van. een heffmgsbedrag
in 1897 groot ƒ37,000 tot ƒ42,000, ergo mes
luim 13 eene operatie die uit den aard der
zaak moeilijk voor herhaling vatbaar is.
Aangezien echter ook bij die verhooging het
vereischte bedrag nog niet in de stadskas zou
vloeien, wordt door B. en W. voorgesteld heb
daarna nog resteeren.de bedrag te vinden, door
invoering eener belasting wegens gebouwde
eigendommen die zelve of wier aanhoorigheden
aan de openbare straten of wegen der gemeente
belenden, en wel tot een bedrag van. 10,000;
eene straatbelastmg dus, gelijk men die noemt.
Yan wie deze belasting zal geheven worden,
van de eigenaren der panden of van de gebrui
kers, is uit deze begrooting niet op te maken,
hoewel heb eerste wel het waarschijnlijkst is.
In 't algemeen hebben de eigenaren het in de
macht deze heffing geheel of gedeeltelijk af te
oude olmen die met elkaar reeds sedert eeuwen
weerstand geboden hadden aan de dreigende zee
stormen; op stammen van den omvang van
groote wagenradeien wiegelden hooge bladerkro
nen, waarin nu de wind zijn ruisehendemelodièn
zong. Dit vereenigd weerstandsvermogen ver
mocht hij niet te breken; alleen done takken
en half verwelkte bladeren rukte hij los eu
strooide ze wijd int over water en land.
In de beschutting dier oude boomea stond
Anna. Een grijze, van boven tot onder dicht
gesloten mantel met een kap van dezelfde klem-
omhulde haar gestalte en haar hoofd; om het
voorhoofd was een witte doek gewonden, en de
voeten staken in stevige leeren schoenen. Onbe
wegelijk staarde zij naar den chaos op de zee.
Nog heviger als aan het strand van Moldt
woedden hier de elementen. Door den diep in de
baai indringenden landtong teruggeworpen, wier
pen de golven zich donderend en bruisend togen
den oever aan, wit, spoedig wegvloeiend schuim
achterlatend, hier en daar echter ook steviger
voorwerpen, meegesleurde planken, doode scha
pen nog met het touw om den nek, heele boomen
en verbrijzelde houten omheiningen.
Overal gaapten afgronden en verrezen bergen.
Heb siste en knetterde in de atmosfeer als een
verwijderd onweer.
Aima stond onbewegelijk als een steenen zuil.
Toen.' de landeigenaar nader trad, schrikte zij
eensklaps op.
„U, mijnheer Wolfram 1 'tls waar, dit is
hot gebied van Dornau ik ben wederrechte
lijk binnengedrongen."
Hij groette bedaard. ,Hc wilde mij overtuigen
of het inderdaad mogelijk kon zijn, mevrouw.
Wat voert u naar dit sterk bedreigde punt?"
„Uw koetsier heeft dus mijn tegenwoordigheid
wontolen op de huurder-s; eene verhooging dei-
huurprijzen zal dus iu de toekomst van deze
belasting liet gevolg zijn, waardoor weer wat
niet in de bedoeling van den belastinghoffer
ligt het gevolg ontstaat, dab ook de Perso-
neelc Belasting weder rijst.
Bij heb steeds klimmen der uitgaven en het
niet evenredig toenemen der gewone inkomsten
uit gemeente-eigendommen, zal liet belasting-
vraagstuk voor de gemeenten steeds moeilijker
worden.
Het opdrijven der directe lasten heeft natuur
lijk zijne grenzen en ook wauneer die bereikt
zijn is eene stilstand in de uitgaven niet aan te
nemen. Bij deze begrooting kan men opmerken,
hoe de gewone uitgaven stijgende blijven, zon
der dat bij de gewone inkomsten eene zoodanige
stijging valt waar te nemen, waar die niet voor
komt uit verhooging der belastingen.
