52"° jaargang. Zondag" 16_en Maandag-17:October 1898. N°. 9757. Eerste Blad BELASTINGEN DE GELDDUIVEL Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, UITGEVERII. J. C. ROELANTS. INCONSEQUENT. JjjohhbsibRtspsms voor Schiedam, por kwartaal f 0.90 omliggendo plaatsen, p, kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. 1.80 Afzónderlijke nommers- 0.02 BUREAUIÏOTTEZ5.STÏS. Hf fft, Tclrplmtm IVo. 123. ArivERTENTiF.rRijs: van 15 gewone regels met inbe grip van cene Courantf 0.52 Iedere gewone regel meero.io Bij abonnement wordt korting verleend. m Het feit doet zich in de meeste gemeenten TOor dat bij een gestadige toeneming der uit gaven, veroorzaakt door bijna alle takken van «eentelijk beheer-, do inkomsten uit de ge wone niiddelon, niet in evenredige mate toene men. Een zeer bedenkelijk verschijnsel, vooral wan neer dit niet veroorzaakt wordt door klimming van uitgaven voortspruitend uit wijdere uit- aiding der gemeentelijke industrieels vleugels of door ruimer voldoening aan sociale eischen, ®ar slechts door voldoening aan do meest nood wendige vervulling van do gemeentelijke plich ten m den allerbeperksten zin. Eet verband tusschen wat thans van de ge meente geëischt wordt voor huishoudelijke be- ioeften, ook al beperkt men zijn eischen tot het allernoodzakelijkste en wat de gemeente uit icchtstreoksche provenuen, uitgenomen de di recte belastingen, geniet, is verbroken. Te loochenen, is dit feit niet; men heeft, et- rekening mede houdende, te zorgen, dat dit feit niet onrustbarend worde. Kan dit? Waav in eenige gemeente, en dit is schier overal heb geval, de directe lasten ceil maximum hebben bereikt, en waar tocli de uitgaven blij ven stijgen, daar zal, wil men niet op een ban kroet aansturen, liet noodig zijn, tijdig maat regelen te nemen ter voorkoming daarvan. In do eerste plaats wel door bezuiniging. Immers waar een zeker maximum van belas tingheffing bereikt is, daar kan, tenzij do moge lijkheid om zich een levensonderhoud te ver schaffen ruimer ga openstaan, dit maximum niet verhoogd worden in gewone omstandigheden. Echter is bezuiniging een artikel, dat in de woordenboeken der meeste beheerders van ge beenten niet gevonden wordt; het valt dan ook niet te ontkennen, dat het eenvoudig ach terwege laten van het een of ander, gelijk in eene particuliere huishouding bij gebrek aan de noodige middelen, in staat of gemeente niet al tijd is toe te passen ook, dikwijls reedszoo in ake onderwijs omdat de rijks-wetgever zich hiertegen verzet. Daarbij komt, dat ook al brengt men elke be zuiniging aan, die een gemeentelijk beheer niet te oenen male met ontwrichting dreigt, toch de DOOR S. WÓRISHÓFFER. 34) Hij begaf zich zoo laat als maar eenigszims mogelijk was na het kleine salon, zeiclo dat lij overhoopt wa.-> met werk en was zeer stil, zoodat Cecilia liom steelsgewijze onderzoekend gadesloeg. Er werd iets voor haar verborgen ge houden dat voelde zij instinctmatig. Juffrouw Malten zag er uit of zij koorts had laar wangen glooiden, wat haar veel mooier maakte; haar oogen schitterden, maar niet van IHjdschap of van geluk, maar alleen, van lievige opgewondenheid, als werd er een aanval be raamd tegen het schuwe, in ziclizelf gekoerde meisje en als maakte zij zich gereed haar vijand eiken slag terug te nemen. Hij nam, volgens haar gewoonte, met geen woord zelfs deel aan het gesprek. „Adèle," vroeg de barones, „scheelt er iets aan? Heb je iets dat je hindertV' .Het jonge meisje schrikto op. „Ik, mevrouw? Neen. zeker niet. Maar ik heb pijn in 't hoofd." ),6a dan maar meteen naar bed, lievo. Kuth lelpt mij straks wel even." „Het genoegen, mevrouw." „Nog iets," ging de barones voort. „Wie is ®r ten poosje geleden hier geweest? Hield er "rrt een rijtuig voor de zijdeur stil?" ben seconde zocht de blik der gezelschaps juffrouw dien