Li 52"" jaargang. Vrijdag 21 October 1898. N°. 9761. Eerste Blad. Ons Antwoord. DE GELDDUIVEL. «f Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. Kennisgeving. BÏÏÏTENLAjSD. %sw UITGEVER: H. J. C. ROELANTS. 38) Abossembntsïkijs voor Schiedam, per kwartaal f 0.90 n omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 Afzonderlijke Hommerso.02 BUREM.' ISOTEKSIKAAT ÏO, Telephoon No. 123, ADVERTKNTrernrjsvan 1—5 gewone regels met inbo- grip van ceno Courantf 0.52 Iedere gowoue regel moer0,10 Bij abonnement wordt korting verleend. Inrichtingen welke gevaar, sclinde ot hinder kunnen veroorzaken. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN SCHIEDAM, Gelet op de bepalingen der Hinderwet; Geven kennis aan de ingezetenen, dat ophedenaan de firma VAN DEVENTER ZOON en hare recht- verkiijgrnden vergunning verleend is tot uitbreiding harer stoomhoutzagerij staande op het terrein aan de Maas nabij het Westerhavenhoofd, kadaster sectie N no 123, met een oliekokerij. Schiedam, den 20steu October 1R98. Burgemeester en wethouders voornoemd VERSTEEG. De secretaris VERNÈDE. Uit een artikel aan ons adres in deïNieuwe Schiedamsche Courant" echt Farizeescli, gioote mate van onbeschaamdheid, onzinnig geschrijf, schijnargumenten, sofistische drogredenen, onedel bedrijf, kleinzielige vrees, hoogst onbillijke en partjjdige daad Wij strgden gaarne legen wie den degen, niet tegen wie de mestvork als wapen han teert. Derhalve Algemeen overzicht. SCHIEDAM, 20 October '98. Wanneer keizer Wilhelm zijn reis naar het Oosten alleen hoeft ondernomen om zich op een tegelijk leerzame wijze te ontspannen, dan zal het genot er voor hem wel reeds eanigszins af rijn. Wat heeft die reis al niet een inkt gekost Hoeveel gewrijf en geschrijf heeft zij niet ver oorzaakt 't Drukst besproken is de te Alexandrië ontr dekte anarchistische samenzwering in verband met de schrapping van liet bezoek aan Egypte van het reisprograin, en 't is niet duidelijk of die ontdekking de oorzaak is van de schrapping of niet. DOOR S. WÓRIdilOFFER. Hot jonge meisje schudde het hoofd. „Nu kan je zien hoeveel droomen waard zijn, Cilh - „Het was geen droom; ik sliep in werkelijk heid niet. Een visioen, Ruth." „Ga wat liggen, Cilli, misschien is Hans in een half uur hier." Maar het rijtuig kwam leeg terugovenzoo ging het 's middags. De baron was niet geko men. Cecilia geleek wel een stervende. „Wij riean hean niet terug," fluisterde zij. - „Zeker wel!" hield Ruth vol. „Zeker wel! "Daarvan ben ik zoo zeker als ik weet dat ik leef." Maar in het diepst van haar hart was zij veel minder kalm, dan het uitwendig wel scheen. Zonder er haar zuster over te spreken, zond zij een bediende naar de stad en liet navraag doen bij den bankdirecteur of dezo den baron ook gezien had. In plaats van een. antwoord kwam Wilübald zelf, en zijn angstig gelaat deed de heimelijke vrees van het jonge meisje nog toe nemen. „Wat is er gebeurd 1 Ik beu buiten mijzelf van schrik." En toen hij wist wat er gaande was, liet hij treurig het hoofd hangen. „Kon ik uit mijn bloed geld laten slaan, ik zou het mot blijdschap doen." m Ruth antwoordde niet; het was haar of een ijzeren vuist haar keel omknelde en haar dreigde te doen stikken. Immers, de „Vossische Zeitung" herinnert er aan dat, zoodra hot bericht de wereld in was dat de Keizer afzag van zijn reds door Egypte, do Engelsche bladen do ontdekking van een an archistisch complot aankondigden. De „Vorwarts", hot socialistische orgaan, ge looft niet aan een samenzwering en noemt die niets dan een verzinsel der politie, waartegen over in offieioele kringen to Berlijn wordt aan gevoerd dat do politie alleen om redenen van beleid draalt met het bekend maken van do namen dor samenzweerders, die allen Italianen zijn, en ook om haar reeds zoo vruchtdragende onderzoekingen te kunnen voortzetten. Uit het geen de nasporingen tot nu too hebben opgele verd schijnt te volgen dat de vertakkingen van het misdadig complot zich