De gewone inkomsten zonder de belastingen
waren
De gewone uitgaven bedroegen volgens do
mining:
in 1898 ƒ181,409
1899 „213,686
Men ziet derhalve, dat eene onevenredigo stij
ging bij de uitgaven te eonstateeren valt in ver
gelijking met de inkomsten.
Waar de gemeenteraad van zoo wijs boloid
blijk gaf door heb ereéeren van een erfpacht-
stelsel voor de uitgifte van gemeentegrond, en
aldus in de toekomst beslag legt op de baten uit
vermeerdering van de grondwaardo voortsprui
tend, daar zal de Raad weldoen door ook in an
dere opzichten naar verbetering van den finan-
cieelen toestand te streven door heb zich bewegen
in de richting eener gemeentelijke exploitatie
van al zulke inrichtingen, die tegelijk verster
king der inkomsten beoogen en door het belang
der ingezetenen gevorderd worden.
In dezen tijd kunnen do financiën van de
meeste gemeenten slechts in voldoendeii staat
gehouden worden, waar baten uit ondernemin
gen van pnvaat- of publiek-rechterlijken aard,
hoe men ze dan ook noemen wil, in de stadskas
vloeien.
In deze richting is ook in Ylaardingen heel
wat te doen.
reeds ven-aden? Wel, mijnheer Wolfram, ik
kijk naar een meeuw, dat is alles."
„Een meeuw?" herhaalde hij. „Onmogelijk."
„Toch wel," hield zij vol. „Het dier komt da
delijk weer. Let maar eens op."
En hij bleef naast haar staan met de verbor
gen hoop het gesprek op den brief van den han
delsrond te kunnen brengen. Een onafwijsbaar
gevoel zeide hem dat het niet goed gehandeld
was, een dergelijk stuk in haar handen te laten.
Er zijn voorgevoelens die zich met geweld op-
dimgen; daartoe behoorde ook de gedachte aan
den verkreukelden brief, dien Erik m bezit had
gehad en wellicht voorbarig had weggegeven.
Mevrouw Burklin, de „heks", zou immers niet
aarzelen van dit door toeval in haar handen ge
raakte schrijven een zoo groot en zoo noodig
ook zoo gewetenloos mogelijk gebruik te maken.
„Daar is de meeuw!" zeide zij nu. „Ziet u,
mijnheer Wolfram?"
Een groote witte meeuw zweefde tussclien
twee waterbergen klapwiekend in de lucht, met
gebogen kop staarde zij naar èen bepaalde plaats
waar het hooge duingras nu door de golven ge
heel overstroomd waseen schrille, doordringen
de schreeuw trilde uit haar keel; zij werd door
een neerstortenden waterberg weggedragen en
verdween in het schuim dab haar scheen ver
zwolgen te hebben,
„Arm dier," zeide de schoone vrouw met de
diepste tonen barer welluidende stem. „Arm
dier1 Daar aan den oeverrand lag haar nest met
de laatste jongen en nu is het weg, niet meer
te vinden, of haar oogen ook zoeken en zoeken.
Arm dier I"
„Is u zoo medelijdend, mevrouw?"
„Soms wel en ondanks dat ik sigaren rook.
Overigens mijn dank voor de terugzending van
Algemeen overzicht.
Schiedam, '1 October '98
De opzienbarende onthulling dor „Daily
News" omtrent Casimir-Périor's aftroden, voor
de waarheid waarvan thans als getuige wordt
aangeroepen Henri Rocliefort, hetgeen do „Pe
tit Bleu" doet opmeiken dat do roode markies
alleen een Esterhazy vertrouwen kan inboeze
men zoodat dezo de schrijver zou zijn van hot
veihaal, die onthulling dan wordt m de Diut-
sche bladen voor een fabeltje uitgekreten, en
van andeie zijde beslist tegengesproken.
