52"° jaargang. Woensdag 19 October 1898. N°. 9759. Eerste Blad. Zonderlinge philippica. DE GELDDUIVEL. r~ ÏÏ^TKNLANIK Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. UITGEVER: H. J. C. ROELA.NTS. isonHBMSJraBPBiJi voer Sohiedam, ptr kwartaal omliggende plaatsen, p. kwart. franco pet post, p. kwartaal. Afzonderlijke notnmers. In tie »N. Sehied. Ct" van gisterenavond komt een ingezonden stuk voor van de hand des heeren M. C. M de Groot, hetwelk wij in onze rubriek »Uit de Pers" grootendeels overnemen, omdat het hoofdzakelijk aan ons adres gericht is. Hierover een eokel woord. Wij hebben nim mer den heer de Groot belet zijn stem in ons blad te verhellen wanneer hij dit noodig oordeelde, zoodat wij het zonderling vinden, dat hij, onder de mom van een uitlating van de »N. S. Cf.", feitelijk aan ons adres zich richt. Het geval betreft de wethouderskeuze. De heer de Groot schrijft «Waar noch door U (n.l. de Redactie van de sN. Schied. Ct.") noch door uw collega (ïSchied. Ct.") het juiste licht omtrent deze gebeurtenis ontstoken is, schijnt het m(j plicht de burgerij in te lichten en ongegronde achterdocht zoo mogelijk weg te riemen." En even te voren had de heer De Groot geschreven «Indien daarvoor geen ander argument ware aan te voeren dan dat der >Schied. Ct." (de uitvoering der harenplannen) dan zou ik mij schamen aan deze keuze te hebben medegewerkt." Yrage: Sedert wanneer kwam bij den heer De Groot liet besef van zijn verantwoordelijk heid om de burgerij in te lichten op, omtrent een feit, dat in Juni plaats had? Hoe is het mogelijk geweest, dat de heer De Groot, vyf maanden lang onder den gruwelijken last heeft gelegen, dien hij nu eeist afwentelt? Hoe is het mogelijk geweest, dat de heer De Groot zich vijl lange maanden, dag in dag uit, voor de burgeiij moest staan «schamen", met uit Zundering van voor enkele bevoon echten, aan wie hij eerder zijn hart heeft kunnen uil- storten? Welk een nameloos lijden voor een fijnge voelig man 1 En nu de zaak zelve. Üe heer de Groot heeft bvolle waai deering voor de toewijding en liet heldere oordeel van den lieer Nolet"; de heer De Gioot veracht het svroegere exclusivisme der liberalen" en hij stemde den liberalen heer Van Westendoip. f 0.90 1.05 - 1.30 - 0.02 BUREAU; BOTEUSTRAAT 70, Vclephoon No. 123. AnvsnTENTrKPRus: van 1—5 gewone regels met inbe grip van ceno Courant0 59 Iedere gewone regel meer- C.10 Bij abonnement wordt korting verleend. Doon S, WÖRISHÖFFElt. 36) Willibald koek op. „Zonder borgen? vroeg bij „Dab wel. Maar ik geloof dat kasteel Moldt Een hoofdschudden van den ander onderbrak den begonnen zin. „Dat is ten oenen male onmogelijk, Hans; totaal onmogelijk zeg ik je. Op eigen gezag kan ik in geen gevel iemand tegen onderpand eenig erediet geven; ik moet daarvoor aanvraag doen bij het hoofdkantoor, en dan overleggen alle drie de directeuren met elkaar." „Vervloekt! Zulke secure commissaris sen „Maar kim je dan geen borg krijgen, Hans Daar heb je bijvoorbeeld Erik Wolfram, sedert jaren je vriend. Kan die jo niet helpen 1 Een donkere blos kleurde het gelaat: van den baron. „Die niet!" zei hij haastig. „Neen, die niet." „Maar laat ons do heole zaak laten rasten, Willibald," voegde hij er toon bij. „Het is im mers tamelijk belachelijk zooveel woorden te verkwisten over eon zoo goring bedrag. Ik ben een der rijkste menschen in de provincie en ik loop van Pontius naar Pilatus om zes duizend thaler te krijgen, alleen omdat een ellendige woekeraar niet nog korten tijd wil wachtem, „Je hebt dus inkomsten te wachten, Hans?" Waarom «Omdat de heer W. de meeste werkkracht in de bestuurszaken dezer gemeente ontwikkelde; nog den tollen manneÜjken leeftijd vóór zich had reeds eenige malen belangeloos de functie had waargenomen". Derhalve Voor de qunlileiten van den