tot in Europa uit strekken. Hetzelfde verneemt de „Münch, Allg. Ztg. van haar Berlijnschen correspondent, die van een internationale samenzwering spieokt, be raamd door anarchisten en ten dool hebbende alle staatshoofden te vermoorden, te beginnen met keizer Wilhelm en konimr Humbert. Eigon- aardig stemt daarmede overeen een verhaal (dab trouwens weinig geloof vindt) in de „Métropole" te Antwerpen, dat een in België zeer bekend anarchist Zaterdag een kamer te Antwerpen had gehuurd met het doel koning Leopold bij diens bezoek op Zondag 11. te vermoorden. De eige naar van 'het huis had evenwel den anarchist herkend en de politie gewaarschuwd. De anar chist was niet weer komen opdagen. ïntusschen heeft do ontdekldng der samen zwering in Duitschland een vraag aan do orde gesteld, die ook reeds vóór 's Keizers vertrok o. a. door Eugen Richter, was opgeworpen, en wel het vraagstuk van het regentschap. Eugen Richter wilde eenvoudig een regentschap zien ingesteld, zoo dikwijls de Keizer zich zoo lang en zoo ver van zijn rijk verwijderde. Nu verzekert de „Strassburger Post", eon vaak officieus orgaan, dat op uitdrukkelijk ver langen van den Keizer de groothertog van Ba den, de zwager van Wilhelm I, dus 's Keizers oudoom, is aangezocht om het bewind in han den to nemen wanneer gedurende 's Keizers af wezigheid zekere maatregelen dienen te worden getroffen. Daar do kroonprins minderjarig is en 's Kei zers broeder, prins Heinrich, nog in liet Verre Oosten vertoeft, zou de groothertog van Baden aangewezen zijn voor het regentschap. De vorm en de voorwaarden daarvoor worden volgens de „Post" geheim gehouden. Het „Berliner Tageblatt" zegt dat deze mc- dedeeling opzien zal baren en noemt het bijge volg wenschelijk dat de regeering cenige ophel dering geeft. ïntusschen slooft de Sultan zich uit om het zijn machtigen bezoeker naar den zin te maken. Aan het gevolg des Keizers worden met kwisti ge hand ridderorden uitgedeeld; de minister Von Bülow, de opper-hofmaarsehalk Von Eulen- Willibald beloofde in de hoofdstad per tele graaf inlichtingen in te winnen, en toen was Ruth weer alleen. Heb werd namiddagde vroege herfstschemo- ring daalde neer; eindelijk kwam de avond, zon der evenwel eenige tijding te brengen van den heer des huizes. De beminnelijke, voorkomende Hans Adam liet de zijnen in kwellende onge rustheid Ruth word bang zoo dikwijls zij daaraan dacht. Zoo iets was nog nooit, voorgekomen, nooit iets dat maar eenigermato er op geleek. En steeds nader rukte de bange vraag„Be hoorde ik niet heb offer van mijn geheele leven te brengen om Hans Adam te redden Cecilia lag niet moer op haar rustbed; in zenuwachtige overspanning liep zij rond en bleef niet langer dan eenige minuten op dezelfde plek. De dienstboden fluisterden onder elkaar; zelfs den visschersgozinnen in de scliuiu* waren reeds allerlei kleinigheden ter ooro gekomen en zij slopen naar do keuken om nadere bijzonderhe den te hooren. Die arme mijnheer; zij hielden allen zoo oprecht van hem. En nu daakle do nacht; het werd duister in het rond; alle geluiden stierven weg; alle leven trok zich om de gevoelige najaarskoude terug binnen de huizen. Arme Cecilia.! Kutli zag in haar verbeelding haar teêr hlook gelaat, haar gewrongen handen. Zou voor de lijderes do weg naar het graf over scherpe dorens gaan? Zou zij met dien lijdenstrek op hot gelaat sterven 't „Hot loopt nog wel goed af, Cilli," troostte Ruth. Haar zustor antwoordde niet. Zij verkeerde in een toestand van geestosafwezigheid. „Morgen rijd ik in den voor-middag naar Domau," zeide de jongere zuster zacht en met burg, de chef van het militair kabinet Yon Hahnke, die van liet civiele kabinet Yon Lu- canus, do gezant Yon Marsehall behooreu tot do gelukkigen. De Keizer zelf kreeg van den Padisehah een prachtigen sabel en een schilderij met een voor stelling uit don slag bij Domokos. De Keizerin kreeg een diamanten diadeem. En do Duitschei spoorwegmaatschappij van Haidar-Paeha