52"° jaargang. Zondag 30 en Maandag 31 October 1898.] 9769. Eerste Blad. Proportioneel Schoolgeld. DE GELDDUIVEL. Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen. m UITGEVER: II. J. C. ROELANTS. iBOSHBHBiraspitua vö« Schiedam, per kwartaal f 0.90 omliggende plaatsen, p. kwart. - 1.05 franco per post, p. kwartaal. - 1.30 jtfeonderlijke nommera- 0.02 BUIÏ.EAU: BOTERSTKAAT SO, Tclephoon lïo. 1S3. Advertentieprijs: van 1—5 gowono regels met inbe grip yan ecno Courantf 0.52 Iedere gewone regel meer- 0.10 Bij abonnement wordt korting verleend. 0lt nummer bestaat «It drie bladen. Tea" tegemoetkoming in de kosten, welke voor ïekening der gemeente blijven (betreffend© de scholen L. O.), kan eene bijdrage van ieder schoolgaand kind worden gelieven; Bedeelden en zij, clio, schoon niet bedeeld, onvermogend zijn, worden niet, dc minvermo genden niet of slechts voor een gedeelte, aan do heffing onderworpen; aldus art. 46 van do Wet op bet Lager Onderwijs. En Regten cn loonon en andero golden, in art. 233 (Gemeontowet) bedoeld, tor zake van bot gebruik of genot van openbare werken of in richtingen, waarvan de oprioliting cn instand houding door de wet aan de gemeente. is opge legd (Idoronder ressorleeren de scholen), worden tot geen boogcr bedrag goedgekeurd dan ver- eisclit wordt tot dekking van de ten laste der gemeente komende kosten van dio werken of inrichtingen; aldus art. 254 der Gemeente wet. Bij bet vaststellen der bedragen van wat van de ouders van schoolgaande kinderen aan „schoolgeld" gevorderd kan worden heeft men in de eerste plaats met dezo beide wetsartikelen rekening te houden, daarna met hetgeen uit het oogpunt van draagkracht en billijkheid van die ouders kan bevorderd worden. De practijk heeft zich aan dezo voorschrif ten van wettelijken en oeconondsch-moreelen aard vrijwel aangepast. Vrijwel, want in volstrokten zin is dit niet het geval en zal dat vermoedelijk ook wel niet te bereiken zijn. Of echter de onmogelijkheid van het absoluut goede te verkrijgen, eeno aan leiding moet zijn om slechts naar het minder goede te streven of dat te bestendigen, nieenen wij to moeten ontkennen. Gaarne sluiten wij ons dan ook aan. bij die genen, welke reeds sedert korter of langeien tijd bedacht zijn op middelen om tot verbete ring te geraken. In onze gemeente zijn do pioniers op dit ge bied, ten minste in meer invloedrijken kring, voor zooverre wij kunnen nagaan, do raadsleden Westendorp en de Groot geweest. Vooral de DOOR S. WÓRISI1ÓFFER. eerste hoeft de verdienste van een onvermoeid strijder te zijn in de materie van een billijke regeling van bet te heffen schoolgeld; nu hij sedert kort een plaats inneemt achter de groeuo tafel geloóven wij, clat do invloed, die in doze van hem uit kan gaan, er niet op verminderd is, te meer, waar hij, indien wij ons met bedrie gen, steun vindt bij zijn collega, meer speciaal belast met liet on dei wijs. net zal niet noodig zijn, de zaak eener bil lijke sehoolgeldlieffmg bier in finesses na te gaan. Slechts wijzen wij er op, dat èn in 1894 on in 1897 er slc-mmcn uit den Raad zijn opge gaan, die liet, schoolgeld op de niet koslelooze scholen meer in evenredigheid wentelden mot de draagkracht der ouders van de schoolgaande kinderen en aldus aanstuurden op een zooge naamd proportioneel schoolgeld. In voorstellen belichaamde pogingen daartoe hadden echter geen succes. Do meerderheid van den gemeente raad wilde liet beginsel niet aanvaarden. Waarom niet, dat is ons bij het doorlozen der gevoelde cliseussien niet duidelijk gewor den; principieel lieeffc men do zaak van de zijde der tegenstanders althans niet aangevallen oil do discussie, gevoerd in 1897, geeft van eene over weging ten principale volstrekt geen blijk. Een feitelijke motiveering van stem heeft niet plaats gehadonmiddellijk is men verzeild in hot vaar water