52"° jaargang.
Vrijdag 4 November 1898.
N°. 9773.
m
Tweede Blad
mS'
f':;
:ff,
SF
r
f o.9o Verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen,
1.30 UITGEVErTh. J. C. ItOELANTS,
- 0.02 BtnEAÜiBOTEIlSTItAAT ffO, Tcleplioon No. 123.
f
ÏÏSS,
m
P
%k
€k-.
ffc.
M
sW
te
f
DE INKOMSTEN BEL ASTING.
Art. 3.
le kl.
f
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Art 9.
Art. 18.
Hij, wiers biljet 14 dagen na do uitreiking
niet is teruggehaald, is verplicht heb uiterlijk 8
BINNENLAND.
AMSKBHiütTSPMJi voor Schiedam, p« kwartaal
f omliggende plaatsen, p. kwart.
,w franco per poet, p. kwartaal.
Afzonderlijke nommers
AorBUTENTiEPRijs: tob l—B gewone regels mot inbe
grip van ceno Courantf 0.52
Icdcra gewone regel moor0.10
Bij abonnement wordt korting verleend.
i<5r
4»
EK 1
"P,
)t f
pti
Pi
J,rL>
*S
AA
V**5
¥?r
Verschenefi is thans de nieuwo verordening
op de heffing van eon plaatselijke directe belas-
tin<* naar het inkomen, waarvan wij ten gerieve
onzer lezers liieronder een afdruk geven. Zij
luidt
Artikel 1.
Er wordt, te rekenen van 1 Mei 1899, jaar
lijks in deze gemeente gelieven een plaatselijke
directe belasting, volgens eon naar het inkomen
gemaakte classificatie der belastingplichtigen.
6 Art. 2.
Het bedrag der opbrengst van deze belasting
wordt bij het vaststellen der jaarlijksche begroo-
tiiig door den Raad bepaald en strekt tot aan
vulling van hetgeen de raming der gewone in
komsten, uit anderen hoofde verkregen, minder
bedraagt dan die der gewone uitgaven.
Belastingplichtig is ieder, die volgens de ge
meentewet in deze belasting moet bijdragen en
een jaarlijksoh inkomen heeft van f 500.of
daarboven.
Art. 4.
Onder het inkomen wordt bij hoofden van
echtverenigingen mede begrepen het inkomen
der huwelijksgemeenschap; evenzoo liet eigen
inkomen der vrouw, tenzij gerechtelijke schei
ding van goederen heeft plaats gehad, in welk
geval de vrouw afzonderlijk wordt aangeslagen.
Minderjarigen zijn uitsluitend belastingplich
tig voor het inkomen, dat zij trekken uit eigen
kapitaal of arbeid.
Art. 5.
Door inkomen wordt verstaan de som van al
hetgeen in geld, in geldswaarde, in vruchten of
door eigen gebruik genoten wordt
a. uit roerende of onroerende goederen;
b. uit beroep, bedrijf, handel, nijverheid of on
derneming van welken aard ook;
c. uit arbeid, ambt, bediening, betrekking,
wachtgeld, pensioen, lijfrente of andere pe
riodieke uitkeermg
d. uit eiken anderen hoofde, op welke wijze,
krachtens welk recht en onder welke bena
ming ook.
Alles na aftrek van:
1. de renten van verschuldigde kapitalen;
de uitgaven, tot noodzakelijk onderhoud en
verzekering van eigendommen vereischt;
3. de onkosten van beroep, bedrijf, handel, nij
verheid, onderneming, ambt, bediening of
betrekking. Uitgaven tot uitbreiding of ver
betering der zaak, en. aflossing van schuld,
zijn onder deze onkosten niet begrepen
4. uitgaande lijfrenten en uitgaande periodieke
uitkeeringen
5. de kortingen op de tractomenton en andero
bolooniugen, wegens verplichte bijdragen
voor pensioen of ten behoove van een wedu
wen- of weezenfonds
6. premiën van levensverzekering voor pensioen
of voor lijfrente, doch tot geen hoogere som
dan 5 van heb bedrag der hierboven be
doelde inkomsten en in geen geval meer dan
100.