van den baron. «„De architect is op heb kasteel geweest," zeide aj toen op kalmen toon. „Behalve hem heb ik memand gezien." gewone uitgaven onevenredig aan de inkomsten blijven klimmen en zelfs gemeenten, dio over uitgestrekte bezittingen beschikken, daarvan den terugslag ondervinden. liet zal noodig zijn ten einde stagnatie te voor komen, tot zoolang weer het evenwicht bereikt zal zijn, dio middelen te- beramen, welke kunnen strekken om aan de gemeenschap do noodige fondsen te verschaffen. Een der eerste eischen, dio zich hierbij doet hoeren is wel die van bil lijkheid van belasting in verband mot do draagkracht;. Nu is dit een veel-omsbrcden punt De één acht bijv. voor het rijk indirecte be lasting, accijnsen, gemakkelijk te dragen, om dat men zeer gelijkmatig over het ganscho jaar, schier ongemerkt bijdraagt, do ander (en dat is meer de opvatting der latere bolastingwetge- vers) dwepen minder met soortgelijke belastin gen, omdat zij den zwakke evenveel of meer drukken dan den sterke, indien niet de gewone dagelijkscho levensbehoeften van den burger man van heffingen zijn vrijgesteld. Zou men ons vragen, wat meer in onzen volks aard ligt, bet bijdragen in indirecte of directe lasten, wij zouden zeer zeker oorJeelen hot eerste. Echter neemt dit niet weg, dat onze volksaard in deze misschien zijn eigen vijand is. De zuinigheid, of wat daarvoor gehouden wordt, bedriegt hier do wijsheid niet onwaarschijnlijk. Aan directe belastingen hebben echter onze meeste medeburgers, populair uitgedrukt, een broertje dood, vooral waar die in verband staan met vermogen of inkomsten. Dien maatstaf is het den rijks- of gemeentewetgever eigenlijk niet geoorloofd aan te leggen, oordeelt men daarmede wordt liet. particuliere terrein betre den, waarvan men den vreemden indringer poogt to weren. Dat dan ook onze directe belastingen, die met de meer geheime inkomstbronnen van den bur ger in verband staan, populair zijn, zal niemand beweren. Heeft men aan heb betalen op zich zelf al weinig lust, nog geringer wordt die, wan neer dit mot do wetenschap gaat, dat Jan en alleman nu precies op een cent kan narekenen, wat men per jaar te verteren heeft. Nu voelen wij voor ons persoonlijk voor dit bezwaar niets, integendeel gelooven wij, dat bij meer algcmcene bekendheid, de vertrouwbaar heid der aangiften zal winnen; mot het feit dat het zoo is heeft men rekening te houden. Eene publikatie der kolderen met de opgaven dio tot eenigen aanslag leidden, keuren wij dan ook in Hans Adam ta°tte in zijn borstzak. „Dit hooft hij mij gebracht, _illi. Kijk eens, twee kleine, volkomen op elkaar gelijkende kevertjes van barnsteen. Natuurlijk voor jou bestemd." Ruth liet haar blikken van de gezelschaps juffrouw harer zuster naar haar zwager en van dezen wecler naar het jonge meisje dwalen. Was dat afgesproken werk tussclien hen beiden? Cecüia had niets bemerkt; zij was blij met het haar beloof do sieraad, en het avonduur ging voorbij zonder dat er ook maar een oogenblik over de zaak werd gesproken. Alleen vroeg Ruth later, toen zij alleen waren, haar zwager met een trilling in haar stem wie de eischor was. „Tocli niet Lissauer?" Hij glimlachte zorgeloos. „Een kleinigheid, kind, niet van belang. Ik maak liet zaakje mor gen vroeg reeds in orde." „Was liet Lissauer?" hield zij aan. „Zeker. Maar vergeet de geheele geschiedenis cn zorg dat Cilli er niets van hoort. Juffrouw Malten zal haar niets vertellen." Het vlamde toornig op in Rutli's anders zoo vriendelijke oogon. „Juffrouw Malten is maar dat komt er niet op aan. Vertrouw je dat meisje nog altijd, Hans V' „Waarom zou ik niet, zusje?" „O Hans," zeide het jonge meisje vol inner lijke verontwaardiging, „ben je werkelijk zoo volkomen verblind, of houd je je maar zoo „Mijn hemel, wat beteekent dat nu weer? In welk opzicht bon jo