der onderdeden, terwijl de wisseling van gedachten tussclien den heer Westendorp en den voorzitter van den gemeenteraad, in het licht der historie, een zonderlingen indruk maakt. Nu deze week naar aanleiding van oen inge zonden stuk in dit blad, de zaak incidenteel ter sprake is gebracht, en wij met een enkel woord reeds onze opinie aangegeven hebben, ge- looven wij, dat het wenseliclijk is, nog eens op deze quaestie in te gaan. Want wèl hebben wij allen eerbied voor liet be leid van onze raadsleden, maar toch willen wij ons niet ontveinzen, dat niet met dien ernst, welke liet vraagstuk der proportioncele scliool- gcldlieffing vcrcisclit, dit onder de oogen is ge zien bij de laatst daarover gevoerde gedaeliten- wisseling. Er zit daar een mcreelc zelfkant aan, dio bij do discussie van November 1897 onvol doende is aan bet licht getreden. Gevraagd toch mag worden, of liet aangaat, waar van gemeentewege meer voor liet onder wijs van een aantal kinderen wordt besteed dan 46) Hij liep wrevelig op on neer. „Dat ontbrak or nog maar aan, dat jij mij den. moed tracht te ontnemen, Cilli „Dat wil ik immers volstrekt niet! Maar je moet toch do komende dingen zoo kalm moge lijk onder de oogen zien, Hans. Als „TooIk liaat ieder „als". Laat bet spook beeld maar komen, CillLdan zal ik liet masker van zijn gelaat rukken. Maar vooraf allerlei raadsels oplossen, daar dank ik voor." „O Hans jo doet mij zoo'n verdriet." Hij haalde de schouders op on ging lieen om den storm in zijn ziel zooveel -mogelijk to ver bergen. Als de oude lieer eens een codicil aan zijn testament liad toegevoegd! Wat dan? Een gevoel van hitte beving liern. Zou liij zich opmaken en zelf naar Frankfort gaan? Maar noen, dat was onmogelijk. Do voorin genomenheid van den grijsaard was in geen ge val te overwinnen. De een of ander had, met betrekking op hem zelf, tegenover den ouden heer het woord „verkwister" uitgesproken, en dat werkte nu volkomen uit. Als goudgraver bad de zieke door moeilijken arbeid gedurende een mensclienleven den ecneii thaler na den an deren ter zijde gelegd; maar daardoor zag bij nu ook in heb geld een schat die met eerbied moest behandeld worden, die bij moest bevei ligen voor alle gevaren. De baron glimlachte spottend. Een vrek dus, oen die bij boordevolle geldkisten brood met zout at. Goed dat ton minste niet alle menschen zoo dachten, dat or altijd nog goede vrienden waren dio den zonneschijn des levens wisten to genieten zoolang bet nog dag was. Vervloekt aTdio vrekkigheid en dat eeuwige sparen en schrapenWie daaraan niet medo kon doen, werd terstond in den ban gedaan. En Hans Adam nam zijn geweer en ging op jacht. Al veranderde de zieke man to Frankfort ook zijn laatstcn wil, onder den ecu of andoren voim zouden Cecilia on Ruth immers toch hot vermogen krijgen en dab was do hoofdzaak. Beneden in het dorp werd gebouwd; do nieuwe woningen moesten voor liet invallen van den winter kant en klaar zijn; alle stemmen zegenden don landheer, die zoo bereidwillig een groot stuk land er voor over had gehad, alleen om do toekomstige woonplaats der visschers voor nieuwe rampen te bewaren. Waar Hans Adam verscheen, werd bij luidruchtig begroet en door ouden en jongen mot bowijzen van dankbare liefde overstelpt. Do brief uit Frankfort was licel spoedig ver geten, en toen ecnigo clagon later de telegraaf do langverwachte doodstijding bracht, aohtte Hans Adam zich den bezitter van een kwart iiiilliocn. „Eigenlijk eon half," liet hij zich togen zijn vrouw uit. „Ik zal immers Rutli's deel boheeren en, door met liaar gold te werken, in korten tijd het kapitaal verdubbelen." Zij zag hem zwijgend in liet gelaat; maar haar blik scheen liem onaangenaam te zijn. „Wat meen je?" vroeg hij op eenigszins scher pen toon, „Hans, op welke wijze wil je werken?" Hij haalde de schouders op. „Niet als