7. het bedrag van alle belastingen, deze belas
ting uitgezonderd, die door rijk, provincie,
gemeente of eenig ander publiek-reehbelijk
lichaam van den belastingschuldige geheven
worden.
Art. 6.
Bij de toepassing der bepalingen van art. 5
gelden de volgende regelen:
a. eigen gebruik van inboedel wordt niet als in
komen beschouwd;
b. als de waarde van eigen gebruik van onroe
rende eigendommen wordt de vermoedelijke
huurwaarde aangenomen;
c voordeelen, niet in geld genoten, als vrije
woning en dergelijke, worden op hun gelde
lijke waarde begroot;
d. van baten, uit loterijen, kansovereenkom
sten, erfenissen, legaten, schenkingen of,
voor eens uit levensverzekering vorkregen,
worden alleen do renten en vruchten als in
komen beschouwd;
e. bij inkomsten uit lijfrenten, tontines oi an
dere afwisselende of periodieke uitkeerin
gen, met opoffering van kapitaal verkregen
wordt het volle bedrag van het genotene als
inkomen besehoxiwd;
f. niet-verplichte uitkeeringen en giften van
hand tot hand, onvcrsclullig of zij worden
gedaan aan bloed- of aanverwanten dan wel
aan andero personen, die hier al dan niet
belastingschuldig zijn, worden beschouwd:
als inkomen der gevers, wanneer die ge»
vers binnen deze gemeente belastingschuldig
zijn;
als bikomen van hen door wie zij genoten
worden, wanneer de gevers niet binnen dezo
gemeente belastingschuldig zijn.
g winst of verlies bij verkoop en vermeerde
ring of vermindering van waarde worden bij
do berekening van het inkomen in aan
merking genomen, dan ten aanzien van
kooplieden, voor zooveel betreft do zaken,
waarin zij handel drijven.
Art. 7.
Voor de rekening van het jnarlijkseh inko
men gelden do volgende regelen
a. liet inkomen uit roerende of onroerende goe
deren en
b. dab uit beroep, bedrijf, handel, nijverheid
of onderneming van welken aard ook wordt
gesteld op het gemiddelde, dal uit dien hoof
de over de laatste 3, aan het dienstjaar voor
afgaande kalender jaren genoten is; indien
zoodanig inkomen 1 kalender jaar of langer
dan 1 doch korter dan 3 kalender jaren ge
noten is, op het gemiddelde over dat tijd
vak. Is zoodanig inkomen korter dan 1 jaar
genoten, dan wordt liet gesteld op het be
drag van het werkelijk genotene
c het mkomen uit ambt, bediening, betrek
king, wachtgeld, pensioen, lijfrente of an
dere periodieke ml keering wordt berekend
naar den toestand op 1 klei van liet dienst
jaar, met inachtneming der op dezen datum
bekende bijzondere omstandigheden, welke
tot vermeerdering of vermindering van deze
inkomsten in het jaar dor heffing aanlei
ding geven;
d. het inkomen, uit anderen hoofde verkregen,
wordt berekend op de wijze sub a en b.
Deze regelen zijn ook van toepassing op het
inkomen van hen, die in den loop van liet
dienstjaar belastingplichtig' worden.
Art. 8.