beer Westendorp moesten die van den heer Nolet bet alPggen, zelfs in die mate, dat des heeren de Groot's billijkheidsgevoel omtrent evenredige vertegen woordiging en zijn haat aan exclusivisme het onderspit delfden. Een ander misschien, maar Nolet neen, dat ging tegen v. Westendorp niet! Wij gevoelen ons gelukkig niet de argumenten van den heer De Groot te hebben behoeven gebiuiken en aldus den heer Nolet een slag in het gezicht te geven. Wij gevoelen ons geluksig niet een man, die zich zelf bekwaam achtte, die vele eervolle en verantwoordelijke betrekkingen bekleedt, een acte van onvermogen als wethouder uit te keeren, voor nu en later, gelijk de heer de Groot dat thans doet. En om nu een3 en voor altyd aan de legende van bet «sfukje partij-politiek", hetwelk men ons verweten heeft, een eind te maken, her halen wij nog eens wat wij in ons blad van 22 en 23 Mei j.l. schreven over de wethouders keuze of liever nog naar aanleiding van de vacature in den gemeenteraad, waarin de heer Gouka is gekozen In een gemeenteraadsverkiezing zien wij slechts in de tweede plaats eene politieke verkiezing; doch daarom zien wij deze zijde van do vraag, die Dinsdag opgelost kan worden, niet voorbijwordt de heer Gouka gokozen, dan is de Raad niet om. Wij zouden het betreuren indien dit wel ge schiedde, niet omdat wij eene eventueele meerderheid niet do vrijheid zouden, willen laten van de macht die zij bezat, maar om dat wij zoodanigen ommekeer niet in Schie dam's belang oordeelen. Er is thans door het Dagclijkseh Bestuur te veel onderno men, dan dat niet vóór alles daarin het in één-richting-werken moot worden besten digd. Gaat de Raad om, dan bestaat daartoo geen zekerheid, of is althans de mogelijk heid niet uitgesloten, chat men omtrent an dere punten in verderfehjken strijd zal ge raken. Slechts een liberale meerderheid zal een liberaal wethouder kunne-n gevcu, en dion knnnen wij, althans in het eerste jaar, niet missen. Wij mecnen daarbij met zekerheid te weten, dat van niet liberale zijde, zij die „Natuurlijk. Honderdduizenden, ook zonder de erfenis uit Frankfort. Dan moge cle drommel mij toch halen als ik die paar duiten met er gens vandaan zijn te halen." „Had ik maar vermogenKon. ik je maar hel pen, Hans „Praat er niet meer over, Willibald. Ik reis morgen naar cle hoofdstaddaar is men minder bekrompen dan op kleine plaatsen." „Ben je beleedlgd, Hans?" „Waarom zou ik?" lachte de baron. „Mijn beste groeten aan je dames. Zal je het niet ver geten De bankdirecteur hield hem bij den arm vast. „Is de deurwaarder bij jo geweest, Huns fluisterde hij, alsof er sprake was van een hals misdrijf. „Neen, ik wil het niet hopen. Je naam zou voor altijd geschandvlekt zijn." Nu lachte Hans Adam op zijn gewone wijze. „Wat ben je dom, Willibald!" zoide hij. „Dat was kostelijk! Geschandvlekt door een exploit! Wel, lieve liomel, dan zouden do grooten des rijks zware lasten te torsen hebben. Zeker is de deurwaavder bij mij geweest, en do zaak botreft zelfs een accept." „Zoodat overmorgen „Als ik het geld niet weet te krijgen, ik fail liet word verklaard. Maar natuurlijk zal ik het krijgen." „Waar?" vroeg de directeiu'. Hans Adam haalde de schouders op.^ „Dal weet ik nog niet. Goeden dag, Willibald. „En je bent er zoo kalm onder, Hans? Jo ge raakt niet buiten je zelf bij een zoo vreeselijke gedachte?'' „Wat zou het mij baten Bovendien zou ik eventueel voor oen wethoudersplaats in aan merking zouden komen, geen lidmaatschap van het Dagclijkseh Bestuur willen aan vaarden. Een hopeloos verwarde toestand zou go- boren worden. Dat mag nietdaaraan wer- ke de burgerij niet mee, van wolke politieke overtuiging zij ook zij Met de wethouderskeuze hebben wij ons overigens g a n s e h e 1 ij I< niet bemoeidzij was ons eene verrassing; wij waren Yoor