naar Angora heeft, naar dc „Dai ly Mail" uit Konstantinopel verneemt, bij iradé de noodige terreinen gekregen om te Ilaidar- Pacha een handelshaven aan te leggen. Men hoopt in Duitschland dat heel wat voor deden voor handel en nijverheid de gevolgen zullen zijn van 's Keizers reis, en de „Novosti" vindt zelfs aanleiding Rusland en Frankrijk tc waarschuwen dat zij nauwkeurig alle gebeurte nissen gedurende de reis des Keizers in 't oog moeten houden en, zoo mogelijk, elke verwer ving van grondgebied van Duitschland in Tur kije verhinderen, tenzij Turkije aan Rusland en Frankrijk gelijkwaardige concessies doet. De „Nowosti Wromja" daarentegen waar schuwt het publiek zich niet al to veel te ver ontrusten over die voordeden die in Duitschland als gevolgen van de reis des Keizers venvacht worden. Het blad meent dat het zoo'n vaart niet zal loopen. Wellicht mag hetzelfde gezegd worden van do verwarring die in Frankrijk wordt tegemoet ge zien, wanneer de Kamers bijeenkomen op Dins dag a.s. De „Matin" houdt vol dat Brisson, zijn ambt moede, zijn zwakke gezondheid als voorwendsel gebruikende, zal aftreden. Reeds zou hij zijn voornemen aan zijn collega's hebben medege deeld, die ook reeds op Léon Bourgeois hun keus zouden hebben gevestigd voor het ambt van mi nisterpresident. Brisson zou evenwel eerst na het bijeenkomen dor Kamer aftreden. De ministerpresident heeft op dit oogenblik inderdaad veel vijanden, en al hecht men geen waarde aan liet gejouw waarmede liij gisteren door aanhangers van Déroulède werd begroet toen hij zijn woning in de rue Mazagran be zocht, benijdenswaardig is de positie van Bris son zeker niet. In do „Ind. Beige" neemt Loralsco het voor Brisson op. Do schrijver toont aan dat wanneer men, goede trouw voorop zettende, de tegenstrij digheid beschouwt, cLLe iuderdaad wel eens schijnt te bestaan tusschen de daden van het ministerie en den roep van onkreukbare trouw aan het republikeinsche beginsel en onwankel bare eerlijkheid, waarin de premier zich steeds heeft verheugd, wanneer men nagaat hoe dit kabinet van den aanvang heeft blootgestaan aan aanvallen van verschillende zijdon, en dat ouder de moeilijkste omstandigheden die er_voor een regeoring kunnen bestaan, dat men dan moot toegeven dat er altijd aanmerkingen kunnen go- stokkende stem. „Misschien kan mijnheer Wol fram ons helpen." De barones liet het trillend gelaat in de han den zinken. „Helpen?" herhaalde zij. „Helpen? Ach, Ruth!" „Wolfram kent in de hoofdstad veel men- schen; hij kan wellicht voor ons eenige inlich tingen inwinnen." „Luister 't is al middernacht. Nu komt er weer een trein." En toen een uur later: „O Ruth, als mijn arm hart toch maar kon stilstaanHet doet zoo zeer zoo zeer." „Wees kalm, Cilli; blijf bedaard. Wolfram helpt ons." Toen de troosteloos lange nacht om was, liet Ruth reeds om tien uur het rijtuig voorkomen om zich naar Dornau te begeven. Hoog aan den blauwen najaarshemel scheen de zon als klaar goud; hier eu daar bloeide nog een late papa ver en aan alle sleedoorns hingen de zwart blauwe vruchten. Het was een mooie, frissclie Octobermorgendo atmosfeer was koud, maar aangenaam en versterkend. Ruth leunde achterover in het gesloten rij tuig; zij hield de oogen gesloten en de handen in den schoot gevouwen. Hot was haar als ,eon droom, dezo rit naar den vreemden man dien zij zoo volkomen vertrouwde, van wiens nabij heid alleen zij reeds troost en geruststelling v er- wachtte. Zij vroeg ook niet of hij dezen stap van haar zijde ongepast zou vinden. Erik Wol fram was ver verheven boven dergelijke zinledi ge kleinigheden. Het rijtuig hield stil en haar voogd zelf kwam het huis uit om het portier voor haar open te doen. maakt worden, zonder dat daarom dc regeoring do zondebok behoeft to zijn. Wat niet wegneemt dat de vrienden van Droyfus hem verwijten niet krachtig genoeg te zijn opgetreden, dat do nationalisten, do anti semieten en do geheele rechterzijde hom ook reeds als verrader des