bang voor mijn gezicht, kleintje?" Ruth schudde het hoofd. „Let eens op die juffrouw Malten," antwoordde zij. „Ga haar ge heele gedrag eens nakijk naar de blikken waar de practijk, in het tegenwoordig ontwikkelings stadium waarin de burgers gemiddeld verken- roii, voor zooverre hun verantwoordelijkheidsge voel aan rijks- of gemeentelijke schatkist be treft, af. Het bclastinglerrein voor de gemeente is en ger dan van het rijk; in do gemeentewet is be paald welk soort belastingen door de gemeenten mogen worden gelieven, terwijl het rijk steeds do vrijheid heeft, nieuwe te eroderen. Echter doet zich het merkwaardige verschijn sel hier te lande voor, dat terwijl de gemeente lijke schatkist goeddeels hare inkomsten put uit het heffen van eene belasting naar het inkomen, het rijk tot nu toe tot do heffing eenor zooda nige belasting met is overgegaan, ook al heeft hel niet aan stemmen ontbroken, die daarop aandrongen, in navolging van andero rijken. Naast eenige boffingen, wier opbrengst echter het bedrag van de uitgaven tor dokking waar van zij worden geheven, niet mag overschijdon (schoolgeld, keurloon enz.) ziet do gemeentelijke fiscus zijn terrein beperkt tot eene belasting naar vertering of inkomen en wat men kort heidshalve noemt eens straatbelasting. Nu de belastingen naar vertering bijna zon der uitzondering bleken minder de voorkeur te verdienen dan die naar liet inkomen en deze in vele gemeenten tot het maximum zijn opge dreven, heeft do gemeentelijke fiscus hier en daar zijn oog laten vallen op do straatbelasting, wier lieffmg door de wet van 24 Mei 1897 ge oorloofd is geworden. Zoo hebben in den laatsteu tijd do dagelijk- selie besturen van Delft, Leeuwarden, Middel burg, Dordrecht en Vlaarclingen bij de respec tieve gemeenteraden voorstellen ingediend tet het heffen van eene belasting wegens gebouwde eigendommen, die zelve of welker aanhoorighc- den aan openbare straten belenden, voorstel len, welke van vele zijden heftige bestrijding vonden en die o. a. te Delft deze week verworpen werden met aanzienlijke meerderheid en togen welke elders, o. a. te Vlaai-dingen, Dordrecht en Leeuwarden, een krachtige oppositie van de burgerij, met name van de zijde der huiseigena ren, die in huizenverhuring hun onderhoud vin den, in het geweer is gekomen. De reden hiervan is niet ver te zoeken. Eene belasting, die op een zeer klein getal ingezetenen drukt en het getal eigenaren van panden is in vergelijking tot hot zielental gering zal uit den aard dor zaak zwaar drukken, indien de mede zij iedere beweging van je volgt; haar plotseling verbleeken en kleuren zoodra jij maar verschijnt, en trek dan zelf je conclusies." Hans Adam lachte; hij aaide op zijn gewone manier liet hoofd van liet jonge meisje en ging hoen, zonder verder iets to hebben gezegd. Hij gaf den bediende nog last, reeds om zeven uur het kleine rijtuig te laten voorkomen, en toen sliep hij den geheelen nacht zeer rustig. liet was nog met -volle dag, toen hij den volgenden morgen in de bibliotheek staande zijn kop koffie dronk, terwijl beneden voor' de hoofd deur de paarden ongeduldig stonden to trappe len. Hoe vroeger hij vandaag in de stad was, hoe eerder hij ook liet telegram kreeg dat iederen dag uit Frankfort kwamzijn hart klopte met sneller slagen, zoodra hij maar aan die berichten dacht. „Zeer slecht!' heette het reeds een week lang kon niet met iederen morgen de tele graafdraad een andere, vurig verlangde tijding brengen: „Alles afgeloopen!" Heb was zeer wei mogelijk. En Leopold Assmann zou een half nnllioen nalaten. Achter den baron ging zonder geruiscli een deur open, en op den drempel stond juffrouw Malten. In het oclitondschemerlicht was zij schrikwekkend bleek; haar oogen lagen diep in de kassen. Adèle sprak niet; maar zij hief de kramp achtig samengedrukte handen