Ieder belastingplichtige wordt, naarmate van
zijn jnarlijkseh inkomen, in een der volgende
klassen gerangschikt en aangeslagen naar het
minimum-cijfer van het inkomen, in iedere klas
se genoemd
2o
3e
4o
5e
Co
7e
8o
9e
10e
lie
12c
13e
14c
15e
16c
170
18e
19e
20e
21e
22o
23e
2lo
25e r
26e
27e
28e
290
30e
81e
32e
33e
34e
35e
36e
37e
38e
39e
40c
van
500.—
tot
600.
inkomen
600.—
n
700.
n
700.—
n
800.
n
800.—
n
900.—
n
900.—
tf
1000.—
tt
1000.—
tt
12Q0.
n
1200.—
141)0.—
n
1400.—
1600,—
n
1600.—
n
1800.—
tt
1800.—
2100.
n
2L0O.-
Y)
24ÖO,
n
2100.—
n
2800.
n
2800.—
n
3200.—
n
3200.—
n
3700.-
n
3700.—
n
4300.
tt
4300.—
n
4900.
n
4900.—
n
5600.
tt
5600.
tt
G40O.
n
6400.—
n
7 400.
n
7400
n
85Ü0.—
tt
8300.—
tt
9800.—
n
9800.—
tt
11000.—
tt
11000.—
tf
13000.—
ti
13000.—
it
15000.
n
15000.-
tf
17000.—
17000.—
n
20000.—
tt
20000.—
tt
23000.
n
23000.—
26000.
26000.
it
30000.
30000.
n
83000.
ii
35000.
n
40000.—
n
40000.—
n
46000.—
tt
46000.—
n
53000.
tt
53000.—
n
61000.
n
61000.—
n
70000.
ti
70000.—
n
80000.
n
80000.—
n
9GOOO.
tt
90000.—
tt
100000.
tt
100000.—
110000.—
n
110000.—
120000.
n
f10,000 meer
eene
hoogere klasse vormt
Het in art. 8 genoemd belastbaar bedrag van
eiken belastingplichtige wordt verminderd met
ƒ400.en bovendien met ƒ50.— voor ieder
eigen- of aangehuwd kind beneden 18 jaar.
Wanneer door scheiding van goederen de
eclitgeuooten of gowezen echtgenooten afzonder
lijk worden aangeslagen, komt deze aftrek ten
goede aan hem, bij men de kinderen verblij
ven. Inwonende oudere kinderen, die door
voortdurende gebreken niet in eigen onderhoud
kunnen voorzien en niet belastingplichtig zijn,
worden als kinderen boneden 18 jaar beschouwd.
Do „voortdurende gebreken" moeten door
den belastingplichtige naar genoegen van Bur
gemeester en Wethouders worden bewezen.
Inwonende kleinkinderen, die niet belasting
plichtig zijn, worden als kinderen beschouwd,
wanneer hunne ouders voor hen geen aftrek go-
nieten.
Als tijdstip ter bepaling van den leeftijd
geldt het begin van het dienstjaar.
Voor inwonende ouders of schoonouder», die
ten laste van deti belastingplichtige zijn, geldt
voor ieder eveneens bovenstaande aftrek.
Art. 10,
De rangschikking en de aanslag geschieden,
ambtshalve.
liet staat den belastingplichtige vrij, op het
besclirijvingsbiljet de klasse aan te wijzen, waar-
ui hij, zonder de aftrek bedoeld m ait. 9, meent
tt moeten gerangschikt worden, alsmede alle
inlichtingen te geven, welke hem voor eene juis
te rangschikking wenschelijk vooikomen A leb
een on ander kan rekening worden gehouden bij
de ambtshalve rangschikking.
Ambtshalve rangschikking in een hoogne
klasse dan die, welke door of namens den belas
tingplichtige is aangegeven, geschiedt niet dan
na dezen de gelegenheid te hebben geopend zijn.
aangifte nader toe te lichten.
Art. 11.
Het dienstjaar loopt van 1 Mei tot 30 April.
De opbrengst wordt ten volle gebracht onder
de ontvangsten van het begrootmgsjaar, waarin
het dienstjaar aanvangt.
Art. 12.
Hij, die in den loop van een belastingjaar be
lastingschuldig wordt of ophoudt dit te zijn,
wordt aangeslagen of ontheven overeenkomstig
de bepalingen der gemeentewet.
Art. 13.