een brave kantoorklerk of in eonig ander beroep strikt noodzakelijk is en waar liet door do ouclem dier kinderen opgebrachte schoolgeld do kosten door do gemeente gemaakt niet dekt, waar eindelijk do wet op liet L. O. en de Ge meentewet daartoe vrijheid verleenen, of het niet gowenscht is van die ouders, welke clib be talen kunnnen, een bijdrage te verdoi en, over eenkomende met hetgeen ten behoeve van hun ne kinderen wordt besteed, en van wie dit niet betalen kunnen naar evenredigheid, opclat niet langer cle gomcentekas, golicel overbodig, bij licbbe te betalen, wat toch eigenlijk door clio ouders tc min worat betaald. Want boe men de zaak ook keere of wende, indien men, gelijk bier ongeveer voor f 25 kosten voor de gemeen te per kind voldoend lager onderwijs kan ge ven, zooals de wet dat voorschrijft, daar is dat wat men daarboven doet luxe. Geen overbodige luxe of eene zoodanige die wij ook maar in do verste verte zouden willen missen, maar niet te min luxe, uil wettisch oogpunt, Is er nu voor f 25 per kind voldoend onder wijs te geven, dan is liet niet in strijd, maar in overeenstemming met dc billijkheid, dat wat daarenboven wordt besteed, betaald wordt door de onmiddellijk belanghebbenden, voor zoover de wet dat toestaat, en voor zooverre de ouders daal toe de macht bezitten. En is liet onderwijs voor f 25 per ldnd niet voldoend te leveren, welnu men trekke er moer voor uit, maar dan ook ten behoeve van elk kind, zonder uitzonde* Nu is het een feit, dat ook thans reeds op de scholen van M. U. L, O,, waar in 't algemeen liooger schoolgeld wordt geheven dan op die van L. O., ook kinderen van min- en zelfs van onvermogenden worden toegelaten, en dat van dezo een verminderd of goen schoolgeld wordt gevorderdniets doet dit echter af tot do vraag of het niet wenschelijk is, clat die ouders, welke daartoe in staat zijn, zooveel zullen betalen, dat zij, binnen de gienzen door de wet gesteld, den kostenden prijs betalen, voor zoover dio blijkt uit salarissen, rente van kapitaal cn leer middelen. Geschiedt dit, dan zullen ook weder de be zwaren, die de voorstanders van liet bijzonder onderwijs uit financieel oogpunt hebben tegen liet openbaar onderwijs verminderen, al ware liet maar omdat de concurrentie hun minder zwaar zou vallen. Verbaasd heeft hot ons dan oolc, clat in 1897 zij, die gerekend mogen worden te belmoren tot de voorstanders van het bijzonder onderwijs, schier zondei motivecring vail stem in do hoofd zaak, bijna unaniem gestemd hebben tegen een voorstel-Westendorp om B. cn W. uit te noo- cligon tot het indienen van voorstellen tot wijzi ging" van de heffing der schoolgelden in verband met de finaneieele draagkracht van de ouders der leerlingen. Dio houding is ons werkelijk volkomen duis ter, want al ware hel ook, dat de bezwaren in de practijk gewichtig zeuden blijken, dit alles deed bitter weinig af aan de beantwoording van do vraag of in principe cle heffing van con schoolgeld naar draagkracht wenschelijk is. Hot ligt niet op onzen weg om, nu wij vol strekt niet welen of hij het Dagelijkseh Bestuur de wonseli bestaat 0111 een schoolgeld naar draae- O O kracht to heffen, zoodanig voorstel voor te be reiden. Wellicht bestaat bij den lieer Westen dorp, den vooistcller van verleden jaar, weinig lust om op dit oogenblik, nu de samenstelling van den gemeenteraad bijna dezelfde is als in November jl., opnieuw zijn hoofd togen dien Raad te stoolen met een dergelijk voorstel. Mis schien ook, mi zyne plaats in den gemeente raad eene nndorc is, gevoelt hij wel de roeping om opnieuw van zijne overtuiging te doen blij ken, die aanstreefb op waarheid en billijkheid. Wij voor ons zouden dit van harte wenschon cn verzekeren hem voor heb principe van een eventueel voorstel gaarne ouzo sympathie, die natuurlijk voor do uitwerking voorbehoudend. Echter