omhoog en zag Hans Adam, die zeer verwonderd was, aan zon der een woord te uiten. „Juffrouw Malten," zeide hij eindelijk. „U maakt mij aan 't schrikken, Is er iets ernstigs gebeurd Zij schudde het hoofdeen zenuwachtige be- opbreugst een eonigszins aanzienlijke som moot bedragen. Uit dit oogpunt is dan ook eene be lasting, waarbij eigenaars van panden wor den belast, vooral in grootero steden, waar gau- sche blokken huizen in handen van één. eige naar berusten, en liet aantal eigenaren percents gewijze zeer gering is, af to keuren. Immers slechts eeisb na een vrij lange reeks van jaren zal de eigenaar-verhuurder do nieuwe belasting, zij liet ook slechts ten decle op den huurder kunnen afwentelen, wat noodzakelijk is, tenzij de rentestaudaard zeer blijft dalen. In een stad, waar de meeste der solvabele inwoners tovens huiseigenaren zijn, klemt dit bezwaar minder. Een onmiskenbaar voordeel cener straatbelas ting is zeker, dat daarin ook uitwonende eigena ren cn vooral zedelijke lichamen, als naamloozo vennootschappen, kunnen worden aangeslagen, wat bij eene gemeentelijke inkomstenbelasting slechts tot een gering bedrag mogelijk is en dit nog eerst sedert korten tijd. Eeii tweede voor deel nog, dat andere zaken en dus allicht an dere personen worden getroffen dan door reeds bestaande belastingen geschiedt. Zonder dus eene straatbclasling aan te bevo len willen wij evenmin deze absoluut verwer pen van plaatselijke toestanden zouden wij haar recht van bestaan willen doon afhangen, terwijl wij daarbij op den voorgrond zouden willen stollen, dat dit soort belasting niet worde gedecreteerd om reeds eenige maanden later in werking te treden, maar dat liet wcnschelijk is haar zoo mogelijk reeds één of meer jaren voor uit aan te kondigen, opdat de huurprijzen zich in verband met de in uitzicht gestelde belasting kunnen regelen. Haar karakter zou aldus meer zijn dat der grondbelasting, nl. cener vermo gensbelasting, welker druk in den prijs der wo ningen gekapitaliseerd wordt en waarmede dus de huurprijs verband lioudt. In een volgend artikel zullen wij nader ons idéé omtrent de o. i. meest gowenschte belasting uitwerken. Wanneer begint men inconsequent te worden? Als men f63 belasting heft van een II. L. jenever en men stelt daarnaast een bedrag be schikbaar voor bestrijding van drankmisbruik? Of als men f 06 gaat heffen en men conti nueert dat bedrag? W ij oordeelen noch bij het een noch bij bet ving voer haar door de leden, „Niets, niets' Ik wilde u alleen verzoeken u een vraag te mogen doen." „Mij? Daar heeft u tocli waarlijk geen uit drukkelijk verlof voor noodig, juffrouw Spreek als 't u belieft zonder schroom." Zij keek hem vast in de oogen. „Mag de eene mensch den anderen met een eerlijke bedoeling, do eene ziel tot de andere, zeggen wat hij denkt, mijnheer do baron De eene mensch aan den anderen, zonder te letten op het uiterlijke ver schil van geboorte "en stand V' Hans Adam knikte. „Wat mij aangaat, zeker juffrouw. Altijd on in ieder opzicht." „Is dat zeker waar heel zeker?" „Ja." „Wil u mij dan zoggen, voor welk bedrag O, vergeef mij, mijnbeer de baron, vergeef mij Hans Adam draaide aan zijn snor. „Nu komt een spaarbankboekje voor den dag," zeide lnj. „Die kleine Adèle heeft schatten vergaderd." Do gezelschapsjuffrouw schudde liet hoofd. „Och, het is zoo weinig, zoo weinig, als ik maar wist „Je behoeft in 't geheel niets te weten, Adèle. Ik dank je even hartelijk alsof je mooie, kleine handje mij van den afgrond liad gered; maar aannemen zal ik je offer in geen geval vooral daar „O, mijnheer de baron, het is geen offer I Ik heb een erfdeel van duizend thaler wat moet ik met dat geld doen? Toe, toe, als het toerei kend mocht zijn om uw zorg voor 't oogenblik weg to nemen." Wordl vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1