Ontheffing of teruggave van de aanslagen van
uit de gemeente vertrokken of ove'leden belas
tingschuldigen wordt verleend volgen» de bepa
lingen van art 245 der gemeentewet, wanneer
daartoe binnen liet belastingjaar het verzoek
schriftelijk aan den Raad is gedaan.
Indien bij overiijden van een belastingschul
dige de ontheffing wordt verleend, is er belas
ting verschuldigd voor genoemde maanden dooi
de erfgenamen, die binnen dezo gemeente hoofd
verblijf of verblijf hebben, uit eigen hoofde
ieder voor zijn aandeel in de erfenis. Zij zijn tot
het doen van opgave hiervan, tc gelijk met de
indiening van het verzoekschrift, verplicht.
Art. 14.
Behoudens de gevallen, in de nrtt. 12 en 13
omschreven, hebben omstandigheden, welke ge
durende het dienstjaar verandering brengen in
den toestand der belastingschuldigen geen aan
slag, vernietiging of wijziging van aanslag ten
gevolge.
Art. 15.
Voor elk dienstjaar wordt aan ieder, die op
1 Mei vermoed wordt belastingplichtig to zijn
of hot wettelijk beheer te hebben over de goe
deren van een vermoedelijk belastingplichtige,
zoo mogelijk vóór 15 Mei, een besciinjvingsbil-
jet uitgereikt overeenkomstig een door den raad
vastgesteld model.
Aan hem, die in den loop van een dienstjaar
krachtens do bepalingen der gemeentewet ver
moedelijk belastingplichtig is geworden of hot
wettelijk beheer over de goederen van een ver
moedelijk belastingplichtige heeft verkregen,
wordt zoo spoedig mogelijk een best-brijvingsbil-
jet uitgereikt.
Art. 1G.
Ieder, aan wien een besclirijvingsbiljet is uit
gereikt, is gehouden op dat biljet do daarin ge
stelde vragen volledig en juist te beantwoorden,
cn deze beantwoording met zijn handteekening
te bekrachtigen. Bij deze beantwoording kan,
indien in den toestand sedert liet vorige jaar
geen verandering gekomen is, naar de beant
woording van het vorige jaar worden verwezen.
Hij, die niet kan sciirijven of verhinderd is,
is verp'icht, behoudens eigen verantwoordelijk
heid, een ander te machtigen tot invulling en
onderteekeaing van zijn beschrijvingsbiljet en
van deze machtiging ten genoegen van Burge
meester en Wethouders te doen blijKen.
De teruggave of terugzending van het bo-
schrijvingsbiljet kan in gesloten omslag geschie
den. In dit geval wordt ook het aanslagbiljet
in gesloten omslag toegezonden.
Art. 17.
De belastingplichtige of hij, dio het wettelijk
beheer over do goedeien van een belastingplich
tige heeft, is gehouden, indien hij geen besclirij
vingsbiljet heeft ontvangen, hiervan kennis te
geven ter Gemeente-secretarie vóór 1 Juni; ter
wijl hij, die in. den Icop van het jaar belasting
plichtig is geworden of het wettelijk beheer
over de goederen van een belastingplichtige
heeft gekregen, gehouden is, wanneer hij geen
besclirijvingsbiljet mocht hebben ontvangen,
binnen 14 dagen nadat die belastingplicht is in
gegaan, daarvan ter Gemeente-Secretarie aan
gifte to doen.
dagen na het verstrijken van dezen te mijn ter
Gem 'onte-sccretarie te bezorgen.
Art. 19.
Bij het opmaken dor kohieren kunnen Bur
gemeester en Wethouders zich doen voorlichten
door ten commissie bestaande uit ingezetenen,
jaarlijks vóór 15 April door hen te benoemen.
De namen der leden dezer commissie worden
door Burgemeester en Wethouders aan den
Raad medegedeeld.
De 11,«ui bepaalt het maximum aantal leden
dezer commissie en het door ieder luirer loden
te genieten presentiegeld.