geven wij daarbij één raad. Laat de zaak wèl voorbereid worden, in een aannemelijk voorstel met eeno uitvoerige memo rie van toelichting, waarin al dio argumenten, welko in den loop der tijden tegen proportio ncele sckoolgeldhoffing zijn ingebracht, afdoen de worden weerlegd, opdat de mondelinge dis cussie niet venvatere in oen been en weer pra ten over ondeideelen, dat hoegenaamd geen zin heeft. Is het principe aangenomen, dan kan bij de uitwerking blijken of inderdaad de- moeilijkhe den van cmoverkomelijken aard zijn. En wordt dan liet principe verworpen, wat alleen met behulp der oppositie, indien wij clio eens zoo noemen mogen, mogelijk is, welnu de pas is dan tevens afgesneden voor die oppositie om, gelijk inr. Fabius te Amsterdam, te Ma gen over ops'oering van lasten in zake onder wijs, waarvan cle ouders niet een ovenredig deel betalen. voor ijverige jongelingen, mijn goeie Cilli, maar als je heb goccl vindt toch misschien wel op an dere wijze. Ik denk een suikerfabriek op te riek ten, wel is waar niet op hot grondgebied van Moldt, maar in de buurt van de stad. Voor bet verbouwen van beetwortels is mij reeds liet be- noodigde land en een flinke vakman aangebo den. Do architect is al klaar met zijn plannen, en uiterlijk mot Maart begimioii wij te bouwen. Natuurlijk laat ik liob vermogen van Iiuth voor- loopig twintig of dertig percent interest afwer pen, en zal er bovendien ook zelf nog een goede winst mee maken. In geldzaken moet men nu eenmaal zeer nauwkeurig overleggen en het hoofd friscli houden," Cecilia bedekte haar oogen mot haar hand. „Hans, wij weten immers nog geen woord van den inhoud van het testament." Hij keerde zich af. „Ga naar Nizza, kind daar wordt je stemming wat beter, wil ik ho pen." „Ach je wilt my uit jo nabijheid verwij- doren! Zeg hot maar, Hans, zeg het maar eer lijk en openhartig. Ik ben een last voor je ge worden." Zijn blik rustte even op do opgewonden vrouw. „Alweer tranen, Cilli? Als jo wist hoe weinig bekoorlijks er in steekt, een vrouw te zien weenen, terwijl men bovendien door haar met zeclepreoken en goede leeringen wordt over stelpt als een schooljongen." Zij verschoot van kleurdonker purper over- loog het bleek gelaat. „Wees maar niet bang, Hans!" was haar haastig antwoord. Dat was cle dag waaop zooveol verwachtin gen waren gebouwd, de lang verbeide dag der doodstijding. Het had geen zegen gebracht, zoo ongeduldig te gluren naar het sterfbed van den eenzamen man, en als liet ware daar te staan met opgeheven band om eindelijk, eindelijk te kunnen toetasten. Do baron schreef aan den notaris die het tes tament bad opgemaakt; er kwam evenwel geen antwoord, maar in plaats daarvan na een ein deloos lange week een brief van Domau. Erik deelde medo dat bij als de voogd van Rutli naar Frankfort was ontboden om de oponmg van liet testament bij te wonen, en dat liet aan hem werd overgelaten of bij zijn pupil vilde medebrengen of niet. Of juffrouw Assinaim dus cle reis wilde ondernomen? Met scliitterenclo oogen kwam Rutlx de ka mer van baar zwager binnen. „Geld, Hans Adam, geld1 Verheug je; je kunt nu den liandelsraad Lissauer voor altijd uit onzen ge zichtskring verstooton." Maar do baron scheen rneor verschrikt clan verheugd over dio hoopvolle woorden zijner jon ge schoonzuster. „Wat ze"" je daar, Rubh?" Zij toonde hem den brief. „Overmorgen wordt ooms testa ment geopend, Ilansdus moeten wij En toen schrikte zij. „Hans, bolioorclo jij er ook niet bij te zijn?" Zij waien boiden zoor bleek, toen zij elkaar zoo aanzagen. Eerst na lang stilzwijgen vroeg cle baron: „Zijn er voor mij geen brieven, Ruth?" Zij schudde het hoofdhaar adem ging moei lijk en zwaar. „Neen, Hans." En toen hij daarop do kamer wilde verlaten, hield zij hem tegen. Wordt vervolgd.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1898 | | pagina 1