Casimir-Périer, zelf dienaangaande onder
vraagd, heeft volgens de „Gaulois" geweigerd te
antwoordenhij verwees naar de door hem den
Ssten Febnian voor heb Hof der Seine afgelegde
verklaring. Daarentegen verklaart Gabnel Mo-
nod, do voortreffelijke directeur der „Revue his-
torique" en lid van het Instituut, dab in hot
cenige onderhoud dat graaf von Munster in Ja
nuari 1895 met Casimir-Périer gehad heeft over
de zaak-Dieyfus noch sprake is geweest van do
teruggave van stukkon aan Duibscliland noch
van eenig stuk dat den naam Dreyfus bovatto.
Esterhazy deelt intusschen in de „Libre Pa
role" mede waarom hij Frankrijk heeft verlaten.
Allereorsb om met een Engelschen uitgever to
onderhandelen over zijn herinneringen. In tegen
spraak met hetgeen dienaangaande beweerd is,
zal het boek evenwel toch in Frankrijk verschij
nen. Terloops zij opgemerkt dat de ïegeering
volgens de „Gaulois" besloten is, een dergelijk
boek in beslag te nemen, wanneer liet onthullin
gen bevat die de veiligheid van den staat raken.
De tweede reden van zijn uitwijking naar
Londen was de houding der autoriteiten.
Ofschoon men hem gedurende de door Bertu-
lus geleide instructie nog uit do Idem had ge
haald, alleen uit wees voor de gevolgen eener
veroordeeling echter, was men besloten hom In
het verderf te storten. Den laatsten dag zijner
voorloopige hechtenis had nn-. Tézénas, die heel
wat zou kunnen vertellen zoo zijn ambtseed hem
niet bond, hem geraden Frankrijk te verlaten.
Esterhazy had dit echter niet willen doen; hij
„koesterde nog de illusie dat de menscliehjko
laagheid zekere grenzen niet kon overschrijden".
Na de aanklacht van zijn neef Christiaan had
hij echter besloten het Fransche stof van zijn
voeten te schudden.
Dan volgt liet verhaal van de Engelsche dag
bladcorrespondent Strong, gisteren reeds door
ons medegedeeld. Deze beweert echter dab er
geen letter waar is van dab relaas.
Aardig is de advertentie die gisteren in de
„Temps" te lezen was.
Esterhazy. Men zegt dat ge in verle
genheid zit. Wilt ge vijfhonderd francs
op eerlijke manier verdienen? Dat is zeer
gemakkelijk. De „Illustration." wil uw por
tret hebben. Schrijf aan den directeur, 13
dien brief. „De moed ontbrak u zeker den brief
aan zijn rechtmatige eigenares terug te geven,
niet waar? U wilde niet toegeven dat u den
inhoud van het „vreemde schrijven" toch in 't
geheim had gelezen
En toen hij sprakeloos voor haar stond, be
gon zij overmoedig te lachen. „Erger u maar
niet, mijnheer Wolfram; het is heel goed zoo.
Ik houd den brief."
„Daar is de meeuw!" voegde zij er snel aap.
toe. „Iedero golfsla doet het gemartelde dier
nieuwe hoop voeden, en opnieuw zooken daar,
ik ben minder wreed dan de onverbiddelijke
natuur."
Haar rechterhand greep in den borstzak van
toe. „Iedere golfslag doet het gemartelde dier
het schot kraakte, Getroffen viel hef dier in de
diepte neer.
Tegelijk rolde een geweldige golf, hooger dan
alle vorigen, op liet strand. Tot dicht bij do
olmen nusdite het glinsterende nat, voordat het
terugdeinsde en in duizenden druppels uiteen
stoof.
Erik schrikte. „Kom, mevrouw" zeide hij.
„Heb gevaar wordt met het oogenblik grootor."
Anna lachte. „U is bang dat u mij uit liet
water moet trekken, niet waar Ik ben zoo dik
wijls lastig."
Yoordat de landeigenaar kon antwoorden, na
derde een aantal donkere gestalten de plaats
waar Anna en hij stondenhet waren zijn eigen
knechten en daglooners, die hun werk verlaten
hadden en nu in tamelijk dreigende houding
naar voren drongen.
„Met uw verlof, mijnheer," zeide de eerste
boerenknecht.
Wordt vervolgd,)