De regeling der werkzaamheden van dezo
commissie wordt bepaald bij afzonderlijke m-
stiuctio, door Burgemeester en Wethouders
vast te stellen uil aan den Itaad mede to deden.
Art. 20.
De Raad benoemd lut zijn midden één of meer
commission, teneinde alle bij hem ingekomen be
zwaarschriften van aaugeslagoncn over hunnen,
aanriag te onderzoeken en daarover aan liem
advies uit. tc brengen.
Dezo commission brengen geen advies uit dan
na hem of haar, die een bezwaarschrift heeft in
gediend, in de gelegenheid to bobben gesteld do
bezwaren mondeling of schriftelijk toe te lich
ten of te douu toelichten.
Dezo commission bestaan uit vijf leden, van
wie ten minste clrio bij het geven der toelich
tingen moeten tegenwoordig zijn.
De leden onthouden zich m de gevallen, be
doeld bij art. 4G der gemeentewet, van hot aan-
hooren der toelichtingen ou liet geven van ad
vies.
Er worden minstens drie plaatsvervangende
leden benoemd.
Art. 21.
Do leden van den Raad, van hot collego van
Burgemeester cn Wethouders, van do commis
sie van voorlichting en do betrokken ambtena
ren zijn, ten opzichte van hetgeen bij het op
maken of bij het vaststellen der kohieren ver
handeld is tot geheimhouding verplicht.
Art. 22.
De belasting wordt in 10 termijnen betaald,
dio der suppletoiro kohieren in zooveel termij
nen als er van liet primitcf kohier nog loopen,
of, als het dienstjaar reeds verstreken ia, bin
nen eon maand na de dagteekening van het aan
slagbiljet.
Do vervaldagen der betalingstermijnen wor
den door Burgemeester en Wethouders bepaald.
Het staat den aangeslagenen vrij, een of meer
termijnen vóór den vervaldag te voldoen.
De verschuldigde belasting is dadelijk en ia
één termijn invorderbaar, zoodra do aangesla
gene de gemeente metterwoon verlaat, in staat
van faillissement is verklaard of op zijn roeren-
do of onroerende goederen executoriaal beslag
is gelegd.
Art. 23.
Op elke overtreding van hetgeen in de arti
kelen 16, 17 en 18 is voorgeschreven, is het be
paalde bij art. 271 en volgende der gemeente
wet van toepassing.
Art. 24.
De ambtenaren der gemeente-belastingen zijn
verplicht de overtredingen dezer verordening op
te sporen en daarvan op den eed, bij do aan
vaarding hunner betrekking afgelegd, schrifte
lijk verslag of proces-verbaal op te maken.
Art. 25.
Door de ccmmissie voor do plaatselijke be
lastingen wordt over elk dienstjaar, zoo spoodig
mogelijk, een uitvoerig verslag omtrwit de wer
king en uitkomsten dezer belasting ingediend
aan den Raad en openbaar gemaakt.
Art. 2G.
Bij het in werking treden dezer verordening
vervallen, voor zoover het geene aanslagen be
treft over vorige dienstjaren, de verordening
op de heffing van een plaatselijke dirccto be
lasting naar het mkomen en de verordening op
de invordering dier belasting, beide vastgesteld
bij raadsbesluit van den 2Gsten April 1892 en
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 14 Juli
1892, no. 33 met de in eerstgenoemde verorde
ning gebrachte wijziging bij raadsbesluit van
den 25sten Januari 1898, goedgekeurd bij ko
ninklijk besluit van 22 Maart 1898 no. 12.
Gemeenteraad Tan Botterdam.
De (niet oïficieele) uitslag van do in district
III te Rotterdam gehouden stemming voor deu
gemeenteraad is de volgende.
Aantal kiezers 2916. Uitgebracht 1848 stem
men; van onwaarde j; geldig dus 1833.
Gekozen de heer W. P. van dor Held (lib.)
met 1029 stemmen. Do lieer dr. J. van deu
Berg (r.-k.) had 804 stommelt,