en na dien tijd uitstedig, gelijk wij naderhand mededeelden. Hadden zij «van niel-liberalc zijde, die even tueel voor een wethoudersplaats in aanmerking zouden komen" w e 1 een lidmaatschap van het Dagclijkseh Bestuur willen aanvaarden, hef. ware de roeping en do plicht geweest ran het orgaan der Katholieken hier ter stede dit bekeml te maken. In oen officieuse, rednc- tioneeie mededeoling had die tegenspraak kun nen geschieden. N u dit niet geschiedde had niemand het recht zich gepasseerd te achten. Dat men nu het leed over tekortkoming en niet-begrijpen vau eigen beroepsplicht op ande ren tracht te verhalen, vinden wij een bedrijf dat wij niet genoeg afkeuren kunnen. Dat andeien ongevraagd daarbij met slakken gang hand- en spandiensten verrichten, moeten zij voor zich zeiven maar verantwoorden. Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 18 October '98. Zonderlinge tegenstelling! Tonvijl graaf Mu- rawieff, de minister van buitculandsche zaken van het „bevriende" Rusland, zich te Parijs be vindt om met de Fransche regeering te sproken over de ontwapeningsconferentie, komen er te gelijk berichten van mobilisatie van een deel der Fransche oorlogsvloot die in staat zouden zijn angstige menschen Irippevel te bezorgen. Bar klinkt het al, wanneer men hoort dat ad miraal Fournier naar Toulon is ontboden en dat verschillende pantser schepen op voet van oorlog gebracht zijn, met het bevel zich naar Brest te begeven en daar gereed te blijven. Eu 't is nog wel van het ministerie van ma rine afkomstig, dit bericht, zoodat het aller minst verwonderlijk is dat er allerlei geruchten de ronde hebben gedaan. Waartoe die krijgstoerustingen vroeg men zich af. En het meest voor de hand liggend ant woord was zeker, dat de gespannen verhouding tussehen Frankrijk en Engeland wel mol deze vloot-mobilisatie in verband zou staan. Router's agentschap, dat melding maakt van dit gerucht, voegt er aan toe dat, volgaas de door het agentschap in bepaalde kringen inge wonnen inlichtingen, er eerder reden is om to ge- ook graag mijn arme vrouw de bezorgdheid van deze dagen besparen; daarom tracht ik zelf ook zoo bedaard mogelijk te blijven." Hij keerde zich naar de deur, maar Willibald snelde hem na. „Misschien kan ik je indirect van dienst zijn, Hans. Indien je schiildeischer zes percent inte rest wil berekenen en jo voor die belangrijke winst uitstel verleenen, dan wil ik met mijn positie voor je borgstaan. Dat Mies en ik geen twee duizend tlialer gebruiken, kan je zeker wel begrijpen." Hans Adam drukte hem d© hand. „Ik dank je van harte, "Willibald. God weet dat ik in 't diepst van mijn ziel getroffen ben, maar ook het offer dat je mij als vriend wilt brengen, zou mij niet kunnen redden. De handolsraad Lissauor eischt dadelijke algelieele betaling." „Lissauerriep Willibald uit. „Lissauur Gisteren werd pas een handelshuis hier m de stad door hem ten val gebracht. Ook de hank verliest er bij." Do baron haalde de schouders op. „Dat is het handwerk van die menschen," antwoordde hij. „In de eerste plaats heeft hij hot er op aange legd Moldt onder den hamer te brengen." „Genadige hemel! Maar kan je dan geen hout verkoopen, Hans Is er geen stille grond dat ge schikt is voor bouwterrein De baron schudde het lioofd. „Bezwaarlijk!" antwoordde hij, alleen om niet te bekennen dat alles reeds lang verpand was, dat de gekoele be zitting met. hypotheken bezwaard was. „In ieder geval is voor zulke dingen tijd noodig, en mij wordt het mos op de keel gezet. Overmorgen bon ik geruïneerd." •S-lSftSrW); -J loeven aan een gunstiger wending in de onder handelingen. Reuter wil evenwel die mtormaüe niet dan onder uitdrukkelijk voorbehoud overbrengen, zoodat de grond voor twijfel door die inlichtin gen geenszins wordt weggenomen. Een nota van Hnvas maakt