vaderlands brandmerken, dat de radico-socialistcn en dc socialisten liet als ecu misdaad aanmerken dat hij door een greoto troepenmacht to Parijs- samen te trekken wel licht straatoproeren heeft voorkomen, dat ein delijk de inenschen die verstand hebben of mee- neu te hebben van „hoogo politiek", reeds nu mompelen dat Hanotaux liet Fashoda-zaakjc handiger zou hebben opgeknapt dan Deleassé, Waar ovenwol Frankrijk ten eenen male in 't ongelijk is, kan een échec eigenlijk niet te leurstellen. Iets anders dan een teleurstelling schijnt dan ook moeilijk te verwachten. De En gelsche bladen goven geen kampvan onder handelingen over Fashoda willen zij niet weten do „Times" zegtEngeland houdt, metterdaad liet gebied van Fashoda bezet; het zal or blij ven zonde;- aan iemand daarvan rekenschap to geven. Voorloopig evenwel wil men in Frankrijk evenmin van toegeven wetenmen lioopt daar op den steim van Rusland en van Menciik van Abessynië, wanneer dc laatste althans niet door binnenlandsclio moeilijkheden verhinderd wordt zich met het Fashoda-vraagstuk te be moeien. In afwachting van het rapport dat kapitein Baratier naar Frankrijk moet brengen en waar uit Lij alvast bevel heeft gekregen do voor naamste punten telegrafisch naar Parijs tc zen den, gaat de Fransche regeoring intusscheii vooi't met de vloot in gereedheid te brengen. Te Toulon woidt dag en nacht gewerkt om de schepen van liet noodige te voorzien, ook te Brost worden voorbereidingen getroffen. En gistel en sprak sir Michael Hicks Beach, do kanselier der Engelsche schatkist, in een to Northshields gehouden redevoering wel de hoop uit, dat liet geschil langs vreedzamen weg zal worden opgelost, maar hij voegde daaraan toe dat Engeland intussehen een vaste positie heeft ingenomen en dat als Frankrijk ongelukkiger wijze de zaak anders inziet, de Britsclio regee ring haar plicht zal weten te doen. De minister meende dat het een ramp zou zijn wanneer na tachtig jaren van vrede de vriendschappelijke betrekkingen werden verbroken en Engeland een ernstigen oorlog zou moeten aanvaarden. Maai de regeering vrewb het gevaar niet; want zij weet dal zij de geheele natie achter zich heeft. Do „St. James Gazelle" ziet een uitweg iu een regeling der westelijke grens van Egyptisch Soudan, waarbij aan Frankrijk een strook land zou kunnen worden afgestaan zich in Oostelijke richting uitstrekkende tot aan de Bahr-el-Horn. Dan zou Frankrijk ook over een waterweg naar het Noorden beschikken. Beladen met een zwaar pak van ontevreden- n>1 ■■mill „U, juffrouw Ruth?" riep hij zeer verbaasd uit. Haar gelaat deed hem zeker schrikken. „Er is u toch geen onheil overkomen?" vroeg hij angstig. „Heeft u een oogenblik tijd voor mij, mijn heer Wolfram Is u ondanks uw eigen rouw ge neigd een andere ongelukkige gehoor te ver- leonen?" Hij bracht haai- naar het salon en belde de huishoudster, die allereerst eenige kleine ver- frisschingen moest brengen. „En is u die ongelukkige, juffrouw Assmann Wat is u overkomen?" Toen vertelde zij hem alles. Cilli vreest dat Hans de hand aan ziclizelven heeft geslagen," eindigde zij liaar verhaal met trillende stem. „Zij is wanhopig; liet is of zij haar verstand heeft verloren." Wolfram glimlachte rustig. „Hans Adam?" vroeg hij. „Neen juffrouw Assmann, heb zou dwaasheid zijn daaraan te denken." Ruth voelde dat zij bloosde. Er lag in de woorden van haar voogd zeker iets, een zweem van minachting, de overtuiging als het ware, dat de lichtzinnige Hans Adam het leven nooit zoo tragisch zou opvatten; dab voelde zij ook, zonder dat eon woord van hem er uitdrukkelijk op doelde. Dc ernstige man vóór haar zag het leven met andere oogen aan dan de baron, vnen het toescheen dat de wereld en al wat zich in dc wereld bevindt, alleen geschapen is om zich elke verdrietelijkheid en elk onbehagelijk gevoel zoo goed mogelijk tc ontveinzen, maar de vroolijke uren des levens ten volle te genieten. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1