ons evenmin veel wijzei\ Bevestigd wordt daarin dat admiraal Founder naar Toulon ontboden is, maar tegen gesproken dat de schepen die hevel hebben ge kregen naar Brost te gaan, op voet van oorlog zijn gebracht. Uit hetgeen do „Soiv" meldt, blijkt nog dat admiraal Fournici- op het oogenblik aan boord van de P o t h u a li in Tunis is met den minister van de P o t hu n in Tunis is met den minister van marine Loekroy. De schepen die van Tou lon naar Brest moeton worden gedirigeerd, zijn de Bon vinos, Amir al Pré ho nart, V a 1 m y on J e m in a p p e s. Bovendien zou Founder, volgens do „Soir", bevel hebben gekre gen onmiddellijk zooveel mogelijk artilleristen te zenden voor de forten en de batterijen. Hot Hof van Cassatie beantwoordt aan den goeden dunk dien men van dit hoogste rechter lijk college had. Ondanks de woede der „patriottische" bladen heeft de raadsheer-rapporteur Bard het dossier- Dreyfus ter hand gesteld aan den advocaat van mevr. Lucio Dreyfus, mr. Momard. Deze, dien aangaande gemtervie-wd door een redacteur der .Liberie", verklaarde van Bard het eerste ge deelte van het dossier te hebben ontvangen, waarmede de rapporteur zelf juist gereed was gekomen. De advocaat vertelde nog dat het dos sier zeer omvangrijk is, zoodat hij niet kon zeg gen, hoeveol tijd hij wel noodig zou hebben om het te bestudeeren. liet gedeelte dab Momard thans h«eft (vol gens de „Liberie" het „gerechtelijk dossier", waarnaast het blad. stelt liet „diplomatiek dos sier"), is voor het grootste deel samengesteld uit processueele bescheiden. De advocaat had nog niets ontdekt van de beruchte stukken die uiet dan met de ernstigste gevolgen bekend zouden kunnen gemaakt worden. Mr. Mornard sprak tegenover zijn ondervra ger ook nog over den duur der herzieningspro cedure. Iiij meonde dat het Hof niet vóór iiet eind dezer maand een beslissing zou nemen, en dat de herziening langer zou duren dan men wel dacht. Intusschcn zetten de Dreyfus-bladen de cam pagne tegen de in lnm en bijna iodors oogen schuldige officieren van den generalen staf voort. In de „Aurore" vraagt Clémenceau nu openlijk „"Was Henry met Du Paty de Clam medeplich tig aan het verraad van Esterhazy En het blad noemt die vraag daarom te na tuurlijker omdat de bekentenis van Henry ge heim wordt gehoudendat diens zelfmoord „op bevel" is geschied, acht liet blad vrijwel zeker. De „Matin" herinnert er aan dat generaal Gonse in tal van brieveii Picquard heeft aange- KjssaaBsasssBssa „O God, Hans, zeg dat niet! Wat dimkb je, zal ile eons in jou plaats met Wolfram gaan spreken? Ik rijd vandaag nog naar Dornau." „Dab doe je niet!" riep do baron nu bijna boos uit. „Erik mag er geen woord van hooren. Ik weet ook met zekerheid dat hij toch niet in staat is om mij op 't oogenblik te helpen. Bon jour! Bonjour!" Nu ging hij werkelijk weg, en alleen toen Willibald hem nariep„Ik hoor toch nog iets van je?" knikte en wenkte hij nog tot deur achter hem toeging. Nu kon de 1 naar Moldt terugrijdener was voorlooj mand meer met wien hij over do zaak z< ben kunnen spreken, kunnen spreken. Thuis werd hij door onrustige gezichten ont vangen. Ruth trachtte op zijn gelaat te lezen; evenzoo Adole. De barones sprak zelfs openlijk haar vrees uit. „Er gebeurt iets, Hansje kuilt mij niet mis leiden. Wa t is er Hij verstond meesterlijk do kunst van met liet kalmste glimlachje een onwaarheid te zeg gen; maar ditmaal sloeg Cecilia geen geloof aan zijn verzekeringen. „Heeft de baron je soms iets verteld of heb je op andere wijze ook gehoord wat er aan do hand is, beste Adèle vroeg zij later aan do gezelschapsjuffrouw. „Geen woord, mevrouw." „Heeft Ruth je .niets meegedeeld?" Er verscheen een trek van haat om de mond hoeken der gezelschapsjuffrouw. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1